Home » Slavernij » Kerk en slavernij? (18) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Kerk en slavernij? (18) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Inleiding

In de vorige aflevering1 ging het over armoede en ziekte. Naar aanleiding van een wetenschappelijk project van A. Merz e.a.2 komen nu de onderwerpen onvrijheid en kennis aan de orde. Zaken als onvrijheid, onmondigheid en ongelijke verdeling van kennis worden nu kort besproken. Wat levert ons een vergelijking van zaken uit de slavernij met dezelfde zaken uit de context in de Nederlanden op?

Onvrijheid en kennis

Tot in de middeleeuwen bestond er slavernij in Europa.3 Heel veel slaven gingen naar moslimlanden. Het ging bijvoorbeeld om slaven uit Oost-Europa die op slavenmarkten werden verhandeld, bijvoorbeeld in Constantinopel. Zeelieden liepen ook een groot risico op de Middellandse zee tot slaaf te worden gemaakt. Dat gebeurde met duizenden Nederlanders in de zeventiende en de achttiende eeuw. Niet zelden werden deze tot slaaf gemaakten verminkt.

Ook in de Nederlanden kwam onvrijheid in allerlei varianten voor. Zo waren er op een altaar vrijgelaten slaven, ‘Zensualen’, halfvrijen die nog zekere verplichtingen kenden.4 Een officiële wijze van vrijlaten van een slaaf kon in een (roomse) kerk gebeuren in een plechtigheid bij het altaar. Er waren verder onder allerlei benamingen horigen en lijfeigenen.5 Deze waren er gedurende de gehele Nederlandse, koloniale slavernijperiode (ca. 1600-1863). Slavernij en andere vormen van onvrijheid werden als normaal beschouwd. Bij de afschaffing van de slavernij in Suriname in 1863 bleken er vrijgekomen slaafgemaakten te zijn die slavenhouder waren.6

In de steden bestond geen horigheid en lijfeigenschap. Er was wel altijd afhankelijkheid van bijvoorbeeld overheid, werkgever en instanties die armen bedeelden. Behalve bij een elitaire bovenlaag van de maatschappij was de vrije markteconomie bepalend voor de welstand van veel bevolkingsgroepen. Wie geen betaalde arbeid verrichtte, werd afhankelijk van vaak kerkelijke, soms burgerlijke bedeling. Iedereen moest werken, het kinderwetje van Van Houten7 kwam pas in 1874. Het kan niet worden ontkend dat er zo arbeidsdwang was. Formeel was er vrijheid, bijvoorbeeld de vrijheid om naar elders te vertrekken. De praktijk was hard omdat geen dorp of stad op eenvoudige, arme mensen zat te wachten.

Kennis van slavernij

Mijn grootvader De Vos zat in Leiden op een lagere school met wel 500 leerlingen. Hij haalde altijd het hoogste cijfer, dat in de negentiende eeuw een 6 was. De bovenmeester kwam thuis vragen of hij op school mocht blijven om daar tot onderwijzer te worden opgeleid. Dat kon niet, want hij moest aan het werk. Mijn vader zat in Leiden op een Christelijke school voor on- en minvermogenden, ook wel driecentschool genoemd naar het wekelijkse schoolgeld. Leerlingen die thuis geen eten kregen, werden op die school van een maaltijd voorzien. Mijn vader bleef tot zijn veertiende jaar op school waarna hij aan het werk moest. Hij moest overigens op zaterdag zijn vader al helpen bij het metselwerk. Mijn oudste tante moest op haar tiende jaar van school af om thuis te gaan helpen in de huishouding. Nadat de familie 300 jaar in Leiden had gewoond, was ik de eerste die meer dan een lagere schoolopleiding had. Mijn grootouders bezaten een Bijbel, een psalmboek en een klein geschiedenisboekje. Dat laatste is nu in mijn bezit.

Bij mijn grootouders kwam een oudoom, die weduwnaar was en zonder kinderen, regelmatig op bezoek. Mijn vader luisterde met twee broers ademloos naar de soldaten- en oorlogsverhalen van die oudoom, die zij opa noemden. Mijn vader en andere familieleden hebben nooit geweten waar die verhalen zich hadden afgespeeld. In de inmiddels gedigitaliseerde archieven vond ik dat hij bij de koloniale troepen had gediend. In de tabakspot van mijn grootvader bevond zich een koperen medaille waarvan niemand van de familie de herkomst heeft geweten. Ik kwam erachter dat het een Kratonmedaille was, gemaakt uit de in de Kraton, het paleis van de sultan van Atjeh, veroverde koperen kanonnen. De oudoom had gevochten in de eerste (1873) en/of de tweede (1873-1874) Atjeh-oorlog. Volgens een internationaal verdrag moest Nederland de piraterij vanuit Atjeh bestrijden.

Zou er teruggaande in de generaties veel kennis zijn geweest van slavernij? Mijn familie bestond uit eenvoudige vaklieden die moeite moesten doen om hun gezinnen van voedsel en kleding te voorzien. Zouden zij, loonslaven, hebben opgekeken van leven in onvrijheid?

Afsluiting

Ik kom nog eens terug op enkele uitspraken van slavernij-onderzoekers over slavernij en de positie van slaafgemaakten8: “vrijheid in afhankelijkheid en armoede”, “vrije economie niet goed voor de bevolking”, “vormen van arbeidsdwang na vrijlating”, “ongelijke verdeling van kennis” en “grote delen van de Nederlandse samenleving bij slavernij betrokken”. Opgemerkt wordt dat deze beweringen onder het opschrift ‘kerk’ zijn gedaan. Er is bij al die beweringen sprake van grote verontwaardiging over een vorm van grote sociale onderdrukking: woke! Verontwaardiging alleen is onwetenschappelijk en ook onhistorisch. Vroeger zag de wereld er anders uit dan nu. Dat geldt voor de wereld van de Nederlanden en die van de slavernij. Het is een triest wetenschappelijk dieptepunt de kerk (mede)verantwoordelijk te houden voor de gehele wereld van de slavernij van toen. Helaas gaat het in woke-wetenschap slechts over ongefundeerde verontwaardiging.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

  1. https://www.oorsprong.info/kerk-en-slavernij-17-bijdrage-van-dr-dick-de-vos-aan-het-debat-over-de-rol-van-de-kerk.
  2. A. Merz, G. Harinck, R.M. Allen, M. Stoutjesdijk, ‘Kerk en slavernij in het Nederlandse koloniale rijk’, in: Handelingen 2023/1, p. 33-40.
  3. A. Rio, Slavery after Rome. 500-1100, Oxford, 2017; A. Rio, Slaving and the funding of elite status in Early Medieval Europe (ca. 800-1000), Joseph C. Miller memorial lecture series 21, Berlijn, 2024.
  4. D. de Vos, ‘Het ius patronatus’, in: DNR 47 (1) 2023, p. 1-32.
  5. M.J. Noordewier, Nederduitsche regtsoudheden, Utrecht, 1853, p. 123-166.
  6. Okke ten Hove, NRC, 30 juni 2023.
  7. Samuel van Houten (1837-1930) was een liberaal lid van de Tweede Kamer.
  8. ‘Kerk en slavernij? (15)’, in: Gereformeerd Venster, Nr. 92, Maandag 13 mei 2024. URL: https://oorsprong.info/kerk-en-slavernij-15-bijdrage-van-dr-dick-de-vos-aan-het-debat-over-de-rol-van-de-kerk/.