Home » Gastbijdrage » Een vraag die mij vaak gesteld wordt: hoe zit het met polygamie in de Bijbel? – Reactie van dr. Maarten Klaassen op drs. Jan de Visser

Een vraag die mij vaak gesteld wordt: hoe zit het met polygamie in de Bijbel? – Reactie van dr. Maarten Klaassen op drs. Jan de Visser

Wie het huwelijk definieert als een verbond tussen man en vrouw, krijgt regelmatig de vraag: Maar hoe zit het dan met polygamie in de Bijbel?

Wie gelooft dat God het huwelijk bestemd heeft voor één man en één vrouw kan zich verlegen of zelfs verward voelen bij het voorkomen van polygamie in de Bijbel. Wat ook gebeurt is dat mensen polygamie als argument gebruiken om ruimte te scheppen voor andere relatievormen. Dat gebeurde vorige week in het Nederlands Dagblad.1 In een podcast had ik het huwelijk gedefinieerd als een heteroseksueel verbond tussen man en vrouw.2 Ik kreeg daarop kritiek van ds. J. de Visser die het voorkomen van polygamie in de Bijbel aandroeg als argument tegen mijn visie.

Het lijkt erop dat De Visser het bestaan van polygamie in de Bijbel als argument ziet dat God het blijkbaar niet zo nauw neemt met huwelijk en seksualiteit – wat voor hem vervolgens weer lijkt te fungeren als argument dat wij dat ook niet hoeven te doen (en er bijvoorbeeld ruimte komt voor andere relatievormen, zoals een homoseksuele levensstijl). Dat zegt hij niet met zoveel woorden, maar dat impliceert hij duidelijk wel. Omdat deze gedachte breder leeft, is het goed hier nader op in te gaan en deze redenering te ontkrachten.

Dat polygamie (beter: polygynie) voorkomt in het Oude Testament is voor De Visser een ontkrachting van mijn these dat het huwelijk in essentie een heteroseksueel verbond van één man en één vrouw is. Ik ontken niet dat polygamie voorkwam in de Bijbel – de Bijbel is daar duidelijk genoeg over. Wel dienen hier een aantal kanttekeningen bij geplaatst te worden. Polygamie was een bekend fenomeen in de oudheid. Vaak was het alleen weggelegd voor de rijkeren; binnen koningshuizen had het ook een politiek-maatschappelijke functie in het kader van bondgenootschappen. Ontkracht het voorkomen van dit fenomeen de houdbaarheid van de these dat het huwelijk een verbond van één man en één vrouw is? Nee, geenszins. Dat iets voorkomt en gedoogd wordt is iets anders dan goedkeuring. Bovendien maakt het Oude Testament al impliciet kenbaar dat polygamie niet ‘werkt’; altijd geeft het spanning en wrijving (vgl. Gen. 16: 4, 30: 1). Zo wordt de onvolkomenheid van deze constructie zichtbaar.

Het grondpatroon van het huwelijk is gelegd bij de schepping. Dit grondpatroon (verlaten-hechten-één vlees worden, Gen. 2: 24) wordt door Christus bevestigd (Matth. 19: 5) en door Zijn apostel (Ef. 5: 31) nog eens herhaald: in de mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan. De Visser miskent de gang van de openbaringsgeschiedenis en heeft geen oog voor het beslissend karakter van het nieuwe verbond dat door Christus wordt geïnitieerd en het oude verbond overtreft. Onder het oude verbond was het volk van God op weg naar de volwassenheid; onder het nieuwe verbond is die fase bereikt. Wat toen gedoogd werd, is nu niet meer van toepassing. De metafoor van het huwelijk als afspiegeling van de relatie tussen Christus en de gemeente (Bruid en Bruidegom, niet Bruidegom en bruidegom) laat dit niet toe.

Hoe dan ook is duidelijk dat waar polygamie onder het oude verbond getolereerd werd, dit in het nieuwe verbond niet het geval is. En dus kan polygamie geen argument zijn om vandaag de dag ruimte te zien voor homoseksuele verbintenissen, zeker niet in het licht van de expliciete gegevens die de Schrift op dit punt biedt. Dat homoseksueel gedrag een ‘gruwel’ genoemd wordt (een ernstige zonde) en polygamie niet, wijst er op dat het laatste echt van een andere orde is dan het eerste.

Mijn punt blijft staan: seksualiteit is een gave van God binnen de band van het huwelijk van een man en een vrouw. Dat heeft niets te maken met voor God willen spelen, zoals De Visser mij verwijt, maar gehoorzaamheid aan de Schrift. De Vissers verwijt aan mij komt op zijn eigen hoofd terecht. Als God willen zijn (Gen. 3: 22) is de kwalificatie die de Schrift geeft aan mensen die eigenmachtig Gods woord negeren of verdraaien. Ik vrees dat De Visser zich daar schuldig aan maakt. We weten waar dat toe leidde: Adam en Eva kwamen buiten de hof. Wie hen in dat spoor navolgt loopt hetzelfde risico.

Dat geldt niet alleen voor hen die volharden in seksuele zonden (welke dan ook), maar evenzeer voor hen die de Schriften verdraaien tot hun eigen verderf (2 Petr. 3: 16). Ik ga er niet over wie Gods Koninkrijk binnengaan zoals De Visser mij verwijt. Maar de Schrift is er duidelijk genoeg over: wie door misleidende woorden anderen hinderen Gods Koninkrijk binnen te gaan, zullen – tenzij ze zich bekeren – zelf ook niet binnengaan (Matth. 23: 13, Matth. 18: 6). Er staat inderdaad veel op het spel…

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

  1. https://www.nd.nl/opinie/opinie/1158619/bepaalt-een-dominee-gods-toelatingseisen-.
  2. https://open.spotify.com/episode/3loEGO53sZqG3CrakRkl09?si=_g1IAoXRRde2ppEZcO7aKA&nd=1.