Home » Interview » Hoe Mart-Jan Paul misverstanden over het Oude Testament bij christenen wegneemt

Hoe Mart-Jan Paul misverstanden over het Oude Testament bij christenen wegneemt

“Helaas worden in christelijke kring veel Bijbelteksten uit hun verband gelicht en daardoor ontstaan misverstanden. Het gevolg is dat veel christenen grote delen van Oude Testament niet lezen”, merkt prof. dr. Mart-Jan Paul naar aanleiding van zijn nieuwe boek Struikelblokken op. De hoogleraar Oude Testament legt uit waarom ook christenen anno 2020 de complexe en gewelddadige teksten uit het eerste deel van de Bijbel tot zich zouden moeten nemen.1

Sommige christenen lezen bijna automatisch over de door God aan Israël gegeven oudtestamentische wetten heen omdat wij onder ‘het nieuwe verbond’ vallen. Waarom is die wet overslaan voor u een brug te ver?

“Veel christenen menen dat alleen de Tien Geboden van blijvend belang zijn, andere wetten niet. Het effect is dat grote delen van Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium overgeslagen kunnen worden. Toch is heel de Schrift door God ingegeven en nuttig tot onderwijs (2 Tim. 3:16).

De oudtestamentische wetgeving bevat belangrijke principes. Zo ligt in de koningswet in Deuteronomium 17 de nadruk op de inperking van zijn macht en op het belang God te vrezen. Die wet staat in een context waarin gehoorzaamheid gevraagd wordt aan leidinggevenden in staat en godsdienst. Dat is een uitwerking van het vijfde gebod (Deut. 16-18). Het gaat hier niet slechts over de ouders, maar ook over oudsten, rechters, koningen en profeten. Wat kunnen wij hiervan leren voor onze gezagsdragers?

Wij kunnen ons afvragen of een oorlog wel of niet geoorloofd is. Het zesde gebod verbiedt doodslag. Het is opmerkelijk dat het verbod uitgewerkt wordt met bepalingen over vrijsteden (tegen bloedwraak), oorlogsvoering en doodstraf (Deut. 19-21).

De uitwerkingen van de Tien Geboden zijn illustratief en het is de bedoeling dat de verantwoordelijke personen de voorbeelden concreet vertalen naar de eigen levenspraktijk. De wetgeving in Israël, die slechts enkele honderden wetten bevat, is – anders dan in ons land met zijn vele duizenden wetten – onvolledig. Dit brengt met zich mee dat het letten op principes, ‘de geest van de wet’ en de achtergronden van groot belang zijn.

In zijn algemeenheid kunnen we zeggen dat God gedrag van de mens vraagt dat Hij passend vindt, gebaseerd is op principes als heiligheid, rechtvaardigheid en liefde. De vormgeving van de wetten kan in verschillende perioden variëren, maar de mens heeft te beantwoorden aan door God gegeven normen die een blijvende geldigheid hebben.

Overigens is het nieuwe verbond in eerste instantie met het huis van Israël en het huis van Juda gesloten (Jer. 31:31). Daarin staat dat God de Thora (wet) in het binnenste zal schrijven. Het is dus vreemd om het grootste deel van de wet direct buiten beschouwing te laten.”

Het overslaan van veel delen van het Oude Testament heeft vaak ook te maken met het bloedvergieten. Het beeld is: God heeft het beloofde land (Kanaän) aan het Joodse volk beloofd. Om in dat gebied te komen worden talrijke volkeren uitgeroeid, met Gods goedkeurig. Alsof God (in eerbied gesproken) een dictator is die andere volken onderdrukt en zelfs uit de weg ruimt. Begrijpt u die gedachte?

“Het overslaan van veel delen van het Oude Testament heeft vooral andere redenen, met name de moeilijkheid om een directe toepassing naar onze tijd te maken. Maar als we ons in de teksten verdiepen levert dat ook veel op!

