Home » Seksuele gerichtheid

Categorie archieven: Seksuele gerichtheid

Een moderne suggestie: David en Jonathan hadden een seksuele relatie

Tegenwoordig wordt de vriendschap tussen David en Jonathan soms opgevat als een homoseksuele relatie en dan gebruikt als argument voor de acceptatie van homoseksuele activiteit. Het gaat nu niet over de vraag of homoseksuele praxis aanvaardbaar is voor christenen; ik wil alleen laten zien dat het een misverstand is om in het gesprek hierover te verwijzen naar David en Jonathan, omdat niets erop wijst dat hun relatie seksueel was.

Nadat David tot koning over Israël is gezalfd, komt hij in dienst van koning Saul, die dus vanaf dat moment zowel zijn werkgever als zijn rivaal is (1 Samuel 16). Jonathan, de zoon van Saul en dus de kroonprins, speelt al een rol in 1 Samuel 13 en 14. In 1 Samuel 18:1, 3 lezen we dan ineens:

Het gebeurde, toen David met Saul uitgesproken was, dat Jonathan met hart en ziel aan David verbonden raakte. Jonathan had hem lief als zichzelf. … Jonathan sloot een verbond met David, omdat hij hem liefhad als zichzelf.

Hierna beleven de twee vrienden samen de nodige avonturen (1 Samuel 19-20), maar Jonathan sneuvelt in een oorlog tegen de Filistijnen (1 Samuel 31:2), waarna David een klaaglied over hem en zijn vader zingt (2 Samuel 1). In dit lied komt nog een opvallend vers voor:

Ik ben benauwd om jou, mijn broeder Jonathan! Je was mij zeer lief; je liefde was mij wonderlijker dan de liefde van vrouwen (2 Samuel 1:26).

David en Jonathan waren dus dikke vrienden en dat wordt met nadruk verteld. Er wordt echter niets gezegd over enige seksuele relatie tussen de twee, hoewel de verzen die ik aanhaalde tegenwoordig wel vragen hierover oproepen. Bijbellezers en -uitleggers hebben tot voor kort gewoonweg nooit gedacht aan een homoseksuele relatie en pas sinds het begin van de emancipatie van de homoseksuelen worden hierover suggesties gedaan. Dit is een voorbeeld van hoe onze levenssituatie onze leesbril kleurt.

De suggestie dat er tussen Jonathan en David sprake is van homoseksuele liefde is dus een moderne suggestie. Vroegere uitleggers kwamen niet op die gedachte en wij moeten dat ook niet doen. (Evenmin als we bijgedachten hebben bij Johannes 11:3, waar verteld wordt dat Jezus Lazarus liefhad.) Ik geef daarvoor enkele argumenten.

In de eerste plaats is de wet van Mozes negatief over homoseksualiteit in Leviticus 18:22 en 20:13 en in Israël kon een openlijk homoseksuele persoon geen publieke carrière maken. Het is ook onwaarschijnlijk dat eventueel homoseksueel gedrag van de latere koning David zonder commentaar zou zijn geaccepteerd. Allicht zouden zijn tegenstanders het genoemd hebben!

In de tweede plaats is het een misverstand dat twee mannen of twee vrouwen niet gewoon goed bevriend kunnen zijn. We doen er goed aan om ons in dit opzicht niet te veel te laten beïnvloeden door hedendaagse gedachten.

In de derde plaats gaat het van de kant van Jonathan waarschijnlijk vooral om politieke verbondenheid met David. Hij weet en erkent dat niet hij maar David de huidige koning Saul zal opvolgen. Hij aanvaardt Gods keuze voor David en hij ondersteunt hem. Wanneer we letten op de vermelding van Jonathans mantel, zwaard, gordel en boog, zien we dat het verbond dat hij met David sluit in 1 Samuel 18:3-4 vooral een politieke zaak is. Jonathan overhandigt de tekens van zijn rang aan David als aan een meerdere.

In de vierde plaats is in 1 Samuel 18 iedereen dol op David, zie de verzen 16, 20, 22 en 28. Dit relativeert de woorden over de liefde van Jonathan.

In de vijfde plaats had Jonathan tenminste één kind, een bewijs van heteroseksueel gedrag (2 Samuel 9), en toont David zich ten opzichte van Bathseba (2 Samuel 11) en zijn wettige vrouwen ook duidelijk heteroseksueel.

Kortom, het is een misverstand dat er tussen David en Jonathan sprake was van een homoseksuele relatie.

Dit is een boekfragment uit ’50 nieuwe Misverstanden over de Bijbel’. Het boek is uitgegeven door Uitgeverij Gideon en hier te bestellen. Dr. Pieter J. Lalleman sprak op het congres ‘Bijbel en Wetenschap 2023’ over de historische betrouwbaarheid van de Evangeliën.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Woensdag 26 juni 2024 D.V. conferentie ‘Zelfaanbidding als nieuwe religie’ in Lunteren

In Lunteren organiseert ‘Bijbels Beraad M/V’ aanstaande woensdag (26 juni 2024 D.V.) de conferentie ‘Zelfaanbidding als nieuwe religie’. Sprekers zijn onder andere dr. Sharon James, Päivi Räsänen en dr. Carl Trueman. De conferentie wordt georganiseerd in de Hersteld Hervormde Kerk te Lunteren (De Haverkamp 1, Lunteren). De Engelstalige lezingen worden in het Nederlands vertaald.1

De inloop is vanaf 09:30 uur en het programma start om 10:00 uur. Het programma gaat als volgt, er worden geen tijden gegeven.2 Daarom heb ik de bijdragen genummerd.

  1. Ds. A.J. van Wingerden (OGGiN) – Opening ochtendprogramma.
  2. Dr. C.R. Trueman – ‘Understanding the Strange New World’.
  3. Dr. B.A. Zuiddam – Reflectie en Q&A.
  4. Dr. S. James – ‘War of the Worldviews’.
  5. Ds. M. van Reenen (HHK) – Sluiting ochtendprogramma.
  6. Lunch.
  7. Dr. H.J. Agteresch (GG) – Opening middagprogramma.
  8. Dr. C.R. Trueman – ‘Living in the Strange New World’.
  9. Dr. M. Klaassen – Reflectie en Q&A.
  10. P. Räsänen – ‘The right and need to speak and believe’.
  11. Ds. O. Lohuis (Goed Nieuws Bediening) – Sluiting middagprogramma.

Avond van Geloofstoerusting

Dr. Carl R. Trueman is de volgende dag, donderdag 27 juni 2024 D.V., te gast op een jongerenavond van Geloofstoerusting. De avond vindt plaats in De Bron te Hardinxveld-Giessendam (Maasstraat 1). Titel van de lezing is dezelfde als die van zijn boek: ‘Leven in een vreemde nieuwe wereld’.3 Inloop is vanaf 19:15 uur. De avond zelf begint om 19:45 uur. De stichting geeft aan dat de komst van Trueman ook een aantal uitdagingen geeft. Want hoe volgen jongeren deze Engelstalige spreker? ‘De vertaling van de boodschap van Carl zal live beschikbaar komen als tekst op de beamer.’ Dat werkt volgens de woordvoerder van de stichting beter dan simultaan vertalen, voor diegene die het Engels wel begrijpt ‘is simultaan vertaling op het podium zelfs een beetje hinderlijk’.

Voetnoten

‘Mijn standpunten wijken niet af van het klassieke christendom’ – Speech van Päivi Räsänen te Gouda

De Helsinki Kathedraal in Helsinki (Finland). Bron: Pixabay.

Dames en heren,

Het is een groot genoegen en een eer om vandaag voor u te spreken.

Vrijheid is nooit meer dan één generatie verwijderd van uitsterven. We hebben het niet via de bloedbaan aan onze kinderen doorgegeven. We moeten ervoor vechten, het beschermen en het doorgeven zodat zij hetzelfde kunnen doen.

Deze wijze uitspraak werd ooit gedaan door de heer Ronald Reagan, een van de voormalige presidenten van de Verenigde Staten. Het betekent feitelijk dat de vrijheid kwetsbaar is. Als we onze vrijheden niet gebruiken, als we nu geen gebruik maken van ons recht om vrijuit te spreken, zal de ruimte om onze fundamentele rechten te gebruiken uiteindelijk nog kleiner worden.

Ik ben arts en ben al 29 jaar lid van het Finse parlement. Van 2004 tot 2015 was ik voorzitter van de Finse christen-democraten. Van 2011 tot 2015 was ik minister van Binnenlandse Zaken van Finland en tevens verantwoordelijk voor kerkelijke zaken. Daarnaast ben ik lid van de gemeenteraad, provincieraad en kerkenraad. Mijn man, die hier vandaag bij mij is, is doctor in de theologie en directeur van het Finse Lutheran Mission Bible College. In 2021 heeft de procureur-generaal van Finland drie afzonderlijke aanklachten tegen mij ingediend. Dit proces begon met een tweet die ik in juni 2019 maakte, waarin ik een vraag richtte aan de Evangelisch-Lutherse Kerk van Finland, die zich had aangemeld om officieel een Pride-evenement te steunen. De belangrijkste inhoud van mijn bericht was een foto van de verzen 24-27 van Romeinen hoofdstuk 1 van het Nieuwe Testament, waar apostel Paulus leert dat homoseksuele relaties zondig zijn. De andere aanklacht gaat over een oud pamflet dat een standpunt inneemt over seksualiteit en huwelijk vanuit christelijk perspectief, geschreven al in 2004. Ook werd bisschop Juhana Pohjola vervolgd omdat hij verantwoordelijk is voor het publiceren en beschikbaar stellen van het pamflet. Het voelde absurd om getuige te zijn van een bisschop die met een groot kruis om zijn nek werd vervolgd in de rechtszaal. De derde aanklacht gaat over mijn bijbelse opvattingen, gepresenteerd in een humoristisch radio-interview.

