Home » Wetenschapsfilosofie (Pagina 2)

Categorie archieven: Wetenschapsfilosofie

Oog voor geologen en studenten: Begin september twee creationistische congressen in Europa

Het is goed om als creationisten regelmatig bij elkaar te komen en belangrijke onderwerpen binnen het scheppingsparadigma te bediscussiëren. Dergelijke bijeenkomsten en congressen kunnen gehouden worden voor toerusting, bemoediging en opscherping. Daarom organiseren wij met Fundamentum op 21 oktober 2023 D.V. ook een congres over ‘Bijbel & Wetenschap’.1 Maar voordat het zo ver is, zijn er elders in Europa aan het einde van deze en het begin van de volgende maand twee congressen. Het eerste congres wordt georganiseerd door de Engelse organisatie Truth in Science en de tweede fachtagung door de Duitse organisatie Wort und Wissen.

Truth in Science – Oog voor studenten

Truth in Science, een organisatie voor goede wetenschapseducatie, organiseert van 31 augustus 2023 tot 1 september 2023 een Summer School voor studenten. Het congres start op donderdag om 10.00 uur met de registratie. Na de opening volgt om 11 uur een keynotelezing door de nieuwtestamenticus dr. Peter Williams met als titel ‘The reliability of the New Testament’.2 Daarna volgt een plenaire sessie van de medicus dr. Nigel Jones met als titel ‘Ethical dilemmas in Medicine – a Christian view’. Na de lunch en een getuigenis van biologiestudente Susie Ford zijn er twee paralelsessies. De eerste paralelsessie wordt gepresenteerd door biochemicus en wetenschapsdocent Jacob Saywell en aardwetenschapper Joseph Hubbard. Hun lezingen hebben resp. de titel ‘The Biochemical challenge to evolution’ en ‘Making sense of fossils from a Biblical perspective’. De tweede paralelsessie wordt gepresenteerd door theoloog en predikant Matthew Seymour en de natuurkundige en theoloog Phil Mac. Hun lezingen hebben resp. de titel ‘Critical Race Theory: what it is, is it Biblical and how is it influencing academic studies’ en ‘An appraisal of the shape of arguments used’. Het middagprogramma wordt afgesloten met een plenaire lezing door Libby Powell en heeft als titel ‘The state of the nation – how we are to respond’. Na het diner is er nog een plenaire sessie door milieukundige en docent Andrew Clark en draagt de titel ‘Principles in education and the Christian worldview’.

Het programma van vrijdag is wat korter. De dag wordt om half acht in de ochtend geopend door natuurkundige dr. Andy McIntosh. Na het ontbijt is er een plenaire sessie van de geoloog Paul Garner (MSc.) met als titel ‘How old is the earth and how can we know?3 Daarna is er opnieuw een paralelsessie met natuurkundige en predikant dr. Stephen Lloyd en chemicus dr. Andrew Saywell. Hun lezingen dragen resp. de titel ‘Creation theology: asking the right questions’ en ‘How life began according to evolution and creation’. Na deze paralelsessie is er een getuigenis van archeologiestudente Martha Carter. Na de lunch is er een plenaire sessie door dr. Stuart Burgess met als titel ‘The wonder of the human musculoskeletal system’.4 Daarna wordt er een panel gehouden voor Q&A. De slotlezing (een ‘conference address’) wordt gegeven voor de predikant Conrad Pomeroy en draagt als titel ‘Creation, Christ and Calvary’. Tussendoor is er iedere dag een ‘Breakout session’. Tijdens deze sessie wordt de grote groep in acht kleinere groepjes verdeeld. Er volgt dan een keuzemenu om verder door te praten over detailonderwerpen. Meer informatie, de folder en aanmelden kan via de website Truth in Science.5 Mocht iemand naar Engeland af willen reizen en verslag willen doen van deze conferentie dan willen wij dat verslag graag publiceren op deze website.

Wort und Wissen – Oog voor geologen

Van 15 september 2023 18.00 uur D.V. tot en met 17 september 2023 12.30 uur D.V. wordt er door de Duitse organisatie Wort und Wissen een Fachtagung Geowissenschaften georganiseerd. De bijeenkomst vindt plaats in Familienferein- und Bildungsstätte Ebernburg te Burg Ebernburg. Voorafgaande aan de lezingen worden er ook een tweetal excursies georganiseerd. De eerste excursie staat gepland op 14 september 2023 D.V. en heeft als thema het Rotliegendes. De tweede excursie staat gepland op 15 september 2023 D.V. en heeft als thema het Mainzer Becken. Deze excursies staan onder leiding van de geoloog Michael Kotulla (MSc.). De dag na deze excursies spreken een zestal wetenschappers over diverse geologische onderwerpen. De eerste lezing is van geoloog Paul Garner (MSc.) en heeft als titel ‘Der neue Kreationismus: ein Update’. Deze lezing zal in het Engels worden gehouden.6 De tweede lezing is van de hydrogeoloog dr. Rafael Schäffer en heeft als titel: ‘Überraschend schnelle geologische Prozesse und ihr Einfluss auf unser Verständnis von Aktualismus und Katastrophismus‘.7 Een soortgelijke lezing hield dr. Sarah Maithel op de ICC.8 De derde lezing wordt gegeven door de chemicus dr. Stefan Drüecke en heeft als titel ‘Der “Grand Canyon”des Da’an (Taiwan): über die Entstehung und Vernichtung von Schluchten‘. Over deze canyon schreef ik al eerder een kort artikeltje voor de scheurkalender van Weet Magazine.9 De vierde lezing is van onze Nederlandse bioloog en geoloog drs. Tom Zoutewelle en heeft als titel: ‘Über das, was wir wissen und was wir glauben – ein multidisziplinärer Ansatz zur Frage der Ursprünge‘. Deze lezing wordt in het Engels gehouden.10 De vijfde lezing is van Guy Gerard en heeft als titel ‘Die Moränen des Oak Ridge (Ontario, Kanada): Monument der Eizeit-Flut‘. Deze lezing wordt eveneens in het Engels gehouden.11 De zesde en laatste lezing wordt gegeven door de geoloog Michael Kotulla (MSc.) en heeft als titel ‘Die letzten 50.000 Jahre’. Goed dat er onder creationisten ook aandacht is voor kwartairgeologie. Op zondag wordt er nog een gottesdienst georganiseerd onder leiding van chemicus dr. Harald Binder. Deze Fachtagung staat onder leiding van de geologen Michael Kotulla (MSc.) en dr. Martin Ernst.12

Voetnoten

Dr. Pieter Omtzigt en een Nieuw Sociaal Contract – (Creationistische) Lessen uit zijn gelijknamige boek

Gisteren werd bekend dat dr. Pieter Omtzigt met een nieuwe partij komt: Nieuw Sociaal Contract (NSC).1 Hij hield de Nederlandse bevolking een aantal weken in spanning. In de wandelgangen klonk het: Wat gaat Omtzigt doen? Deze zomervakantie las ik zijn gelijknamige boek Nieuw Sociaal Contract.2 Dit is geen politieke of sociaaleconomische website. Ik waag mij daarom niet aan een uitgebreide bespreking en filering van dit werk van Omtzigt, noch aan een politieke duiding. In deze bespreking een korte loopbaanschets van dr. Omtzigt en de creationistische lessen die ik uit zijn boek trok als het gaat om de Raad van Europa, Jihadistisch geweld en wetenschappelijke modellen. Daarom ga ik ook voorbij aan de structuur van het boek én de tragedie van de kinderopvangtoeslagenaffaire, hoewel Omtzigt daar nuttige zaken over opschrijft.

Loopbaan Omtzigt

Het boekje ‘Een Nieuw Sociaal Contract’ heeft als eerste hoofdstuk een interview met Omtzigt. Dat interview is goed aangevlogen en zo leren we wat meer over de achtergronden en denkbeelden van deze politicus, die vanwege zijn vasthoudendheid bijnamen heeft gekregen als politieke pitbull, dossiervreter en terriër. Volgens Omtzigt zelf komt dat door zijn sterke rechtvaardigheidsgevoel: ‘Ik kan er niet tegen als er iets gebeurt wat niet klopt’ (blz. 13). De politicus werd vooral bekend vanwege het uitpluizen van drie schandalen: (1) het corruptieschandaal in de Raad van Europa, (2) de corruptie op Malta, en (3) het kinderopvangtoeslagenschandaal bij de Belastingdienst. Omtzigt ging op zijn achttiende jaar Economie en Statistiek studeren in Engeland. In 1996 studeerde hij bij Karim Abadir af. Na zijn afstuderen kreeg hij een beurs voor promotieonderzoek aan het Europees Universitair Instituut in Florence. Omdat hij zijn promotieonderzoek startte zonder master, was dat ‘nog wel even aanpoten in het begin’ (blz. 15). Uiteindelijk promoveert Omtzigt bij Sǿren Johansen op een aantal papers over automatische modelselectie en ‘methodes om correcties toe te passen wanneer er te weinig observaties zijn om standaard statistische testen toe te passen’ (blz. 17). “De discussies gingen dus altijd over de beperkingen van modellen en vooral over wat je er niet mee kunt doen.” Op 13 december 2003 verdedigde hij in Kopenhagen zijn proefschrift ‘Essays on Cointegration Analysis’.3 Na zijn promotie werd hij postdoc aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 3 juni 2003 ging Omtzigt aan de slag als Kamerlid voor het Christen-Democratisch Appél (CDA). Wie maar een beetje op de hoogte is van de Nederlandse politiek heeft gezien dat ‘politieke huwelijk’ uiteindelijk op de klippen is gelopen.4 Afgelopen periode is Omtzigt aan de slag gegaan als ‘onafhankelijk’ Kamerlid en sinds vandaag dus een eigen partij: Nieuw Sociaal Contract (NSC).