Helaas worden veel teksten uit hun verband gelicht en daardoor ontstaan misverstanden. Wanneer Abram als vreemdeling in Kanaän verblijft, krijgt hij te horen dat zijn nageslacht dat land als blijvend bezit zal ontvangen. Dit is nog niet direct het geval, want zijn nageslacht zal eerst nog lange tijd vreemdeling zijn in een ander land. Maar het vierde geslacht zal terugkeren. Eerder is de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten niet vol (Gen. 15:16). ‘Amorieten’ is hier een algemene term voor de bevolking van Kanaän. Deze uitspraak houdt in, dat de intocht van de Israëlieten als een goddelijk oordeel over de ongerechtigheid van de bewoners voltrokken wordt. God beoordeelt als de Schepper van hemel en aarde alle volken (vgl. Rom. 1:18-32). De Amorieten zullen voortgaan met zondigen tot hun schuld volkomen is, zodat de door God gestelde grens bereikt wordt.

In het boek Leviticus worden concreet de Molochdienst en veel seksuele onbetamelijkheden genoemd als aanleiding voor Gods strafuitoefening (Lev. 18 en 20). Vanaf dat stadium kan God de inwoners, zonder onrechtvaardig te worden, uit Kanaän verdrijven. De nakomelingen van Abraham ontvangen het land dus niet als rechthebbenden, maar als genadegave. Zij ontvangen het op de condities van het verbond; als zij dit overtreden worden ze zelf ook verdreven (Lev. 26 en Deut. 28).

Om dit bevel tot uitroeiing te begrijpen, kunnen we niet uitgaan van relaties tussen mensen of volken onderling, maar alleen van Gods oordeel over de zonden van volken. De Israëlieten mogen niet zelf bepalen welke volken zij sparen en welke niet. Volken als de Edomieten en Moabieten moeten gespaard blijven.

Van belang is ook dat de opdracht tot doden van de Kanaänieten slechts eenmalig is, namelijk bij de intocht in het beloofde land. Wanneer het volk eenmaal veilig woont in het land Kanaän en het koningschap gevestigd is, is deze periode voorbij. Dan valt de nadruk op de positieve omgang met de vreemdelingen.”

Vaak wordt verwezen naar de zonden van de omringende volken, waardoor ze door de God van Israël zijn gestraft. We weten dat het Joodse volk zich ook aan talrijke zonden schuldig maakte. Is het dan niet oneerlijk dat God hen anders behandelde?

“God heeft vanaf de schepping steeds heel de mensheid op het oog gehad, maar keer op keer hebben de mensen zich van Hem afgekeerd. Ook na de zondvloed ging het weer de verkeerde kant op bij de torenbouw van Babel. In plaats van een nieuwe straf voor heel de mensheid, komt er via Abram een volk dat bedoeld is om tot zegen te zijn voor heel de mensheid (Gen. 12:3). Er is dus een tijdelijke concentratie op één volk, maar het doel blijft de gehele wereld.

In het kader van het verbond moest Israël zich aan allerlei bepalingen houden. Het stond dus niet boven de wet, maar moest in de praktijk laten zien wat het betekent God te dienen. De bedoeling was dat de buurvolken vol verwondering zouden horen over de wijze en verstandige wetten van Israël (Deut. 4:6-8). In de loop van de geschiedenis is Israël vaak gestraft vanwege ongehoorzaamheid, maar was er ook weer genade en vergeving. Dat is niet oneerlijk, maar juist een model van Gods omgang met mensen. Dat principe is in het Nieuwe Testament hetzelfde gebleven.”

Het Oude en Nieuwe Testament horen bij elkaar. Toch zijn de verschillen megagroot. Vanuit het perspectief van Jezus leren we onze vijanden liefhebben in plaats van uit te roeien. En we leren van Hem om de andere wang toe te keren in plaats van het ‘oog om oog tand om tand’ principe toe te passen. Hoe legt u dit grote verschil tussen het Oude en Nieuwe Testament uit en snapt u dat dit verwarring oproept bij Bijbellezers?

“De twee delen van de Bijbel horen inderdaad bij elkaar, maar de verschillen zijn kleiner dan velen denken. In ieder geval niet megagroot. Jezus en de apostelen beroepen zich immers steeds op de Schriften, het Oude Testament! Er is een voortgaande heilsgeschiedenis, maar de witte bladzijde tussen Maleachi en Mattheüs is voor velen helaas een absolute scheiding geworden.

