Home » Seksualiteit

Categorie archieven: Seksualiteit

Boekpresentatie nieuwe boek van dr. Maarten Klaassen op donderdag 23 mei 2024 D.V.

Binnenkort verschijnt er bij Uitgeverij De Banier een nieuw boek over Gods scheppingsorde. Het boek ‘In Goede Orde’ is geschreven door dr. Maarten Klaassen en gaat vooral over huwelijk, gender en seksualiteit. De ondertitel luidt daarom ook ‘Lichaam, gender, seksualiteit, huwelijk en gezin in het licht van de schepping’ De uitgever belegt samen met Bijbels Beraad M/V op donderdag 23 mei 2024 D.V. een studiemiddag met aansluitend de boekpresentatie.

Abbaye Notre-Dame de Sénanque. Bron: Pixabay.

Eerder schreef dr. Klaassen, samen met dr. Piet de Vries, het boek Liefde die boven alles uitgaat.1 Het boek In goede orde gaat, volgens de tekst op de achterkant over gender en seksualiteit. Het doel van het boek is om ‘vanuit het klassieke perspectief van de scheppingsorde licht op deze thematiek’ te werpen. De door God (gegeven) ingeschapen structuren bieden volgens de auteur ‘vastheid in de wereld van vandaag’.2

Programma

De studiemiddag wordt gehouden in het gebouw van Hebron Missie te Amerongen (Jan van Zutphenweg 4). Vanaf 13:30 uur is er inloop met koffie en thee. De studiemiddag wordt met een openingswoord geopend door gastheer dr. S. (Steef) Post. Dr. G.W.S. (Wim) Mulder hoopt als openingswoord een meditatie uit te spreken. Daarna volgt een pitch door dr. M. (Maarten) Klaassen. Hierop volgen reflecties van/door dr. W. (Wim) van Vlastuin, mr. D.J.H. (Diederik) van Dijk, C. (Christine) Stam-van Gent en dr. A.A.A. (Ad) Prosman. Van 15.15 uur tot en met 15:45 uur is er pauze. Aansluitend is er een forumbespreking met de sprekers. Na de forumbespreking volgt er een boekpresentatie door de uitgever R. (René) Heij. Tenslotte hoopt ds. J. (Jan) Belder de studiemiddag af te sluiten. De studiemiddag is gratis, maar aanmelden is wel gewenst. Dat kan via de website van Bijbels Beraad M/V (zie voetnoot).3

Voetnoten

Twee VVD-kamerleden willen onderzoek naar een verbod op Civitas Christiana – Actie van deze organisatie in ‘Week van de Lentekriebels’ valt verkeerd

Gezin in Gevaar’, een onderdeel van ‘Civitas Christiana’, heeft de afgelopen maanden actie gevoerd tegen de zogenoemde ‘Week van de Lentekriebels’ Onder meer demonstreerden ze voor het hoofdkantoor van de Rutgers Stichting en stuurden ze een waarschuwingsbrief met flyer naar alle basisscholen van Nederland. Deze actie is in het verkeerde keelgat geschoten van twee VVD-Kamerleden. Ze stellen Kamervragen aan twee ministers en verzoeken de bewindspersonen om een onderzoek naar een verbod op ‘Civitas Christiana’.1

Informatie

Op 8 maart 2024 stelden de VVD-kamerleden Bente Becker (MA) en Daan de Kort (BBA) Kamervragen aan de ministers voor Primair en Voortgezet Onderwijs en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, resp. drs. Mariëlle Paul (VVD) en ir. Karien van Gennip (CDA). Ze verwijzen naar een artikel in BN De Stem met als titel ‘Dit is de extreem-conservatieve club die zich ook dit jaar verzet tegen lessen over seks’.2 Over de ‘Week van de Lentekriebels hebben we afgelopen week de bijdrage van Gerdien Lassche, van de Reformatorische Oudervereniging (ROV).3Civitas Christiana’ heeft het echter rigoureuzer aangepakt. Al twee maanden voeren zij actie tegen dit initiatief: onder meer door een petitie, een flyeractie (met waarschuwing) naar alle basisscholen, een straatcampagne én een protest bij het kantoorgebouw van Rutgers.4 Voor de flyeractie was 12.000 euro nodig, wat binnen een paar dagen opgehaald werd. De flyeractie zette de VVD-kamerleden aan om Kamervragen te stellen.

Onwenselijk

VVD-onderwijsminister noemde de flyeractie al ‘onacceptabel’. Nu stellen Becker en De Kort haar opnieuw de vraag of de bewindslieden met klem willen uitspreken dat deze pogingen ‘om het curriculum van Nederlandse scholen te beïnvloeden’ onwenselijk zijn. Ze vragen de ministers om te bevestigen dat ‘het bijbrengen van respect voor verschillen in geslacht en seksuele gerichtheid’ een verplichte opdracht is voor scholen. De inhoud van de flyers van ‘Civitas Christiana’ is echter strijdig met deze burgerschapsopdracht. De Kamerleden vragen of seksuele vorming een verplicht onderdeel is van het lesprogramma in basisscholen. Becker en De Kort zien het als onwenselijk dat ‘Civitas Christiana’ scholen ertoe ‘aanzet om lesmateriaal over seksuele vorming niet te gebruiken’. De brieven van deze organisatie kunnen ‘een intimiderend effect’ hebben op scholen, en hun leiders en leerkrachten. Ze vragen de ministers of zij ook voorbeelden hebben van scholen ‘die door deze druk het lesmateriaal niet langer gebruiken’ en of de bewindslieden bereid zijn dit verder te onderzoeken en te monitoren. Becker en De Kort verzoeken ook om te komen tot een meldpunt waar leerkrachten en directeuren zich kunnen melden ‘als zij door Civitas Christiana of door andere belangengroepen met een dwingende ideologische agenda misleidende of incorrecte informatie ontvangen’. Helaas worden de woorden ‘misleidende of incorrecte informatie’ niet verder uitgewerkt. Zodat de criteria voor een melding niet duidelijk worden. Is niet-welgevallige informatie ook ‘misleidende of incorrecte informatie’?

Civitas Christiana

De Kamerleden vragen zich af of Civitas Christiana de enige organisatie is die ‘op grote schaal’ poogt ‘om het curriculum te beïnvloeden’. Daarnaast de vraag of scholen vaker ‘onder ideologische/maatschappelijke druk’ hun curriculum wijzigen. Becker en De Kort vragen of de bewindslieden bereid zijn dit nader te onderzoeken. De vraag wordt gesteld of er leerkrachten en directeuren proactief ondersteund worden ‘tegen onwenselijke inmenging in het curriculum’ en of de bewindslieden voornemens zijn extra stappen te zetten. Daarnaast wordt er gevraagd om onderzoek naar Civitas Christiana zelf, bijvoorbeeld naar de omvang, rechtsvorm en activiteiten van deze groep in Nederland. De Kamerleden stellen de vraag of de overheid ook contact heeft met deze organisatie. Dat geldt ook contacten vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS). Als er weinig zicht is op de activiteiten van deze organisatie, vragen de Kamerleden, of de bewindslieden bereid zijn hier alsnog onderzoek naar te doen. De Franse overheid heeft Civitas Christiana verboden.5 De Kamerleden vragen zich af op welke gronden deze organisatie daar verboden is en of de Nederlandse organisatie ‘Civitas Christiana’ zich schuldig maakt aan dezelfde ‘feiten’. Tenslotte willen de Kamerleden bereidheid zien bij de bewindspersonen om onderzoek te doen naar een verbod op deze organisatie ook in Nederland. “Indien er momenteel onvoldoende gronden zijn wordt er onderzoek gedaan naar Civitas Christiana en soortgelijke organisaties? Zo nee, bent u alsnog bereid dat te doen?

Afsluitend

Gezonde seksuele opvoeding is een belangrijke taak voor de ouders. Scholen kunnen daar, indien nodig, ondersteuning bieden door lessen seksuele weerbaarheid te geven. Vanuit Gods Woord kan gewezen worden op seksualiteit als scheppingsgave, maar zien we ook de gebrokenheid van deze wereld (vanwege de zondeval). Reformatorische basisscholen hebben voor de mooie en donkere kanten van seksualiteit zeker oog. De soms wat schreeuwerige stijl van Civitas Christiana is zeker niet onze stijl6, maar de poging om deze conservatieve rooms-katholieke organisatie te verbieden lijkt voort te komen uit een progressief-liberale agenda. Hier zie je een schoolvoorbeeld van botsing van ideologieën, een neutrale ideologie is immers per definitie een contradictie. Het is prima om Kamervragen te stellen over de inhoud van bepaalde campagnes en wat de invloed daarvan is op scholen. Droeviger wordt het als met behulp van Kamervragen geprobeerd wordt een bepaald geluid de mond te snoeren en er een poging gedaan wordt om een bepaalde organisaties, met non-liberale (lees: niet-welgevallige) ideeën, te verbieden. Meet dan met twee maten. Geen materiaal van Civitas Christiana? Dan ook geen materiaal van de Rutgers Stichting7 of een andere (gesubsidieerde) progressief-liberale belangenorganisatie. Laten scholen onze kinderen een seksuele opvoeding geven overeenkomstig Gods Woord. Immers, Gods richtlijnen zijn goed voor alle mensen. Uiteraard dient dit onderwijs respectvol en liefdevol te zijn, vriendelijk maar afwijzend tegenover gedachten die daar haaks op staan.

