Home » Seksuele gerichtheid
Categorie archieven: Seksuele gerichtheid
‘Living in the Strange New World’ – Dr. Carl Trueman sprak op een congres van ‘Bijbels Beraad M/V’
Op 26 juni 2024 organiseerde Bijbels Beraad M/V een congres onder het thema ‘Zelfaanbidding als Nieuwe Religie‘. Op dit congres was dr. Carl Trueman te gast om daar te spreken over de ‘Living in the Strange New World‘. De lezing is met dank aan de organisatie opgenomen en hieronder te bekijken.1
De tekst onder de video luidt: “Als óntheiliging van de mens als beeld van God het probleem is, dan is héíliging het antwoord, zegt Trueman in zijn tweede lezing. Het instrument daarvoor is de kerk, zegt hij. Een samenhangende leer, een goede liturgie en een christelijke levenswijze zijn hiertoe noodzakelijk. Dit werkt hij in zijn lezing verder uit.””
De eerste lezing is hier te bekijken en/of te beluisteren.
Voetnoten
‘Understanding the Strange New World’ – Dr. Carl Trueman sprak op een congres van ‘Bijbels Beraad M/V’
Op 26 juni 2024 organiseerde Bijbels Beraad M/V een congres onder het thema ‘Zelfaanbidding als Nieuwe Religie‘. Op dit congres was dr. Carl Trueman te gast om daar te spreken over de ‘Understanding the Strange New World‘. De lezing is met dank aan de organisatie opgenomen en hieronder te bekijken.1
De tekst onder de video luidt: “De kern van zelfaanbidding –het conferentiethema– is „het therapeutische zelf”, betoogt Trueman. „Vroeger was ons levensdoel gericht op onze plichten richting anderen. Tegenwoordig is het de vraag of de wereld om mij heen mij een goed gevoel bezorgt.””
De tweede lezing is hier te bekijken en/of te beluisteren.
Voetnoten
‘War of Worldviews’ – Dr. Sharon James sprak op een congres van ‘Bijbels Beraad M/V’
Op 26 juni 2024 organiseerde Bijbels Beraad M/V een congres onder het thema ‘Zelfaanbidding als Nieuwe Religie‘. Op dit congres was dr. Sharon James te gast om daar te spreken over de ‘War of Worldviews’. De lezing is met dank aan de organisatie opgenomen en hieronder te bekijken.1
De tekst onder de video luidt: “Filosofen hebben in de afgelopen 200 jaar drie leugens verteld: er is geen Schepper en geen oordeel; er is geen absolute moraliteit; er is geen ultieme waarheid. Deze leugens kunnen we ontmaskeren door naar de vruchten te kijken. Deze zijn bitter.”
Van de lezing van dr. Sharon James werd ook een samenvatting geschreven en ingediend als opiniestuk bij het ‘Reformatorisch Dagblad’. Hier is deze samenvatting te lezen.
Voetnoten
COLUMN: Straf voor gesprek
Als in 2020 Covid toeslaat, staat Julies leven op zijn kop. Ze voelt zich eenzaam, alleen en geïsoleerd. Begin 2021 installeert ze TikTok op haar telefoon en begint ze uren online door te brengen. Algoritmen bepalen wat ze tegenkomt. Uiteindelijk ‘ontdekt ze de LGBTQ+-gemeenschap‘ en begint ze haar identiteit in twijfel te trekken. ‘In het begin was het alleen mijn seksualiteit: panseksueel, lesbisch, misschien bi?‘, schrijft ze later in haar dagboek. Uiteindelijk zorgen filmpjes waarin kijkers wordt gevraagd of ze zich ‘angstig en ongemakkelijk voelen’ in hun eigen lichaam, ervoor dat Julie haar genderidentiteit in twijfel trekt.
‘Transgender activisten plaatsten actief video’s over hoe ik op een ‘veilige’ manier mijn borsten kon binden. Ze legden me uit hoe euforisch ik me zou voelen als ik testosteron (geslachtshormoon) zou gaan gebruiken. Hoe meer ik werd gehersenspoeld door deze video’s, hoe meer ik ermee begon te resoneren‘, schrijft ze. Julie begint zich dan te identificeren als non-binair en vertelt dit aan klasgenootjes. Haar ouders weten niet dat Julie zich laat aanspreken als ‘die/hun’ en een nieuwe naam heeft gekozen. Pas maanden later horen haar ouders wat er stilletjes gaande is op school. Als ze bezwaar maken en docenten vragen om hen te betrekken over hu dochter, belt de school de kinderbescherming, die een onderzoek naar de ouders instelt.
In december 2023 realiseert Julie zich dat ze is meegesleurd in een hup en besluit ze weer als meisje door het leven te gaan. Julie woont in de VS. Amerikaanse toestanden, toch?