Raad van Europa, zelf staatsgevaarlijk?

Is de Raad van Europa zelf staatsgevaarlijk vanwege corruptieschandalen en mensenrechtenschendingen? Een vraag die overblijft na het lezen van ‘Een Nieuw Sociaal Contract‘.

Omtzigt laat zien dat er van het Europees politiek optimisme weinig over is en constateert dat de verschillen tussen landen steeds groter worden. Dat geldt ook voor de Raad van Europa. In 2007 veroordeelde de Raad van Europa het zogenoemde creationisme als staatsgevaarlijk.5 Uit het onderzoek van Omtzigt blijkt de Raad van Europa echter zelf staatsgevaarlijk. De politicus deed onderzoek naar de corruptie in Azerbeidzjan. “De corruptie in het land bracht bovendien de rot in de Raad van Europa zelf aan het licht. Azerbeidzjan heeft miljarden opzijgezet in een fonds. Dat geld wordt ook gebruikt om West-Europese politici om te kopen, waaronder politici die een functie uitoefenden in de Raad van Europa. (…) Meer dan tien politici uit West-Europese landen, lid van gewone middenpartijen, bleken omgekocht en werden jarenlang geschorst. Een aantal van hen wordt nu gelukkig vervolgd” (blz. 76). Bovendien heeft de Raad van Europa de bevoegdheid om landen die democratische beginselen of mensenrechten schenden uit de Raad te verwijderen. “Maar ondanks deze bevoegdheden wordt landen als Rusland, Turkije of Azerbeidzjan weinig tot niets in de weg gelegd. laat staan dat ze uit de Raad van Europa worden gezet” (blz. 77). Corruptie en mensenrechtenschendingen zijn kennelijk geen bedreiging voor het ‘seculiere karakter van de EU‘. In plaats van af te geven op creationisten die met Gods Woord als uitgangspunt wetenschap willen bedrijven en hun kinderen vanuit die beginselen wil onderwijzen, kan de Raad van Europa zich beter druk maken om ‘de balk in hun eigen organisatorische oog’ (naar Mattheüs 7).

Visie op wetenschappelijke modellen

Creationisten in Nederland (en daarbuiten) bedenken zondvloedmodellen en proberen te werken vanuit deze modellen. Dit leidt (soms) tot onderlinge strijd, bovendien lopen we het gevaar dat het model als raster over de Schrift en de werkelijkheid wordt gelegd. Soms is het zelfs zo erg dat degene die niet meegaat in het beoogde model als ‘halve ketter’ wordt gezien.6 We moeten deze modellendiscussie met meer genuanceerdheid benaderen en op de hoogte zijn wat wel en wat niet kan. Dr. Pieter Omtzigt kan gezien worden als de modellenexpert van de Tweede Kamer. Hoewel het hier veelal gaat om sociale en economische modellen, las ik toch rake uitspraken die ook van toepassing kunnen zijn voor creationistische modellen. Omtzigt geeft aan dat zijn jaren in Florence ‘bepalend geweest’ zijn ‘voor mijn kijk op modellen’ (blz. 16 en 17). Hij gaat daar in zijn proefschrift ook verder op in. “Hoe selecteer je het juiste model en wanneer is het zinnig om een model te gebruiken en wanneer vooral niet?” Omtzigt geeft aan dat verschillende hoogleraren zoals David Henry (Oxford), Grayham Mizon (Southampton) en Sǿren Johansen (Kopenhagen) qua modelvisie grote invloed op zijn denken gehad. “Ze waren vooral allemaal heel precies in hoe je modellen selecteert en gebruikt en konden haarfijn uitleggen waarom veel statistische modellen ongeschikt zijn of gecorrigeerd moeten worden.” Zijn eerste kritiek op het huidige politieke modellenbeleid zijn de aannames. “Waar pertinent aan voorbij wordt gegaan is dat je altijd moet controleren welke aannames er ten grondslag liggen aan het model. Statistisch gezien kun je een model alleen gebruiken als de aannames geldig zijn. Het gebeurt nog wel eens dat de aannames te rooskleurig zijn en dat er geen rekening wordt gehouden met grote afwijkende gebeurtenissen,(…). Het probleem is: als je er in de schaduwwereld van het model van uitgaat dat de onverwachte gebeurtenissen niet bestaan, kan het goed misgaan. We optimaliseren het beleid in modellen die een groot deel van de echte wereld niet beschrijven, die er ver naast zitten en heel slecht voorspellen, omdat ze per definitie heel grote onzekerheidsmarges kennen.” Een model is altijd een beperkte of zelfs beperkende visie op de werkelijkheid. Dat geldt ook voor creationistische zondvloedmodellen. Onzekerheden en ‘onverwachte’ vondsten, worden ook hier gemasseerd, weggeredeneerd of verzwegen. Dat is kwalijk en schadelijk. Moeten alle modellen daarom in de prullenbak? Nee, zegt Omtzigt. “Ze zijn een nuttig hulpmiddel.” Maar we moeten oog houden voor de beperkingen van modellen. “Wat het goed doet in de modellen kan een ramp zijn voor de burgers. Je moet je dus altijd bewust zijn van de beperking van modellen en oog houden voor onverwachte gebeurtenissen in de werkelijke wereld.” In het derde deel van zijn boek gaat Omtzigt nog meer in op modellen. “Modellen zijn een abstractie van de werkelijkheid, maar als we die goed benaderen, kunnen ze heel nuttig zijn om nader inzicht te geven in een deel van die werkelijkheid” (blz. 85). Omtzigt verwijst daarbij naar het planetarium van Eise Eisinga in Franeker. “Bijna tweehonderd jaar later functioneert het planetarium nog steeds” (blz. 85).7 Sterrenkundigen kunnen door hun modellen nauwkeurige voorspellingen doen, omdat het gaat om zaken die ‘niet beïnvloed’ worden ‘door menselijk gedrag zelf’. Helaas houdt men binnen de naturalistische kosmologie geen rekening met een Schepper en ook niet met bovennatuurlijk ingrijpen of scheppen van deze Schepper (bijvoorbeeld tijdens de scheppingsweek of tijdens Zijn wederkomst). Modellen beschrijven de werkelijkheid. Maar Omtzigt geeft aan dat deze werkelijkheid (en zeker de economische en sociale werkelijkheid) ‘buitengewoon complex’ is, ‘al helemaal wanneer ook menselijk gedrag er impliciet of expliciet onderdeel van uitmaakt. Modellen, zeker in de sociale wetenschappen, beschrijven dus hooguit een deel van de werkelijkheid. Of zoals statisticus George Box het zei: ‘All models are wrong, but some are useful’’ (blz 86).8 Dit laatste heb ik in privédiscussies ook wel eens aangegeven aangaande de verschillende zondvloedmodellen: ‘All models are wrong, but some are useful’. Het probleem is, zoals Omtzigt dat beschrijft: “Terwijl iedereen modellen bouwt, wordt er nauwelijks nagedacht over de complexe werkelijkheid. (…) In Nederland zijn we dus dol op het werken met modellen en vaak varen we er blind op. We begrijpen steeds minder hoe de modellen werken en dus welke tekortkomingen ze hebben. De fixatie op een modelwerkelijkheid zorgt ervoor dat de echte werkelijkheid steeds verder uit beeld raakt” (blz. 86-87). Dat geldt niet alleen voor zondvloedmodellen, maar bijvoorbeeld ook voor het model van Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Alles moet passen in de mal van gezamenlijke afstamming en als er data is dat niet past dan worden er epicykels bedacht zodat het toch wel past (zij het geforceerd en gewrongen). Omtzigt pleit daarom voor de invoer van de gouden standaard van de natuurwetenschappen: “De gouden standaard in natuurwetenschappen is dat een experiment reproduceerbaar is” (blz. 109). Dat houdt (in Omtzigts geval voor economische modellen) in ‘dat je modellen openbaar moeten zijn, zodat duidelijk is welke aannames je maakt en welke schattingen je hebt. Op basis daarvan kan er vervolgend een discussie worden gevoerd over de gebruikte modellen en de gebruikte aannames’ (blz. 109). Waarom is die fixatie op modellen daarnaast nog meer onverstandig? “Eén fout in een enkele aanname kan de uitkomst van het model en het beleid radicaal veranderen” (blz. 109). Hoe komen we uit deze modellenimpassé? “De uitweg uit deze kluwen is alleen mogelijk wanneer we beseffen dat modellen een volstrekt onvolledige en subjectieve samenvatting zijn van de werkelijkheid, en dat modellen fouten kunnen en zullen bevatten” (blz. 114). “Puur en alleen varen op modellen levert serieuze problemen op, (…)” (blz. 114). Bovendien moeten modellen transparant zijn (zie ook bladzijde 202) en moet kritiek op deze modellen serieus genomen worden. “Daarnaast is het van belang dat kritiek op modellen en de input op modellen serieus wordt genomen. Want we kunnen die zonsverduistering in 2290 wel voorspellen, maar modellen, waarin ook menselijk gedrag zit, zijn essentieel. Ze moeten immers beantwoorden aan de werkelijkheid, en het moet niet zo zijn dat de ‘werkelijkheid’ die van de modellen wordt, opgebouwd uit (onjuiste) aannames” (blz. 115). Niet blind varen op een modelwerkelijkheid dus, maar de echte werkelijkheid (die complex is) in ogen houden.9