De standpunten waarvan ik ben beschuldigd wijken niet af van het zogenaamde klassieke christendom, noch wijkt mijn visie op het huwelijk af van het officiële beleid van de Evangelisch-Lutherse Kerk van Finland. Het indienen van de aanklacht werd voorafgegaan door anderhalf jaar politieonderzoek en verschillende lange politieverhoren, in totaal 13 uur. De situatie voelde onwerkelijk. Nog maar een paar jaar geleden had ik als minister van Binnenlandse Zaken de leiding over de politie en toen zat ik op het politiebureau ondervraagd te worden, met de Bijbel op tafel. Op sociale media was er een grap dat Päivi Räsänen opnieuw een bijbelstudie gaat houden op het politiebureau. De politie vroeg of ik ermee akkoord ging mijn geschriften binnen twee weken te verwijderen. Ik antwoordde nee, en dat ik achter deze leringen van de Bijbel sta, wat de gevolgen ook zijn.

De mogelijke straf voor het misdrijf etnische agitatie zou maximaal twee jaar gevangenisstraf of een boete zijn geweest. Volgens de Finse wet valt dit onder de sectie ‘oorlogsmisdaden’ van het wetboek van strafrecht. De wet was bedoeld om uitingen te voorkomen die tot etnisch geweld of zelfs genocide zouden kunnen leiden. Maar nu wordt de wet gebruikt om mijn toespraak te vervolgen. Een gevaarlijk probleem zou censuur zijn: een bevel om updates van sociale media te verwijderen of een verbod op posten. Die zin zou de sluizen openen voor een verbod op soortgelijke publicaties en de dreiging van moderne boekverbrandingen.

Samenvattend verklaarde de aanklager dat iedereen mag geloven wat hij wil en was het ermee eens dat het citeren van de Bijbel toegestaan is, maar er werd ook gezegd dat de vrijheid van meningsuiting beperkt moet worden in de uiterlijke uiting van religie. Daarom beweren ze dat het publiceren van mijn overtuigingen crimineel is. Ditzelfde soort beperkte begrip van godsdienstvrijheid kwam ik tegen toen ik als minister verantwoordelijk was voor kerkelijke zaken en een gesprek had met de Chinese minister die verantwoordelijk was voor religieuze zaken. Hij zei dat je in China wat dan ook voor jezelf kunt geloven, maar dat het noodzakelijk is om de vrijheid om je geloof te uiten te beperken als dit de spanningen in de samenleving vergroot.

In het openbaar heeft de procureur-generaal verklaard dat “hoewel Räsänen werd veroordeeld, dit niet betekent dat de bijbels uit de bibliotheken moeten worden verwijderd. Je kunt verwijzen naar de Bijbel, Koran of Mein Kampf, want het is niet verboden om over historische teksten te discussiëren. Maar wat essentieel is, is dat u het ermee eens bent.”De aanklager heeft de kernleer van het christelijk geloof als een offensief beschouwd. De aanklager accepteerde niet de Bijbelse visie op de mens dat de leer van de zonde de waardigheid van de mens niet aantast. Ieder mens is even waardevol, maar ook zondig en heeft de genade van Jezus nodig.

De rechtbank van Helsinki sprak unaniem en duidelijk vrij en sprak mij in 2022 vrij van alle drie de aanklachten. De uitspraak was wat ik had verwacht. Ik had gehoopt dat de aanklager genoegen zou nemen met deze uitspraak, maar de aanklager ging tegen de uitspraak in beroep bij het Hof van Beroep. Afgelopen november oordeelde het Hof van Beroep van Helsinki unaniem dat alle aanklachten tegen mij opnieuw waren afgewezen. De centrale punten van de duidelijke en beknopte uitspraak waren: de bedoeling van mijn geschriften en communicatie was niet om iemand te belasteren of zwart te maken, en ze bevatten ook niets illegaals. Dit was een overwinning voor de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst.

Opnieuw had ik gehoopt dat de aanklager tevreden was met de uitspraak van het Hof van Beroep. De procureur-generaal maakte echter bekend dat hij het Hooggerechtshof om toestemming zou vragen om in beroep te gaan tegen de unanieme vrijspraak van het Hof van Beroep. Deze beslissing heeft mij totaal verrast. In april, slechts een paar weken geleden, verleende het Hooggerechtshof de aanklager toestemming om in beroep te gaan. We weten nog niet wanneer het derde proces over mijn verklaring zal plaatsvinden.

Maar ik ben zelfverzekerd en kalm. Ik ben bereid om de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid te blijven verdedigen, ook voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, omdat de kans bestaat dat de zaak daar uiteindelijk terecht zal komen.

In totaal vonden zes rechters van twee rechtbanken niets illegaals in mijn teksten, maar nu zal ik blijven strijden voor de vrijheid van meningsuiting voor het Hooggerechtshof. Ik kan dit alles alleen begrijpen vanuit het standpunt dat deze zaak een precedent is. Deze rechtszaak is historisch voor de vrijheid van meningsuiting en religie. Centraal in het proces staat de vraag of het toegestaan is de leer van de Bijbel te delen en er publiekelijk mee in te stemmen.

De vrijspraak door het Hooggerechtshof zou een sterker juridisch precedent scheppen op het gebied van de vrijheid van meningsuiting en godsdienst vergeleken met de uitspraken van de lagere rechtbanken. Dit zou als juridische leidraad kunnen dienen voor eventuele soortgelijke zaken in de toekomst. De uitspraak van het Hooggerechtshof zou een aanzienlijke impact hebben op de wetgeving in Europa. Het zou ook de vrijheid van christenen om over de Bijbelse leringen te spreken sterker waarborgen.

Lieve vrienden,

De grote internationale belangstelling voor mijn rechtszaak komt voort uit de zorg dat als dit soort ter discussie stellen van de vrijheid van meningsuiting mogelijk is in een land als Finland, dat lange wortels heeft in de christelijke cultuur en waarden en internationaal een goede reputatie heeft op het gebied van de vrijheid van meningsuiting, hetzelfde overal mogelijk is. Het Finse strafrechtsysteem en de wetten tegen opruiing zijn vergelijkbaar met die van de meeste andere landen in Europa.

De meeste Europese landen streven actief naar meer censuur. Tegenwoordig is het politiek incorrect om iets negatiefs te zeggen over bijvoorbeeld genderideologie of om de mensenrechten van ongeboren baby’s te verdedigen. Ondanks dat ze geen basis hebben in het internationaal recht, hebben alle lidstaten van de Europese Unie vage en subjectieve ‘haatzaaiings’-wetten. Deze wetten kunnen, met de juiste politie en aanklager, gemakkelijk worden ingezet tegen vrijwel iedere persoon en iedere vorm van meningsuiting. De verkiezingen voor het Europees Parlement komen nu dichterbij en het is belangrijk dat we de vrijheid van meningsuiting op Europees niveau verdedigen.

George Orwell, die tijdens de Spaanse Burgeroorlog de kant van de communisten koos, raakte gedesillusioneerd en werd vervolgens een hartstochtelijk criticus van het communisme. Orwell gebruikte de term ‘Newspeak’ in zijn dystopische roman ‘1984’ voor communistische taalbeheersing. Newspeak in ‘1984’ was voor de partij een manier om controle te krijgen over de mensen in het fictieve ‘Oceanië’. Kort gezegd was ‘Nieuwspraak’ de taal die door de partij werd geëist en in de samenleving werd ingeprent. Het voorkwam dat Oceaniërs enige ‘gedachtemisdaad’ tegen de partij zouden begaan. Mensen hadden geen woorden om te beschrijven hoe ze denken of voelen en werden daarom gecontroleerd.

Het loutere feit dat er een proces gaande is, zelfs zonder veroordeling, heeft een beperkend effect op de vrijheid van meningsuiting. Maar te midden van al deze uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd, moeten we begrijpen dat het internationale recht een robuust raamwerk biedt voor de vrijheid van meningsuiting en aan onze kant staat.

De kernwaarden van de Bijbel en de christelijke kijk op de mens worden momenteel in onze samenlevingen sterk in twijfel getrokken. De verschuiving van een samenleving die het bidden waardeert en het christendom omarmt naar een meer liberale en seculiere samenleving heeft in relatief korte tijd plaatsgevonden. De breuk met het christelijke wereldbeeld is zichtbaar, of we nu denken aan de bescherming van het leven aan het begin of aan het einde van het leven, of aan de verdediging van het huwelijk als een verbintenis tussen man en vrouw. Als we een stukje terug in de tijd gaan, had ik niet kunnen bedenken dat ik op een dag in een rechtszaal zou moeten staan om mijn geloof te verdedigen op basis van de Bijbel. Als iemand had gevraagd hoeveel geslachten er bestaan op het moment dat ik mijn carrière als parlementslid begon, zouden mensen de vraagsteller behoorlijk dom hebben gevonden.

De vrijheid van meningsuiting is een van de meest fundamentele vrijheden en is prominent aanwezig in alle belangrijke mensenrechtenverdragen en nationale grondwetten. De bescherming van deze fundamentele vrijheid vindt zijn oorsprong in artikel 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten beschermt eveneens de vrijheid van meningsuiting. En op regionaal niveau beschermt artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens het recht op vrijheid van meningsuiting, net als artikel 11 van het EU-Handvest.