In oktober bespreekt de Tweede Kamer een wetsvoorstel dat het strafbaar moet maken als omstanders ‘onderdrukkende’ invloed uitoefenen op iemands seksuele gerichtheid of genderidentiteit. Opvallend is dat het wetsvoorstel gaat over basale zaken als gesprekken, praattherapieën en gebed. Dit alles samengevat onder de noemer ‘conversiebehandeling’. Verdachten riskeren maximaal een jaar cel of een boete van 22.500 euro. Bij herhaling kan dit oplopen en kan betrokkene uit zijn beroep worden gezet.
Wordt deze wet werkelijkheid, dan zijn meisjes als Julie vogelvrij. Gesprekken mogen wel gevoerd worden, maar alleen ‘als die bijdragen aan acceptatie’. De ouder, docent, psycholoog of dominee die vragen stelt bij een zelfgekozen identiteit, loopt risico’s. Staat hem of haar straks straf te wachten?
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Hoek-Burgerhart, E. van., 2024, Straf voor gesprek, De Waarheidsvriend 112 (38): 7 (artikel).
Een moedig en krachtig getuigenis tegen de genderideologie – Bespreking van ‘Five Lies of Our Anti-Christian Age’
Er wordt wel eens gevraagd naar de stem van vrouwen in het debat over de genderideologie en dan wel als het gaat om afwijzing daarvan. Een vrouw die al meer dan eens haar stem heeft laten horen is Rosoaria Butterfield, die jarenlang zelf een lesbische relatie had en overtuigd feminist was. In de jaren negentig van de vorige eeuw kwam zij tot inkeer, een inkeer waarvan zij verslag heeft gedaan in haar boek: Een onwaarschijnlijke bekering.
In haar jongste publicatie, het boek Five Lies of Our Anti-Christian Age, analyseert zij vijf leugens die breed ingang hebben gevonden in de westerse samenleving, leugens waarmee ook menig christen is besmet.
Bij de vijf leugens gaat het om de volgende zaken:
- Homoseksualiteit is normaal.
- Een persoon die vanuit de mens denkt, is vriendelijker dan een bijbels christen.
- Feminisme is goed voor de wereld en de kerk.
- Transgenderisme is normaal.
- Ingetogenheid/zedigheid is een achterhaalde last die de mannelijke dominantie dient en vrouwen tegenhoudt
Niet de mens maar Gods Woord moet ons uitgangspunt zijn
Vanuit haar eigen strijd met deze overtuigingen waarvan zij voor een deel aanvankelijk ook na haar bekering, zo getuigt de schrijfster, niet helemaal was verlost, ontvouwt zij de rijkdom van de bijbelse boodschap met betrekking tot huwelijk, seksualiteit en de positie van man en vrouw. Met kracht keert zij zich tegen de gedachte dat de scheppingsorde op zijn best tot de rand van de geloofsinhoud behoort. Ik moest zelf denken aan Tertullianus. In zijn Apologeticum stelt hij dat christenen niet alleen één zijn in geloof, maar ook in zedenleer. Wie niet leeft zoals God dat van ons vraagt vanuit Zijn Woord, is volgens Tertullianus in ieder geval op dat moment geen christen.
Butterfield ontmaskert de genderideologie. Zonder enige reserve is de waarheid van de Bijbel haar uitgangspunt. Dat uitgangspunt komt in het gedrang als empathie voor ons het belangrijkste is. Dat leidt onvermijdelijk tot een wereldse droefheid. De normen die God ons stelt maken ons bedroefd in plaats van onze ongelijkvormigheid eraan.
De auteur wijst erop dat in de Bijbel Christus Zelf ons wel als medelijdende (sympathy) maar niet als invoelende (emphathy) Hogepriester wordt getekend. Heel intimiderend kan aan christenouders die de wens van transitie van hun zoon afwijzen, worden gevraagd of zij dan liever een dode zoon hebben dan een levende dochter. Voor christenouders is het eeuwig behoud van hun kinderen het belangrijkste. De ingang in het koninkrijk der hemelen is onverenigbaar met een homoseksuele levensstijl of met een transitie. In beide gevallen is er sprake van opstand tegen God onze Schepper en wat Hij van ons vraagt. Butterfield ontkent niet dat de strijd om naar het bijbelse getuigenis te leven zwaar kan zijn, maar voor haar staat ook vast dat voor wie werkelijk in Christus gelooft alle dingen mogelijk zijn.
Zij verwijst trouwens ook nog naar de studie van Abigail Shier, Irreversible Damage. Schier is geen christen maar laat zien hoezeer bij een zeer groot deel van de meisjes die om transitie vraagt, die vraag door het eigentijdse culturele klimaat wordt bevorderd. Door de sociale media wordt de optie van de transitie onder de aandacht van vele gebracht. Shier kritiseert dat de wens naar transitie wel heel snel wordt gehonoreerd zonder naar onderliggende oorzaken te kijken en zonder dat zij die met deze wens mee gaan en helpen te realiseren lijken te beseffen wat voor een grote en onherstelbare schade er wordt aangericht.