Jihadistisch geweld

Omtzigt komt uit een Rooms-Katholiek nest (blz. 23) en is daarom zeer betrokken op zijn medechristenen. “Ik voel mij zeer betrokken bij het lot van christenen in de wereld en zet mij hier ook actief voor in”. Echter, pas door de ontmoeting met zijn huidige vrouw Ayfer is zijn belangstelling voor godsdienstvrijheid ontstaan. Ayfer is, als Syrisch-orthodox christen, op negenjarige leeftijd gevlucht uit Turkije. “Als Syrisch-orthodoxe christenen waren zij niet veilig in Turkije, ze werden geïntimideerd en leefden continu in angst” (blz. 29). In 2009 trouwde Omtzigt met Ayfer en gingen zij op huwelijksreis naar de geboortestreek van Ayfer in Turkije. “Die reis was voor mij een belangrijke ervaring. De christelijke gemeenschap in Turkije leefde helemaal teruggetrokken in het uiterste zuidoosten, grotendeels gescheiden van de islamitische gemeenschap. Ze stond zwaar onder druk als gemeenschap en je kon de sporen nog zien van wat vroeger een grote gemeenschap en beschaving was geweest en wat nu was teruggedrongen tot een paar dorpen en steden.” Constantinopel was tot en met 1492 het centrum van het oosterse christendom. Nu is dat totaal anders geworden, minder dan 0,5 procent van de Turkse bevolking is nog christen. Omtzigt is later ook in Pakistan geweest. “Deze ervaringen maakte voor mij heel concreet wat je eigen vrijheden inhouden en welke vrijheden je hier in Nederland hebt. Ook werd mij duidelijk wat het betekent om als tweederangsburger behandeld te worden. Het heeft mij sterk gevormd.” Daarom maakte Omtzigt zich hard voor godsdienstvrijheid. In 2012 bijvoorbeeld schreef hij een initiatiefnota over de zorgwekkende situatie van het Mor Gabriël-klooster. “Hierin staat een aantal concrete aanbevelingen aan onze regering om iets te doen aan de onteigening van grond van het klooster (…)” (blz. 31). Samen met anderen schreef Omtzigt een boek over het verdwijnen van de Syrisch-orthodoxe gemeenschap in Turkije en de onteigening van deze kloosters.10

Al jaren is Omtzigt, in dit verband, daarom ook bezig om Nederland verplicht te stellen terugkerende Syriëgangers te vervolgen. Zo hekelt hij ook het optreden van en de vergoedingen voor het zogenoemde ‘kalifaatmeisje’ Laura H. Terwijl ‘Laura H. is veroordeeld en de rechtbank acht bewezen dat zij het oogmerk heeft gehad om terroristische misdrijven voor te bereiden en te bevorderen’ (blz. 32). In dat opzicht zijn we, volgens Omtzigt, in Nederland ‘soms echt ontzettend naïef’ (blz. 32). Omtzigt noemt het een schande ‘dat de daders van de ISIS-genocide niet vervolgd worden’ en geeft aan daar wakker van te liggen. “ISIS heeft genocide gepleegd tegen jezidi’s, christenen en niet-soennitische moslims en komt daar ook gewoon open en bloot voor uit. Ik ken jezidi’s en christenen wier familieleden slachtoffer zijn van de genocide en slavernij van ISIS en dat gaat echt onder je huid zitten” (blz. 32-33). Hiervoor is een gezamenlijke aanpak nodig en in Duitsland is men gelukkig al wel begonnen met vervolging. Omtzigt schrijft momenteel een rapport over de digitale hoorzitting van tachtig parlementariërs uit diverse Europese landen. Dat rapport ‘gaat ook over de aansprakelijkheid van staten’ (blz. 33). Omtzigt schrijft momenteel ook een rapport over de vraag hoe we om moeten gaan met islamitisch extremisme en hoe we dit zouden moeten bestrijden binnen het kader van de mensenrechten.

Kleine sympathetisch-kritische kanttekeningen

De Epiloog begint met een prachtig citaat van Sǿren Kierkegaard (1813-1855) over hoe wij de toekomst tegemoet gaan. Hieruit en ook verder terug blijkt dat Omtzigt een denker is die staat in de christelijke traditie. Uit het boek blijkt ook dat voor hem gemeenschapszin en gemeenschapsdenken centraal staat (blz. 22). Ook de verwijzingen naar de natuurwetenschap maken het boek smeuïg. Zo vergelijkt hij het toeslagenschandaal met het feit dat een mens door een meteoriet kan worden geraakt. “Net zoals heel af en toe iemand geraakt wordt door een meteoriet. Daar kun je aan doodgaan, maar de kans is zo klein dat we verder geen actie ondernemen om je daarvoor te behoeden” (blz. 172). Omtzigt vraagt zich af of het toeslagenschandaal net zo zeldzaam is als dit natuurfenomeen en beantwoord deze vraag uiteindelijk ontkennend. Uiteraard zijn er ook wat kritische kanttekeningen te maken. Het doel van het boek was overigens niet om overal een pasklaar antwoord op te hebben (blz. 207). Op bladzijde 10 geeft Omtzigt aan dat Nederland ‘erin slaagde om het water te overwinnen’. Dat is natuurlijk sterke zelfoverschatting en klinkt als de Titanic-leus. Eén grote tsunami in de Noordzee en er blijft van dat ‘overwinnen’ niet veel meer over. We wanen ons veilig, maar is dat ook echt zo? De mensen van de toeslagenaffaire zouden volgens Omtzigt door ‘een hel zijn gegaan’ (blz. 164). Hoewel deze affaire voor veel mensen een ongekende tragedie is (geweest), is dit in geen enkel opzicht te vergelijken met de hel. Het is bovendien jammer en verdrietig dat de Bijbel geen grote plaats inneemt in het politieke werk van Omtzigt (blz. 23).11 Omtzigt moet ten slotte niets hebben van de huidige situatie in Hongarije (blz. 74, 81 en 82). Dat geldt overigens ook voor Polen en Slovenië. In mijn ogen kijkt hij wat eenzijdig naar deze landen. Omtzigt zou er goed aan doen, zich ook hier tot op het spreekwoordelijke bot te laten informeren

Omtzigt heeft in zijn boek niet alleen maar kritiek op het huidige beleid, hij werkt in zijn boek ook aan oplossingen. Ik wil deze bespreking daarom afsluiten met een citaat van bladzijde 203-204:

“Wat Thomas van Aquino scherp zag, is dat een rechtvaardige samenleving niet kan berusten op wetten, regels en procedures alleen. Deze vraagt ook om een bepaalde houding van de betrokkenen, een ‘standvastige en bestendige wil’ om te doen wat goed is, zonder calculatie of eigenbelang. Thomas’ medebroeder en leerling Meister Eckhart (1260-1328) duidde deze houding aan met het woord ‘innerlijkheid’, omdat deze alleen van binnenuit kan komen. Fundamentele veranderingen komen niet voort uit de werking van de wet, maar uit innerlijkheid – uit de geest van de wet. Het is de geest van de wet, van de regering, van de samenleving in haar geheel, die moet veranderen. Dat vergt een zelfbewuste houding van de overheid én van burgers zelf – een geest van transparantie, een geest van openstaan voor kritiek, een geest die de grenzen van macht en de waarde van tegenspraak kent en respecteert”

Slot

Bemoedigend om te zien hoe Omtzigt opereert tegenover islamitisch extremisme. Niet uit wraakvoering, maar omdat het recht z’n vrije loop moet hebben. Terroristen van ISIS kunnen met hun daden zeker niet wegkomen en zouden de hoogste juridische straf moeten ontvangen. Modellen zijn maar een beperkte weergave van de werkelijkheid. Daarom: ‘All models are wrong, but some are useful’. Een nuttig boekje waar ook creationistische lessen uit te trekken zijn. Ik wens Omtzigt van harte Gods zegen toe in zijn politieke werk en hoop dat dit tot eer van Zijn Naam en tot heil van de naaste zal zijn.