Voetnoten

Gerdien Lassche (ROV) over Week van de Lentekriebels – Uitgelicht! 4 maart 2024

Op 4 maart 2024 was Gerdien Lassche van de Reformatorische Oudervereniging (ROV) te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Zij sprak over de zogenoemde Week van de Lentekriebel. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.

Onder de video staat de volgende informatie:
Op veel scholen is het deze week de week van de lentekriebels. Volgens Gerdien Lassche van de Reformatorische Ouderverenging ligt de primaire voorlichting rondom seksualiteit en onlinegebruik bij ouders.

Voetnoten

Citeren van Bijbelteksten is géén homohaat – Finse politica Päivi Räsänen en Lutherse bisschop dr. Juhana Pohjola vrijgesproken

Dit artikel ondergaat in de loop van de dag nog een fijnafstemming.

Op donderdagochtend 31 augustus 2023 ging de Finse aanklager in hoger beroep in de zaak Räsänen. Aanleiding was een strafklacht tegen Finse politica Päivi Räsänen omdat zij een Bijbeltekst had gedeeld via social media en in 2004 (!) een brochure had geschreven over huwelijk en seksualiteit in Bijbels perspectief.1 Vanwege het laatste werd ook de uitgever, Luthers bisschop dr. Juhana Pohjola, aangeklaagd.2 In maart 2022 werden de politica en de bisschop vrijgesproken, maar de aanklager liet het daarbij niet zitten en ging in hoger beroep.3 Vandaag, dinsdagochtend 14 november 2023, zijn zowel de Finse politica als de Lutherse bisschop opnieuw vrijgesproken van smaad tegen homoseksuelen.4

Het hoofdgebouw van de ‘Hof van Beroep’ te Helsinki. Bron: Wikipedia.

Finse aanklager

In het Reformatorisch Dagblad verschenen ten tijde van de rechtszaak uitgebreide reportages. Deze wil ik hieronder wat volgen en samenvatten. Om ten slotte op de vrijspraak terug te komen. Overigens overweeg de aanklager opnieuw in hoger beroep te gaan. In 2022 leidde deze zaak al tot een vrijspraak De Finse aanklager, Anu Mantilla, liet het er echter niet bij zitten. Mantilla zette ‘scherper dan eerder de aanval in’. Volgens Mantilla zijn de uitspraken van Räsänen duidelijk ‘denigrerend (…) tegenover homoseksuelen. Het veroordelen van homoseksuele handelingen veroordeelt homoseksuelen als mens’. De aanklager gaf ook aan dat Räsänen de Bijbel boven de Finse wet plaatst, dit zou niet geldig zijn omdat alleen de nationale wetgeving van toepassing is en geen religieus boek. Gelovigen mogen daarom op grond van de Bijbel niet alles zegen. “Het citeren van de Bijbel is niet verboden. Maar het beledigen van kwetsbare groepen wel.” De advocaat van Räsänen, Matti Sankamo, gaf aan dat de aanklager de uitspraken verkeerd weergeeft. Ook gaf Sankamo aan dat de gewraakte brochure geschreven is in 2004 en daarom zowel inhoudelijk als wetenschappelijk verouderd is.5

Eerste zittingsdag

Er waren twee zittingen in deze zaak van hoger beroep, donderdag en vrijdag. De eerste dag leverde ‘geen juridische verrassingen op’. Wat journaliste Danielle Miettinen, die een boek schreef over deze kwestie, opvalt, is dat de partijen wel scherper waren. De sfeer is echter niet agressief, maar ‘beleefd en bedaard’. Ook de advocaat, Sankamo, gaf aan geen nieuwe inzichten te hebben gehoord te opzichte van de rechtszaak in 2022. Wat opvalt is dat deze rechtszaak een enorme publiciteitstrekker is. Miettinen: “Grote media zijn aanwezig, maar er zijn ook veel andere zaken in Finland die momenteel belangstelling trekken.” De auteur denkt dat veel Finnen de uitspraken van Räsänen zullen afkeuren, maar dat zij een rechtszaak een stap te ver vinden. Ook Miettinen vindt het een absurde zaak tussen vooral ideologisch gekleurde standpunten. Bisschop Pohjola is ook droevig gestemd over deze rechtszaak en de aanklager: “Ze hecht geen waarde aan de Bijbelse openbaring dat alle mensen een intrinsieke waarde hebben als Gods schepping.6

Verlies is schade voor de Finse kerk

Bisschop dr. Juhana Pohjola gaf vrijdagavond 1 september 2023 op een persconferentie aan dat een veroordeling van Räsänen tot ondenkbare schade zou leiden voor de Finse kerk. “Onze kerk zou dan als misdadig worden gezien. Ons onderwijs zou onder verdenking komen. Om niet besmet te worden, zouden veel mensen zich van de kerk afkeren.” Daarom is het gebed van Räsänen of het hof van beroep ‘tot dezelfde conclusie komt als het hof van Helsinki’. Paul Coleman, jurist van de betrokken organisatie ADF, ziet dat de aanklacht verder gaat dan alleen het citeren van Bijbelteksten. Het volledige mensbeeld is in het geding. “Doorlopend gingen de aanklagers de discussie aan over God, de Bijbel en zonde. Stelselmatig wezen ze af dat iemands identiteit kan verschillen van zijn daden. Het is duidelijk dat daar heel veel theologie en antropologie achter zit.” Coleman geeft aan dat een eventuele uitspraak geen invloed heeft op andere landen in Europa, maar dat deze wel een ‘barometer van het juridische klimaat’. Daarom is vrijspraak ook in het belang van andere christenen in Europa.7

Dr. Juhana Pohjola

De dag voor deze gerichtsdagen stond er in het Reformatorisch Dagblad een lezenswaardig interview met de Lutherse bisschop dr. Juhana Pohjola. Bovendien een uitleg van de rechtszaak door journalist Evert van Vlastuin. Pohjola is net als Räsänen voor de rechtbank gedaagd door de aanklager. De bisschop verdedigt zowel zichzelf als zijn tegenstanders in deze zaak die hij ziet als een geestelijke strijd. “Uiteindelijk gaat het in deze zaak om wie God is.” Pohjola staat terecht om het uitgeven van de Finse brochure ‘Man en vrouw schiep Hij hen’ in 2004. Deze was geschreven door Päivi Räsänen, destijds christelijk arts en sinds 1995 parlementslid voor de christelijke partij Kristillisdemokraati (KD). De brochure is geschreven naar de inzichten van die tijd en gebruikmakend van de inzichten over homoseksualiteit in psychologische handboeken uit haar studietijd, de jaren ’80. De brochure raakte echter in de vergetelheid tot de zomer van 2019. Omdat Pohjola hoofdredacteur was van de serie brochures wordt ook hij vervolgd. Ook nu geeft Pohjola aan in de Schrift geen ruimte te zien voor praktiserende homoseksualiteit. “Gods is niet achterhaald en de scheppingsorde ook niet. Het huwelijk blijft een instelling van één man en één vrouw.” De rechtszaak gaat over man, vrouw, geschapen orde en God Zelf. “Daarom is dit een aanval op de basisovertuiging van ons christelijk geloof. Dit is een geestelijke strijd.” Pohjola geeft aan dat het klassieke christelijke begrip van seksualiteit er één is die zich ‘afspeelt binnen het huwelijk van één man en één vrouw’.8 Volgens de Bisschop is dat altijd zó geweest en zal dat ook altijd zó blijven. “Tegelijkertijd respecteren we natuurlijk ieder mens, hoe zijn geaardheid of seksuele leven er ook uitziet. Maar een christen volgt de natuurlijke orde, ook in de leer op het huwelijk. Er is geen andere optie.” Het gebed van de bisschop is dat hij een goede getuigenis zal geven en standvastig mag zijn en blijven in het geloof.9

Vrijgesproken

Vanmorgen, dinsdag 14 november 2023, liet het gerechtshof weten dat Räsänen en Pohjola vrijgesproken zijn van smaad tegen homoseksuelen. Afgelopen zaterdag berichtte het Reformatorisch Dagblad al dat vandaag de uitspraak zou worden gedaan. De krant geeft aan dat deze zaak wereldwijd als belangrijk wordt gezien voor ‘de uitingsvrijheid van christenen’.10 Nu dan dus de vrijspraak door het Hof van Beroep in de Finse hoofdstad Helsinki. De politica gaf aan dat zij erg opgelucht en God dankbaar is voor deze uitspraak. Het hof van beroep gaat mee met de gedachte dat Bijbelse termen van ‘schaamte’ en ‘zonde’ in hun religieuze context moeten worden geïnterpreteerd. De uitspraken zijn niet tegen de wet. Wel moet de Finse staat een vergoeding betalen om de onkosten van het tweetal te compenseren. De aanklager is niet tevreden en overweegt serieus om in hoger beroep te gaan bij de Hoge Raad van Finland. 11 Ook bisschop Juhana Pohjola verwacht niet dat de aanklager zich bij deze uitspraak zal neerleggen en dat het zelfs mogelijk is dat deze naar Europees niveau wordt getild. “Ook als we verder moeten naar het hooggerechtshof of naar Straatsburg, zijn we in Gods goede hand en bid ik dat dit Zijn goede bedoelingen in Finland zal dienen. We zijn bereid er helemaal voor te gaan, omdat het voor ons niet uitmaakt of we boetes moeten betalen of schuldig worden bevonden. Het gaat hier om fundamentele vrijheden van christenen en zelfs van onze tegenstanders. Vrijheid van meningsuiting is een basisrecht voor elke burger in een beschaafd democratisch land.12 Het kan dus opnieuw een zaak worden van lange adem.

