Home » Slavernij » Kerk en slavernij? (21) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Kerk en slavernij? (21) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Inleiding

Geruime tijd terug werd de redactie door een lezer attent gemaakt op een aangekondigde tentoonstelling ‘Christendom en slavernij’ in het Museum Catharijneconvent in Utrecht. Aan mij werd gevraagd de tentoonstelling te bezoeken en er iets over te schrijven. De tentoonstelling ving aan op 29 juni 2024. Ik heb die bezocht op 2 juli 2024.

Opgemerkt wordt dat de tentoonstelling niet gaat over ‘Kerk en slavernij’, maar over ‘Christendom en slavernij’. Dit is een goede keuze. Zo vermijdt men immers verstrikt te raken in nu niet meer bekende kerkelijke structuren. Ook kunnen nu meerdere kerken worden behandeld: de Nederduitse Gereformeerde Kerk, later de Nederlandse Hervormde Kerk, nu de Protestantse Kerk in Nederland, de Lutherse Kerk, de Evangelische Broedergemeente, de Roomse Kerk en de Doopsgezinden.

De tentoonstelling</strong

Op de tentoonstelling wordt een totaalbeeld geboden van slavernij in relatie tot de in het voorafgaande genoemde kerken. Dit gebeurt aan de hand van panelen met teksten over feiten met illustraties. In het navolgende bied ik een keuze, die ook duidelijk maakt dat de Nadere Reformatie aan bod komt.

Tot 1814 worden zeshonderdduizend Afrikaanse personen als slaaf naar het Amerikaanse continent vervoerd. Tussen de zeshonderdduizend en 1,2 miljoen personen werden als slaaf binnen de gebieden van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) verhandeld door Europese en Aziatische slavenhandelaren.

In de Republiek (1588-1795), een protestantse natie, bestaat geen slavernij, daarbuiten dus wel. De protestantse Nederlanders vinden de slavenpraktijken in de Portugese en Spaanse koloniën aanvankelijk niet-christelijk. Maar al snel wordt slavernij als onvermijdelijk gezien. De vrijheid waar de Republiek aan hecht, strekt zich niet tot de volkeren in de koloniën uit. In 1621 worden in de nootmuskaatoorlog de Banda-eilanden veroverd waarbij 15.000 mensen het leven verliezen. De Banda-eilanden liggen in het Oosten van Indonesië en behoren tot de Molukken. Protestantse christenen doen mee aan de slavenhandel van de West-Indische Compagnie (WIC) en de VOC. Een slaafgemaakte kost 300-430 guldens.

Nederlandse theologen en predikanten spreken zich uit over de mensenhandel en slavernij. P. Plancius (1552-1622) maakt kaarten en is de vader van de protestantse zending. G. Udemans (1581-1649) is tegen slavernij, maar als die er is, moet die goed worden gereguleerd. G. Voetius (1589-1676), hoogleraar in Utrecht, was tegen slavenhandel, omdat dat mensendiefstal inhield. De in Drenthe wonende Duitser J. Picardt (1600-1670) kwam met de Cham-theorie: de nakomelingen van Cham werden door Noach vervloekt. De Vlissingse predikant G. de Raad (1625-1667) was heel kritisch op de slavenhandel.1 Slavernij werd door de Middelburgse predikant B. Smytegelt (1665-1739) als grove dieverij betiteld.2 De negotie van slaven vond hij droevig in zijn catechismusverklaring.3 De predikant F. Valentijn (1666-1727) was kritiekloos over slavernij. J.C. Visscher (1692-1735) was predikant in Zuid-India. Hij liet zich laatdunkend uit over het slavernijsysteem. Hij meende dat de gewoonte tot het gebruik van slavernij dwong. De Groningse hoogleraar C. van Velzen (1696-1752) vond dat slavernij op geen enkele wijze te verenigen was met de natuur van de christenen.

Ook Tula (overleden door terechtstelling in 1785), de centrale figuur van de Curaçaose slavenopstand, wordt besproken: komen niet alle mensen voort uit Adam en Eva?

In Suriname pronkten de eigenaren met hun in fraaie kleding gestoken slaafgemaakten. In de Lutherse kerk mochten slaafgemaakten niet tussen de witte kerkgangers zitten. Zij hebben geen stoel, maar zij moesten wel de kerkstoel van hun eigenaar naar de kerk brengen. De gereformeerde predikant J. Basseliers (1640-1689) was ook slavenhouder in Suriname.

Rijke Nederlanders geven vaak geld, ook door slavenhandel verdiend, aan de diaconie, de kerkelijke instelling voor armenzorg. In de Republiek is de armenzorg bijvoorbeeld voor ouderen geen overheidstaak maar een vorm van liefdadigheid. Soms ontving dus de diaconie van de gereformeerde of hervormde kerk geld dat uit slavernij afkomstig was.