In het Hof heb ik een beroep gedaan op de grondwet van Finland en op deze internationale verdragen die de vrijheid van meningsuiting en religie garanderen. Deze rechten worden bedreigd als mensen er geen gebruik meer van maken. Het bestaan en het belang van mensenrechten wordt breed onderschreven in de westerse samenlevingen. Er wordt aangenomen dat deze rechten universeel zijn, wat betekent dat ze aan ieder mens toebehoren.

Zogenaamde wetten tegen haatzaaien verkleinen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting en creëren een huiveringwekkend effect op een verscheidenheid aan belangrijke gesprekken. Het criminaliseren van uitlatingen door middel van ‘haatzaaiende wetten’ legt belangrijke publieke debatten stil en vormt een ernstige bedreiging voor onze democratieën. We moeten het oneens kunnen zijn en omgaan met uitspraken die onze gevoelens beledigt. Veel vragen zijn zo discutabel en tegenstrijdig dat we de mogelijkheid moeten hebben om erover te discussiëren.

Wij christenen moeten de mogelijkheid en het recht hebben om het met de Bijbel eens te zijn en ons geloof publiekelijk te belijden. Ik heb ook benadrukt dat u het niet met mijn standpunten eens hoeft te zijn om de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst te verdedigen. Juist als we het niet eens zijn, hebben we vrijheid van meningsuiting nodig. Ik wil u aanmoedigen om uw fundamentele vrijheden en rechten in het openbaar te gebruiken.

Ik heb het als een voorrecht en een eer beschouwd om de vrijheid van meningsuiting te verdedigen, wat een fundamenteel recht is in een democratische staat. Tijdens deze beproeving heb ik gedurende deze tijd heel concreet de kracht van het gebed namens mij en Finland gevoeld. Ik ben bemoedigd door de duizenden berichten die ik heb ontvangen uit Finland en het buitenland, waarin mensen vertelden hoe God hen door deze zaak heeft aangemoedigd om te bidden en op Gods woord te vertrouwen. Ik vertrouw erop dat het hele proces in Gods handen ligt en dat dit allemaal een doel heeft. Dit heeft een prachtige gelegenheid geopend om de boodschap van het Evangelie in de rechtszaal te brengen.

Ik wil in het bijzonder mijn dank uitspreken voor de duizenden bemoedigingen die ik van het Nederlandse volk heb ontvangen. Henk Jan van Schothorst van Christian Council International vloog helemaal van Nederland naar Helsinki om mij de namen te overhandigen van alle lieve mensen die mij steunden tijdens mijn proces. Ik ben door dit alles diep geraakt en ben dankbaar voor de steun.

Hartelijk dank voor uw aandacht en God zegene u allen!

Deze lezing werd op 3 mei 2024 te Gouda gehouden door Päivi Räsänen gehouden. Haar speech werd door Christian Council International vertaald in het Nederlands. Dit was een avond van Christian Council International in samenwerking met de SGP. Deze avond is hier terug te kijken.

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van Christian Council International. Het originele artikel is hier te vinden.

‘Bijbel en homoseksualiteit’ – Dr. Maarten Klaassen hield op 25 mei 2024 referaat voor ‘Kerngroep Bezinning GKV’

Noot van de redactie: Op 25 mei 2024 hield dr. Maarten Klaassen een referaat voor de ‘Kerngroep Bezinning GKV’. Deze groep was bijeengekomen op een studie- en ontmoetingsdag op Urk. Hieronder wordt het referaat met dank aan de spreker en ‘Een-in-waarheid’ gedeeld. Over de ‘Kerngroep Bezinning GKV’ hebben we hier al eerder geschreven.

Hartelijk dank voor de uitnodiging om vanmorgen met u te spreken over het rapport ‘Ruimte en richting’, het rapport dat als ik me niet vergis eind volgende maand op de synode van de NGK besproken zal worden en waarop dan besluitvorming zal volgen.

Ik sta hier vanmorgen als relatieve buitenstaander. Ik ben zelf predikant in de Hersteld Hervormde Kerk. Wat ons verbindt is het thema en de zorg. Ik ben zelf werkzaam voor de stichting Bijbels Beraad m/v en in die hoedanigheid houd ik me regelmatig bezig met het thema homoseksualiteit, zowel in een stuk bijbelse bezinning alsook pastorale begeleiding van mensen die worstelen met homoseksualiteit.

Zelf ben ik jarenlang predikant geweest in de PKN, de kerk die ik twee jaar geleden verlaten heb vanwege mijn toegenomen zorg over de omgang met de seksuele ethiek. Liet de PKN al sinds 2004 ruimte voor het inzegenen van andere relaties dan het huwelijk tussen man en vrouw, in 2019 kwam daar ook een liturgie bij voor mensen die een transitie hebben ondergaan en daar een zegen over willen vragen… Ik heb toen bij de classis waar ik destijds bij behoorde een bezwaarschrift, een gravamen ingediend dat door de classis echter niet ontvankelijk verklaard werd, ook niet toen 75 andere predikanten hun adhesie betuigden. In een gesprek met het moderamen van de landelijke kerk bleek dat er geen mogelijkheid was het gravamen ter tafel te krijgen, waarop ik mijn conclusies heb getrokken en mijn lidmaatschap heb opgezegd.

Een gesprek over seksuele ethiek blijkt in de PKN feitelijk niet meer mogelijk. De kerk voelt zich verlegen het onderwerp ter sprake te brengen, daarin geestelijk leiding te geven en het gevolg is dat ieder mag doen wat goed is in eigen ogen. U zult zeggen: wat kun je anders verwachten van een plurale kerk?

Dat is waar – maar dan is het des te meer bevreemdend andere kerken van wie je dat niet verwacht had, langszij te zien komen. Kerken die naar hun aard niet pluraal zijn, die zich baseren op Schrift en belijdenis en die nu dezelfde routes volgen die ons – hervormd-gereformeerden – heel bekend voorkomen… Het was voor hervormden een bevreemdende ervaring om in de jaren ’80 links ingehaald te worden door de synodaal-gereformeerden die al in 1987 de ambten openstelden voor de praktiserende homoseksuelen.

En nu gebeurt het weer… en dat in kerken waar wij altijd met enige jaloezie tegenaan keken omdat daar tenminste nog een bijbelse koers gevaren werd… Het kan verkeren en we hoeven er niet met zelfverheffing over te spreken… Het is blijkbaar een virus dat overal in de lucht zit, er is een geest uit de fles die niet meer tegen te houden lijkt te zijn.

Homoseksualiteit is één van de grote issues van onze tijd. De bekende nieuwtestamenticus N.T. Wright noemde het onlangs misschien wel het meest omstreden morele, sociale en culturele issue van onze tijd. En daarbij is er geen grijs gebied: iedereen zal uiteindelijk positie moeten kiezen, hetzij aan de ene of de andere kant. Dat is ook zichtbaar in dat rapport dat -zoals de opstellers zo mooi zeggen – weliswaar eensgezind, maar niet eenstemmig is opgesteld. Deputaat Wolter Rose geeft in een afzonderlijk hoofdstuk aan dat hij zich niet kan verenigen met de conclusies van het rapport – en waarom niet. De scheidslijnen lopen dus ook dwars door het rapport heen…

Het rapport

Aan mij is gevraagd of ik vanmorgen een analyse wil geven van het nieuwe rapport homoseksualiteit ‘Ruimte en richting’. Ik hoop daarbij vooral te kijken naar hoe het rapport omgaat met de Bijbel en de bijbelse gegevens analyseert en interpreteert. Ik doe dat in het licht van de studie die ik onlangs zelf uitvoerde over het thema homoseksualiteit en waarvan u de uitkomsten kunt vinden in dit boek dat afgelopen week verscheen. Dan nu naar het rapport.

Kernvraag en uitgangspunt van het rapport is de vraag ‘Wat heeft de gemeente van Christus te bieden aan lesbische zusters en homofiele broeders in haar midden?’ Dat was de vraag die de Generale Synode van Meppel (2017) meegaf aan het deputaatschap ‘Homoseksualiteit in de kerk’. In het verlengde hiervan gaf de Synode van Goes (2020) enkele nadere deelvragen mee waar het rapport een antwoord op moest verschaffen, zoals een bijbelse visie op seksuele diversiteit en relaties, maar ook hoe een kerkenraad moet handelen als gemeenteleden een seksuele relatie aangaat die niet overeenkomt met de Schrift en de vraag hoe een veiligheid kan bieden aan mannen en vrouwen die niet in staat zijn te trouwen met iemand van het andere geslacht, lees: een relatie aangaan met iemand van hetzelfde geslacht.

Het is interessant dat het rapport niet gelijk begint met een analyse, maar met een zestal brieven. Die brieven zijn des te relevanter omdat ze een weerslag geven van de verschillende visies die er in uw kerk leven aangaande het thema homoseksualiteit. Het gaat over twee lesbische vrouwen die een relatie hebben en een plek zoeken in een nieuwe gemeente vanuit de gedachte of, en zo ja, hoe er plaats voor hen is om volwaardig lid te zijn van deze gemeente. Ik bespreek een paar reactie en vis er wat kenmerkende gedachtenpatronen uit, die, naar mijn mening, inzicht geven in de denklijnen binnen uw kerk. Ik hoop er straks nog nader op in te gaan om de gevolgde denklijnen te wegen.