Tenslotte

Het Reformatorisch Dagblad wordt bedankt voor de uitgebreide verslaglegging die de krant gedaan heeft van deze afgelopen zaak. Het is goed dat christenen in Nederland deze zaak op de voet volgen. In de rechtszaak tegen ds. A. Kort van de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland te Krimpen aan den IJssel hebben we gezien dat dergelijke rechtszaken ook in Nederland kunnen plaatsvinden.13 Het is verstandig om daarop voorbereid te zijn. Bij het bespreekbaar maken van zondige uitwassen van de Westerse samenleving is het goed om altijd de geschiedenis van Johannes 8 in het oog te houden. Dat stelt iedereen schuldig, maar biedt ook perspectief om te waarschuwen tegen zondige praktijken.

Voetnoten

Seksuele gemeenschap zonder huwelijk slecht, ook voor samenleving

Geslachtsgemeenschap zonder huwelijk is schadelijk, voor de betrokkenen en de samenleving. Om dit aan de weet te komen is de Bijbel niet eens nodig. Volgens recent onderzoek op diverse vakgebieden is seksuele activiteit niet vrijblijvend maar heeft die blijvende gevolgen.

Dit blijkt uit de publicatie ”Seksuele gemeenschap zonder huwelijk; reflecties vanuit natuurlijke openbaring” in het wetenschappelijke vaktijdschrift In Luce Verbi / In die Skriflig. Het volledige artikel kan gratis worden gedownload.

Je maagdelijkheid bewaren tot het huwelijk voorkomt persoonlijke en relationele problemen, vooral bij mensen die uiteindelijk een levenslange relatie wensen, en is beter voor de samenleving en de economie. Dat laat de praktijk zien. Deze conclusie is gebaseerd op een overzicht van de resultaten van recente medische, psychologische, economische, antropologische en sociaalmaatschappelijke onderzoeken.

Niet vrijblijvend

Geslachtsgemeenschap zonder huwelijk wordt in westerse samenlevingen als een verworvenheid beschouwd. Het is daarom opvallend dat dit gedrag de afgelopen jaren wetenschappelijke vraagtekens heeft opgeroepen in vele, uiteenlopende vakgebieden. Samengevat: er zijn duidelijke medische en sociaalrelationele risico’s verbonden aan het opgeven van je maagdelijkheid zonder huwelijk. Dit heeft ontwrichtende maatschappelijke en economische gevolgen. Slachtoffers zijn vooral mensen uit een kwetsbare sociaaleconomische klasse. Die kunnen zich zulke gevolgen het minst veroorloven.

In allerlei vakgebieden wordt beklemtoond dat er bij geslachtsgemeenschap veel meer komt kijken dan verliefdheid en behoeftebevrediging. Biologisch hangt geslachtsgemeenschap samen met voortplanting. Dit vereist een voor de vrouw veilig klimaat om kinderen te krijgen. Volgens psychologen kun je dit daarom niet los zien van identiteit en zelfbeeld. Bovendien gaat het om ingrijpende intimiteit. Sociologen en economen tonen aan dat geslachtsgemeenschap zonder huwelijk gevolgen heeft voor het maatschappelijk welzijn van alle betrokkenen. De neurologie en endocrinologie wijzen erop dat de mens hormonaal en wat betreft hersenactiviteit ingesteld is op monogame relaties. Atheïstisch antropologisch onderzoek waarschuwt dat, als vrouwen bereid raken om geslachtsgemeenschap te hebben zonder huwelijk, dit een teken is dat de samenleving verzwakt en de cultuur op instorten staat.

Risicogedrag

In de twintigste eeuw voltrok zich in de westerse wereld een grote verschuiving op het gebied van seksualiteit. De grootste verandering was dat het opgeven van je maagdelijkheid voor het huwelijk eerst bespreekbaar werd en later genormaliseerd werd, hoewel het tot ver in de twintigste eeuw als onfatsoenlijk werd beschouwd. Maagdelijkheid was vroeger de norm. Als er een kind verwacht werd, moest er getrouwd worden. Geslachtsgemeenschap zonder huwelijk goedpraten was tot ongeveer 1970 in Europa en Amerika ondenkbaar. In Azië en Afrika deelt men die overtuiging ook vandaag nog algemeen, getuige recente wetenschappelijke publicaties over dit onderwerp. Geslachtsgemeenschap zonder huwelijk wordt daar geduid als medisch en psychologisch risicogedrag.

Uit Afrikaans onderzoek blijkt dat een hogere opleiding, pornografie en drankgebruik drempelverlagend zijn en onwenselijk seksueel gedrag in de hand werken. Een Aziatisch onderzoek attendeert zelfs op een relatie met roken. Een oorzakelijk verband valt moeilijk vast te stellen. Hoewel dit een kenmerk kan zijn van een sociale omgeving die openstaat voor een liberale levensstijl, is het omgekeerde ook mogelijk. Roken is dan een manier van omgaan met de innerlijke spanning die het seksuele gedrag oproept.

Opvallend in het Afrikaanse en Aziatische onderzoek is dat geslachtsgemeenschap niet gezien wordt als persoonlijke keuzevrijheid en een recht op behoeftebevrediging. Integendeel, men ziet het als een daad die het hart van de mens en zijn functioneren raakt. Die kan immers niet worden losgemaakt van familie- en samenlevingsverbanden.

Noodklok

Het waarschuwen tegen geslachtsgemeenschap zonder huwelijk kan niet weggewuifd worden door het etiket ”minder ontwikkeld” op Azië en Afrika te plakken. Ook in het Westen is de boodschap van specialisten in allerlei vakgebieden onomwonden, tenminste voor wie het wil zien.

In een diepgaand onderzoek van de American Psychological Association wordt gewaarschuwd dat er verband is tussen geslachtsgemeenschap zonder trouw en de geestelijke gezondheid. Bij Cambridge University verscheen een dik boek waarin een reeks hoogleraren van allerlei universiteiten de noodklok luidt. Ze komen vanuit allerlei achtergronden met de gezamenlijke waarschuwing dat buitenhuwelijkse seksualiteit (samenwonen ingesloten) feitelijk gerelateerd is aan maatschappelijke instabiliteit, en dat mensen met een modaal of lager inkomen zich die het minst kunnen veroorloven.

Gerenommeerde westerse wetenschappers laten zien dat de ideologie van liberale politici niet goed is voor de samenleving. Ze pleiten voor een radicale koerswijziging. Hoewel de betrokken wetenschappers verschillend aankijken tegen de morele geoorloofdheid van seksualiteit zonder huwelijk, zijn ze het over één ding eens: vrijblijvende seksuele relaties veroorzaken problemen. Politici zijn verantwoordelijk voor de gevolgen van hun beleid en mogen de rekening ervan niet doorsturen naar de zwaksten van de samen. Nota bene: het gaat hier ‘slechts’ om de wetenschappelijke evaluatie van geslachtsgemeenschap zonder huwelijk. Het ontwrichtende effect van de normalisering van homoseksualiteit en de maatschappelijke en psychologische verwarring die de genderideologie veroorzaakt, zijn nog niet eens onderdeel van deze noodkreet.

Relationeel onvermogen

Wat is de duidelijkste reden om je maagdelijkheid niet op te geven voordat je trouwt? Wie aan voorhuwelijkse gemeenschap doet, beschadigt aantoonbaar zijn menselijk vermogen om langetermijnrelaties te onderhouden. Wie als tienermeisje seksuele omgang had zonder getrouwd te zijn, heeft in een westerse omgeving ongeveer 50 procent kans dat haar huwelijk binnen tien jaar in echtscheiding eindigt. Daarbij neemt het relationeel onvermogen toe bij volgende huwelijken. In Zuid-Afrika bijvoorbeeld eindigt 64 procent van de eerste huwelijken in een echtscheiding. Dit geldt voor 82 procent van tweede huwelijken en voor 91 procent van derde huwelijken.

Dat wisselende seksuele contacten tot kwalitatief betere seksuele ervaring zouden leiden, is een fabeltje. Wie de mens in al zijn samenlevingsverbanden beziet (en niet slechts naar technische vaardigheden kijkt), ontdekt al snel dat de onderzoeksresultaten op het tegendeel wijzen.