Als gedrag zondig is, zijn ook de gevoelens eronder zondig
Als het gaat om homoseksualiteit, komen we in de kerk wel de gedachte tegen dat weliswaar homoseksueel gedrag in strijd is met Gods bedoelingen, maar dat homoseksuele gevoelens neutraal zijn. Ik val Butterfield helemaal bij dat de Schrift voor dat laatste geen grond biedt. Als de Schrift gedrag afwijst, worden ook de gevoelens die daaronder liggen afgewezen. Een christen breekt met zondig gedrag en strijd met zondige gevoelens. Verdwijnen bepaalde zondige gevoelens niet dan duurt die strijd tot de dood.
Butterfield houdt nadrukkelijk de optie open dat homoseksuele gevoelens kunnen verdwijnen. Zij heeft dat in haar eigen leven ervaren. Zij ontkent niet dat bij anderen de strijd ertegen intenser en langer van duur kan zijn. De auteur heeft haar bedenkingen tegen het uit de kast komen. Het grote gevaar is dat je je zelf met je zondige gevoelens identificeert en die tot een neutrale categorie maakt. Christenen die te maken hebben met andere zondige gevoelens dan homoseksuele gevoelens zullen dat veelal ook niet breed delen. Zelf denk ik wel dat het helpt als anderen met ons kunnen meeleven in onze strijd. Op zijn minst moet overwogen worden die strijd slechts met enkelen te delen.
De eerste taak van een getrouwde vrouw ligt in haar gezin
Heel nadrukkelijk houdt Butterfield vast aan het bijbelse getuigenis over man en vrouw. Man en vrouw zijn voor God gelijk maar hebben wel verschillende taken van Hem gekregen. Zij vertelt hoe zij in de tijd dat zij nog volop feministisch dacht en een lesbische relatie had een kerkdienst bijwoonde waarin Psalm 113 werd gezongen. Zij waande zich toen even terug bij het zingen over een blijde moeder van kinderen. Nu komt zij er vrijmoedig voor uit dat de eerste roeping van een vrouw in haar gezin ligt. Zij wijst dan onder andere op Titus 2:5. Daar wordt van getrouwde vrouwen gevraagd hun huishouden te verzorgen. Van de lof op de deugdelijke huisvrouw in Spreuken in 31 kunnen we leren dat een getrouwde vrouw als zij tot publieke werkzaamheden wordt geroepen, altijd weet van haar relatie tot haar man en haar kinderen. Ik merk op dat het heel verdrietig is dat onze overheid met haar belastingpolitiek ondergraaft dat het gezin een eenheid is en zo menige vrouw dwingt meer buitenshuis te werken dan zij zelf wil.
De neergang van de bijbelse moraal
Als het gaat om huwelijk en seksualiteit geeft Butterfield terecht aan dat een wissel omgaat als vooruitgrijpen op het huwelijk wordt geaccepteerd. De volgende stap is dat in samenwonen geen bezwaar wordt gezien en dan moet het ons niet bevreemden dat goedkeuring van homoseksuele relaties en vervolgens transitie tot een kwestie worden waarover christenen verschillend mogen denken. Nodig is bekering waarbij wij beseffen dat onreinheid voor God niet kan bestaan en dat die ons zonder verootmoediging en breken met zondige levenspatronen buiten Gods koninkrijk houdt.
De neergang van de bijbelse moraal ook onder christenen staat, zo ziet Butterfield terecht, niet los van het feit dat de gedachte dat de rampzaligheid meer en meer als een randmogelijkheid wordt gezien en zeker niet eeuwig is steeds meer ingang vindt in kerkelijke kring. Zij wijst op de theoloog Preston Sprinkle die op dit punt eerst een helder geluid gaf, maar inmiddels daarvan afwijkt. Groot is het gevaar dat wij door het eigentijdse levensklimaat worden beïnvloed en de eeuwige rampzaligheid voor ons niet meer een ernstige en vreeswekkende realiteit is.
Hoe moeten wij omgaan met hen die als het gaat om seksualiteit en de optie van transitie een onbijbelse visie hebben? Butterfield maakt dan een onderscheid tussen aanvaarden en goedkeuren. Met aanvaarden bedoelt zij niet dat je iemands opvattingen en levensgedrag aanvaard, maar wel dat je zijn of haar persoon aanvaardt en zoekt lief te hebben. Je kunt echter hun opvattingen en levensgedrag niet goedkeuren. Is er sprake van een homoseksuele relatie dan zul je bidden of die vanuit het geloof wordt verbroken. De gedachte dat een persoon die je liefheeft zonder bekering buiten Gods koninkrijk zal blijven dringt je op de knieën te gaan. Het bijwonen van een ceremonie waarin de homoseksuele relatie een officiële status krijgt, wijst zij af. Wel pleit zij ervoor contact open te houden en in gesprek te blijven. Zo kunnen we de ander al is het maar omdat hij aanwezig is bij gebed en Schriftlezing na de maaltijd met het bijbelse getuigenis confronteren.