Ad de Bruijne stelt dat hun relatie niet de kern van geloven en christelijk leven raakt – waarom hij geen belemmering ziet voor het doen van openbare geloofsbelijdenis. Homoseksualiteit is vanuit de schepping bezien een stuk gebrokenheid, maar in het licht van het komende Koninkrijk wordt het volgens hem een mogelijkheid om Christus te volgen. In dat komende Koninkrijk maakt het niet meer uit of je man of vrouw bent, dat relativeert dus ook de betekenis van het huwelijk als een verbond tussen man en vrouw. Het kan ook een verbond zijn met iemand van hetzelfde geslacht. Hij is geen voorstander van een huwelijk, maar ziet ruimte voor een partnerschapsverbond, een verbond dat een teken (signaal) kan zijn van de verbondenheid met Christus.

Jan Mudde schrijft in zijn brief dat homoseksualiteit zoals we dat vandaag kennen in de tijd van het NT eigenlijk niet bekend is. Als Paulus homoseksualiteit ter sprake brengt, dan gaat het vooral mannen die seks voor de seks hebben. Dat homoseksualiteit onderdeel van je diepste identiteit kan zijn, was hem niet bekend. Hij kan zelfs schrijven: Sommigen van u zijn dat ooit geweest’, vanuit het idee dus dat het – nu ze tot geloof gekomen zijn – voorgoed voorbij is. Vandaag de dag zien we dat anders. Ook een christenhomo die geen relatie of seks heeft, zal zichzelf toch als homo zien: ik ben homo. De redenering is: homoseksualiteit in liefde en trouw is niet iets wat de bijbel kent, dus we moeten daar eigen afwegingen in maken. Voor Mudde is vooral het beroep op Gods barmhartigheid doorslaggevend: ‘we [leren] de HERE kennen als een barmhartig en zelfs tegemoetkomend God die rekening houdt met kwetsbare mensen en hen die lijden onder de gebrokenheid van het bestaan. Dat loopt als een rode draad door de Bijbel (20).’

Almatine Leene gooit het over een anders boeg. Zij stelt: Homoseksualiteit maakt onderdeel uit van de diversiteit van de schepping. Als het ingekaderd is in een relatie van liefde en trouw, is het geoorloofd. Losbandige seks mag niet, want dan gaat het slechts om seksuele bevrediging, maar binnen een relatie van liefde en trouw ligt het anders. Zij noemt daarvoor twee argumenten:

  1. De kaders waarin de Bijbel seksuele handelingen tussen mannen veroordeelt, kunnen we niet zomaar toepassen op homoseksuele relaties vandaag de dag. Als Paulus in Rom. 1 homoseks tegennatuurlijk noemt, kun je dat niet zomaar toepassen op mensen die ‘van nature’ homoseksueel zijn. Voor hen is er immers niet tegennatuurlijks aan, maar voelt het juist heel natuurlijk. Het tegennatuurlijke bij Paulus zit volgens haar vooral erin dat homoseks een aantasting is van de natuurlijke rol van man en vrouw. In de oudheid werd volgens haar de man als actieve partner gezien en de vrouw als passieve partner. Wanneer nu twee mannen seks hebben en een van de passieve rol aanneemt, dan is dat een omkering van de natuurlijke orde. Mannen horen niet passief te zijn. Dát is volgens haar vooral de reden dat Paulus het tegennatuurlijk vindt. Het is dus niet zozeer afwijzing van homoseks als zodanig, maar vooral van het omverwerpen van de genderhierarchie – met mannen die zich feitelijk als vrouw gedragen.
  2. Verder meent Leene dat we ervoor op moeten passen sommige wetten uit het OT nog wel als geldig te beschouwen – zoals het verbod op seksueel verkeer tussen mensen van hetzelfde geslacht, terwijl we andere wetten – zoals het verbod op het dragen van twee soorten stof of het zaaien met soorten zaad – niet meer van toepassing achten. Op grond van deze afwegingen meent Leene dat er geen bezwaar hoeft te zijn als het stel dat naar haar gemeente overkomt, bij hen in het huwelijk treedt.

Een heel andere benadering vinden we bij Wolter Rose. Op de vraag of het lesbische stel naar zijn oordeel welkom is in de gemeente, stelt hij dat we van Christus leren dat geslachtsverschil essentieel is als het gaat om seksueel gedraag. Man en vrouw schiep God hen – en dat is de basis voor seksueel handelen. Dat betekent dat homoseksuele relaties een onmogelijke mogelijkheid zijn. De gemeente van Christus heeft geen bevoegdheid dergelijke relaties in te zegenen. Seksualiteit buiten het huwelijk van man en vrouw is te allen tijde zonde. Wie in zonde leeft, dient afgehouden te worden van de tafel van de Heere, althans zolang hij/zij zich niet bekeert. Je zult maar homoseksueel zijn, voegt hij eraan toe. ‘Dat zijn harde woorden, wie kan daarnaar luisteren?’.
Maar volgens Rose is die pijn juist essentieel bij de navolging van Christus. Jezus volgen gaat niet zonder lijden. Het lijden van het alleen door het leven gaan is daar een aspect van. Tegelijk: niemand minder dan Jezus zet juist het alleen door het leven gaan op ongekende hoogte. Van achtergestelde positie is in het nieuwe verbond geen sprake meer. Het alleen-gaan wordt op een gedeelde eerste plek gezet met het huwelijk, een volwaardige wijze om Christus te volgen.

Een laatste reactie komt van Dick Westerkamp. Net als Rose ziet hij geen ruimte voor een homoseksuele relatie. ‘Het huwelijk in ere bij allen, dat is het uitgangspunt’ – en onder huwelijk verstaat hij dan een huwelijk tussen man en vrouw. Helaas signaleert hij in uw kerken een tendens om niet wat God zegt, maar wat het gevoel ingeeft, leidend te laten zijn. Maar we kunnen niet zegenen wat God niet zegent. Wel meent hij dat stellen welkom moeten zijn in de gemeente, ook aan de avondmaalstafel. Immers, we komen daar niet als rechtvaardigen, maar als zondaars die soms nog een hele weg te gaan hebben. In de hoop dat ze zullen inzien dat hun relatie niet houdbaar is en vrijwillig er mee breken zullen.

Een paar observaties: in de brieven komt een scala aan visies voorbij met heel verschillende uitgangspunten die op een of andere manier toch allemaal aan de Bijbel gerelateerd worden. Ik pik de belangrijkste er uit:

  • Homoseksualiteit raakt niet de kern van geloof en christelijk leven.
  • Homoseksualiteit wordt in het licht van Gods Koninkrijk een mogelijkheid tot navolging van Christus.
  • Homoseksualiteit is een variatie in Gods schepping (Leene/De Bruijne).
  • Homoseksualiteit vandaag is iets heel anders dan homoseksualiteit vandaag. Daar worden drie kernargumenten bij genoemd:
    • Vandaag is homoseksualiteit iets van de diepste identiteit, iets wat in de Bijbel onbekend is.
    • De Bijbel noemt homoseksualiteit tegennatuurlijk, maar dat komt vooral omdat men het niet gepast vond dat een man de rol van een vrouw aannam.
    • Het is willekeurig het OT-ische verbod op homoseksualiteit zomaar door te trekken naar vandaag, dat doen we met andere voorschriften ook niet.
  • Tenslotte hoorde we nog het argument van Gods barmhartigheid: God is barmhartig en dat geeft de doorslag om homoseksuele relaties toe te laten. ‘Hij is een barmhartig God en volgt de mens in de gebrokenheid van het bestaan’ (113).

Ik zal proberen aan te tonen dat al deze genoemde argumenten bij nader inzien niet deugdelijk en niet houdbaar zijn en getuigen van een verkeerde omgang met Gods Woord en het gezag van Gods Woord. Maar eerst wil ik meer in het algemeen iets zeggen over de visie op de bijbel die ik in het rapport tegenkom.

Allereerst valt op dat er veel aandacht is voor de relatie Bijbel en cultuur. We lezen de Bijbel nooit in een vacuüm, maar altijd in een bepaalde tijd en context. Dat is een andere dan die van de tijd van de bijbelschrijvers. De visie op slavernij en de positie van de vrouw zouden wij vandaag zo niet meer overnemen. In de geschiedenis zijn allerlei emancipatieprocessen gaande die we positief kunnen waarderen, zoals de afschaffing van de slavernij, de emancipatie van vrouwen en ook een andere omgang met homoseksualiteit. De vraag die centraal staat in het rapport: wat kunnen we als christelijke gemeente betekenen voor onze homoseksuele broeders of zusters zouden we honderd jaar geleden nooit gesteld hebben.

Zelf ben ik dan geneigd te denken dat hier sprake is van die typisch gereformeerde optimistische cultuurvisie die hervormd-gereformeerden altijd een beetje gewantrouwd hebben. Zelf maak ik de positieve waardering van het emancipatiedenken, de anticonceptiecultuur, de acceptatie van de evolutietheorie -om maar een paar voorbeelden uit het rapport te noemen – niet zo mee en sta daar eerlijk gezegd een stuk kritischer tegenover, mede misschien ook wel door een wat meer sombere cultuurvisie dan de neo-gereformeerden doorgaans hadden.

