Home » Genealogie » Het geslacht ‘Van Meerten’ in de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe – Deel 21: Gerichtssignaat Bank Zoelen 1661-1733

Het geslacht ‘Van Meerten’ in de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe – Deel 21: Gerichtssignaat Bank Zoelen 1661-1733

In 2007 promoveerde dr. Peter D. Spies aan de Theologische Universiteit Apeldoorn op een belangrijke studie naar de classis van Tiel. De titel van zijn proefschrift luidt ‘De classis van Tiel 1579-1816: De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen’.1 Daarna heeft dr. Spies ook niet stilgezeten en heeft hij diverse gerichtelijke transcripties en ander transcriptiewerk uitgegeven. Zo ook de ‘Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe’. We hopen de komen de tijd, als de Heere het leven en de gezondheid geeft, deze transcripties door te nemen op zoek naar stamgenoten. Het betreft vooral individuen met de achternaam ‘Van Meerten’ of aangetrouwde leden van deze familie. Als het gaat om de vrouwelijke lijn nemen we, gewoontegetrouw, alleen de kinderen en aan die kinderen aangetrouwde gezinsleden (dus man of vrouw) mee. Na verloop van het genealogisch onderzoek is het mogelijk dat dit artikel wijzigingen ondergaat, bijvoorbeeld als wordt ontdekt dat naam X of Y ook tot (afstammelingen van) dit geslacht behoort. Hieronder de bestudering van het eenentwintigste deel.2

Het gaat hier om zowel criminele als civielrechtelijke zaken die beknopt worden weergegeven. “Het boek is erg onvolledig. Dit zal met name komen omdat in de beschreven periode veel zaken in aparte dossiers werden aangelegd en slechts summier of geheel niet in het signaat werden vermeld.” Het valt dr. Spies op dat er sprake is van zeer diverse handschriften, maar dat de verschillende landschrijvers zelden bij name worden genoemd. Ten minste twee mannen die verbonden zijn aan het geslacht Van Meerten komen in dit boek voor.

Claes van Meerten

Op 19 november 1675 komt ene Claes van Meerten voor (bladzijde 45):

”#Erschijning#
Dirck Steucker erschijnt zich om aengesproken te worden van Claes van Meerten, off vrij ende quijt te zijn.”

Op bladzijde 46, dezelfde datum, staat:

”#Vervolgh#
Dirck Steucker heeft vervolgh geëijscht volgens zijne erschijninge supra Claes van Meerten.”

Op 14 december 1688 zien we op bladzijde 116 bij ‘aenspraecken’:

Claes van Meerten ende Claes Tijssen tegens de pandinge van Willem van Westhrenen.”

Tenslotte komt Claes van Meerten voor in een lijst op 15 november 1689 (bladzijde 133):

Gesien bij desen adelicken gerichte de aanspraack van Jan van Coten, als volmaghtiger van den welgebooren heere Bernhard van Welderen, Heere tot Valburgh, amptman, richter ende dijckgreeff in Nederbetuwe, ender dartegens het andtwoort van (…) Claes van Meertten (..) verweerderen ten andere zijde gedaan, ende daarop ende op alles waarop te letten stonde gelet, verstaat bij de verweerderen een quade pandtkeringh te sijn gedaan tegens de pandingh bij de heere Arndt Jan Vijgh in den jaere 1688 op haere gerede geoderen geëntameert. Condemnerende dienvolgens een ider derselver in de geëijschte boete van ses goutgulden ende de kosten deser procedure tot taxatie ende moderatie des gerichts.”

Het zou kunnen dat de genoemde Claes van Meerten dezelfde is als die van het parenteel die te vinden is op deze website.3 Deze Claes was dan getrouwd met Teuntien Cornelis.

Cornelis van de Sand

In deze gerichtelijke transcripties komt ook ene Cornelis van de Sand voor. Vermoedelijk is hij dezelfde als degene die getrouwd was met Petronella van Roothuijsen. Deze Petronella was eerder getrouwd geweest met Adriaen van Meerten. Na het overlijden van Petronella is Cornelis getrouwd met Maria van Meerten.

Cornelis komt als eerste voor op bladzijde 36. De Soelensche banck kwam samen op 17 oktober 1673.

”#Aenspraeck#
Denselven Henrick Driessen aenlegger spreeckt aen met recht in ’t selve cas Cornelis van de Sand verweerder, ut in scriptis.”

Op bladzijde 37 (dezelfde dag) opnieuw:

”#Aenspraeck#
Willem Jansen Paesschen aenlegger tusschen besatingh ende ontsatingh spreeckt aen met recht Cornelis van de Sand verweerder, ut in scriptis.

Copie versocht.

Verweerder versocht, ten respecte zijn bewijs in Hollant was, langer termijn.

Aenlegger ter contrarie, dat zulcx binnen den ordinaris termijn konde bekomen.
Gecontendeert ten vooroordell.

Oordel Vijgh.

’t Gericht verstaet ten vooroordell tusschen Willem Jansen Paesschen ter eenre ende Cornelis van de Sand ter andere zijde, dat den verweerder sal genieten een dobbelen termijn ten aensien van den jegenwoordigen tijt.”