We moeten daar naar de kerk gaan waar bijbels onderwijs wordt gegeven
Butterfield wijst erop hoe essentieel het voor onszelf en anderen is daar naar de kerk te gaan waar het gezag van de Bijbel zonder reserve wordt aanvaard en in de prediking bijbels onderwijs wordt gegeven. Ik merk op dat het eerste het geval kan zijn en toch als het gaat om concrete levenspraktijk het tweede veel te weinig gestalte krijgt. Ik vrees dat dit de laatste tientallen jaren in tal van gemeenten binnen de gereformeerde gezindte het geval is geweest. Nu krijgen we daarvoor de rekening gepresenteerd. Het is mede de schuld van de kerk dat menig kerkganger als zo geïnfecteerd is met een onbijbels gedachtengoed als het gaat over seksualiteit.
Het belang van zedigheid en matigheid/ingetogenheid
Butterfield voert een heel krachtig pleidooi voor zedigheid in kleding. Niet voor niets krijgt dan in de Schrift zelf de kleding van de vrouw meer aandacht dan die van de man. Vrouwen roepen door onzedige en uitdagende kleding bij mannen en jongens onreine lusten op. Binnen de christelijke gemeente moeten mannen en vrouwen elkaar juist bijstaan in de strijd tegen zondige begeerten. Dat hier de gereformeerde gezindte bekering nodig heeft, behoeft geen betoog. Ook mensen buiten deze kring valt op dat vooral jongere vrouwen en meisjes nogal sensueel gekleed zijn. En dan weet ik dat er gelukkig uitzonderingen zijn, maar die vormen wel de minderheid. Heel verdrietig is als een bruid al met haar trouwjurk laat zien dat zij Christus niet kent en liefheeft. Dan is overigens ook een kerkenraad tekort geschoten in het uitoefenen van tucht.
De auteur wijst erop dat tucht behoort bij de kenmerken van een gemeente die trouw is aan het Woord. En dan heeft tucht het positieve doel dat wij in leer en leven bij het Woord bewaard blijven en echt bereid zijn om de ontmoeting met God aan te gaan. Naast zedigheid in kleding pleit Butterfield ook voor een ascetische/ingetogen houding als het gaat om gebruik van sociale media. We moeten die niet gebruiken om onszelf te etaleren. Hier past juist matigheid en ingetogenheid. Hoe dan ook is het van belang meer tijd te steken in het bestuderen van de Bijbel dan in het surfen op internet, zo stelt zij. En dan kan ik alleen maar onderstrepen.
De Bijbel: Een lamp voor onze voet en een licht op ons pad
Butterfield besluit haar studie met een appendix waarin zij beginselen ontvouwd die wezenlijk zijn voor het onderzoeken van de Bijbel. We moeten van de eenheid en duidelijkheid van de Schrift uitgaan. Daarom kan de Schrift haar eigen uitlegster zijn. Deze studie is een getuigende en moedige studie. In de tweede helft van de zeventiende eeuw hebben in Frankijk de nonnen van Port Royal de genadeleer van Augustinus moediger verdedigd dan de bisschoppen. Die hielden zich op hun best op de vlakte en afzijdig. Helaas komt deze houding als het gaat om het bijbelse onderwijs over huwelijk en seksualiteit en dat in relatie tot de genderideologie ook voor onder predikanten. Laten predikanten en allen die leiding hebben te geven in de kerk een voorbeeld nemen aan het moedige getuigenis van Rosaria Butterfield. Ook daar zien we meer dan eens de houding zich weliswaar niet tegen het bijbelse getuigenis te keren maar zich wel zoveel mogelijk op de vlakte te houden. Hoe dan ook kan ik iedereen die weerbaar wil gemaakt wil worden tegen het onbijbelse denken over huwelijk, seksualiteit en reinheid het lezen van dit boek hartelijk aanbevelen.
N.a.v. Rosaria Butterfield, 2023, Five Lies of Our Anti-Christian Age, woord vooraf door Kevin DeYoung (Wheaton: Crossway).
Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.
Afwijzers weer terug bij af – Wetsvoorstel wijziging transgenderwet toch niet van tafel
Over het wetsvoorstel wijziging van de transgenderwet is al veel te doen geweest.2 Er werd hierover flink gedebatteerd in de Tweede Kamer.3 Onder Nederlanders lijkt er eveneens weinig draagvlak te zijn voor deze wet.4 Bij het aantreden van de nieuwe Kamer, na de verkiezingen, diende mr. drs. Nicolien van Vroonhoven (NSC) en mr. Diederik van Dijk (SGP) een motie in om dit wetswijzigingsvoorstel in te trekken.5 Minister Weerwind (van demissionair kabinet Rutte IV) weigerde de motie uit te voeren en liet het aan het volgende kabinet.6 Ook Kabinet-Schoof wil het wijzigingsvoorstel niet laten vallen en opnieuw ter discussie voorleggen aan de Kamer.
