Bijna iedereen heeft wel eens geprobeerd een kaartenhuis te bouwen, en weet dat zelfs een zuchtje wind voldoende is om de constructie omver te blazen. Tom Bethel suggereert met de titel van zijn boek dat het (neo-)Darwinisme ook een soort kaartenhuis is dat bij de minste of geringste verstoring in elkaar zal storten.
Op het eerste gezicht lijkt dit een nogal boude titel, want het (neo-)Darwinisme bestaat nu al meer dan 150 jaar en is de algemeen aanvaarde verklaring voor het ‘Ontstaan der soorten’. De theorie heeft al heel wat opschuddingen ondergaan en staat nog, zo lijkt het, stevig in zijn schoenen. Niets is echter minder waar, betoogt Bethel. De meest belangrijke kaart waarop het hele bouwwerk steunt is ‘Natuurlijke selectie’. Bethel laat een groot aantal respectabele evolutionair biologen aan het woord die niet alleen beweren dat natuurlijke selectie een cirkelredenering is, maar ook dat natuurlijke selectie geen verklaring is voor het ontstaan van nieuwe eigenschappen. Een ander probleem dat aangehaald wordt is zogenaamde convergente evolutie. Velen schrijven zelfs dat alles op het eerste gezicht op ontwerp lijkt te wijzen, maar – en daar komen we bij de crux van het succes van de theorie van evolutie – dat kunnen we niet accepteren; we moeten een materialistische verklaring vinden. Bethel betoogt dat dit materialisme en het geloof in progressie het (neo-)Darwinisme staande houdt. In de tijd van Darwin leek alles vooruit te gaan, progressie te vertonen, en de samenleving was open voor een materialistische theorie van progressie. Thans gelooft de samenleving niet meer in progressie en gaan er steeds meer stemmen op dat natuurlijke selectie niet voldoende is om het ontstaan van alle soorten (laat staand leven) te verklaren. Tom Bethel komt tot de conclusie dat het kaartenhuis van Darwin staat op instorten.
De bespreking van dit boek door theoloog dr. Piet de Vries is hier te lezen.