Deze dag komt Cornelis nog een keer voor op bladzijde 38:

”#Aenspraeck#
Joncker Jacob van Dort aenlegger tusschen pandingh ende pandtkeringh spreeckt aen met recht Cornelis van de Sand voor de somme van vier ende tachtentigh gulden 13 stuijver, ter goeder reeckeninge ende afslach van alle bewijsselicke betalinge, zijnde restant van weijpacht d’annis 1670 ende 1671 vermogens pandinge ende bewijs. Ende bedinght hiermede zijn wacht.”

Verderop op bladzijde 39:

”Uijtgericht. Joncker Jacob van Dort heeft volgens zijn bedongen wacht vervolgh geëijscht supra Cornelis van de Sand.”

Op bladzijde 41:

”Berndt Cock scholtis spreeckt aen met recht Cornelis van de Sand voor 22 gulden wegen reste van amptslasten ende hoofden- ende cribbenpenningen etc.. Ende bedinght hiermede de wacht.”

Op 19 november 1675 werd er opnieuw een banck gespannen binnen Soelen. Ook op deze dag komt ook Cornelis van de Sand aan het woord (bladzijde 44).

Geurt Wijnen aenlegger tusschen pandingh ende pandtkeringh spreeckt aen met recht Cornelis van de Sand verweerder voor een somme van hondert vier ende veertich gulden, onder afslach van bewijsselicke betalingh, herkomende van koop ende leverantie van een peerdt voorgevallen op den 8en maii 1666 vermogens acte van pandinge ende ander bewijs. Ende bedinght hiermede zijn wacht.
#Den verweerde heeft sich vrijwilligh gecondemneert gegeven. Actum in iudicia den 19en novembris 1675#

Op 2 november 1677 heeft Caerl Vijgh, Heer tot Soelen ter plaatse een ‘bancke (…) gespannen’. Hier komt op bladzijde 52 Cornelis voor:

”#Aenspraeck#
Roeloff Bijll aenlegger tusschen pandingh ende pandtkeringh spreeckt aen met recht Hubert Cornelissen en Cornelis van de Sand, gewesene buermeesteren tot Soelen, voor een somme van elff gulden 5 stuijver wegen verdient loon vermogens extract uijt des aenleggers boeck, waervan het principale met den eet wordt inbedongen soo nodich ende d’acte van pandinge, ende voor den schaede met recht. Ende bedinght hiermede de wacht.

Voor ’t oplesen der bovenstaende aenspraeck heeft den majoor Cock ende Aerdt Cornelissen Tucker overgegeven ende belooft, dat de verweerden van haere pandtkeringen souden renuntiëren ende den aenlegger souden betaelen.”

Op de Soelensche gerichtsdach op 29 mei 1679 komt Cornelis van de Sand op bladzijde 54 en 55 twee keren voor. Het is tegelijkertijd ook het laatste wat we van Cornelis in dit deel lezen. Respectievelijk lezen we:

”#Aenspraeck#
Johan Schull, volmachtiger van den heere Gerard van Buijtendijck ende joffrouw Wilhelmina van Buijtendijck, tusschen pandingh ende pandtkering aenlegger spreeckt aen met recht Cornelis van de Sand verweerder ende dat om te hebben voldoeninge van vijff hondert achtien gulden, afgetrocken 60 gulden 9 stuijvers 8 penningen, soo voornoempte van de Sand wegens achterstendige pachtpenningen van huijs ende hofstadt, boomgaert ende bouwlandt bij den anderen op Soelen gelegen aen gemelte Schull qualitate qua is verschult. Ende bovendien, dat hij van de Sand zal betaelen van de twee Franse jaeren van het voornoempte goedt omgekomen maii 1673 ende 1674 een jaer pachts tot 140 gulden. Adslach streckende alle vordere bewijsselicke voldoeninge ende hetgeene nae rechten voor afslach moet verstrecken. Breder vermogens pandinge ende gehoudene afreeckeninge hierneffens gaende. Spreeckt mede voor de kosten ende schaede met recht. Ende bedinght hiermede de wacht.”

“#Sententie#
In saecke voor desen adelicken gerichte ongedecideert hangende tusschen Johan Schull qualitate qua aenlegger ter eenre ende Cornelis van de Sand verweerde ende excipiënt ter andere zijden heeft het gericht versocht ende gecommitteert de heeren Diderick van Eck oordelwijser, Johan de Cock van Oppijnen ende Zeger van den Steenhuijs, om parthijen ten seeckeren daege voor haer hooghedele te bescheijden, deselve over haer different sien te vergelijcken etc.”

Voetnoten

  1. Het voornemen ligt er om dit proefschrift in een drieluik te bespreken voor deze website.
  2. Bron: Spies, P.D., 2019, Ambt Nederbetuwe Gerichtssignaat Bank Zoelen 1661-1733. Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe deel 21 (Pumbo.nl).
  3. https://oorsprong.info/parenteel-van-claes-van-meerten-en-teuntien-cornelis/.