Het tweede aspect dat me opviel was de aandacht voor de heilshistorie. Het rapport stelt: we leven heilshistorisch in een andere tijd. Dat maakt dat de voorschriften uit het OT niet zondermeer van toepassing zijn op ons vandaag. We leven immers in een nieuwe fase in de heilsgeschiedenis waarbij we geroepen zijn de dingen in het licht van Christus te beschouwen. Op zich is dat een juiste analyse die ik deel, tegelijk schuilt hierbij het gevaar dat dit kan leiden tot een zekere relativering van bijvoorbeeld de schepping of OT-ische voorschriften. De komst van Christus betekent echter niet dat de schepping of het OT nu overbodig is geworden. Christus heft de schepping niet op en het OT ook niet. Hij zegt zelfs daar geen tittel of jota van af te willen doen, de Schrift kan immers niet gebroken worden. Hoe belangrijk de schepping voor Hem is blijkt wel in het debat over de echtscheiding waarin Hij teruggrijpt op de schepping: zo is het van den beginne niet geweest…

Inhoudelijk

Dan naar de inhoud. Hoe komt de schrift aan het Woord in het rapport? Eerlijk gezegd was ik daar positief verrast over. Het hoofdstuk over homoseksualiteit bevat een bespreking van verschillende bijbelgedeelten die betrekking hebben op homoseksualiteit en over het algemeen vind je daar een betrouwbare exegese van de betreffende passages.
Dat is anders dan bijvoorbeeld het boek van Almatine Leene en Rene Erwich. Daar wordt je geconfronteerd met gekunstelde exegeses waarbij teksten anders worden gelezen dan vanouds gedaan wordt vanuit – naar ik vermoed – het verlangen de tekst iets anders te laten zeggen dan men voorheen dacht. Zo stellen Erwich en Leene dat Paulus’ moeite met homoseksueel gedrag in Romeinen 1 niet zozeer ingegeven wordt door moeite met homoseksualiteit in het algemeen, maar meer door zijn verzet tegen situaties van misbruik, zoals een oudere man die seks heeft met een jongere jongen. Maar niets wijst erop dat Paulus doelt op situaties van ongelijkheid, integendeel, hij heeft het over mannen die in lust ontbranden tot elkaar, dus wel degelijk seksueel gedrag dat door beide partijen toegestemd wordt binnen een gelijkwaardige verhouding. Zulke exegese treffen we echter in dit rapport niet aan; de bevindingen verschillen weinig van die van mezelf in het boek dat ik zelf schreef. De conclusie luidt dan ook luid en duidelijk dat de Bijbel geen ruimte laat voor gelijkgeslachtelijke seksualiteit. Daar was ik blij mee. Wel ben ik, anders dan de auteurs van het rapport, van mening dat de geschiedenis van Sodom en Gomorra wel degelijk te maken heeft met seksuele misstanden en niet alleen met een gebrek aan gastvrijheid of een schending van het gastrecht. Natuurlijk was er ook sprake van gebrek aan gastvrijheid, een grove schending van het recht op onderdak en herbergzaamheid, maar daarmee is niet alles gezegd. Ezechiël maakt duidelijk dat de inwoners van Sodom gruwel bedreven – en laat dat nu precies het woord zijn dat Leviticus gebruikt voor homoseksuele misstanden, een relatie waar Ezechiël als priester natuurlijk mee op de hoogte was.

Het rapport gaat niet mee in deze denkwijze. Ondubbelzinnig wordt gezegd dat de Bijbel niet slechts de verkeerde, uitbuitende vormen van homoseks verbiedt, maar alle vormen van homoseksueel gedrag beschouwt als tegen de natuur.
Kortom, het frappante van dit rapport is dat men het over de Schriftgegevens op zich wel eens is. Dat wordt ook letterlijk gezegd op blz. 101: ‘over de exegese van de relevante Schriftgegevens zijn we het grotendeels eens’. Op grond van exegese ruimte creëren voor een homoseksuele verbintenis zit er eenvoudigweg niet in. En als dat wel gebeurt, moet dat dus op grond van andere overwegingen. Dat hoeft op zich geen bezwaar te wezen, we doen dat bij andere thema’s immers ook. Denk aan de kinderdoop: er is geen expliciet voorschrift om kinderen te dopen; toch doen gereformeerde christenen dat wel – en met name vanwege andere argumenten die daar ruimte voor bieden, zoals de plaats van kinderen in de Bijbel, de betekenis van Gods verbond etc. Het is echter de vraag of dit bij een thema als homoseksualiteit ook het geval is. Biedt de bijbel ruimte om bij dit thema tot verschillende overwegingen te komen – zoals dat bij thema’s als de doop, je visie op de eindtijd etc. ook het geval is – of is het thema homoseksualiteit echt van een andere orde en moet je zeggen dat de bijbel op dit punt een ondubbelzinnige boodschap voor alle tijden en culturen uitdraagt?

Ik meen het laatste – en ook deputaat Wolter Rose meent dat. Volgens hem kan er in de gemeente van Christus geen ruimte zijn voor gelijkgeslachtelijke verbintenissen met een seksuele dimensie. Volgens hem wordt – wanneer dit wel gebeurt – het onderwijs van Christus en de Apostelen, geworteld in de Tora voor het volk Israël op een essentieel punt op een zijspoor gezet (156). Ook andere, aan de NGK verwante kerken, zijn die mening toegedaan – hij wijst in dit verband op het rapport van de CGK, en – in Amerika – de CRC en de PCA die allemaal ook deze lijn volgen. Het rapport van uw kerken meent echter dat er vandaag wel ruimte moet zijn voor gelijkgeslachtelijke verbintenissen, inclusief wat men dan noemt de seksuele dimensie. Volgens Rose is dit een conclusie die niet stoelt op rechtdoen aan de Schrift, maar ingegeven is – ik citeer hem letterlijk – door ‘ervaring, intuïtie en emotie’.

Het belangrijkste punt om wél ruimte te zien voor homoseksuele verbintenissen – en dat komt keer op keer terug in het rapport – is dat de Bijbel niet kent wat wij vandaag kennen: dat mensen een homoseksuele identiteit hebben die een onvervreemdbaar onderdeel van hun diepste zijn uitmaakt. Alle deputaten zijn het op zich er over eens dat de bijbel geen ruimte laat voor homoseks. Waarom dan toch vandaag daar wel ruimte voor zien? Omdat de Bijbel niet wist wat wij vandaag weten: dat mensen hun homoseksualiteit zo diep ervaren dat het een onmiskenbaar onderdeel van hun identiteit is en dat het daarom beschadigend en onpastoraal is hen een dergelijke relatie, inclusief de seksuele dimensie, te ontzeggen. Maar zo -aldus Rose – is het uiteindelijk ervaring, intuïtie en emotie dat de doorslag geeft, en niet de Schrift. Zo verliest de Schrift volgens hem zijn corrigerende functie.

Dat is inderdaad de crux: we zien dat, ondanks de ondubbelzinnige erkenning dat homoseksualiteit niet is toegestaan, er toch ruimte voor gezien wordt, niet op grond van de Schrift, maar op grond van andere overwegingen, overwegingen waarvoor weliswaar teruggegrepen wordt op de Bijbel, maar die in de praktijk er toe leiden dat er conclusies bereikt worden die haaks staan op de ondubbelzinnige boodschap van de Bijbel zelf.

In het rapport wordt de weg aanbevolen die Paulus in Rom. 14-15 wijst, namelijk de weg van verdraagzaamheid in het hebben van verschillende opvattingen. Maar – aldus Rose – wat er nu feitelijk gebeurt is dat je de scherpe afwijzing van homoseksualiteit in Rom. 1 wegmasseert met een beroep op wat diezelfde apostel een aantal hoofdstukken later zegt. Is dat niet heel vreemd? En bovendien is het pleidooi om mild te zijn in hoe je omgaat met feestdagen en eten en drinken – want daar gaat het over in Rom. 14-15 – wel zomaar over te zetten naar de discussie over hoe je omgaat met homoseksualiteit in de gemeente? Alsof het gelijksoortige onderwerpen zijn – wat het duidelijk níet zijn, volgens Rose. Seksuele onreinheid staat in de top-3 van onderwerpen waar christenen duidelijk afstand van dienen te nemen, aldus Rose.

Hij ontwaart in het rapport een alarmerend patroon wat hij herkent uit andere discussies over homoseksualiteit. In de eerste fase word gezegd: de Bijbel wijst alleen verkeerde vormen van homoseksualiteit af, zoals prostitutie of misbruik van jongeren door oudere mannen. Fase 2 is: de Bijbel wijst inderdaad alle vormen van homoseksueel gedrag af, maar – en dat is dan fase 3 – de Bijbel weet niet wat wij vandaag weten, nl. dat homoseksualiteit zozeer bij je identiteit hoort dat je niet zonder kunt, dat het een verloochening van jezelf, je diepste zijn, zou betekenen als je opgeeft – en daarom moeten homoseksuele relaties in liefde en trouw vandaag wel mogelijk zijn. Die analyse lijkt me heel terecht. Alle deputaten erkennen ronduit dat de Bijbel homoseksualiteit afwijst, maar de meerderheid komt toch tot de afweging dat het vandaag wel moet kunnen – wat dus betekent dat gevoel, ervaring, cultuur uiteindelijk een groter gewicht in de schaal ligt dan het onderwijs van de Bijbel zelf.

Evaluatie

We zijn nu op een punt gekomen dat het goed genoemde overwegingen nog eens even een voor een voor het voetlicht te halen en ze te toetsen op hun houdbaarheid en deugdelijkheid in het licht van de Schrift. We hadden ze al gezien, laten we ze nu nog even de revue laten passeren…

Homoseksualiteit raakt niet de kern van geloof en christelijk leven.

Deze bewering is van Ad de Bruijne en ik acht haar pertinent onjuist. Zoals Tim Keller enige jaren geleden zei: de seksuele ethiek is wel degelijk onderdeel van wat orthodoxie inhoudt. Niet voor niets dat Paulus er zoveel aandacht voor vraagt in zijn brieven. Hoe kan de Bruijne een dergelijke opmerking maken als Paulus in 1 Kor. 6 de homoseksuele praxis schaart onder de praktijken die mensen buiten Gods Koninkrijk houden? Dick Westerkamp zei het onlangs in een interview in het ND: ‘Wat als je mensen naar de ondergang leidt’? Welke pastor kan met dat in het achterhoofd deze praktijk goedkeuren of zeggen dat dit niet de kern van geloof en christelijk leven raakt?