Verzoek
Dat bleek tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2024. Tijdens de voordracht van mr. drs. Nicolien van Vroonhoven interrumpeerde ir. Chris Stoffer (SGP) met de vraag hoe het zit met het wetswijzigingsvoorstel. Hij had het gemist op de ‘valbijllijst’ van het regeerakkoord, een lijst met in te trekken wetsvoorstellen. Stoffer verwees in zijn interruptie naar de aangenomen motie, hierboven genoemd. De wet zou toch ingetrokken worden? ‘Want de Kamer heeft daar in meerderheid om gevraagd’, aldus Stoffer. ‘Denkt u ook dat dit een foutje is, of… hoe duidt u dat?’ In antwoord geeft Van Vroonhoven aan dat zij ook gehoopt had dat dit voorstel op de lijst zou staan. ‘Ik zit nog even te beraden wat ik hiermee aan moet, want inderdaad ook hij had op die lijst gemoeten, dat was ook de meest recht-toe-recht-aan manier geweest.’ Van Vroonhoven stelt voor om met z’n tweeën te kijken hoe ze hiermee verder gaan. Stoffer vindt dat juist, maar geeft aan dat ze bij dezen ook de vraag bij het Kabinet zouden moeten neerleggen. Dan is het mogelijk om de volgende dag daar antwoord op te krijgen. Van Vroonhoven gaat hiermee akkoord.
Antwoord
Dat antwoord kwam inderdaad de volgende dag (19 september 2024). Minister-president drs. Dick Schoof gaf antwoord op de vraag waarom het wetswijzigingsvoorstel op de Transgenderwet niet op de ‘valbijllijst’ stond. Dat komt doordat dit voorstel niet in het Hoofdlijnenakkoord stond. Dat wil, volgens Schoof, zeggen dat deze open is voor politiek debat en daarom niet door middel van de ‘valbijllijst’ van de agenda is afgevoerd. In reactie geeft mevrouw Van Vroonhoven aan dat dit haar teleurstelt. Het gaat namelijk om een aangenomen motie. “Wij gingen er eigenlijk onherroepelijk vanuit dat dit nieuwe Kabinet bij zijn aantreden al die wetten gaat intrekken die ingetrokken zouden moeten worden. En wij hadden eigenlijk niet meer en niet minder verwacht dan dat deze wet daar ook op zou staan.” Moet Van Vroonhoven daar nu opnieuw een motie voor indienen? Schoof geeft aan dat het aan de Kamer is om daar politiek debat over te voeren. Het Kabinet heeft gemeend om dit wijzigingsvoorstel niet op de ‘valbijllijst’ (‘vreselijk woord’) te plaatsen. “Omdat het niet wetgeving betreft die achterhaald is, of wetgeving waarover in het hoofdlijnenakkoord een duidelijke keuze is uitgesproken.” Van Vroonhoven vraagt zich af of het Kabinet een aangenomen motie moet uitvoeren. De politica neemt deze constructie terug in beraad, al is het een vreemde gang van zaken. Ze benadrukt nogmaals dat deze motie voor haar een belangrijke motie is. Zo is de cirkel weer rond en zijn de afwijzers van dit wetswijzigingsvoorstel weer terug bij af.
Voetnoten
‘Gelet op de actualiteit wensen we dit boek in veler handen’ – Bespreking van ‘Gods goede orde’
Het zijn ingrijpende en tere onderwerpen die dr. M. Klaassen aan de orde stelt in dit boek. Vanuit het klassieke perspectief van de scheppingsorde wil hij licht op deze thematiek werpen. In dat kader trekt de auteur de lijnen op grond van de Schrift, ondanks de verwarring en de verlegenheid die zowel in de kerk als in de maatschappij bestaat rondom de thema’s lichaam, gender, seksualiteit en gezin.
Hij gaat in deze studie tegen de mainstream van de westerse wereld in. In hoofdstuk 1, ‘In goede orde. De betekenis van de scheppingsorde vandaag’, tekent hij hoe de westerse wereld afscheid nam van het ‘statische’ denken vanuit de schepping en de bedoelingen van de Schepper, met alle onzekerheid die dat met zich meebrengt. De scheppingsordeningen daarentegen bieden vastheid en structuur, omdat ze teruggaan op God Zelf. Het denken vanuit deze visie heeft betrekking op het gehele leven in huis, kerk en samenleving. In ‘Een kleine theologie van het lichaam’ (hoofdstuk 2), gaat hij in op de schepping van de mens als bezield lichaam. Het lichaam heeft blijvende waarde. De ziel is incompleet zonder lichaam. Naast de schepping van het lichaam is de opstanding fundamenteel voor de blijvende positieve bejegening van het lichaam.
In hoofdstuk 3 komt de gendercrisis aan de orde. De vanzelfsprekendheid waarmee eeuwenlang het geslachtelijke onderscheid tussen man en vrouw werd erkend, is in de westerse cultuur losgelaten. Klaassen duidt de Bijbelse visie aan als complementair. Dat houdt in dat man en vrouw gelijkwaardig zijn, maar niet hetzelfde. Waardoor die Bijbelse visie is losgelaten, heeft te maken met de opkomst van het feminisme dat zich in vier fasen ontwikkelde. Vooral in fase 4 zien we de invloed van internet en sociale media. De auteur beschrijft hoe op meerdere fronten het feminisme schadelijk en gevaarlijk is.