Opleidingsniveau

Natuurlijk hebben omgevingsfactoren (gezin, godsdienst) invloed op de vraag of iemand bereid is om geslachtsgemeenschap voor het huwelijk te hebben. Daarbij ontdekten onderzoekers recent ook een merkwaardig verschijnsel, waarvoor nog geen verklaring is gevonden. Er is namelijk een correlatie tussen de kuisheid van jongens en het opleidingsniveau van hun moeder. Aan de ene kant is het percentage trouwende jongens van wie de moeder universitair is opgeleid lager dan wanneer de moeder minder opgeleid is. Toch komen de statistici tot de onvermijdelijke conclusie dat jongens met een hoger opgeleide moeder juist minder geslachtsgemeenschap voor het huwelijk hebben dan andere jongens. Dat is opmerkelijk omdat het opleidingsniveau van de moeder bij meisjes geen verschil maakt voor het al dan niet bewaren van hun maagdelijkheid voor het huwelijk.

Schepping

Het functioneren van de mens en de sociaaleconomische stabiliteit van de samenleving zijn dus gebaat bij duurzame monogame heteroseksuele verhoudingen, waarbij geslachtsgemeenschap verbonden wordt aan een maatschappelijk samenlevingscontract dat in principe levenslang is (huwelijk).

De onderzoeksresultaten bevestigen de christelijke opvatting dat we uit de schepping leren wat Gods wil is en hoe dingen werken en bedoeld zijn (Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 2; Psalm 19; Romeinen 1-3). Volgens deze overtuiging zijn het biologisch ontwerp en het praktisch functioneren van de mens richtinggevend. De onderzoeken laten zien dat de Bijbels gegevens, toegepast op menselijke seksuele relaties, ook in onze tijd leiden tot wat voor ons het beste is. Daarvoor hoeft de Bijbel niet eens open.

Dr. Zuiddam publiceerde een in-depth artikel in het wetenschappelijke tijdschrift ‘In die Skriflig’ Prof. dr. Jan Hoek, prof. dr. Henk Jochemsen en dr. Hans Meissner lazen kritisch mee bij het tot stand komen van de wetenschappelijke publicatie. De volledige bronvermelding van dat artikel luidt: ‘Zuiddam, B.A., 2023, Seksuele gemeenschap zonder huwelijk; reflecties vanuit natuurlijke openbaring, In die Skriflig 57 (1): a2950’. Het artikel is hier te downloaden: https://indieskriflig.org.za/index.php/skriflig/article/view/2950.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Zuiddam, B.A., 2023, Seksuele gemeenschap zonder huwelijk slecht, ook voor samenleving, Reformatorisch Dagblad 53 (191): 22-23 (artikel).

Seksuele moraal is compleet veranderd – Bespreking van ‘De band van de liefde’ door dr. Maarten Klaassen

Kardinaal Eijk schreef een doorwrochte seksuele ethiek vanuit rooms-katholiek perspectief. Het is bewonderenswaardig dat hij op zijn leeftijd en met zijn intensieve werkkring hier tijd voor vond. Dit getuigt van een hoog arbeidsethos. Nadrukkelijk vermeldt hij in het voorwoord dat het gaat om een systematisch-theologische benadering, geen pastorale verhandeling. Het boek maakte de nodige emoties los en riep weerstand op, maar Eijks opponenten hadden deze systematische insteek beter moeten verdisconteren.

Helder beschrijft Eijk de complete landschapsverandering die de afgelopen zestig jaar heeft plaatsgevonden op het gebied van de seksuele en huwelijksmoraal als gevolg van de toegenomen individualisering. Wie dit tot zich door laat dringen, realiseert zich des te meer wat we kwijtgeraakt zijn. Het bepaalt ons erbij hoe urgent in deze maatschappelijke context seksuele ethiek vandaag is.

Het lichaam

Protestanten kunnen daarbij veel leren van rooms-katholieke auteurs. Waar veel protestantse schrijvers op drift raken (denk aan recente publicaties van Leene/Erwich en De Bruijne), is het een verademing een auteur te lezen die denkt vanuit de scheppingsorde van God en de geldigheid daarvan erkent voor alle tijden en situaties. De grootste kracht daarbij is dat katholieke ethici iets hebben wat protestanten missen: een theologie van het lichaam. Steunend op de diepe bijbelse inzichten van Johannes Paulus II kan Eijk de relevantie daarvan inzichtelijk maken voor thema’s als gender, huwelijk en seksualiteit. Deze benadering biedt een holistische visie op de mens, waarin alles met alles samenhangt. Het lichaam is een wezenlijk aspect van de menselijke identiteit en persoon. Vanuit die optiek ga je begrijpen waarom een transitie als verraad van het lichaam geldt of waarom anticonceptie veel ingrijpender is dan veel protestanten vermoeden.

Eijk gaat uitvoerig in op het wezen en de betekenis van het huwelijk. Hierbij is hij veel in gesprek met de (rooms-katholieke) traditie, hoewel hij ook bijbelse noties (het huwelijk als beeld van de drie-enige God, als beeld van Christus en de gemeente) volop aan de orde stelt. Het laatste gedeelte van het boek is meer casuïstisch opgezet waarbij de aartsbisschop ingaat op allerlei zonden tegen de kuisheid binnen en buiten het huwelijk. Uitvoerig gaat hij hierbij in op het thema homoseksualiteit. Bij al deze thema’s klinkt zijn achtergrond als medicus mee.

Een wegwijzer

Protestanten zullen niet alle inzichten van Eijk delen, met name de massieve visie op echtscheiding ligt mijns inziens wat genuanceerder. Dat neemt niet weg dat dit boek tegelijk als spiegel fungeert. Hier is een ethiek die veel meer dan protestanten gewend zijn de traditie heel serieus neemt. In dat licht zie je ineens des te scherper hoe makkelijk wij ons mee laten nemen door allerlei trends die voor hen die ons voorgingen, ondenkbaar zouden zijn geweest. Kortom, een boek dat de geest scherpt en een wegwijzer kan zijn voor iedereen die de traditie van de kerk der eeuwen serieus wil nemen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Klaassen, M., 2023, Seksuele moraal is compleet veranderd, De Waarheidsvriend 111 (27): 13.

Een vraag die mij vaak gesteld wordt: hoe zit het met polygamie in de Bijbel? – Reactie van dr. Maarten Klaassen op drs. Jan de Visser

Wie het huwelijk definieert als een verbond tussen man en vrouw, krijgt regelmatig de vraag: Maar hoe zit het dan met polygamie in de Bijbel?

Wie gelooft dat God het huwelijk bestemd heeft voor één man en één vrouw kan zich verlegen of zelfs verward voelen bij het voorkomen van polygamie in de Bijbel. Wat ook gebeurt is dat mensen polygamie als argument gebruiken om ruimte te scheppen voor andere relatievormen. Dat gebeurde vorige week in het Nederlands Dagblad.1 In een podcast had ik het huwelijk gedefinieerd als een heteroseksueel verbond tussen man en vrouw.2 Ik kreeg daarop kritiek van ds. J. de Visser die het voorkomen van polygamie in de Bijbel aandroeg als argument tegen mijn visie.

Het lijkt erop dat De Visser het bestaan van polygamie in de Bijbel als argument ziet dat God het blijkbaar niet zo nauw neemt met huwelijk en seksualiteit – wat voor hem vervolgens weer lijkt te fungeren als argument dat wij dat ook niet hoeven te doen (en er bijvoorbeeld ruimte komt voor andere relatievormen, zoals een homoseksuele levensstijl). Dat zegt hij niet met zoveel woorden, maar dat impliceert hij duidelijk wel. Omdat deze gedachte breder leeft, is het goed hier nader op in te gaan en deze redenering te ontkrachten.

Dat polygamie (beter: polygynie) voorkomt in het Oude Testament is voor De Visser een ontkrachting van mijn these dat het huwelijk in essentie een heteroseksueel verbond van één man en één vrouw is. Ik ontken niet dat polygamie voorkwam in de Bijbel – de Bijbel is daar duidelijk genoeg over. Wel dienen hier een aantal kanttekeningen bij geplaatst te worden. Polygamie was een bekend fenomeen in de oudheid. Vaak was het alleen weggelegd voor de rijkeren; binnen koningshuizen had het ook een politiek-maatschappelijke functie in het kader van bondgenootschappen. Ontkracht het voorkomen van dit fenomeen de houdbaarheid van de these dat het huwelijk een verbond van één man en één vrouw is? Nee, geenszins. Dat iets voorkomt en gedoogd wordt is iets anders dan goedkeuring. Bovendien maakt het Oude Testament al impliciet kenbaar dat polygamie niet ‘werkt’; altijd geeft het spanning en wrijving (vgl. Gen. 16: 4, 30: 1). Zo wordt de onvolkomenheid van deze constructie zichtbaar.