Homoseksualiteit wordt in het licht van Gods Koninkrijk een mogelijkheid tot navolging van Christus.

Ja, dat is maar net hoe je het bekijkt. Als je daarmee bedoelt -zoals De Bruijne – dat een homoseksuele levensstijl een nieuwe manier is om Christus te volgen zeg je iets wat niemand van de bijbelschrijvers, kerkvaders of reformatoren begrijpen zou, laat staan dat ze het er mee eens zouden zijn. In hun denken was geen plaats voor ‘goede’ vormen van homoseksueel gedrag.

Het is natuurlijk wat anders als je bedoelt dat de worsteling met homoseksuele gevoelens, je uit kan drijven tot Christus om genade, vergeving en kracht. Het kan een doorn in je vlees zijn die je misschien nooit kwijtraakt, maar die je afhankelijk maakt van de Heere, een weg waarin je ervaren mag: Mijn genade is u genoeg. Maar dat betekent geen toegeven aan homoseksuele gevoelens, maar deze juist bestrijden. Zoals een man met homoseksuele gevoelens mij onlangs mailde: Vluchten naar Jezus en door Zijn kracht de begeerten kruisigen.

Homoseksualiteit is een variatie in Gods schepping (Leene/De Bruijne).

Dat is een uitspraak die je in het licht van de schepping niet vol kunt houden. God schept de mens man en vrouw, met de bedoeling dat die twee een zullen zijn. De Bijbel is een heel heteroseksueel boek, want heteroseksualiteit is uitgangspunt bij de schepping. Dat er toch mensen zijn met verlangens voor personen van hetzelfde geslacht moet je zien als een verstoring van de goede schepping – zoals er natuurlijk heel veel verstoringen ontstaan zijn. Nergens noemt de Bijbel een positief voorbeeld van homoseksualiteit of een homoseksuele relatie, ook Jezus doet dat niet. Hij neemt zijn insteek bij ‘den beginne’ waar God man en vrouw geschapen en voor elkaar bedoeld heeft.

Homoseksualiteit vandaag is iets heel anders dan homoseksualiteit voorheen. Daar worden drie kernargumenten bij genoemd:

Seksualiteit/homoseksualiteit staat vandaag in een ander kader dan vroeger.

Als gevolg van het individualisme is in onze westerse samenleving de menselijke persoon steeds meer centraal komen te staan, inclusief diens seksuele gevoelens en verlangens. De Bruijne schrijft daarover: ‘seksualiteit is een individualiteitskenmerk van individuen geworden, wij moeten dat positief aanvaarden (96). Homoseksualiteit is vandaag iets van je diepste identiteit; dat kent de Bijbel zo niet en dat vraagt een andere beoordeling’.

Het probleem met De Bruijne – en dat geldt ook voor dit rapport in het algemeen – is dat er veel te veel meegegaan wordt in dat moderne identiteitsdenken, waarbij gezegd wordt dat je homoseksualiteit een stuk van je identiteit is. Dat is het volgens mij niet, het zijn gevoelens en verlangens die een gevolg zijn van de zondeval; geen variatie in Gods goede schepping. Zodra je dit gaat beschouwen als je diepste zijn, je identiteit maak je het veel te groot.

De tweede reden dat we vandaag anders tegen homoseksualiteit aankijken, komt bij Leene vandaan. Zij stelt:

De Bijbel noemt homoseksualiteit tegennatuurlijk, maar dat komt vooral omdat men het niet gepast vond dat een man de rol van een vrouw aannam.

Het tegennatuurlijke zit dus niet zozeer in de seks tussen twee mannen, maar in het feit dat een van hen een verkeerde rol op zich neemt, namelijk de vrouwelijke rol. Dát is tegennatuurlijk. Dit argument is niet sterk; vrijwel alle gezaghebbende schriftuitleggers zijn het er over eens dat Paulus met tegennatuurlijk niet doelt op het aannemen van een verkeerde rol, maar dat homoseksualiteit an sich tegennatuurlijk is, d.w.z. tegen Gods natuurlijke bedoeling met seksualiteit omgaat. Natuurlijke seksualiteit is die tussen man en vrouw; dat gaat terug op de schepping (‘mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen’ (…) en die twee zullen tot één vlees zijn’) – een punt dat Walter Rose overigens terecht naar voren brengt.

Het is willekeurig het OT-ische verbod op homoseksualiteit zomaar door te trekken naar vandaag, dat doen we met andere voorschriften ook niet.

Voorstanders van homoseksuele relaties wijzen er vaak op dat er in Leviticus 18 – dat homoseksuele relaties verbiedt – ook andere voorschriften staan die christenen vandaag niet meer opvolgen, zoals het laten staan van een deel van je oogst met het oog op de armen (Lev. 19: 9) of het verbod om je land met twee soorten zaad te bezaaien.
Dat is op zich juist, maar dan zie je toch over het hoofd dat deze verboden van een andere orde zijn dan het verbod op homoseks. Vanouds kennen we in de gereformeerde traditie het onderscheid tussen ceremoniële, burgerlijke en morele wetten. De ceremoniële en burgerlijke wetten hebben betrekking op één specifiek volk in een bepaalde periode van de heilsgeschiedenis. Weliswaar valt er veel van te leren, maar het zijn bepalingen die grotendeels niet meer geldig zijn omdat het Nieuwe Testament ze zelf al als opgeheven verklaart (denk aan de voedselwetten uit Israël).
Dat ligt bij homoseksualiteit echt anders. Dat gaat in de tegen de scheppingsorde en dat is dus ook een blijvend principe, ook onder het nieuwe verbond (zie Rom. 1 en 1 Kor. 6).

Kortom: alle drie de beweringen – dat homoseksualiteit vandaag anders beoordeeld moet worden dan vroeger omdat het nu een kwestie van identiteit is en nu niet, dat het niet per se tegennatuurlijk hoeft te zijn en dat we de bijbelse voorschriften hieromtrent niet zomaar kunnen doortrekken – kunnen alle drie ontkracht worden.

Gods barmhartigheid

Tenslotte hoorde we nog het argument van Gods barmhartigheid: God is barmhartig en dat geeft de doorslag om homoseksuele relaties toe te laten. ‘Hij is een barmhartig God en volgt de mens in de gebrokenheid van het bestaan’ (113). Dat kan ertoe leiden – aldus Jan Mudde – dat God de bakens van Zijn scheppingsorde kan verzetten, om zodoende mensen tegemoet gekomen in hun gebrokenheid. Uiteraard is God barmhartig, maar dat betekent nog niet dat Hij ons ruimte geeft Zijn wetten en voorschriften te breken. Mudde verwijst naar het voorbeeld dat God vanwege de hardheid van ons hart, echtscheiding toe heeft gelaten – maar dan moet je toch in elk geval zeggen dat dit een bepaling is die God Zelf gegeven heeft, dat lees je nergens over het toestaan van homoseksuele relaties. Natuurlijk zien we in de heilsgeschiedenis dat veranderingen optreden, dat God bepaalde zaken toestaat die voorheen niet toegestaan waren (denk aan de voedselwetten waar ik het net over had), maar dan wordt dat altijd expliciet aangegeven – en dat is bij homoseksualiteit niet het geval. Dat is echt een improvisatie waarvan je moet zeggen dat er weinig bijbelse grond voor is.

Afrondend

Ik ga afronden. Wat staat er op het spel bij aanvaarding van dit rapport? Het gezag van de Schrift en de genoegzaamheid van de Schrift. Die twee hangen natuurlijk samen: de Schrift heeft gezag omdat we geloven dat we aan de Schrift genoeg hebben, dat de Schrift ons betrouwbaar de weg wijst door de tijd. Dat is de kern van het hele verhaal: hebben we aan de Schrift genoeg? Is de Schrift, zoals vanouds in de gereformeerde traditie gezegd is, genoegzaam? Dit rapport zegt feitelijk van niet. Wat er hier gebeurt is dat andere noties dan de Bijbel zodanig gewicht krijgen dat ze de heldere stem van de Schrift overstemmen. Psychologische informatie, moderne visies op identiteit krijgen zodanig gewicht dat het tools worden om de eenduidige boodschap van de Schrift om te buigen. Wij weten vandaag meer dan Paulus, zei de Bruijne. En dan mag wat wij meer en beter weten een legitieme stem zijn in je afweging, dan is niet meer de Schrift rechter en arbiter over alle dingen. Of geloven we dat het Woord van God genoeg is voor alle tijden, plaatsen en mensen, ook vandaag? Dan hebben we genoeg aan de Schrift en willen we gehoorzaam volgen wat zij zegt… Geloof in de toereikendheid/genoegzaamheid van de Bijbel betekent – zoals Rose terecht zegt – dat de Bijbel iets zeggen kan ‘zonder dat er andere krachten nodig zijn om dat te reguleren’. De Schrift staat op zichzelf, torent huizenhoog uit boven alle menselijke meningen, visies, wetenschappelijke inzichten en spreekt voor zichzelf. Als we dat niet meer toestaan, houden we op kerk te zijn naar Gods Woord. Dan moet je óf accepteren dat er hier nu eenmaal meerdere visies op bestaan (dan kies je dus feitelijk voor een plurale kerk) of je moet je consequenties trekken en je kerk verlaten.