In de excurs over de transgenderrevolutie (3.6) wordt een aantal betrippen omschreven. Als wegbereiders voor de genderrevolutie noemt Klaassen het feminisme, de seksuele revolutie en de anticonceptiecultuur, de voortgaande secularisatie, het individualisme en de ontkenning in het postmodernisme, dat er geen absolute waarheid is.
Het huwelijk, als een groot goed en machtig geschenk van God, is voor velen tegenwoordig slechts één van de vele mogelijkheden voor het samenleven van man en vrouw. Er zijn diverse redenen voor deze ontwikkeling. Deze ontwikkeling laat ook de kerk niet onberoerd. Ook kerkmensen worden beïnvloed door de veranderde visie op seksualiteit en op het huwelijk. Dat wordt versterkt als een andere visie en omgang met de Schrift wordt gepropageerd.
Het thema seksualiteit krijgt in hoofdstuk 5 ruime aandacht. Samen met de excurs over onvruchtbaarheid en de behandeling daarvan en die over homoseksualiteit maakt dit hoofdstuk bijna een derde van het hele boek uit. Terecht krijgt dit thema veel aandacht. Het denken over seksualiteit en de beleving daarvan heeft immers direct te maken met de andere thema’s. Ik vraag me daarbij wel af of een uitvoerige beschouwing over onvruchtbaarheid en de behandeling daarvan helemaal past binnen het hoofdstuk seksualiteit, al heeft het er uiteraard wel meet e maken.
Het gezin als hoeksteen van de samenleving staat onder druk, met alle gevolgen van dien. Klaassen haalt een uitspraak aan van Christoffer West: ‘Het gezin – en de vormende kracht die daarvan uitgaat – bepaalt het wel en wee van de samenleving’. Het is de bakermat van nieuw leven en socialisatie en navigerende steun in de uitdagende terreinen van het leven. Het gezin staat niet alleen onder druk, maar wordt in de westerse wereld zelfs verdacht gemaakt. Daarom is het van groot belang dat de ouders de primaire opvoeders van de kinderen zijn.
Dr. Klaassen biedt ons veel om over na te denken. Hoewel ds. C. Sonnevelt in het Voorwoord schrijft dat het boek op academisch niveau is geschreven en toch toegankelijk is voor een breed publiek, schrijft de auteur zelf in de introductie dat het niet op academisch niveau is geschreven. Laten we het er maar op houden dat het er dichtbij komt, gelet op de uitgebreide onderbouwing en verwijzing naar tal van relevante bronnen.
Gelet op de actualiteit wensen we dit boek in veler handen. Als het tot een tweede druk komt, kan een aantal onvolkomenheden, vooral in de eerste honderd pagina’s, hersteld worden.
Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit De Saambinder. De originele bronvermelding luidt: Silfhout, W., 2024, Boekennieuws, De Saambinder 102 (29): 11.
Drs. Leontien Bakermans over de adviesvraag behandeling met puberteitsremmers – Uitgelicht! 19 juni 2024
Op 19 juni 2024 was drs. Leontien Bakermans te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Zij sprak over adviesvraag van voormalig demissionair minister Dijkstra over de behandeling met puberteitsremmers. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.
Onder de video staat de volgende informatie:
“Demissionair zorgminister Pia Dijkstra geeft opdracht aan de Gezondheidsraad om advies uit te brengen over de behandeling met puberteitsremmers bij kinderen en jongeren met genderdysforie. In de studio apotheker Leontien Bakermans.”
Regenboogverklaring zwijgt over Bijbelse geboden
De Regenboogverklaring bevat goede elementen maar rept met geen woord over de roeping gehoorzaam te zijn aan Gods geboden. Mag de Bijbel ook nog eens een keer haaks staan op onze ervaring en beleving of moet de Schrift altijd alleen maar bevestigen wat wij zelf vinden?
Op 14 februari, Valentijnsdag, verscheen de ” Regenboogverklaring ”. De zeven initiatiefnemers benoemen zichzelf als christelijk, cisgender (in tegenstelling tot transgender) en hetero. Ze betuigen met deze verklaring in de vorm van een brief steun aan lhbti-personen (lesbisch, homo, biseksueel, transseksueel, interseksueel, queer, aseksueel enzovoort). Ze roepen andere ”cisgender-heteropersonen” op om, door de verklaring te ondertekenen, kleur te bekennen voor een inclusieve en veilige kerk en de lhbti-mens een hart onder de riem te steken. Inmiddels is de verklaring tweeduizend keer ondertekend.
Goede elementen
Het is voor mij principieel onmogelijk de Regenboogverklaring te ondersteunen. Toch bevat deze enkele goede elementen, die ik allereerst wil weergeven. Zo lezen we: „Wij hebben jou in het verleden en heden veel leed en onrecht aangedaan. Terwijl we naast je hadden moeten staan, stonden we tegenover je. In plaats van jou te verwelkomen, hebben we kerkdeuren voor je neus dichtgedaan. Jij had onze aandacht en liefde nodig maar we hebben je met de Bijbel in de hand tot in het diepst van je wezen gekwetst. Suggereren dat je kan veranderen of zelfs genezen heeft veel schade veroorzaakt.