Het grondpatroon van het huwelijk is gelegd bij de schepping. Dit grondpatroon (verlaten-hechten-één vlees worden, Gen. 2: 24) wordt door Christus bevestigd (Matth. 19: 5) en door Zijn apostel (Ef. 5: 31) nog eens herhaald: in de mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan. De Visser miskent de gang van de openbaringsgeschiedenis en heeft geen oog voor het beslissend karakter van het nieuwe verbond dat door Christus wordt geïnitieerd en het oude verbond overtreft. Onder het oude verbond was het volk van God op weg naar de volwassenheid; onder het nieuwe verbond is die fase bereikt. Wat toen gedoogd werd, is nu niet meer van toepassing. De metafoor van het huwelijk als afspiegeling van de relatie tussen Christus en de gemeente (Bruid en Bruidegom, niet Bruidegom en bruidegom) laat dit niet toe.

Hoe dan ook is duidelijk dat waar polygamie onder het oude verbond getolereerd werd, dit in het nieuwe verbond niet het geval is. En dus kan polygamie geen argument zijn om vandaag de dag ruimte te zien voor homoseksuele verbintenissen, zeker niet in het licht van de expliciete gegevens die de Schrift op dit punt biedt. Dat homoseksueel gedrag een ‘gruwel’ genoemd wordt (een ernstige zonde) en polygamie niet, wijst er op dat het laatste echt van een andere orde is dan het eerste.

Mijn punt blijft staan: seksualiteit is een gave van God binnen de band van het huwelijk van een man en een vrouw. Dat heeft niets te maken met voor God willen spelen, zoals De Visser mij verwijt, maar gehoorzaamheid aan de Schrift. De Vissers verwijt aan mij komt op zijn eigen hoofd terecht. Als God willen zijn (Gen. 3: 22) is de kwalificatie die de Schrift geeft aan mensen die eigenmachtig Gods woord negeren of verdraaien. Ik vrees dat De Visser zich daar schuldig aan maakt. We weten waar dat toe leidde: Adam en Eva kwamen buiten de hof. Wie hen in dat spoor navolgt loopt hetzelfde risico.

Dat geldt niet alleen voor hen die volharden in seksuele zonden (welke dan ook), maar evenzeer voor hen die de Schriften verdraaien tot hun eigen verderf (2 Petr. 3: 16). Ik ga er niet over wie Gods Koninkrijk binnengaan zoals De Visser mij verwijt. Maar de Schrift is er duidelijk genoeg over: wie door misleidende woorden anderen hinderen Gods Koninkrijk binnen te gaan, zullen – tenzij ze zich bekeren – zelf ook niet binnengaan (Matth. 23: 13, Matth. 18: 6). Er staat inderdaad veel op het spel…

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

Vuur, maar weinig licht – Bespreking ‘Vuur dat nooit dooft’

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ”Vuur dat nooit dooft” is een verwarrend boek. Hoewel aangeprezen als „onmisbaar”, een „must have” en getipt voor het beste theologische boek van het jaar, maakt het deze kwalificaties helaas niet waar. Het helpt christenen niet verder in de bezinning op de thema’s seksualiteit en gender. De reden? De auteurs luisteren te veel naar de cultuur en te weinig naar de Bijbel.

René Erwich en Almatine Leene beogen vier doelen met ”Vuur dat nooit dooft”. Ze willen de huidige maatschappelijke context duiden, een historisch overzicht geven, wetenschappelijke benaderingen bespreken en theologische inzichten delen. Ten dele slagen ze daar ook in. Het boek bevat verschillende interessante en leerzame gedeelten waar de lezer zijn winst mee kan doen. Zo biedt hoofdstuk 2 een overzicht van visies op gender en seksualiteit door de eeuwen heen, maakt hoofdstuk 3 inzichtelijk hoe de wetenschappelijke omgang met gender zich ontwikkeld heeft en biedt hoofdstuk 5 een nuttige bespreking van de geweldige impact van pornografie.

Maar naast de genoemde vier doelen hebben de auteurs nog een vijfde doel. Hoewel ze heel bescheiden stellen slechts een „beetje orde in de verwarring te willen scheppen”, worden ze gedreven door een heel duidelijke missie, een missie die als een rode draad door het boek loopt – en dat is het ter discussie stellen van gevestigde patronen binnen de christelijke traditie, zoals binair denken en heteronormativiteit. Dat maakt het vanaf het begin een gekleurd boek. Terecht merkte dr. Yme Horjus op dat de conclusies al van tevoren vaststonden. Wat betreft gender vinden de auteurs dat man en vrouw „geen binair en polair gegeven” is, maar een „continuüm waarbinnen ruimte voor diversiteit is.” Er bestaan volgens hen „veel meer geslachtsvariaties dan slechts de mannelijke en vrouwelijke vorm.” Het „krampachtige binaire denken rondom gender” zou opgegeven moeten worden. Die aanname –die uiteraard een keuze is– leidt ertoe dat de auteurs sympathiek staan tegenover gendertransitie en homoseksualiteit.

Helaas heeft ”Vuur dat nooit dooft” de nodige kritiekpunten. Allereerst ontbreekt het dit boek aan een duidelijke eigen visie. De uitgave had aan kracht gewonnen als de auteurs minder zouden zijn teruggevallen op andere schrijvers en gewoon hun eigen verhaal geschreven hadden. Te vaak heeft het boek het karakter van een omgevallen boekenkast waarbij zo veel mogelijk visies aan het woord moeten komen. Daarnaast is het lezen van deze studie bij tijden een vermoeiende exercitie. Geregeld zijn zinnen verwarrend geconstrueerd, zodat je je afvraagt wat er nu precies bedoeld wordt. Wat bijvoorbeeld te maken van deze zin op blz. 63-64: „De ‘regie’ van de man werd steeds minder onderworpen aan de vormgevingseisen, waarbij voorheen, voordat de biologie zich ermee bemoeide, altijd een of andere medische rechtvaardiging had bestaan”? Daarnaast worden er regelmatig balletjes opgeworpen die vervolgens niet uitgewerkt worden.

Veel bezwaarlijker dan deze stilistische mankementen zijn echter de inhoudelijke bezwaren die tegen het betoog van de auteurs ingebracht moeten worden. De auteurs gaan tamelijk kritiekloos en naïef mee in het huidige discours over gender en seksualiteit zonder de fragwürdige aannames die daaronder liggen bloot te leggen. Het is een verbijsterende lacune dat de magistrale studie van Carl Trueman –die dat wél deed– niet eens aangehaald wordt door de auteurs. Enige vorm van cultuurkritiek ontbreekt vrijwel geheel.

Wat ook ontbreekt, is een helder normatief kader. De auteurs zijn vuurbang voor het vingertje. Ze maken al gelijk aan het begin duidelijk dat ze vooral niet willen voorschrijven. Als je op zoek bent naar een ethisch kader „moet je elders zijn.” Voordat je het weet zijn we moralistisch bezig; het gaat immers zo vaak al over grenzen. Tja, als zelfs theologen het daar niet meer over mogen hebben, wie dan nog wel?!

Maar hoe kan het anders als je de theologische vooronderstellingen aanhangt die Erwich en Leene aanhangen? Daar liggen de grootste vragen. God, geloof, theologie en seksualiteit hebben „met elkaar te maken”, maar over het hoe blijft veel onduidelijk. Dat is volgens de auteurs dan ook „niet eenvoudig” en veel hangt daarbij af van de „bril waarmee we de Bijbel lezen.” De auteurs geven aan dat ze de Bijbel niet willen lezen als een „wetboek” (wie wel? vraag je je af). In plaats daarvan stellen ze voor de Bijbel te lezen vanuit het kader van „verlangen”: het verlangen van God naar de mens en het menselijk verlangen naar relationaliteit.

Mijns inziens wordt de Schrift zo in een jas gestopt die slecht past. Niet dat verlangen niet belangrijk is, maar het is een thema dat in het geheel van de Schrift een bescheiden rol speelt en zeker geen kernthema is. Erger nog is dat met behulp van deze benadering de inhoud en zeggingskracht van Bijbelteksten gerelativeerd of geherinterpreteerd worden. Dat wordt duidelijk zichtbaar bij de behandeling van homoseksualiteit. Bij de zonde van Sodom zou het niet zozeer om homoseksualiteit gaan, maar om gebrek aan gastvrijheid. Deze exegese deugt beslist niet. In het licht van de heiligheidscode uit Leviticus (hoofdstuk 17-26) en de interpretatie hiervan bij Ezechiël wordt duidelijk dat het wel degelijk om seksuele zonde ging, in het bijzonder homoseksuele handelingen. Bovendien blijkt dat God al voor het betoonde gebrek aan gastvrijheid van plan was Sodom en Gomorra te verdelgen.

Als het gaat om Paulus’ visie op homoseksualiteit wordt weer eens de bewering gedaan dat het hier niet om homoseksualiteit als zodanig zou gaan, maar vooral om misbruik en exploitatie (van bijvoorbeeld jongens, zogenoemde pedasterie). Maar er is niets in Romeinen 1 wat aanleiding geeft tot de gedachte dat er sprake is van machtsmisbruik; alles wijst erop dat het seksuele handelen plaatsvindt in een sfeer van gelijkwaardigheid en wederzijdse instemming. Het zijn exegeses die al lang grondig weerlegd zijn; ook Ad de Bruijne –die zelf geen bezwaar heeft tegen homoseksuele relaties– is er in zijn recente studie over homoseksualiteit duidelijk over dat de Schrift alle vormen van homoseksueel gedrag veroordeelt.