Voetnoten

Wetenschapsbijbel – Leven in een veranderende wereld

De Gespreksbijbel, de Vrouwenbijbel, de One Minute Bijbel en de wetenschapsbijbel. Hoewel de Bijbel in Nederland steeds minder gelezen en gewaardeerd wordt, komen er met grote regelmaat nieuwe varianten op de markt. Wat is er aan de hand? Moeten we blij zijn met die belangstelling voor de Bijbel of gaat het om knip- en plakwerk waar je grote vraagtekens bij moet plaatsen?

Elke Kerkbladlezer heeft wel meerdere bijbels in huis. De huwelijksbijbel, een oude statenbijbel met koperen sloten, een kleinere uitgave met psalmen en formulieren bij het bed van de kinderen of een grootletterbijbel voor slechtzienden. Meestal ontbreekt de kinderbijbel niet. De zogenáámde kinderbijbel, zeiden onze ouders dan, want dat is geen echte Bijbel, maar een boek met Bijbelse vertellingen.

De laatste jaren is er echter, los van de diverse vertalingen, sprake van een nieuwe trend. Er zijn inmiddels tientallen soorten Bijbels op de markt. Neem de Vrouwenbijbel, met een grijs-roze kaft en een bloesemtak erop. Tussen de Bijbelteksten staan kaders met levensbeschrijvingen van vrouwen als Ruth, Orpa, Maria en Elisabet, en verder zijn er speciale meditaties te vinden voor vrouwen. Uiteraard is er ook een Mannenbijbel waarvan de kaft meer doet denken aan een spijkerbroek. De Journal Bijbel bevat extra ruimte om persoonlijke notities te maken en de Verwijs Bijbel onderscheidt zich met vele honderden verwijzingen van het Oude naar het Nieuwe Testament en omgekeerd. De Samenleesbijbel heeft speciale gespreksvragen voor gezinnen. De Bijbel in één jaar heeft de volgorde van de hoofdstukken van de Bijbel aangepast en zo gerangschikt dat je die precies in één jaar kunt lezen. En dan zijn er nog de Startbijbel, de Babybijbel, de Kijkbijbel, de Schrijfbijbel, de Bijbel Dichtbij, de (schuin afgesneden) Rechte Bijbel, de Roodletterbijbel en ga zo maar door.

Waar is dat allemaal voor nodig vraag je je af? Kennelijk is er een markt voor speciale Bijbels. Het gaat in alle bovengenoemde uitgaven om andere vertalingen dan de onder ons gewaardeerde Statenvertaling. Vanzelfsprekend is dat een belangrijk verschil, maar dat aspect laat ik nu even buiten beschouwing. De vraag is wat er schuil gaat achter deze trend.

Fluweel

Vooropgesteld: het maken van bijzondere uitgaven van de Bijbel is bepaald niet nieuw. De uitgave van het eerste exemplaar van de Statenbijbel in 1637 was gebonden in rood fluweel met bladgoud op de randen. Latere uitgaven hadden een deftige omslag met koperen hoeken en sloten, en er zijn exemplaren met in het leer geperste familiewapens. Ook zeer oude exemplaren met in het leer geperste familiewapens. Ook zeer oude exemplaren uit de Middeleeuwen hadden een met ivoor ingelegde omslag en prachtig versierde beginletters bij de Bijbelboeken.

Ook het toevoegen van informatie aan de Bijbel is al een eeuwenoude gewoonte. In veel bijbels zijn de berijmde Psalmen, de belijdenisgeschriften en de formulieren meegedrukt, en er staan landkaartjes en een verklarende woordenlijst achterin. Die gewoonte was er al ten tijde van de eerste Statenbijbels. Er zijn vele edities verschenen met – soms uitvouwbare – landkaarten en Bijbelteksten kon laten binden. Die Statenbijbels bevatten in de regel ook de apocriefe boeken, voorzien van een waarschuwing dat ze niet betrouwbaar zijn als richtsnoer voor het geloof.

Maarten Luther beschikte over een uitgave van het Nieuwe Testament met twee vertalingen naast elkaar: de Griekse editie van Erasmus en de Latijnse Vulgaat. Bekend zijn ook uitgaven met brede witte kantlijnen voor het maken van aantekeningen.

Leestekens

Ook de Bijbeltekst zelf is in de loop der eeuwen toegankelijk gemaakt. De oudst beschikbare handschriften zouden voor ons – zelfs als we de taal beheersen – nauwelijks leesbaar zijn. De tekst van de Bijbelboeken was niet ingedeeld in hoofdstukken en verzen, er was geen onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters, en er stonden geen leestekens als komma’s of punten in. Zelfs de spaties tussen de woorden ontbraken. Alleen de eerste letter van een zin was iets groter. De tekst was niet ingedeeld in hoofdstukken – dat kwam pas in het jaar 1228. De indeling in verzen van het Nieuwe Testament is in 1551 samengesteld.

De bekendste en meest waardevolle toevoeging aan de Bijbeltekst is die van de kanttekeningen bij de Statenvertaling: een toelichting op de vertaalkeuzes en een verklaring van moeilijke woorden of zinnen. Die zijn opgesteld door de Statenvertalers in opdracht van de Dordtse Synode (1618-1619) en werden uiteindelijk in 1637 goedgekeurd door de Staten-Generaal. De gewoonte om kanttekeningen te maken bij de Bijbeltekst dateert overigens al uit de Middeleeuwen. Een van de bekendste uitgaven is de Bijbel met “glossa ordinaria” uit de twaalfde eeuw, waarbij de Bijbeltekst midden op de pagina staat. Links, rechts, erboven en eronder staan aantekeningen van kerkvaders, soms zelfs tussen de regels van de Bijbeltekst. De totale omvang van zo’n bijbel besloeg maar liefst 21 delen.

Wetenschapsbijbel

Kortom: al eeuwenlang bestaan er bijbels die fraai versierd zijn of allerlei toevoegingen bevatten om de Bijbeltekst toegankelijk en begrijpelijk te maken. Je kunt concluderen dat de moderne thema- en studiebijbels voortborduren op een zeer oude traditie.

Toch is er meer aan de hand, met name bij de in november verschenen Wetenschapsbijbel van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. Bij de Bijbeltekst (in de NBV21-vertaling) staan enkele honderden toelichtingen, waaronder twintig uitgebreide thema-artikelen. Die gaan steeds over vragen waar het Bijbelse wereldbeeld botst met de huidige stand van de wetenschap of de hedendaagse cultuur. Achterin de bijbel staat een uitgebreide toelichting met studie- en werkmateriaal bij die thema’s.

Het moet gezegd: er zitten interessante en heel nuttige artikelen tussen. Studenten kunnen hun voordeel doen met de uitleg over het jubeljaar, de geweldsteksten, bezetenheid, duurzaamheid en het beginnend menselijk leven. Echter, daartussen bevinden zich ook uiterst gevaarlijke artikelen die de lezer op het verkeerde been zetten. Dat blijkt al meteen op de eerste pagina’s, in de ‘kanttekeningen’ die de auteurs maken bij de schepping. Die eerste Bijbelhoofdstukken zouden geen zes historische scheppingsdagen beschrijven, maar bevatten dichterlijke taal. Zonder enige terughoudendheid gaan de auteurs uit van een oerknal, een miljarden jaren oud heelal en een miljoenen jaren durende evolutie van de mens vanuit een gemeenschappelijke voorouder met de aap. De historische Adam was dan een van de eerste mensachtigen die een ziel kreeg, Gods beeld droeg en op een veilige plek (het paradijs) leefde. Het zondvloedverhaal zou verwant zijn aan andere mythologische verhalen uit het oude Nabije Oosten, want het is ondenkbaar dat de hele aardbol onder water heeft gestaan.

Natuurlijk, dat zijn geen nieuwe ideeën, maar dit keer verschijnen ze als Schriftkritische kanttekeningen bij de Bijbel zélf. Dat maakt ze anders en vernijniger dan een apart boek over theïstische evolutie. In Genesis 1:27 lezen we: “En God schiep den mens naar Zijn beeld”, maar dan schrijft de Wetenschapsbijbel daar – bij wijze van spreken – tussen de regels door: “Is het ook dat God gezegd heeft, dat Hij de mens geschapen heeft? Nee hoor, de mens is ontstaan uit een aapachtige.”