In de Bergrede verzet Jezus zich niet tegen het Oude Testament, maar tegen een verkeerde interpretatie en toepassing daarvan. Als toehoorders vinden dat je rustig je vijand mag haten, wijst Jezus op het gebod tot naastenliefde. Maar dat staat al in Leviticus 19:18! In de persoonlijke sfeer is het belangrijk om te vergeven, en dus de andere wang toe te keren. Die houding komen we ook al bij David in de Psalmen meermalen tegen, en bij de Knecht in Jesaja 53.

Het is verkeerd hier een tegenstelling te maken met het ‘oog om oog, tand om tand’ principe, want dat geldt voor de rechtspraak. Daar moet een billijke en evenredige straf bepaald worden. Als iemand een kleinigheid gestolen heeft, moet hij een lagere straf krijgen dan iemand die een moord begaan heeft. Wij willen toch ook niet dat onze rechters iedereen dezelfde straf opleggen? Jezus verzet zich tegen de opvatting dat we in de persoonlijke sfeer iemand hetzelfde moeten behandelen als hij ons behandeld heeft. Voor de discelen in een minderheidspositie is het belangrijk om nederig, vriendelijk en vergevingsgezind te zijn.

De wetgeving in het Oude Testament is vooral gericht op het volksbestaan en op de rechtspraak, de Bergrede daarentegen op de persoonlijke levenshouding. Het betekent dat een rechter als (christelijke) persoon gevraagd wordt zijn schuldige naaste te vergeven en in zijn functie in de rechtbank iemand moet veroordelen. De verschillende contexten en doelgroepen zijn belangrijk voor de interpretatie.”

Mensen die als beginneling de Bijbel lezen wordt vaak aangeraden om in één van de evangeliën te beginnen en dus het Oude Testament over te slaan. Wat vindt u hiervan en wat zou u christenen willen meegeven als nieuwgelovigen hen wijzen op de gruwelheden in het Oude Testament?

“In veel gevallen wordt het Evangelie naar Markus aanbevolen, niet dat van Johannes. Het is prima om met het leven van Jezus te beginnen. Toch komt vaak al gauw de vraag op naar de voorgeschiedenis. Het is dan heel verhelderend om het boek Genesis te lezen, over het begin van de mensheid en Gods principes van omgang met mensen.

Er staan zeker gruwelijke dingen in het Oude Testament, maar de rode draad is Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid. Het is verkeerd hier een grote tegenstelling met het Nieuwe Testament te maken. Het boek Openbaring is veel gruwelijker dan het boek Jozua met de verovering van het land Kanaän. Bij Jozua ging het om slechts één klein land, in het boek Openbaring betreffen de oordelen en rampen heel de mensheid, en bovendien gaat het daar ook over eeuwige oordelen. Jezus zelf heeft veel gesproken over het eeuwige oordeel. Als we die passages in het Nieuwe Testament over het hoofd zien, is het gevolg dat we een te eenzijdig beeld van God krijgen. En dat heeft weer als consequentie dat we niet goed om kunnen gaan met rampen en tegenslagen in onze eigen tijd.

Wij stellen onze eigen gevoelens vaak centraal, maar in de Bijbel is het belangrijk uit te gaan van God als Schepper en Eigenaar van ons leven.

In mijn boek ‘Struikelblokken’ probeer ik enige misverstanden uit de weg te ruimen, zonder dat overal een verklaring voor is. Geloof en vertrouwen vormen het fundament bij het Bijbellezen en gelukkig dat er in onze tijd veel hulpmiddelen beschikbaar zijn om de soms lastige passages beter te begrijpen. Het advies is: bid en werk. Verdiep je in achtergronden en bid om de leiding van Gods Geest.”

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

  1. Het boek Struikelblokken is bij Uitgeverij De Banier verschenen. Het boek is hier te koop: https://www.debanier.nl/struikelblokken.