Selectief

De auteurs geven er geen blijk van op de hoogte te zijn van hoogwaardige studies als die van Robert Gagnon, gaan vrijwel niet in interactie met andere stemmen, maar zijn heel selectief in hun literatuurkeuze. Zo wordt een echt debat uit de weg gegaan en wordt het preken voor eigen parochie. Je vraagt je af wat er zo nog overblijft van de helderheid (”claritas”) en vooral het gezag van de Schrift. In plaats van de wat vreemde keuze voor ”verlangen” als leidend motief, hadden de auteurs beter in kunnen steken met de klassieke trits schepping-val-verlossing. Echter, de schepping wordt gerelativeerd en het effect van de (zonde)val wordt compleet genegeerd. Dan zijn we mijlenver verwijderd van de klassiek-christelijke visie en is het niet vreemd dat dit boek zo weinig zeggingskracht heeft.

Je zou graag willen dat er iets minder aandacht was voor diversiteit en iets meer voor de zo broodnodige normativiteit. Daarvoor moet je niet bij Erwich en Leene zijn. Volgens de auteurs gaan we nu eenmaal struikelend door het leven – en ik kan helaas niet anders dan toestemmen dat er in dit boek heel wat gestruikeld wordt. Ja, het is waar, bij een complex thema als seksualiteit en gender zijn „antwoorden niet altijd te geven”, maar ik ben ervan overtuigd dat er in het licht van de Bijbel heel wat meer te zeggen is dan Erwich en Leene doen.

Dit boek draagt niet bij aan een helder getuigenis over Gods bedoeling met gender en seksualiteit, maar vergroot de verwarring veeleer. Het geeft wel vuur, maar weinig licht. Hooguit zal het hen die al ‘om’ waren, bevestigen in hun gelijk. We snakken ondertussen naar een boek in Nederland dat ons met kennis van zaken en trouw aan de Schrift en de christelijke traditie wel de weg kan wijzen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Klaassen, M., 2022, Vuur, maar weinig licht, Reformatorisch Dagblad 52 (201): 26-27 (artikel).

Heeft dr. Prosman het boek gelezen met één oog dicht? – Een Twitter-draad van dr. René Erwich als reactie op een recensie in De Waarheidsvriend

Het boek ‘Vuur dat nooit dooft’ lijkt een steen in de vijver van de Gereformeerde Theologie te worden.1 De Gereformeerde Gezindte zou op het gebied van seksualiteit hoognodig moeten ‘omdenken’ (p. 37). Helaas voor de auteurs blijkt niet iedereen in de Gereformeerde Gezindte dat van plan te zijn. Eén van de auteurs van het genoemde boek, hoogleraar praktische theologie dr. René Erwich, reageert daarom als in de spreekwoordelijke wiek geschoten op theologen die het oneens zijn met het boek. Systematisch theoloog dr. Jan Hoek2 zou last hebben van een ‘normatieve reflex’ en ’empirie allergie’.3 Theoloog dr. Yme Horjus4 ‘smeert het debat dicht’ en haalt ‘zijn bekende eenzijdige kijk op wat een ‘echt’ theologische discussie is’ van stal.5 Theoloog dr. Ad Prosman6 zou het boek gelezen hebben ‘met één oog dicht’7 en zijn recensie ‘dient niemand, ook uw achterban [die van De Waarheidsvriend, JvM] niet’.8 Op de recensie van classicus en theoloog dr. Benno Zuiddam9 hoopt dr. Erwich nog te reageren.10

Nu kan ik mij voorstellen dat de emotie komt bovendrijven als een jarenlang project wordt aangepakt. Zo’n boek is immers toch je kindje geworden. Wanneer het gesprek wordt platgeslagen met dergelijke emoties wordt het ‘open gesprek’ niet verder geholpen. Vandaag plaatste ik een drietal recensies, van dr. Prosman, dr. Horjus en dr. Zuiddam.11 Via LinkedIn kreeg ik reactie van dr. René Erwich, een van de auteurs van het boek ‘Vuur dat nooit dooft’. Hij schreef:

“Graag ook onze reactie op dit artikel overnemen om eenzijdige beeldvorming en het gemakkelijk wegzetten van zaken te voorkomen. Dat doet het debat recht.”

Met dat laatste ben ik het eens, als er reacties zijn dan moeten die ook weergegeven (of er liever naar verwezen) worden. Bij navraag via LinkedIn bleek de recensie van dr. Ad Prosman in De Waarheidsvriend te worden bedoeld met ‘dit artikel’. Zelf was ik niet bekend met een officiële reactie van de auteurs op dit artikel dan alleen een Twitter-draad van dr. René Erwich. Kan dat als officiële reactie gezien worden? Volgens dr. Stefan Paas is een (opinie)artikel toch echt iets anders dan een tweet (of Twitter-draadje). En dat ben ik het met dr. Paas eens. Social media is in mijn ogen veel vrijblijvender en vluchtiger.12 Dr. Erwich ziet de Twitter-draad echter als officiële reactie op de recensie. In een vervolgreactie schrijft dr. Erwich nog:

“Jan van Meerten, wellicht vrijblijvend maar niet minder fundamenteel, zou fijn zijn als die reactie vermeld werd. Lijkt me ook gewoon eerlijker. Horjus, Prosman en Zuiddam melden zich vanuit een specifieke hoek en dat is prima, maar dan ook de andere geluiden laten horen s.v.p.”

Ik ben het eens met het feit dat er verwezen moet worden naar de reacties, om zo de discussie inzichtelijk te maken en de standpunten eerlijk weer te geven. Dat wil niet zeggen dat we met Fundamentum alle meningen maar een podium zouden moeten geven. Fundamentum is niet een neutraal christelijk platform waar de pluriformiteit van aardse kerkgenootschappen zichtbaar zou moeten worden. We staan ergens voor! Bij Fundamentum wijzen we bijvoorbeeld homoseksuele praxis af als zonde (op de manier van Johannes 8)13 en geven we een pastoraal bewogen getoonzette ‘nee’ bij transitie.14 Daarnaast belijden en verdedigen we bijvoorbeeld een zesdaagse schepping, historische zondeval en een wereldwijde zondvloed.15 Uiteraard moeten we deze standpunten op een gedegen wijze beargumenteren met het oog en een toonzetting gericht op het zielenheil van de naaste. Dat wil niet zeggen dat we allerhande meningen in artikelvorm overnemen op onze website. Om tegemoet te komen aan het verzoek van de auteur hieronder een weergave van de Twitter-draad in verhaalvorm. Dit doe ik zonder inmenging of annotaties. Zelf heb ik het boek bijna uitgelezen en hoop ik, als de Heere leven en gezondheid geeft, hiervan een recensie te maken. De recensie zal hoogstwaarschijnlijk negatief zijn, heb het boek namelijk met gemengde (maar vooral negatieve) gedachten gelezen.

Reactie van dr. René Erwich op Twitter

Dr. René Erwich reageerde op Twitter in een paar korte statements op de recensie van dr. Ad Prosman in De Waarheidsvriend n.a.v. het boek ‘Vuur dat nooit dooft’. Hij geeft aan dat hij de reactie ook namens dr. Almatine Leene geeft. Hieronder in quote-vorm zijn hele reactie.16

Onze reactie op dr. Prosman in De Waarheidsvriend op ‘Vuur dat nooit dooft’ in een paar korte statements:
(1) Wij beweren in het boek niet dat er afscheid genomen moet worden van binair denken, wel een relativering van dat denken.
(2) Wij schrijven nergens dat de Bijbel verantwoordelijk is voor allerlei onderdrukkingsmechanismen; wel zijn we van mening dat specifieke interpretaties van met name het OT hebben bijgedragen aan onderdrukking van vrouwen.
(3) We presenteren in het boek het resultaat van een lezing van een aantal teksten en thema’s uit de Bijbel; Prosmans bewering dat onze interpretatie van data en de optelsom van OT/NT m.b.t. seksualiteit samen de emancipatiebehoefte van vandaag realiseert, is ronduit ongefundeerd.
(4) Prosman heeft wellicht een cursus ‘closereading’ nodig. Hij ziet geen onderscheid tussen het citeren van of verwijzen naar een wetenschappelijke bron enerzijds en de mening van ons als auteurs anderzijds (Vuur dat nooit dooft, p. 167, voetnoot 146).
(5) Wij beweren dat de menselijke seksualiteit een herrijking nodig heeft vanuit een trinitarisch perspectief, dit i.p.v. een eenzijdige inbedding in Grieks-Romeinse dualistische concepten. Dat is dus wat anders dan dat wij alles als dualistisch wegzetten.
(6) Wij beweren dat het krampachtige binaire denken moet worden opgegeven vanwege het herscheppende en transformatieve werk van de Geest. Prosmans interpretatie dat volgens ons het binaire man-vrouw denken moet worden opgeheven delen wij niet. Zijn analyse is incorrect.
(7) Prosman claimt dat ‘wie verlangen als criterium en leidraad kiest, (die) baant de weg voor homoseksualiteit…’. Wij bedoelen alleen dat ‘verlangen’ een sterk grondmotief is dat haar inbedding en zuivering vindt in relatie tot de Opgestane en Zijn Geest.
(8) Ten slotte: De Waarheidsvriend, het zou uw blad zieren als u iets zorgvuldiger te werk gaat in het recenseren van deze literatuur en iets zorgvuldiger leeswerk verricht voordat u de zaak affakkelt. Dat dient niemand, ook uw achterban niet.