Dinosauriërs

Deze manier van omgaan met de Bijbel laat ook zijn sporen na in diverse andere artikelen. In Job 40 en 41 beschrijft de HEERE de behémoth en de leviathan om Zijn macht te tonen aan Job. Dat zijn dinosauriërs geweest, stellen veel Bijbelgetrouwe wetenschappers. Nee, stelt de Wetenschapsbijbel, dinosauriërs zijn 66 miljoen jaar geleden uitgestorven en hebben nooit samen met mensen geleefd. Dus waar het in de Bijbel gaat over reusachtige zeemonsters en draken, zijn die verhalen ontleend aan oudere mythes, het zijn fantasiedieren of verzinsels. Beseffen de auteurs van de Wetenschapsbijbel niet welk spoor ze hier inslaan? Dat de HEERE hier Zijn macht over deze dieren beschreef aan Job, zou zinloos zijn als Job ze helemaal niet kende. Nog erger is de bewering dat die dieren verzinsels zijn, als we bedenken dat het God is Die hier aan het woord is.

Dat de Wetenschapsbijbel vraagtekens plaatst bij de beschrijving van de schepping, geeft aan hoe deze auteurs de Bijbel lezen. De gevolgen daarvan zijn ingrijpend. Wie de scheppingsdagen en de historische Adam aan de kant zet, tast ook het vierde gebod aan en komt al snel tot een afwijkende visie op de zondeval, de erfzonde, de eeuwige straf en de verzoening door Christus.

Bovendien, diezelfde manier van lezen opent ook de deur naar on-Bijbelse ideeën over homorelaties, gender en de vrouw in het ambt – om maar wat te noemen. En dat gebeurt inderdaad in de ‘kanttekeningen’ van deze Wetenschapsbijbel. In het artikel over gender lijkt het of de genderdiscussie al in het Oude Testament terug te vinden is. De auteur suggereert dat de Heere Jezus in het Nieuwe Testament niet als een echte Man gepresenteerd werd en inging tegen de bestaande rollen van mannen en vrouwen, als een soort geslachtsloze Persoon met Wie zowel mannen als vrouwen zich kunnen identificeren.

De hier genoemde voorbeelden geven aan hoe deze Wetenschapsbijbel probeert de wetenschappelijke gegevens en de moderne cultuur te laten rijmen met wat de Bijbel zegt. Dat gebeurt echter niet door die cultuur en wetenschap te laten buigen onder het gezag van Gods Woord, maar andersom: het gezag van de Schrift wordt aangetast om zondige praktijken goed te praten. Nogmaals, er staan zinvolle en mooie artikelen in, maar desondanks maakt deze fundamenteel afwijkende visie op het gezag van Gods Woord de Wetenschapsbijbel tot een gevaarlijk boek dat mensen gemakkelijk op een verkeerd spoor kan brengen.

Hoe moet de Bijbel dan lezen, als de moderne wetenschap ons voor moelijke vragen plaatst? Een mooie ‘leeswijzer’ trof ik aan bij ds. C.H. Spurgeon. Hij schreef dat hij de Bijbel graag wilde lezen als een kind. Hij vertelt over een jongetje dat op school uitgelachen werd over iets dat zijn moeder hem had verteld. Zijn kameraden lachten hem uit omdat hij dat zomaar geloofde en vroegen hem hoe hij zo zeker wist dat het waar was. Zijn antwoord: “Moeder heeft het gezegd.” Laten we ook zo omgaan met de Bijbel als anderen ons bespotten, en antwoorden: “Wat er staat is waar, want God heeft het zo gezegd.”

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit het Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland. De bronvermelding luidt: Bruijn, S.M. de, 2022, Wetenschapsbijbel, Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente 45 (24): 235-237.

De waarde van Genesis voor een verantwoordelijk wereldbeeld – Dr. Henk Jochemsen sprak op het congres ‘Geloof jij het?’ (2013)

Op 4 januari 2014 sprak dr. Henk Jochemsen in Assen voor de congressenserie ‘Geloof jij het?‘ (2013). De titel van zijn lezing was ‘De waarde van Genesis voor een verantwoordelijk wereldbeeld‘. Met dank aan Geloofstoerusting is deze video opgenomen en kunnen wij die hieronder delen.

Wiskundige en astronoom dr. John Byl geeft een open gastcollege aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de Vrije Universiteit

Op D.V. dinsdag 23 mei 2023 is wiskundige en astronoom dr. John Byl in Nederland om een (ook voor buitenstaanders toegankelijk) gastcollege te geven voor de studenten van de Hersteld Hervormde Seminarie aan de Vrije Universiteit. De geleerde is in Nederland onder andere bekend geworden door zijn boeken ‘De ultieme uitdaging’ en ‘God en de kosmos’. Deze boeken zijn helaas uitverkocht, maar voor een evenwichtige visie in het debat over geloof en wetenschap nog steeds de moeite van het lezen waard.

Dr. John Byl

Dr. John Byl is een christenwetenschapper die zich gespecialiseerd heeft in de sterrenkunde, theoretische natuurkunde en toegepaste wiskunde. Hij behaalde in 1969 zijn bachelorgraad in de wiskunde aan de University of British Columbia (Canada) en promoveerde in 1973 aan dezelfde universiteit in de astronomie. Zijn proefschrift had als titel ‘Time-Dependence of the Local Stellar Velocity Distribution’. Byl heeft tientallen artikelen op zijn naam staan in natuurwetenschappelijke, theologische en filosofische tijdschriften. Hij leverde in het verleden ook verschillende bijdragen aan scheppingscongressen waar het klassieke scheppingsgeloof als uitgangspunt beleden werd. In 2005 sprak hij in Nederland voor een door het Reformatorisch Dagblad georganiseerd scheppingscongres over de beperktheid van het natuurwetenschappelijk denken (ook in het scheppingsonderzoek). Een samenvatting van deze lezing verscheen vorig jaar op deze website.1

Gastcollege

Deze maand doet de geleerde dus opnieuw Nederland aan. Op uitnodiging van dr. Benno Zuiddam en het Hersteld Hervormd Seminarie geeft hij een vrij toegankelijk gastcollege. Het gastcollege is op dinsdag 23 mei 2023 D.V. en start om elf uur in de ochtend. Het wordt gegeven in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit te Amsterdam in lokaal HG-0G08. Het college is vrij toegankelijk, maar u moet uzelf wel registreren om binnen te kunnen komen. Dat kan via deze link. De titel van het gastcollege is ‘Did Science kill God?’ Vanwege gezondheidsredenen kan ik er zelf niet aanwezig zijn. Mocht iemand er verslag van willen doen voor de website ‘Oorsprong’ van Fundamentum dan kunt u contact opnemen met de redactie, via het contactformulier of via info@oorsprong.info.

Voetnoten

‘Als je langzaam leest, komt de rijkdom ervan het best tot zijn recht’ – Bespreking van ‘Kracht ten goede’

De tekst van Griffioen wordt ingeleid door een Voorwoord door René van Woudenberg, hoogleraar Filosofie aan de VU in Amsterdam, de universiteit waar Griffioen jaren eveneens hoogleraar Filosofie was. Van Woudenberg beschrijft in dit voorwoord zijn eigen leeservaring met het boek van Griffioen. Hij beschrijft het boek als een ‘oerwoud’. Er wordt een enorme verscheidenheid aan onderwerpen besproken, maar het is niet eenvoudig om er structuur in te ontdekken. Je moet het daarom langzaam lezen. Dan komt de rijkdom ervan het best tot zijn recht.

Als je het voorwoord vooraf leest, is het bijna ontmoedigend omdat duidelijk wordt dat het inspanning vraagt om het boek te begrijpen. Lees je het achteraf, dan is het juist bemoedigend: het lag niet aan mij dat ik er moeite mee had om mijn weg erin te vinden. Zo is het gewoon bedoeld.

Het helpt al als je enigszins bekend bent met de belangrijkste begrippen uit de reformatorische wijsbegeerte, het vakgebied dat Griffioen doceerde. Het begrip ‘structuur’ geeft aan dat er in de werkelijkheid niet louter veranderlijkheid is. De werkelijkheid bevat bepaalde regelmatigheden die niet van de tijd afhangen. Dit inzicht biedt tegenwicht tegen filosofieën die bewerken dat alles tijdgebonden en vloeibaar is. Vroeger spraken we wel van scheppingsordeningen maar die term is wat belast geworden door het misbruik dat ervan gemaakt is om bepaalde praktijken te rechtvaardigen (zoals het apartheidsbeleid in Zuid-Afrika). Er is echter ook goed gebruik van deze notie mogelijk en dat is wat Griffioen voorstaat. Juist doordat ontwikkelingen in de tijd door bepaalde structuren geleid worden, kan de tijd een ‘kracht ten goede’ worden.