Dat was precies wat Jochem Douma tien jaar geleden deed. En dat was heel consequent. Want òf je accepteert – zij het met tegenzin – de pluraliteit als een gegeven en je blijft als een soort Gereformeerde Bond binnen de kerk òf je accepteert die niet. Dan blijft er maar één optie over: vertrekken. Douma deed dat heel principieel, want als je de pluraliteit – weliswaar node – accepteert, kun je beter net zo goed naar de PKN gaan, want dan is het recht van afscheiding vervallen. Dan hoef je geen afgescheiden kerk meer te zijn, maar kun je beter teruggaan naar de PKN – en ik voorspel dat dat tussen nu en twintig jaar ook zal gebeuren met de NGK. Want als de pluraliteit in beginsel aanvaard wordt, vervalt natuurlijk het recht om een afgescheiden kerk te zijn. Dat recht heeft de NGK m.i. nu al verspeeld, dus ik denk dat ze zich beter aan kunnen sluiten bij de PKN en ik denk ook dat dat gaat gebeuren. Het enige andere alternatief is – net als Douma deed – je aansluiten bij een kerk die het principe van de pluraliteit niet omhelst. En dat lijkt me een heel legitieme optie.

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website Een in Waarheid. Het originele artikel is hier te vinden.

Opname boekpresentatie ‘Gods goede orde’ (dr. M. Klaassen)

Op 23 mei 2024 vond de boekpresentatie van het boek van dr. Maarten Klaassen plaats. Het boek heeft als titel ‘Gods goede orde‘ en wordt door Bijbels Beraad M/V gezien als ‘een ethische bezinning over het lichaam en Gods bedoeling met huwelijk, gezin, seksualiteit‘. Gisteren verscheen op het YouTube-kanaal van de voornoemde organisatie de opname van deze boekpresentatie. Waardevol voor diegenen die de boekpresentatie moesten missen óf nog een keer terug willen kijken. Met dank aan Bijbels Beraad M/V delen wij de opnames hieronder.1 Meer informatie over het programma is elders op onze website te vinden (zie daarvoor de voetnoot).2

Voetnoten

Biologie zegt veel over mannen en vrouwen

Het is geen toeval dat vrouwen over het algemeen veel beter zijn in zorgtaken dan mannen, evenmin als het toeval is dat hele sectoren (metaalindustrie, wapen- en scheepsbouw) nagenoeg door mannen gedomineerd worden.

In haar nieuwe boek De patriarchen stelt wetenschapsjournalist Angela Saini dat het patriarchaat een mythe is (Nederlands Dagblad van 25 maart 2024). Waar vaak gedacht wordt dat dit een universeel verschijnsel is, weerlegt Saini dit door te wijzen op situaties waar vrouwen het voor het zeggen hadden.

Bezwaarlijk is de wijze waarop ze genderverschil als verklarende factor wegwuift. Volgens Saini weten we niet wat de ‘boodschap’ van de biologie is. Nu is het ongetwijfeld waar dat biologie niet alles zegt bij de vorming en inrichting van samenlevingen (zoals ideologie, religie, traditie). Dat neemt echter niet weg dat de biologie een aardige duit in het zakje doet als het gaat over genderverschillen.

Duizend procent

Zo hebben mannen gemiddeld duizend procent meer testosteron dan vrouwen, met als gevolg dat ze meer risico nemen en meer agressie vertonen. Mannen hebben gemiddeld zestig procent meer spiermassa dan vrouwen waardoor ze over het algemeen groter, zwaarder en circa dertig tot vijftig procent sterker zijn dan vrouwen.

In een onderzoek van neurowetenschapper M. Ingalhalikar onder bijna duizend mannen en vrouwen uit 2012 bleek dat de verbindingen in de hersenen bij mannen en vrouwen anders zijn, met als gevolg dat mannelijke hersenen meer gericht zijn op perceptie en gecoördineerde handelingen, die van vrouwen meer op sociale vaardigheden en multitasken. Vrouwen beschikken tevens over meer oxytocine wat hun relationele vermogen nog meer versterkt.

Anna Campbell, evolutionair biologe, schrijft in haar studie naar de vrouwelijke psyche dat genderverschillen universeel waargenomen worden. Ze noemt als voorbeelden hiervan dat vrouwen meer zorg verlenen aan kinderen, mannen meer agressie en geweld tonen en meer het publieke domein beheersen.

Paul Vitz, emeritus-hoogleraar psychologie aan de Universiteit van New York stelt dat mannen meer voldoening vinden in de wereld buiten hen en vrouwen hun voldoening met name vinden in positieve interpersoonlijke relaties. Grofweg gezegd: mannen zijn meer gericht op dingen, vrouwen op personen, bij mannen ligt de blikrichting meer naar buiten, bij vrouwen naar binnen.

Korte metten

Bovenstaande wetenschappelijk onderbouwde gegevens maken korte metten met stellingname van Saini die ideologisch geladen is en ook deconstructivistisch, gericht op ontmanteling. Ook hier blijkt dat de natuur bevestigt wat de Bijbel eveneens laat zien: dat mannen en vrouwen verschillend zijn en verschillende roepingen hebben in het leven.

Het feit dat we een verschillend lichaam hebben als man en vrouw, zorgt ook voor een verschillende manier van in het leven staan, verschillende interesses en blikrichtingen. Er is niet alleen een mannelijk en vrouwelijk lichaam, er is ook zoiets als een mannelijke en vrouwelijke ziel, aldus filosofe Edith Stein.

Daarom is het geen toeval dat vrouwen over het algemeen veel beter zijn in zorgtaken dan mannen, evenmin als het toeval is dat hele sectoren (metaalindustrie, wapen- en scheepsbouw) nagenoeg door mannen gedomineerd worden. En heel misschien zou het bovenstaande ook kunnen verklaren waarom het publieke domein nog altijd mannen meer ligt dan vrouwen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Klaassen, M., 2024, Biologie zegt veel over mannen en vrouwen, Nederlands Dagblad 80 (21.643): 15 (artikel).

Over precies een maand is er een studiemiddag rond het nieuwe boek van dr. Maarten Klaasen, met als titel ‘In goede orde’. Meer informatie over die studiemiddag is hier te vinden.

Uitnodiging ‘De Bijbel in de beklaagdenbank?’ – Christian Council International belegt twee bijeenkomsten (in Gouda en op Urk) met Päivi Räsänen

Deze week belegt Christian Council International twee bijeenkomsten (in Gouda en op Urk) rond de Finse politica Päivi Räsänen. Hieronder plaatsen wij een advertentie van deze groep. De Europese SGP-fractie is ook betrokken bij het Goudse initiatief. Later dit jaar, op 26 juni 2024 D.V., is ze ook op een conferentie van Bijbels Beraad M/V.1

Voetnoten

Amsterdam trekt eigen plan en wil inwoners gratis ‘geslachtswijziging’ in geboorteakte en BRP aanbieden

Amsterdam lijkt een stad te zijn waar alles kan, als het maar progressief is en de secularisatie kan bevorderen.1 Het stadsbestuur geeft aan dat ze niet willen wachten totdat het wijzigingsvoorstel van de Transgenderwet besproken is een aangenomen wordt. Voorlopig lijkt een kans tot aanname van het voorstel verkeken. Het feit dat een meerderheid van de Tweede Kamer dit voorstel wil intrekken leidde tot een reactie van het stadsbestuur.2 Een nieuwsartikel op de website van de Gemeente Amsterdam heeft als titel: ‘Geslachtswijziging in geboorteakte en BRP gratis voor Amsterdammers’.3

Gratis wijziging in geboorteakte en BRP

Het nieuwsbericht geeft aan dat men het in Amsterdam belangrijk vinden dat Amsterdammers ‘een identiteitsbewijs hebben dat past bij hun gender’. Het stadsbestuur wil dat ‘alle mensen erkend’ worden ‘zoals zij zijn’. De gemeenteraad wil daarom de kosten voor het ‘wijzigen van geslacht’ in de geboorteakte en in de Basisregistratie Personen (BRP) vergoeden. Iedereen moet ‘zichzelf kunnen zijn’. Een juist identiteitsbewijs moet kunnen helpen bij ‘het beschermen van gelijke rechten en inclusiviteit’. Het voorkomt, volgens het stadsbestuur, ‘discriminatie, verkeerde genderaanspreking en geweld’. Dit is een reactie op het wijzigingsvoorstel van de landelijke Transgenderwet. Amsterdam wil vooruit lopen op deze wet, zeker nu de behandeling van deze wet opgeschort is. Als reden geven ze dat er ‘nog steeds kosten en hindernissen’ zijn ‘die het moeilijk maken om de eigen genderidentiteit uit te dragen’. Nu zijn er juridische kosten verbonden aan het wijzigen van de ‘gender’. Wanneer men een X in het paspoort zou willen hebben, in plaats van M of V, dan moet men dat via de rechtbank regelen. Deze kosten wil het stadsbestuur ook (deels) vergoeden. Dat geldt ook voor een nieuw paspoort, identiteitskaart of rijbewijs. De scribent van het nieuwsartikel laat weten dat de Gemeente Amsterdam tot en met 2026 D.V., 60.000 euro per jaar hebben gereserveerd om dit mogelijk te maken. “Het bedrag van de vergoeding kan oplopen tot € 550,- per persoon, inclusief kosten voor nieuwe pasfoto’s, deskundigenverklaringen en juridische beoordelingen.