Wij hebben jou niet het vertrouwen gegeven dat je verdiende. We geloofden niet in jouw oprechte zoektocht en de unieke weg die God met een ieder van ons gaat. In plaats van te luisteren, dachten wij wel te weten wat God ervan vindt. Bescheidenheid was hier op zijn plaats geweest; wie zijn wij om jou te oordelen? Natuurlijk, verschil van inzicht en Bijbeluitleg mag er altijd zijn, maar het had nooit mogen leiden tot het afwijzen en uitsluiten van jou.”
Het is terecht om welgemeende excuses aan te bieden voor iedere keer dat we medegelovigen met hun persoonlijke problematiek in de kou hebben laten staan. Denk aan homoseksuele jongeren die niet uit de kast durven komen omdat ze alleen maar afwijzing en uitsluiting vrezen in hun familie en in hun kerkelijke gemeente. Hetzelfde geldt voor wie worstelen met genderdysforie en daarbij stuiten op onbegrip en botte reacties.
Terecht wordt ook gesteld dat de suggestie dat je als homoseksueel mens kunt veranderen of zelfs genezen veel schade heeft veroorzaakt. Hier wordt gedoeld op genezingstherapieën of conversietrajecten die ertoe zouden moeten leiden dat de homo hetero wordt. Het ergste daarbij is de suggestie dat je een gebrek aan geloof zou hebben en niet zuiver genoeg gebeden zou hebben wanneer de conversie niet lukt.
Onaanvaardbaar eenzijdig
De Regenboogverklaring schetst echter de karikatuur dat er tegenover de oprecht zoekende lhbti’er alleen maar betweterige christenen stonden die met de Bijbel in de hand precies wisten hoe het zat en hoe het moest. In werkelijkheid zien we in vele christelijke gemeenten een oprechte zoektocht om in liefdevolle verbondenheid met elkaar de weg te vinden die Gods Woord ons wijst. Dat betreft alle terreinen van het leven, dus ook seksualiteit en relaties. Het gaat erom tegelijkertijd recht te doen aan Gods geopenbaarde wil én aan de ervaringen van mensen in al hun veelkleurigheid en diversiteit.
De Regenboogverklaring rept met geen woord over de roeping gehoorzaam te zijn aan Gods geboden. Mag de Bijbel ook nog eens een keer haaks staan op onze ervaring en beleving of moet de Schrift altijd alleen maar bevestigen wat wij zelf vinden? Er zijn toch grenzen aan de acceptatie van de keuzes en het gedrag van de ander, zonder dat we daarmee die ander als méns afwijzen? Een kerkenraad die in zijn geweten ervan overtuigd is dat het heterohuwelijk uniek is als goede orde van God vanuit de schepping (zie Genesis 1 en 2) en daarom de zegening van homorelaties niet kan accepteren, kiest daarmee niet voor liefdeloosheid en afwijzing van homoseksuele broeders en zusters, die als zodanig hartelijk welkom zijn in de gemeente. De Regenboogverklaring laat geen ruimte voor het samengaan van liefdevolle aandacht én bezinning op wat in Bijbels licht verantwoord is.
Geroepen tot gehoorzaamheid
Het is onjuist te suggereren, zoals de Regenboogverklaring doet, dat het arrogant is om vanuit het luisteren naar Gods Woord vast het houden aan wat al eeuwenlang geldt als christelijke moraal op seksueel gebied. Alleen wanneer zij dát doet, kan de kerk een zoutend zout en een lichtend licht zijn in een wereld vol seksuele verwildering.
Laten we de lhbti’ers van harte steunen in de strijd tegen discriminatie en geweldpleging. En laat de gemeente al haar leden de ruimte bieden om bij te dragen aan de opbouw van het lichaam van Christus. Dat betekent dat homoseksuele of lesbische gemeenteleden als broeders en zusters de gaven die ze hebben op allerlei gebied voluit kunnen ontplooien. En dat we alles zullen doen om mensen die te kampen hebben met genderdysforie te ondersteunen bij het dragen van het zware kruis dat hun is opgelegd. We verzwijgen daarbij niet dat de verbondenheid met Christus voor elke gelovige zonder uitzondering een nieuwe gehoorzaamheid met zich brengt, die offers vraagt dwars tegen onze eigen gevoelens in.
De gemeente van Christus is héilig, nog altijd onderweg in gebrokenheid, worstelend met haar onvolmaakte gehoorzaamheid en toewijding aan de Heere. Tegelijk vastbesloten om gehoorzaam te blijven aan de stem van de goede Herder en zich te laten leiden door de Heilige Geest. Zij is véilig en verwelkomt iedereen zonder uitzondering liefdevol. Zij wil mensen in hun gebrokenheid allereerst leiden tot een ontmoeting met Jezus. De heilige en veilige gemeente is transparant in haar morele uitgangspunten en ziet daarbij in liefde om naar al wie op haar weg komt. Zij laat niemand vallen!