Een tweede belangrijk begrip in de reformatorische wijsbegeerte is ‘richting’. Dat heeft te maken met wat ons drijft in onze reis door de tijd. Het derde begrip dat in Griffioens boek centraal staat, is: ‘identiteit’: wie ben ik?

Wat het boek mede boeiend maakt, is dat er her en der doorkijkjes geboden worden in de Chinese cultuur en denkwereld, waar Griffioen zich een groot deel van zijn loopbaan in verdiept heeft. En het mooiste aan het boek is toch het christelijk perspectief van hoop dat door het hele boek heen straalt. De werkelijkheid zit vol zin en mogelijkheden om die voor het aangezicht van God in de tijd te ontplooien. Het boek heeft nadrukkelijk iets autobiografisch. Begrijpelijk dat het afsluit met een beschrijving van Griffioens loopbaan en ontwikkeling in denken. De auteur is inmiddels de tachtig jaar gepasseerd en het lijkt er wat op dat dit een zwanenzang is. Hoe dan ook, het lezen ervan is een avontuur met een goede afloop. Onderweg is er ontzettend veel te zien, zo veel dat het soms verwarrend werkt. Maar zoals Van Woudenberg in het voorwoord schrijft, een collega citerend: goede filosofie gaat langzaam. Wie het geduld op kan brengen om langzaam dit boek te lezen wordt rijkelijk beloond.

Het boek is hier te bestellen via de website van KokBoekencentrum.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Vries, M.J. de., 2023, Boekbesprekingen, De Waarheidsvriend 111 (14): 17.

Steun de livestream ‘Inzicht’!

De onderstaande doneeractie loopt via deze link. Aanmelden om aanwezig te zijn of via de livestream mee te kijken kan via deze link. Meer informatie over het boek is te lezen via deze link.

Op 30 maart 2023 D.V. wordt de nieuwe bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht‘ gepresenteerd. Deze bundel wordt uitgegeven door Uitgeverij De Banier en staat onder redactie van Mart-Jan Paul, Wim de Vries, Benno Zuiddam en Jan van Meerten. Helaas kan ik (Jan van Meerten) deze presentatieavond vanwege grote zorgen rond mijn gezondheid niet bijwonen. Gelukkig zijn er tegenwoordig wel mogelijkheden om de avond via de livestream uit te zenden, maar hier zijn kosten aan verbonden. Het is niet alleen voor mij fijn dat ik via deze beoogde weg de boekpresentatie alsnog mee kan maken, ook allen die niet kunnen komen omwille van gezondheidsredenen, vanwege de reisafstand of andere verplichtingen kunnen zo alsnog de boekpresentatie bijwonen of later terug kijken. Het verschijnen van deze bundel is te zien als een mijlpaal voor alle academici die wetenschap willen bedrijven voor Gods aangezicht. Het is daarom van belang dat niet alleen deze bundel brede bekendheid krijgt, maar ook alles erom heen. Zou u dit project in uw gebeden willen dragen?

Om de verkoopsprijs van de bundel zo laag mogelijk te houden, in verband met de doelgroep van afgestudeerde VWO-6’ers en studenten, heeft de redactie er voor gekozen om geen royalti’s te ontvangen en krijgen de auteurs ook geen vergoeding. Ook een livestream zou de boekprijs verhogen. In het vertrouwen dat het beoogde bedrag voor de livestream binnenkomt, hebben we de stream aangekondigd. Mocht er meer binnenkomen dan het beoogde bedrag dan zal dit geld worden besteed aan verdere promotie rond de bundel (zoals advertenties in kranten en tijdschriften etc.). Zou u dit project financieel willen ondersteunen?

PS: De livestream zal worden uitgezonden via het YouTube-kanaal van De Banier. Ter zijner tijd hoop ik hieronder een link te plaatsen naar de stream.

Stichting Uit het Woord der Waarheid brengt vertaling van bestseller ‘Am Anfang war die Information’ van dr. Werner Gitt op de markt

Informatie is de sleutel tot het begrijpen van leven. Biologische informatie is volgens de Amerikaanse denktank voor Intelligent Design, Discovery Institute, een aanwijzing voor intelligent ontwerp.1 Moleculair bioloog dr. Peter Borger geeft aan dat al de biologische informatie al aanwezig was in de oerorganismen en dat deze alleen maar tot expressie hoefde te komen.2 Informatietheorie is dus een belangrijke component voor wetenschappers die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof. De Duitser prof. dr. Werner Gitt denkt al jaren na over informatietheorie en heeft er een bestseller over geschreven: ‘Am Anfang war die Information’ of ‘In the Beginning was Information’. Dit boek is nu óók in het Nederlands vertaald door Stichting Uit het Woord der Waarheid3

Veelvuldig vertaald

De bestseller van dr. Werner Gitt verscheen de afgelopen jaren onder diverse titels als herdruk.4 Niet alleen werd deze Duitse uitgave veel verkocht, het boek werd ook vertaald in het Engels en uitgebracht bij MasterBooks. Daarnaast verschenen er vertalingen in het Chinees, Japans, Pools, Russisch en Hongaars5. Voor zover ik weet is het boek nooit in het Nederlands vertaald. Dat is bijzonder want dr. Werner Gitt had via de Europese Creationistische Congressen ook contact met diverse Nederlandstalige creationisten. Dit jaar heeft Stichting Uit het Woord der Waarheid echter de handschoen opgepakt en is André van der Beek aan het werk gezet om deze bestseller te vertalen. Dat is gelukt en voor mij ligt nu een mooi product. Omdat dit boek al wat ouder is en ik geen informatietheoreticus ben, wil ik het boek niet recenseren of bespreken, maar hieronder een korte beschrijving geven van de inhoud. Ik hoop daarmee de interesse van voor- en tegenstanders van het klassieke scheppingsgeloof te wekken en hen te stimuleren tot discussie over de informatietheorie van dr. Werner Gitt.

Inhoud

Het boek wordt aanbevolen door dr. John Sanford, dr. Andy C. McIntosh, dr. Randy Guliuzza, dr. Lael Weinberger, dr. Olaf Karthaus, dr. Paul Giem, wijlen dr. John Morris6 en dr. Carl Wieland. De bekende wiskundige dr. William A. Dembski schreef een voorwoord bij de eerste Engelse uitgave. Dembski is een bekende ID-coryfee. Het boek is onderverdeeld in zes hoofddelen (informatie, natuurwetten, informatie en biologisch leven, dwingende argumenten, universele informatie en de Bijbel en als laatste vragen en antwoorden). Na een korte inleiding van dr. Werner Gitt gaat het eerste hoofdstuk over de verschillende verschijningsvormen van informatie. Daarna bespreekt Gitt in het tweede hoofdstuk de vijf niveaus van universele informatie (Apobetiek, Pragmatiek, Semantiek, Syntaxis en Statistiek). Deze niveaus moeten in omgekeerde volgorde gelezen worden. Statistiek is het eerste niveau en Apobetiek het vijfde niveau. In het derde hoofdstuk komt Gitt tot de theorie van de universele informatie (TUI). In het tweede hoofddeel gaat Gitt in op de natuurwetten (van universele informatie). In het derde hoofddeel maakt Gitt de koppeling tussen informatie en biologisch leven. Door eerst een poging tot definitie te doen wat leven is en daarna op zoek te gaan naar informatie in levende wezens. In het vierde hoofddeel komt hij tot negen ‘dwingende conclusies’. Welke ‘dwingende conclusies’? (1) Er moet een intelligente Zender zijn. (2) De Zender moet uiterst intelligent zijn. (3) De Zender moet een hoogwaardige Schepperkracht bezitten. (4) De Zender moet een niet-materiële component hebben. (5) De mens moet een niet-materiële component hebben. (6) De leer van het materialisme is verkeerd. (7) De oerknal hypothese is niet voldoende voor het ontstaan van universele informatie. (8) De evolutie is weerlegd. (9) Geen leven uit de materie. In het vijfde hoofddeel gaat Gitt in op de verhouding tussen universele informatie en de Bijbel. Hij bespreekt daarin ook de eigenschappen van God. In het zesde en laatste hoofddeel bespreekt Gitt de vragen die vaak gesteld worden aan de Theorie van Universele Informatie. Ten slotte bevat het boek een epiloog en diverse appendices. De vormgeving is mooi! Het boek is wat stug zodat stukken eruit citeren niet meevalt.