De Evangelische Broedergemeente was actief in plantages. Veel slaafgemaakten worden lid van deze kerk. De Noor N.O. Tank (1800-1864) gaf leiding aan de Evangelische Broedergemeente. Hij deed veel om de leefomstandigheden van de slaafgemaakten te verbeteren.

Abolitionisten, voorstanders van afschaffing van de slavernij, komen ook aan de orde op de tentoonstelling. Genoemd worden onder andere de verlichte christen M.D. Teenstra (1795-1864) en de bekende N. Beets (1814-1903).

Afsluiting

In het voorafgaande is slechts een greep genomen uit het vele gebodene van de tentoonstelling. Die is opgebouwd uit een reeks presentaties van feiten aan de hand van personen of gebeurtenissen. Het bieden van louter feiten die duidelijke taal spreken is de kracht van de tentoonstelling. Die tentoonstelling geeft een goed beeld van christendom en slavernij.

Om te illustreren dat niet iedereen het eens was met het standpunt dat slavernij in principe verkeerd, maar economisch noodzakelijk was, noem ik C. Chastelein (1657-1714). Hij was uit een Franse familie afkomstig. Chastelein had eigen ideeën over de koloniën. Hij was tegen slavernij, net als de gereformeerde kerkenraad van Djakarta, toen Batavia. Hij schreef in 1705 Invallende gedagten ende aenmerckinge over colonien etc.4 Chastelein liet het niet bij woorden. Hij kocht het landgoed Depok bij Batavia en twaalf slavenfamilies uit heel Nederlands-Indië, die christen waren of werden. Het landgoed werd voorzien van eigen middelen van bestaan. Chastelein legde in zijn testament vast dat de slaven na zijn dood zouden worden vrijgelaten en het landgoed in eigendom zouden ontvangen. Dat gebeurde ook na zijn dood in 1714. De bewoners van Depok waren vrij en konden door hun eigen plantages in hun onderhoud voorzien. Na de Tweede Wereldoorlog ging Depok ten onder in de Bersiap van 1945-1946. De Bersiap duidt de gewelddadige aanvallen van Indonesische vrijheidsstrijders aan op mensen die van sympathie met kolonialisme werden verdacht. Op gruwelijke wijze werden 36 inwoners vermoord. Depok werd genationaliseerd.5 Chastelein heeft zijn verdiende standbeeld nooit gekregen.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten

  1. G. de Raad, Bedenckingen over de Guineeschen slaefhandel der gereformeerden met de papisten sijnde een tractaetje noodigh om in dese dagen van alle gereformeerde cooplieden wel overwogen te werden tot voorcominge van Nederlandts gedreigde oordeelen. Het werk was gedrukt door Abraham van laren, ordinaris Stadsdrucker woonende op de Beurs, Anno 1665.
  2. “Eerst. Kunnen wij grove dieverye met eenen mensch te steelen. Dat soort van dievery wordt begaan in den slaafhandel; die eenen mensche steelt, zeit God / zal zeekerlyk gedoot worden. Exod. XXI:16. Is het niet droevig / daar hebben de Christen eene negotie van gemaakt. Ach! Mogten die menschen / die zoo verkogt, vervoert, en dikwijls daarom vermoort worden / eens spreken; zoudenze niet zeggen / als eertijds Joseph; Ik ben dieffelyk ontstollen uit myn land. Gen. XL:15. 636.” B. Smytegelt, Des Christens eenige Troost in leven en sterven of Verklaringe over den Heildelbergschen Catechismus in LII. Predicatien; Benevens V. Belydenis-Predicatien, Middelburg: A.L. en M. Callenfels, 1742, p. 636.
  3. W. van den Broeke, ‘Smytegelt en de slavernij. De opstelling van ds. B. Smytegelt in het debat tussen zeventiende-eeuwse, Zeeuwse predikanten over de slavenhandel. De zeventiende-eeuwse discussie: voor- en tegenstanders’, in: Documentatieblad Nadere Reformatie 39 (2) (2015) p. 155-159.
  4. C. Chastelein, Invallende gedagten ende aenmerckinge over colonien etc, Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, deel iii, Batavia, 1855, p. 63-104.
  5. J.-K. Kwisthout, Sporen uit het verleden. Een nalatenschap van Cornelis Chastelein (1657-1714) aan zijn vrijgemaakte christenslaven, Haastrecht, 2007. Mr. J.K. B. H. Kwisthout (geb. 1964) is een nakomeling uit een Depokfamilie. Over Depok heeft hij meerdere boeken geschreven. Zijn recentste boek is: J.-K. Kwisthout, Drie eeuwen Depok: de erfenis van Cornelis Chastelein (1657-1714) aan zijn vrijgemaakte christenslaven, Hilversum, 2024.