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Hoek, J. van, 2024, Regenboogverklaring zwijgt over Bijbelse geboden, Reformatorisch Dagblad 54 (64): 32-33 (artikel).
Een moderne suggestie: David en Jonathan hadden een seksuele relatie
Tegenwoordig wordt de vriendschap tussen David en Jonathan soms opgevat als een homoseksuele relatie en dan gebruikt als argument voor de acceptatie van homoseksuele activiteit. Het gaat nu niet over de vraag of homoseksuele praxis aanvaardbaar is voor christenen; ik wil alleen laten zien dat het een misverstand is om in het gesprek hierover te verwijzen naar David en Jonathan, omdat niets erop wijst dat hun relatie seksueel was.
Nadat David tot koning over Israël is gezalfd, komt hij in dienst van koning Saul, die dus vanaf dat moment zowel zijn werkgever als zijn rivaal is (1 Samuel 16). Jonathan, de zoon van Saul en dus de kroonprins, speelt al een rol in 1 Samuel 13 en 14. In 1 Samuel 18:1, 3 lezen we dan ineens:
Het gebeurde, toen David met Saul uitgesproken was, dat Jonathan met hart en ziel aan David verbonden raakte. Jonathan had hem lief als zichzelf. … Jonathan sloot een verbond met David, omdat hij hem liefhad als zichzelf.
Hierna beleven de twee vrienden samen de nodige avonturen (1 Samuel 19-20), maar Jonathan sneuvelt in een oorlog tegen de Filistijnen (1 Samuel 31:2), waarna David een klaaglied over hem en zijn vader zingt (2 Samuel 1). In dit lied komt nog een opvallend vers voor:
Ik ben benauwd om jou, mijn broeder Jonathan! Je was mij zeer lief; je liefde was mij wonderlijker dan de liefde van vrouwen (2 Samuel 1:26).
David en Jonathan waren dus dikke vrienden en dat wordt met nadruk verteld. Er wordt echter niets gezegd over enige seksuele relatie tussen de twee, hoewel de verzen die ik aanhaalde tegenwoordig wel vragen hierover oproepen. Bijbellezers en -uitleggers hebben tot voor kort gewoonweg nooit gedacht aan een homoseksuele relatie en pas sinds het begin van de emancipatie van de homoseksuelen worden hierover suggesties gedaan. Dit is een voorbeeld van hoe onze levenssituatie onze leesbril kleurt.
De suggestie dat er tussen Jonathan en David sprake is van homoseksuele liefde is dus een moderne suggestie. Vroegere uitleggers kwamen niet op die gedachte en wij moeten dat ook niet doen. (Evenmin als we bijgedachten hebben bij Johannes 11:3, waar verteld wordt dat Jezus Lazarus liefhad.) Ik geef daarvoor enkele argumenten.
In de eerste plaats is de wet van Mozes negatief over homoseksualiteit in Leviticus 18:22 en 20:13 en in Israël kon een openlijk homoseksuele persoon geen publieke carrière maken. Het is ook onwaarschijnlijk dat eventueel homoseksueel gedrag van de latere koning David zonder commentaar zou zijn geaccepteerd. Allicht zouden zijn tegenstanders het genoemd hebben!
In de tweede plaats is het een misverstand dat twee mannen of twee vrouwen niet gewoon goed bevriend kunnen zijn. We doen er goed aan om ons in dit opzicht niet te veel te laten beïnvloeden door hedendaagse gedachten.
In de derde plaats gaat het van de kant van Jonathan waarschijnlijk vooral om politieke verbondenheid met David. Hij weet en erkent dat niet hij maar David de huidige koning Saul zal opvolgen. Hij aanvaardt Gods keuze voor David en hij ondersteunt hem. Wanneer we letten op de vermelding van Jonathans mantel, zwaard, gordel en boog, zien we dat het verbond dat hij met David sluit in 1 Samuel 18:3-4 vooral een politieke zaak is. Jonathan overhandigt de tekens van zijn rang aan David als aan een meerdere.
In de vierde plaats is in 1 Samuel 18 iedereen dol op David, zie de verzen 16, 20, 22 en 28. Dit relativeert de woorden over de liefde van Jonathan.
In de vijfde plaats had Jonathan tenminste één kind, een bewijs van heteroseksueel gedrag (2 Samuel 9), en toont David zich ten opzichte van Bathseba (2 Samuel 11) en zijn wettige vrouwen ook duidelijk heteroseksueel.
Kortom, het is een misverstand dat er tussen David en Jonathan sprake was van een homoseksuele relatie.
Dit is een boekfragment uit ’50 nieuwe Misverstanden over de Bijbel’. Het boek is uitgegeven door Uitgeverij Gideon en hier te bestellen. Dr. Pieter J. Lalleman sprak op het congres ‘Bijbel en Wetenschap 2023’ over de historische betrouwbaarheid van de Evangeliën.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.