Ten slotte

Het is goed dat dit werk van de academicus dr. Werner Gitt op de Nederlandse markt gebracht is. Ik hoop dat andere media dit boek zullen fileren en er over gaan schrijven. Informatietheorie is een van de bouwstenen voor een groter scheppingsparadigma. Dr. Werner Gitt heeft daar een belangrijke rol in gehad en daar zijn we hem dankbaar voor. Vreemd dat er niet eerder een vertaling is verschenen en dat Engelsen, Chinezen, Japanners, Polen, Russen en Hongaren ons voor moesten gaan in het vertalen van dit werk. Hopelijk zal de vertaling van dit boek meehelpen aan een opleving van de ‘Intelligent Design’-beweging en een bredere acceptatie van het scheppingsparadigma voortbordurend op het klassieke scheppingsgeloof. Naar Johannes 1: In den beginne was het Woord (of: In het begin was Informatie). Jammer overigens dat deze titel in het oorspronkelijke werk van Gitt niet behouden is gebleven. Het boek heeft als titel meegekregen ‘Informatie: De sleutel tot het leven’.7

Voetnoten

Wetenschap is ondergeschikt aan het Woord

We kunnen als Bijbelvast christen heel goed wetenschap bedrijven, maar God staat daar boven, stelt dr. Peter de Jong.

Geen enkel wetenschappelijk feit weerspreekt de Bijbel. Feiten spreken namelijk niet. Fossielen ook niet. Gevallen mensen wel. Die bouwen theorieën en testen hypothesen. Maar God is Waarheid.

We kunnen als Bijbelvast christen heel goed wetenschap bedrijven, maar God staat daar boven. Anders zouden we als God zijn op het moment dat alle natuurwetten zijn verklaard en begrepen. Die natuurwetten zijn ons gegeven om de aarde te kunnen gebruiken.

Wetenschap is iets anders dan dé waarheid. Het is niet zo dat, wanneer de feiten een theorie lijken te ondersteunen, deze theorie dan het einde van alle tegenspraak zou zijn. De geschiedenis leert ons wel anders. Er is een tijd geweest dat de overgrote meerderheid van de wetenschappers zeker wist dat de zon om de aarde draaide. Later is men tot een andere conclusie gekomen. En zo is het met heel veel theorieën gegaan. Je zou dus kunnen zeggen dat wetenschappelijke theorieën er zijn om weersproken te worden. Feiten zijn feiten, maar wetenschappelijke theorieën, zoals de evolutietheorie, zijn en blijven mensenwerk.

Bijbel en natuur

Je zondigt niet tegen het negende gebod als je grote twijfels hebt bij de evolutietheorie of die zelfs onwaar noemt. Je zondigt wel als je Gods Woord tegenspreekt. De Bijbel is immers het expliciete Woord van God. De natuur is het impliciete, indirecte woord van God. We kunnen er bijvoorbeeld uit afleiden dat er een God is en dat Hij oneindig groot en machtig is.

De vraag is dus niet of de Heere ons met de natuur op het verkeerde been zou zetten maar of wij alles voldoende doorgronden. En belangrijker nog: Zou de Heere ons dan op het verkeerde been zetten met de eerste hoofdstukken uit de Bijbel? Horen we daar in de verte: „Is het ook, dat God gezegd heeft…?”

Waar komt dan toch dat grote ontzag voor de wetenschap vandaan? Zou dit verband hebben met de technologie om ons heen, die wij allang niet meer kun bevatten? Nagenoeg niemand is immers in staat om een smartphone uit de basisgrondstoffen metaal, olie en zand te bouwen. Dankzij de wetenschappelijke ontwikkelingen lukt dat allemaal wel. Wie zou dan geen ontzag hebben voor de wetenschap?

Twee soorten wetenschap

Het is goed om onderscheid te maken tussen de operationele wetenschap en de historische wetenschap. De operationele wetenschap verklaart op basis van metingen hoe de dingen in het hier en nu werken. Een simpel voorbeeld is het meten van de groeisnelheid van een bacterie, zodat je kunt schatten hoelang het duurt voordat een besmet voedingsmiddel is bedorven. Dit kun je vervolgens testen. Op de operationele wetenschap is kort gezegd de huidige technologieontwikkeling gebaseerd.

De historische wetenschap is meer speculatief van aard. Op basis van grondsamenstelling en fossielen worden er uitspraken gedaan over hoe het miljoenen of miljarden jaren geleden op aarde zou zijn geweest. We hebben echter geen beschreven waarnemingen met betrekking tot die tijd (anders dan de Bijbel). Niet van 10.000 jaar en zeker niet van 1 miljard jaar geleden. Die theorieën kunnen dus niet getoetst worden; veel puzzelstukjes ontbreken. Het doen van allerlei aannames is dan onvermijdelijk.

Debatten

De technologieontwikkeling zorgt ervoor dat we steeds meer kunnen meten. Er komen dus telkens feiten bij. Denk alleen al aan de kennis over DNA of de miljarden sterren. Het voert te ver om hier diep op in te gaan (er is voldoende literatuur voorhanden), maar ik heb de indruk dat er honderd jaar geleden meer redenen waren om evolutionist te zijn dan nu.

Wereldwijd zijn er duizenden wetenschappers (fysici, chemici, biologen, geologen) die uitgaan van een jonge aarde, zoals in Genesis 1-3 wordt beschreven. Met deze stellingname ervaren zij geen enkele belemmering in hun onderzoekswerk, zij het misschien wel van hun miljoenen collega’s die niet van God willen weten.

Creationisten hebben wel degelijk goede papieren. Bekijk of lees de debatten maar die in Amerika plaatsvinden tussen wetenschappelijke creationisten en evolutionisten, inclusief de bekende theïstische evolutionist Hugh Ross. Je kunt daar je mening over hebben, maar niet zeggen dat daar de argumenten van de creationist een voor een uit handen worden geslagen. Wel wordt geprobeerd creationisten op alle mogelijke manieren belachelijk te maken. Daar moet je tegen kunnen. Het is het lot van een Bijbelgetrouwe christen.

Gezamenlijke voorouder?

Vorig jaar heb ik een lezing over geloof en wetenschap gehouden voor nagenoeg allemaal evolutionistische academici. Na afloop was er een discussie. Daar is mij, met Gods hulp, niets uit handen geslagen.

Wel werd de vraag gesteld: „Maar als morgen nu voor 100 procent komt vast te staan dat de mens en de aap een gezamenlijke voorouder hebben, wat doet dat dan met je geloof?” Mijn antwoord was: „Niets, want dat komt niet vast te staan; de Bijbel leert mij anders.”

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Jong, P. de, 2017, Wetenschap is ondergeschikt aan Gods Woord, Reformatorisch Dagblad Puntkomma 47 (133): 6-7 (artikel).

Uit balans – Wetenschapsbijbel stelt wetenschap en Bijbel teleur

Het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap (NBG) wil met de Wetenschapsbijbel op wetenschappelijk verantwoorde wijze de kloof tussen de Bijbel en onze tijd duiden en waar mogelijk overbruggen. De Wetenschapsbijbel bevat veel nuttige informatie, mooie dwarsverbanden en interessante actuele toepassingen. Toch stelt de uitgave in het licht van de doelstelling teleur.

De wetenschap en de Bijbel komen namelijk beperkt tot hun recht. Bovendien blijven de grote vragen van het leven veelal onbenoemd.

Verantwoorde omgang

Deze uitgave draagt officieel de titel Bijbel met bijdragen over geloof, cultuur en wetenschap. Dat is feitelijk inderdaad wat het is: ‘gewoon’ een Bijbel in de vertaling NBV21, met af en toe een korte of iets langere tekst ertussendoor.

Vooropgesteld moet worden dat het doel van de Wetenschapsbijbel ronduit positief en navolgenswaardig is: de Bijbel in verband brengen met vragen en ontwikkelingen in het hier en nu. Dat brengt meteen ook bij een vraag aan hen die deze Wetenschapsbijbel kritisch bezien. Is er door hen genoeg gedaan om een verantwoorde omgang met geloof en wetenschap te bevorderen en worstelende zielen pastoraal nabij te zijn? Hebben we mogelijk schade aangericht door te stellige opvattingen over (bij)-zaken waarover de Bijbel zich niet duidelijk uitspreekt? Laat ons vrezen voor het aangezicht van God, zowel in het afdoen als in het toedoen aan de Schrift. Zeker richting jongeren die worstelen met geloof en wetenschap, hebben we een grote verantwoordelijkheid.

De inleiders, prof. dr. G. van den Brink (VU) en dr. A.M. Schol-Wetter (NBG), voeren onvermijdelijk een hoge pretentie door zelf bewust ook de benaming Wetenschapsbijbel te gebruiken. Ze willen geen commentaar of studiebijbel bieden, want daarvan zijn er al genoeg. Het gaat hen om de verhouding tussen Bijbel en wetenschap, het duiden van bijbelse onderwerpen in het licht van de (wetenschappelijke) actualiteit om actuele vragen in bijbels perspectief. Dat alles op een wetenschappelijke manier. Ik constateer echter dat bij veel bijdragen de grens tussen studiebijbel en Wetenschapsbijbel toch dun lijkt. Van een wetenschapsbijbel mag mijns inziens meer verwacht worden, zowel wat betreft de inhoud als wat betreft het met elkaar in verband brengen van wetenschap en Bijbel.