De reactie op de recensie van dr. Ad Prosman is daarmee niet mals. Bij het vierde statement van de auteurs staat een verwijzing naar voetnoot 146 van het boek Vuur dat nooit dooft. Voor de volledigheid, in deze voetnoot staat het volgende:

Jennings (Jennings, 2019) wijst in zijn uitvoerige bijdrage over homoseksualiteit ook op een groot aantal andere teksten in de Bijbel en voorbeelden waarin homoseksualiteit op een of andere wijze naar voren lijkt te komen, en niet enkel in teksten uit het Nieuwe Testament. In dit verband gaat hij in op de liefdesrelatie tussen Ruth en Noömi (Ruth 1:16-17). De beide vrouwen moeten volgens Jennings hun relatie verborgen houden in een patriarchale samenleving en met dat doel heeft Ruth geen andere optie dan hun overleven veilig te stellen door een relatie met Boaz aan te gaan. Interessant is het commentaar in Ruth 4:14. Ruth slaapt met Boaz, raakt zwanger en baart een zoon. De omstanders getuigen dan tegen Noömi: ‘Geprezen zei de HEER, die jou vandaag iemand gegeven heeft die voor je zorgen zal. Moge zijn naam in Israël blijven voortbestaan! Hij zal je je levensvreugde teruggeven en je onderhouden als je oud bent, want je schoondochter, die je liefheeft en die meer waard is dan zeven zonen, heeft hem gebaard.’ De vreugde over de geboorte van de zoon richt zich niet op Boaz, maar op het feit dat Noömi een zoon heeft gekregen. Dat is een opmerkelijk commentaar in de tekst. Jennings interpretatie is boeiend en vraagt om verdere reflectie. Uiteraard komen achtereenvolgens ook de relatie tussen David en Jonathan aan de orde (1 en 2 Samuel), de centurio die Jezus vraagt om hulp voor zijn zieke knecht (Mat. 8) en het verhaal over de Ethiopische eunuch (Hand. 8:26-39). Jennings wijst ook op een mogelijke queer-lezing van teksten waarin de relatie tussen God en het volk Israël wordt beschreven. Hierbij is het volgens Jennings van belang om te zien dat bijvoorbeeld bij de profeten Amos en Hosea, maar zeker ook bij Jeremia en Ezechiël, de relatie tussen God en zijn volk vaak sterk gefeminiseerd wordt, God is vaak de jaloerse en benadeelde echtgenoot die moet omgaan met een overspelig Israël.

De volledige bronvermelding van Jennings 2019 is niet te vinden of het moet gaan om Jennings 2017. Dan luidt de volledige bronvermelding: Jennings, T.W., 2017, ‘Same-seks Relations in the Biblical World’, in: Thatcher, A. (ed.), The Oxford Handbook of Theology, Sexuality, and Gender (Oxford: Oxford University Press), blz. 206-221. Kennelijk hebben dr. Ad Prosman of de redactie van De Waarheidsvriend nog niet gereageerd op deze Twitter-draad. De auteur stelt voor om een briefwisseling op te starten in De Waarheidsvriend. Hij schrijft via Twitter:17

Voorstel: we openen een open briefwisseling in De Waarheidsvriend over de verschillen van inzicht om zo een goed gezamenlijk beeld te krijgen? Kunnen dr. Prosman, dr. Leene en ik het debat goed voeren op argumenten. Minder kun je toch niet verwachten als het zo belangrijk is!

Het voorstel van dr. René Erwich is een prima voorstel om op in te gaan. Wellicht komt deze briefwisseling nog eens tot stand of is inmiddels al afgesproken het zó of op een andere manier te doen. Laat het inhoudelijke debat maar gevoerd worden.

Voetnoten

Sprookjesboek – Bespreking ‘Vuur dat nooit dooft’

René Erwich, hoogleraar praktische theologie, en Almatine Leene, predikant in de GKv, vatten een paar jaar geleden het plan op om de kerken te dienen bij het nadenken over gender en seksualiteit. Dat resulteerde onlangs in de uitgave van het boek Vuur dat nooit dooft. Gender, seksualiteit & theologie in gesprek. Helpt dit boek de kerken verder?

Opvallend is dat de beide auteurs niet uitgaan van het bestaan van twee geslachten, man en vrouw, maar kiezen voor een zogenoemde fluïde (vloeibare) benadering van gender en seksualiteit (p.31). ‘Gender zit tussen je oren en niet tussen je benen’, zeggen ze (p.72), waarbij hun taalgebruik wel iets zegt over hun sociaal-maatschappelijke oriëntatie.

De auteurs menen dat alle transgender zelfidentificatie (= zelf bepalen of je man, vrouw of iets anders bent) een vorm van geslachtsvariatie is, punt. Pluriforme genderidentiteit (het bestaan van allerlei genders) leidt volgens hen tot een prachtige theologische verdieping, waarbij al het mannelijke en vrouwelijke in iedereen uiteindelijk zijn bestemming vindt in Christus. (p.240)

Eros

Het gaat in dit boek ten diepste om eros, seksueel verlangen met een onlosmakelijke lichamelijke component. Volgens Erwich en Leene heeft dit verlangen een normatieve functie: ze zien de mens met zijn gevoelens als normatieve genderidentiteit en dat bepaalt uiteindelijk wat ethisch gewenst is. Dat de Bijbel ook spreekt over liefde in brede zin (het verlossende agape voor een gevallen wereld, ook in seksueel opzicht), over Adam als het mannelijke verbondshoofd en over een ordening van de samenleving volgens de schepping – dat is voor de auteurs niet van belang. Waar de Schrift in deze patriarchale termen spreekt, beoordelen ze dat negatief en als cultureel bepaald. (p.159) ‘Feitelijk is dit een vorm van seksisme, het bevoorrechten van een geslacht boven een ander geslacht en dat heeft veel invloed gehad en heeft dat nog steeds.’ (p.38) Zowel de Bijbel als de christelijke liturgieën en liederen staan hier schuldig voor het aangezicht van de auteurs.

Geslachtsblindheid

Het boek volgt kritiekloos de theorie van Thomas Laqueur.1 De auteurs menen dat mannelijk en vrouwelijk slechts principes zijn en geen seksen (p.51). Het verschil zou gradueel zijn: ‘er is één geslacht en dat is mannelijk. Pas rond 1800 veranderde deze gedachte’. Dit is wel een zeer verwarde kijk op de opvattingen van vroegere geslachten.

Het principiële probleem dat ook hier terugkeert is dat de auteurs de theologische notie van het verbond niet verdisconteren. Ook hun taalkundig geheugen is kort. Tot in de twintigste eeuw beschouwde men het vrouwelijke als bij het mannelijke inbegrepen. Er is in de Schrift en de Westerse traditie weliswaar sprake van één menselijk geslacht (of bloed, vgl. Hand. 17:26), maar zowel theologisch, biologisch als sociaal werd dit altijd strikt gescheiden in mannelijk en vrouwelijk.

Het menselijk denken, ons kijken naar de werkelijkheid en de taalkundige uitdrukking ervan, verloopt al duizenden jaren in termen van mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Dat de wereld vanaf de Franse Revolutie de man niet meer ziet als verbondshoofd van de schepping, die verantwoording aan God schuldig is, moge duidelijk zijn. Maar dat betekent geenszins dat de westerse samenleving pas rond 1800 begon te denken in termen van mannelijk en vrouwelijk. Wie dat zegt, heeft nooit echt Grieks, Latijn, Frans of oudere vormen van Nederlands gestudeerd. Daarbij: alleen al de middeleeuwse kerkelijke regels over intersekse (hoogst uitzonderlijke gevallen waarbij iemand met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken ter wereld komt) laten zien dat het denken in twee geslachten – mannelijk en vrouwelijk – ook voor 1800 voluit normatief was. Na de puberteit moest men zich conformeren aan zijn/haar biologische geslacht en daarbij blijven.

Vaagheid

Naar duidelijke seksuele moraal en normativiteit zoekt de lezer in dit boek tevergeefs. De hoofdregel is dat er geen sprake mag zijn van misbruik of ongewenstheid. De theologie heeft als gesprekspartner slechts te zeggen dat wederkerigheid van seksueel verlangen als lichamelijke expressie belangrijk is (p.201). Zou iemand die onbevangen het Nieuwe Testament leest ook tot die conclusie komen?

Een seksueel actieve Jezus is in dit boek kennelijk een optie. De auteurs spreken van ‘een al dan niet gehuwde Christus’ en ‘Christus als huwelijkspartner vooral in metaforische zin’ (p.151). Daarbij geven ze de indruk zich te distantiëren van de vroege kerk. De superioriteit van het celibatair leven zoals bepaalde kerkvaders dit voorstonden, was ‘gebaseerd op hun overtuiging dat Jezus niet getrouwd was’ (p.151).

