Home » Betuwse streekgeschiedenis » Het geslacht ‘Van Meerten’ in de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe – Deel 32: Klooster-, Vicariegoederen en Tertiën

Het geslacht ‘Van Meerten’ in de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe – Deel 32: Klooster-, Vicariegoederen en Tertiën

In 2007 promoveerde dr. Peter D. Spies aan de Theologische Universiteit Apeldoorn op een belangrijke studie naar de classis van Tiel. De titel van zijn proefschrift luidt ‘De classis van Tiel 1579-1816: De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen’.1 Daarna heeft dr. Spies ook niet stilgezeten en heeft hij diverse gerichtelijke transcripties en ander transcriptiewerk uitgegeven. Zo ook de ‘Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe’. We hopen de komen de tijd, als de Heere het leven en de gezondheid geeft, deze transcripties door te nemen op zoek naar stamgenoten. Het betreft vooral individuen met de achternaam ‘Van Meerten’ of aangetrouwde leden van deze familie. Als het gaat om de vrouwelijke lijn nemen we, gewoontegetrouw, alleen de kinderen en aan die kinderen aangetrouwde gezinsleden (dus man of vrouw) mee. Na verloop van het genealogisch onderzoek is het mogelijk dat dit artikel wijzigingen ondergaat, bijvoorbeeld als wordt ontdekt dat naam X of Y ook tot (afstammelingen van) dit geslacht behoort. Hieronder de bestudering van het tweeëndertigste deel.2

Dr. P.D. Spies heeft weer een mooi deeltje verzorgd. Het gaat over klooster- en vicariegoederen. Inkomsten uit het klooster werden uitsluitend ‘gebruikt om aan de dochters van de adellijke leden van het landgericht van Nederbetuwe jaarlijkse toelagen toe te kennen‘. Er ging dus niets naar de kerk of de kerkelijke dienaren. Dat was anders bij de vicariegoederen. Hiervan werd bepaald dat twee derde van de inkomsten voor de eigenaar van de vicarie zouden zijn, en een derde deel voor de kerkelijke dienaar. Volgens dr. Spies bleek dit in de praktijk onvoldoende te zijn, dat kwam doordat vele vicarieën waren verduisterd of in het bezit waren van adellijke heren en dames die dit voor zichzelf hielden. ‘Al met al geeft dit deel een redelijke inkijk in de financiële gang van zaken rond de kerken en haar dienaren.

Arndt van Meerten

Joncker Arndt van Meerten komt op bladzijde 15 voor in de lijst van ‘verpachtonge der vicariegoederen in Nederbetuwe‘. De lijst gaat in op 22 februari 1630 en loopt tot 22 februari 1636. Bij het dorp Kesteren wordt Arndt genoemd. Arndt is in 1624 overleden. Was deze vicarie naar zijn naam genoemd en als herinnering ook na zijn overlijden zo blijven heten? Er staat:

“Adriaen van Brenck ende Adriaen Cornelissen hebben gepacht de negen mergen van joncker Arndt van Meerten vicarie voor ’t negentich gulden. 90-0-0.
Borgen Ariën Cornelissen ende Rutger Jansen.
Betaelt de opstuijvers Adriaen van Brenck.”

Jan van Meerten

Op bladzijde 14 wordt Jan van Meerten genoemd. Het is dezelfde lijst waarin Joncker Arndt van Meerten (zie hierboven) wordt genoemd. Het betreft een vicarie te Aelst (tussen Kesteren en Lienden). Of deze Jan dezelfde is als de collator waarvan we later in dit deel lezen is mij (nog) niet onbekend. We lezen:

“Jan van Meerten sijn vicarie gepacht bij hemselven voor hondert acht gulden.
108-0-0.
Borge de scholtis Dirck van Ewijck.
Betaelt de opstuijvers.”

Collators Diederick en Jan van Meerten

Op de lijst van ‘verpaghtinge der vicariëngoederen in den Ampte van Neder-Betuwe‘ gedateerd van 1702-1708, opgesteld op 2 december 1701 komen collators Diederick en Jan van Meerten voor. Zij waren collator van de vicarie ‘in honorem Sanctae Crusis‘ te Lienden. Ten tijde van het opstellen van de lijst zijn zij geen collator meer, ze hebben het stokje overgedragen aan dr. Antonis Foijert. Wat de vicarie van St. Crusis inhield lezen we op bladzijde 243:

“Item een vicarie in honorem Sanctae Crusis, waar jegenwoordig collator doctor Antonis Foijert ende te vooren Diderick en Jan van Meerten, daartoe gehoorigh:
1. Het vierde part van den Groven en Smallen tient op Aalst.
2. Nogh vier hondt bouwlant in de heerlijckheijt Lienden gelegen, genaamt den Olijacker, dogh bij octroij jaarlijcks gelaaten aen den collator voor 7 gulden 10 stuijvers, 7-10.
Den Groven en Smallen thient nummero 1o in erffpacht om 40-0 sedert den 4 december 1694.”

Ditzelfde wordt herhaald op bladzijde 35. Maar dan staat erbij: “Betaalt“. In de lijst die loopt van 22 februari 1714 tot 1720 zien we een kleine wijziging in deze vicarie. Op bladzijde 48 lezen we dat de punten wel hetzelfde zijn gebleven. Maar er staat onder: “Den Groven en Smallen thient numero 1o vermogens octroij in erfpagt om 40-0-0“.

Voetnoten

  1. Het voornemen ligt er om dit proefschrift in een drieluik te bespreken voor deze website.
  2. Bron: Spies, P.D., 2019, Ambt Nederbetuwe Klooster-, Vicariegoederen en Tertiën 1630-1809. Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe deel 32 (Pumbo.nl).
  3. Onlangs schreef Joke Honders nog over het altaar van het Heilig Kruis. Ze haalde ook twee collators aan uit het geslacht ‘Van Meerten’: https://oorsprong.info/bijzonderheden-uit-de-kerk-van-lienden-sarcofaagdeksels-en-van-meertens/.