Thema’s en topics

Het meest omvangrijk zijn de ruim twintig thema’s, die elk ongeveer vier pagina’s beslaan. Het gaat om onderwerpen die door de hele Bijbel heen van belang zijn, zoals wonderen of geweld. Ten tweede zijn er ongeveer vijftig topics van elk een pagina. Het gaat daarbij om specifiekere onderwerpen, zoals het jubeljaar of de zondvloed. Tot slot zijn er ongeveer tweehonderd toelichtende kanttekeningen bij individuele bijbelteksten; het gaat om één tot maximaal zeven toelichtingen per bijbelboek. De driedelige structuur van de Wetenschapsbijbel is nuttig. De inhoud en het nut van de Wetenschapsbijbel zijn wellicht vooral te beoordelen op de thema’s en topics. Bij het selecteren van onderwerpen blijft veel te wensen over. Ik mis bijvoorbeeld thema’s als verzoening en rechtvaardigheid. Toch is mijn indruk dat de redactie aardig geslaagd is in het streven om een goede selectie te bieden. Meer kritiek kan geleverd worden op de verdeling over thema’s en topics. Is het zorgvuldig om een thema te wijden aan homoseksualiteit en daarin vooral de klassieke overwegingen te relativeren, terwijl het topic huwelijk zich vrij zakelijk beperkt tot een historische beschrijving? Waarom is niet gekozen voor een thema over huwelijk, seksualiteit en gezin? En is het belang van voortplanting echt vooral een culturele voorkeur of is daarover op grond van de wetenschap en de Bijbel nog iets te zeggen? Het blijft gissen voor de lezer.

Missing links

Er is geen grond voor de gedachte dat de Wetenschapsbijbel slechts informatie biedt voor verder gesprek, zonder zelf stelling te betrekken. De opvattingen over onder meer de vermeende subjectiviteit van de moraal en reïncarnatie zijn (terecht) behoorlijk stellig. Als we alles afwegen, dringt het zich bij het lezen de vraag op: doet de uitgave primair recht aan de wetenschap en de Bijbel of lezen we vooral een weerslag van mainstreamopvattingen onder westerse christenen? Opvallend is bijvoorbeeld hoe negatief-relativerend de auteurs over hiërarchie schrijven. Zou een iets kritischer blik op onze hedendaagse, westerse culturele positie ons niet sieren? Is de orde van man en vrouw echt vooral iets van na de zondeval? Tot mijn verbazing constateerde ik dat de Wetenschapsbijbel twee kardinale ‘missing links’ kent: juist de onderwerpen wetenschap en het Woord komen nauwelijks uit de verf.

Wazige teksten

Een algemene duiding van de wetenschap blijft hoofdzakelijk beperkt tot een kolom in de inleiding en een topic van een pagina. Over de aard van wetenschap zijn relativerende opmerkingen te lezen. Ook wordt terecht gewezen op het risico om meer te (willen) lezen in bijbelteksten dan bedoeld is. Op veel punten bijten wetenschap en Bijbel elkaar inderdaad niet. Toch draait de publicatie om de hete brij heen: wat nu als Bijbel en wetenschap botsen met uitspraken over dezelfde werkelijkheid? Cavijn gaat in zijn preken over Genesis 1 wel recht op de kern af: met de eenvoudige beschrijving van de schepping test God de nederigheid van ons geloof! Die test geldt voor leken en wetenschappers.

Ten aanzien van de evolutie wordt vooral gepoogd de bijbelse gegevens in te passen in de huidige stand van de wetenschap. Het risico ervan wordt benoemd, maar tegenstemmen komen nauwelijks aan bod. Een kritische beoordeling van de aard van de evolutiebiologie ontbreekt eveneens. Er is zonder verdere duiding te lezen dat ‘wie ervoor open staat’ het geloof in de Schepper kan verenigen met de hedendaagse wetenschap, inclusief de evolutie. Dit soort wazige teksten past eerder bij esoterische bewegingen dan bij de nuchterheid van zowel de wetenschap als de Bijbel. Blijven we per saldo niet achter met een variant van de deïstische god, die het evolutiemodel mag uitvoeren, maar die verder weinig in te brengen heeft?

Andere perspectieven

De auteurs geven terecht aan dat de Bijbel ook over andere vragen en perspectieven gaat dan de wetenschap. Helaas wordt nauwelijks duidelijk welke andere vragen dat zijn en welke perspectieven ze kunnen openen. Prof. H. Bavinck waarschuwde in zijn lezing over geloofszekerheid dat voor onze hoogste, eeuwige belangen, niet minder dan onfeilbare, goddelijke zekerheid nodig is en dat die wetenschap ons die zekerheid nooit kan schenken. Zou ook een wetenschapsbijbel in een tijd vol (religieuze en seculiere) onzekerheid niet juist hier als gids van meerwaarde kunnen zijn? Doet het dan bijvoorbeeld recht aan de ernst van de vraag of de hel eeuwig is om te volstaan met de opmerking dat daarover verschil van mening bestaat?

Het Woord en het woord

De status van het Woord van God als openbaring, als Heilige Schrift, blijft vrijwel onbesproken. Er is slechts een topic dat expliciet gaat over het spreken van God. Toch hangt van dit onderwerp misschien wel alles af. Als lezer bekruipt je de vraag of de klassieke Schriftvisie niet is weggespijpeld en en het menselijk spreken over God is gaan domineren. Er wordt heel veel gesproken over bijbelschrijvers die hun boodschap verpakken, die werken met het wereldbeeld van hun tijd en die literaire motieven gebruiken. Waar blijkt het uitgangspunt dat de schrijvers door de Geest gedreven Gods Woord voortbrengen? Als het gaat om de schepping benoemen de auteurs herhaaldelijk dat God schept door Zijn Woord (Ps. 33). Die harde noot is door de evolutietheorie eigenlijk niet te kraken, maar een nadere zelfreflectie ontbreekt. De kerntekst Hebreeën 11:3 blijft ook onbesproken: door het geloof verstaan we dat de wereld door het Woord van God tot stand is gebracht. De lijnen naar het Nieuwe Testament zijn in de Wetenschapsbijbel overigens vaker zwak of zelfs afwezig. Als de schrijvers (veronder)stellen dat er buiten de tuin van Eden al mensen konen leven, wat betekent dit dan voor de vergelijking die Paulus trekt tussen Adam en Christus? Bij al zulke vragen is Christus als vleesgeworden Woord in het geding.

Voor het beoordelen van de positie van de mens is de rol van het woord van essentieel belang. Het woord biedt meer dan de mogelijkheid om te communiceren. Het brengt ons immers in verbinding met Christus als eeuwige Woord. Ook bij internationaal vooraanstaande genoomwetenschappers als Francis Collins en primatologen als Frans de Waal is te leren dat de mens zich wezenlijk onderscheidt van de dieren. Wat betekent dit bijbels gezien bijvoorbeeld voor de vraag of we over de mens als een (zoog)dier of als een mensaap kunnen spreken? Het zijn punten waar we van een wetenschapsbijbel iets mogen verwachten.

Geen gunstige basis

De Wetenschapsbijbel biedt aan het slot nuttige literatuursuggesties en gespreksvragen. Dat is mooi. De inhoud van de Wetenschapsbijbel biedt naar mijn indruk echter geen gunstige basis voor een evenwichtige gesprek. Kritische tegenstemmen ontbreken nogal eens en argumenten voor en tegen zijn soms zelfs opzichtig uit balans. Er zijn maar weinig thema’s – goede voorbeelden zijn duurzaamheid en lichaam en geest – waarin meer dan summier een vergelijking tussen wetenschappelijke en bijbelse gegevens en een weging ervan plaatsvindt, terwijl dat toch de beoogde meerwaarde van de Wetenschapsbijbel zou moeten zijn. Bovendien komt het nogal eens voor dat deze uitgave met een minimum aan onderbouwing een maximum aan (veronder)stelling betrekt.

De Wetenschapsbijbel is in ieder geval een goede aanleiding en stimulans om (weer) aan de slag te gaan met vragen van geloof en wetenschap. Laten we daarbij de schatten uit het verleden niet vergeten. Het is bijzonder hoe ds. G. Boer in de jaren zestig van de vorige eeuw in zijn serie preken en bijbellezingen over Genesis op godvruchtige en heldere, maar ook ontspannen wijze, wist te (s)preken over geloof en wetenschap (Ik ben de Alpha). Die benadering helpt ons ook in deze tijd verder.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Leertouwer, G., 2023, Uit balans. Wetenschapsbijbel stelt wetenschap en Bijbel teleur, De Waarheidsvriend 111 (5): 4-6 (artikel).