Schriftgebruik

Het boek kenmerkt zich door situatie-ethiek, dat wil zeggen dat er geen vaste waarheid of normatieve ethische handelwijze is die overal voor alle mensen geldt. Het benadert de Schrift exegetisch niet als eenheid, als Godspraak van de Geest. Veel wat de auteurs niet uitkomt, verwerpen ze als achterhaald of cultureel bepaald. Paulus’ veroordeling van homoseksualiteit op grond van Gods natuurlijke openbaring (Rom. 1) wordt bij Erwich en Leene: ‘Paulus richt zich tegen homoseksuele activiteit waarin sprake is van misbruik en exploitatie’ (p.166). Natuurlijk doet de apostel dit impliciet ook, maar de tekst verwerpt homoseksueel gedrag van mannen en vrouwen expliciet op grond van Gods scheppingsbedoeling.

Een tekst die de auteurs past, ontvangt daarentegen de hoogste lof zonder dat de tekstuele context verrekend wordt. Zo wordt 1 Korintiërs 7:4 (‘ook de man beschikt niet over zijn eigen lichaam, maar de vrouw’) geprezen als zeer revolutionair, want in de Romeinse wereld zou seksualiteit een uitdrukking van macht zijn geweest ‘van mannen naar vrouwen’ (p.159). Ten diepste is dit een biblicistische benadering, een vorm van liberaal buikspreken die teksten losmaakt uit het denken van de Schrift en integreert in een andere levens- en wereldbeschouwing.

Historisch brongebruik

De selectieve omgang met primaire bronnen beperkt zich niet tot de Bijbel. De auteurs menen blijkbaar dat ze op deze wijze ook mogen omgaan met de kerkgeschiedenis. Ik geef een aantal voorbeelden van wat de auteurs zeggen en vergelijk dat met de werkelijkheid zoals die uit de kerkelijke bronnen blijkt.

Geen echtelijk verkeer voor geestelijken?

‘In 303 werd al geëist dat zowel bisschoppen, priesters en diakenen, alsook geestelijken die aan het altaar dienen zich
onthielden van echtelijk verkeer en moesten ophouden met het verwekken van kinderen’ (p.53).

De werkelijkheid: de vroege kerk kende geen algemeen verbod op seks voor geestelijken. Erwich en Leene zeggen niet wie of welke vergadering dit eiste, maar bedoelen waarschijnlijk de synode van Elvira (al dateren ze die elders in 306). Veel geleerden plaatsen de synode niet in 306 maar tussen 300 en 303, voor de grote vervolging onder keizer Diocletianus.) Het gaat hier hoe dan ook om een regionale kerkelijke wet die ingegeven was door een specifieke historische situatie waarin men het onverantwoord vond om zijn vrouw zwanger te maken. De inhoud van canon (regel) 33 is een logisch uitvloeisel van Mattheus 24:19 (‘Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen’) en 1 Korintiërs 7:29 (‘Laten zij die vrouwen hebben, voortaan zijn alsof ze die niet hebben’). Zelfs het middeleeuwse canonrecht (bijv. Hostiensis, Lectura X 3.34.7) behandelt echtelijk verkeer binnen het huwelijk als een verplichting die ook aan de vrouw verschuldigd is. Wel kwam er uit hygiënische overwegingen een verbod op seksuele omgang van geestelijken voorafgaand aan de eucharistiebediening.

Geen seks in het decanaat?

‘Op het concilie van Elvira in 306 werd besloten dat hogere geestelijken (paus, dekens en bisschoppen) zich moesten onthouden van seks’ (p.53).

De werkelijkheid: Elvira was een regionale synode in Spanje die geen besluiten nam voor de hele kerk. Het besluit waarvan de auteurs hier spreken is overigens niet terug te vinden in de canones van Elvira. Bovendien: de paus bestond in 306 nog niet, alle metropolieten werden ‘paus’ genoemd. Ook dekens bestonden in 306 niet. Het decanaat is een organisatievorm die pas in de negende eeuw in Frankrijk ontstond en zich daarna over de westerse kerk verbreidde. Dat er getrouwde bisschoppen waren, is goed gedocumenteerd. De Westerse Kerk telde tot ver in de middeleeuwen pausen die getrouwd waren: Adrianus II (867–872) leefde met zijn vrouw in het Lateraanse paleis, Johannes XVII (1003) trouwde voordat hij gekozen werd tot bisschop van Rome. Dat een bisschop ‘de man van één vrouw’ moet zijn (1 Tim. 3:2) werd door de kerk niet in twijfel getrokken.

Zelfverminking Origenes?

‘Bijvoorbeeld de kerkvader Origenes (184-253) die zichzelf castreerde. Daar kreeg hij later spijt van, want
zo hoefde hij het gevecht met seksuele begeerten niet meer aan te gaan’ (p.54).

De werkelijkheid: In zijn late werk over het gebed (De Oratione XX.1) schrijft Origenes dat iemand die gecastreerd is niet in de kerk mag komen. Dit maakt zijn zelfcastratie historisch onwaarschijnlijk. Dat hij er later spijt van kreeg omdat hij graag de strijd aan wilde gaan tegen seksuele begeerten is een psychologisch inzicht van Erwich en Leene dat niet te herleiden is tot het werk van Origenes.

Zelfcastratie wenselijk?

‘De gedachte dat Jezus snel zou terugkomen had vooral aan het begin van de kerkgeschiedenis grote invloed. Het krijgen van kinderen was dan immers minder belangrijk. Het huwelijk bevolkt de aarde, maagdelijkheid de hemel en die hemel was voor veel mensen de belangrijkste prioriteit. Zelfcastratie was daarom wenselijk’ (p.55).

De werkelijkheid: wie aan zelfcastratie deed kwam onder tucht en mocht geen priester worden (canon 1 van Nicea 325). Kerkvaders als Chrysostomos spraken in dit verband van ‘moordenaars van Gods schepping’.

Transitie door onthouding?

‘Seksuele onthouding bood mensen met een lage status (vrouwen, armen en ongeschoolden) de mogelijkheid om een held te worden. Deze maagden hadden volgens Clemens hun seksualiteit overwonnen en daardoor konden zij mannelijke functies bekleden in de kerk. Ze werden niet langer als vrouwen gezien, maar als leden van een derde gender’ (p.56).

De werkelijkheid: Een derde gender dat toelating geeft tot de kerkelijke ambten is niet terug te vinden bij Clemens van Alexandrië, maar is een radicale feministische (her)interpretatie van zijn werk door de historicus April DeConick. De vroegkerkelijke schrijvers zijn eenduidig: de kerkelijke ambten zijn voorbehouden aan mannen die aan de voorwaarden voldoen. Er is geen derde sekse van vrouwen die een transitie tot man hebben ondergaan.

De vrouw een mislukte man?

‘De gedachte dat vrouwen eigenlijk mislukte mannen waren, zoals men in de oudheid al dacht, vind je dus terug in de vroege kerkgeschiedenis’ (p.56).

De werkelijkheid: Hiëronymus schreef aan een moeder die de maagdelijkheid van haar dochters wilde beschermen. Daarvoor geeft hij praktische tips. Het vrouwenlichaam is zo uiterst mooi en aantrekkelijk dat het tot zonde of een legitiem huwelijk kan verleiden. Wie maagd wil blijven, moet zich daarvan bewust zijn en ingetogen optreden uit zelfbescherming.

Prostitutie noodzakelijk?

‘De visie van de kerkvaders had ervoor gezorgd dat het huwelijk in de Middeleeuwen lange tijd werd veracht… Prostitutie was soms noodzakelijk omdat men niet wilde dat het zaad van een man verspild werd…’ (p.57).

De werkelijkheid: Hoewel de overheid dikwijls een tolerant beleid voerde, veroordeelden de middeleeuwse kerkelijke
canonregels seks buiten het huwelijk; seks met een prostituee gold als verzwarende omstandigheid.2 De canonregels eisten overigens zwaardere straffen voor bezoekers van prostituées en eigenaren van hoerenhuizen dan voor de betrokken vrouwen.

Conclusie

Vuur dat nooit dooft schept eigen waarheden in zijn omgang met de Schrift en de kerkgeschiedenis. Wie serieus beweert: dat de Kerk zelfcastratie wenselijk achtte, prostitutie noodzakelijk vond om geen zaad te verspillen, en vrouwen beschouwde als mislukte mannen die via seksuele onthouding konden uitstijgen tot een derde gender – doet niet aan wetenschap maar schrijft een sprookjesboek. Daarmee zijn de kerken niet gediend. Het boek wil helpen het open gesprek over seksualiteit serieus te voeren, ook als er verschil van inzicht blijft bestaan (p.249). Deze recensie bewijst dat het in ieder geval in dat opzicht geslaagd is.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Nader Bekeken. De volledige bronvermelding luidt: Zuiddam, B.A., 2022, Sprookjesboek, Nader Bekeken 29 (9): 304-308.