Korte reactie

Met ‘erkennen zoals zij zijn’ bedoelt het stadsbestuur niet, het in gereformeerde kring, zo genoemde zondaarsbestaan. Het gaat óók niet om het biologische geslacht, die voor veruit de meeste mensen vast staat bij de geboorte. Het gaat het stadsbestuur hier om gender.4 In dit besluit wordt ‘voelen’ verward met ‘zijn’. We dienen met pastorale bewogenheid rond mensen met genderdysforie te staan.5 Daarnaast moeten we onderscheid maken tussen de ideologie van het transgenderisme en genderdysforie als biologisch gegeven (van na de zondeval).6 Het besluit van het stadsbestuur gaat veel verder en probeert de scheppingsorde (op papier) op te heffen. Op papier, want de grondstructuren van de schepping zijn niet ongedaan te maken. Hoewel we direct erkennen dat de zondeval verwoestende gevolgen heeft (gehad) voor Gods schepping. Beschuldigende vingers of smalende spot passen hier niet, zeker niet als we ons eigen hart kennen. De geschiedenis van de overspelige vrouw in Johannes 8, staat als voorbeeld voor alle zonden, in het geheugen gegrift. Hoewel het, in deze verwarrende tijd, lastig is om tot een goede reactie te komen, meen ik dat het stadsbestuur te ver gaat hierin. Amsterdam lijkt (al heel lang) voorop te willen lopen als progressieve stad en Gods richtlijnen, die goed zijn voor alle mensen, met de voeten te treden. De Heere is nog lankmoedig over de stad, maar Zijn oordelen zullen komen. Het ware te wensen dat het stadsbestuur dezelfde reactie zou geven als de koning van Nineve: “Laat mens noch beest, rund noch schaap, iets smaken, laat ze niet weiden, noch water drinken. Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is. Wie weet, God mocht Zich wenden, en berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen! (Jona 3:8-9, SV). Als de wereldsteden dit zouden vernemen, dan zou Amsterdam pas voorop lopen. Het kan nog, want zo lang er leven is, is er hoop!

Voetnoten

Motie met verzoek tot intrekken omstreden wijzigingsvoorstel Transgenderwet aangenomen – Minister Weerwind weigert de motie uit te voeren

Gisteren werd de motie van mr. drs. Nicolien van Vroonhoven (NSC) en mr. Diederik van Dijk (SGP) met het verzoek om het omstreden wijzigingsvoorstel van de transgenderwet in te trekken. De stemming over deze motie was door de indieners opgeschort, omdat de voltallige fractie van NSC tijdens de vorige stemming niet aanwezig kon zijn.1 Aangezien de indieners verzocht hadden tot een hoofdelijke stemming, werd de motie gisteren in stemming gebracht. De motie werd met een kleine meerderheid van 73 stemmen aangenomen.  Minister Franc Weerwind, minister van rechtsbescherming, laat via X weten dat hij de motie niet gaat uitvoeren.2

Stemmingen

De motie van Van Vroonhoven en Van Dijk werd dus met een meerderheid van stemmen aangenomen.3 In de motie verzoeken deze leden dat de minister het omstreden wijzigingsvoorstel van de transgenderwet binnen een maand intrekt. Er werd hoofdelijk gestemd over deze motie. Het stenografisch verslag geeft een overzicht van alle voor- en tegenstanders van de motie. Om naming-and-shaming te voorkomen geef ik de namen hier niet weer. Van Vroonhoven krijgt na de stemmingen het woord. Ze wijst erop dat de minister bij de appreciatie heeft gezegd dat ‘hij het mee terug zou nemen naar de ministerraad’. Ze wijst erop dat de uitslag helder is en dat ze daarom geen reactie van het kabinet te verwachten. Het wetsvoorstel dient ‘gewoon binnen vier weken te worden ingetrokken’. De motie van Ines Kostić (MSc.) om op te schieten met het beantwoorden van de vragen rond het wijzigingsvoorstel van de Transgenderwet werd, met 73 stemmen voor en 77 stemmen tegen, verworpen.4

De stemmingsuitslag naar aanleiding van de motie van mr. drs. Nicolien van Vroonhoven en mr. Diederik van Dijk. Bron: Screenshot genomen door Jan van Meerten op 24 april 2024.

Minister

Franc Weerwind, minister van Rechtsbescherming, laat via X weten de motie niet uit te zullen voeren. Hij verwijst naar zijn bezwaren tegen de motie, die hij al eerder via de Tweede Kamer heeft laten weten. Weerwind geeft via X aan dat hij deze motie, zowel inhoudelijk als procedureel, ‘onbehoorlijk’ vindt. “Het transgender wetsvoorstel en de transgenderpersonen om wie het gaat verdienen een debat.” Weerwind schrijft in zijn vervolgtweet: “Ik weiger de motie uit te voeren, omdat het een zorgvuldig wetgevingsproces torpedeert en het de kans ontneemt om over deze belangrijke wet de dialoog met de Kamer te voeren.”

De tweets van Franc Weerwind waarin hij aangeeft de motie niet uit te voeren. Bron: Screenshot van ‘X’ genomen door Jan van Meerten op 24 april 2024

Tenslotte

Hoewel de motie dus met een democratische meerderheid is aangenomen, weigert de minister deze motie uit te voeren. Dat wil zeggen dat dit omstreden wetswijzigingsvoorstel (hoewel het controversieel verklaard is) nog steeds een keer terug kan komen op de agenda. Het lag overigens in de lijn van de verwachting dat een D66-minister het wetswijzigingsvoorstel van voormalig D66-Tweedekamerlid en transgender Lisa van Ginneken zou willen behouden. Het is, in mijn ogen, goed om te zien dat een meerderheid van de Kamerleden tegen dit wetswijzigingsvoorstel is.

Voetnoten

Moties zetten het voorstel tot wijziging van de Transgenderwet weer op de kaart – Afgelopen donderdag pittig tweeminutendebat personen- en familierecht

In Nederland zorgt de wijziging op de Transgenderwet voor een stevige discussie. Hoewel het onderwerp ‘controversieel’ was verklaard en er nog geen nieuw kabinet aangetreden is, werd er afgelopen donderdag toch druk over gediscussieerd. Dit kwam doordat er tijdens het tweeminutendebat over Personen- en familierecht drie moties rond deze voorgestelde wetswijziging ingediend werden.

Een screenshot van het tweeminutendebat. Mr. drs. Nicolien van Vroonhoven (NSC) leest de motie voor die zij mede namens mr. Diederik van Dijk indient.

Intrekken

Op deze website zijn al een aantal artikelen verschenen rond dit voorstel (zie voetnoot).1 We willen daarom kort inzoomen op de moties. Het debat daarover laten we rusten.2 De eerste motie werd ingediend door mr. drs. Nicolien Voonhoven. Deze motie is mede ondertekend door mr. Diederik van Dijk. In de motie wordt de regering verzocht om het wetsvoorstel ‘Wijziging vermelding geslacht in geboorteakte’ ‘binnen een maand in te trekken’. De Kamerleden constateren dat door dit wetsvoorstel de mogelijkheid om het geslacht te wijzigen versoepeld worden en dat dit wetsvoorstel al sinds 2021 bij de Tweede Kamer ligt.3

Rondetafelgesprek

De andere twee moties kwamen vanuit tegenovergestelde richting, maar maanden de regering ook tot handelen. De Nederlands-Bosnische politicus Ines Kostić (MSc.) van de Partij voor de Dieren (PvdD) diende deze moties in. Zij wil niet als ‘mevrouw’, maar non-binair worden aangesproken. Als medeondertekenaars worden mr. Michiel van Nispen (SP), Joost Sneller (D66), mr. Songül Mutluer (GroenLinks-PvdA) en mr. Marieke Koekkoek (Volt) genoemd. In de eerste motie wordt de regering verzocht om een rondetafelgesprek over de wetswijziging te organiseren met experts. “Indien mogelijk ook uit landen waar gelijkende wetgeving reeds van kracht is.” Zo kunnen Kamerleden goed geïnformeerd worden en kunnen zij ‘een weloverwogen besluit (…) nemen na de afronding van de plenaire behandeling’. Het hoort volgens de indieners bij goed bestuur ‘om wetten zorgvuldig te behandelen’.4

Zorgvuldig

In de tweede motie wordt aangegeven ‘dat de Kamer en de regering de taak hebben om wetten zorgvuldig te behandelen, ongeacht politieke standpunten’. Daarom moet er volgens de indieners ruimte zijn voor een debat in de Tweede Kamer en dient de Kamer goed geïnformeerd te worden. Zo kunnen zij ‘weloverwogen besluit nemen (…) na de afronding van de plenaire behandeling’. Daarom verzoeken Kostić en de medeindieners de regering ‘om op korte termijn de vragen vanuit de Kamer die bij de wijziging van de Transgenderwet zijn gesteld te beantwoorden’. Maar ook de zorgen te adresseren, zich te laten ‘voeden’ vanuit experts. Deze experts dienen niet alleen uit ons eigen land te komen, net als in de eerste motie wordt gewezen op experts ‘die uit landen waar gelijkende wetgeving reeds van kracht is’ komen. Volgens de indieners kan daarna iedere fractie een eigen afweging maken.5

Tenslotte

Het is goed om deze voorstellen, ook vanuit christelijk perspectief, op de voet te volgen. In het Reformatorisch Dagblad werd daarom uitgebreid verslag gedaan. Dit hoeven wij niet te herhalen (zie voetnoot voor de verslaglegging in het RD).6 Welke moties een meerderheid van stemmen zullen krijgen, weten we dinsdag 16 april 2024. Vanaf 15:00 uur zullen dan in de plenaire zaal de stemmingen plaatsvinden.7

Voetnoten