Home » Opvoeding (Pagina 3)

Categorie archieven: Opvoeding

Gevaar op het wad en de zorg voor Gods schepping – Bespreking ‘Gevaar op het wad’

“De wind schudde aan het ijzeren platform. Ilka leunde op haar armen terwijl ze over zee uitkeek. Ze genoot van het rustige moment na de emoties van de nacht. Toen werd haar aandacht getrokken door wat zich daar beneden afspeelde. De vloed had de dijk overspoeld, en met iedere aanrollende golf stortte zich een nieuwe watermassa het eiland in. Vol schrik, en toch nieuwsgierig, keek Ilka toe hoe het water steeds maar verder steeg.”

Bij Stichting Uit het Woord der Waarheid zijn verschillende kinder- en jeugdboeken verschenen die geschreven zijn door Bettina Kettschau. Vandaag bekijken we de ‘Vier vrienden’-serie, die ondertussen bestaat uit vijf deeltjes.

Verhaal

In het kort gaat het verhaal over vier vrienden die in Noord-Duitsland (het waddengebied) wonen en van alles meemaken op het wad. In de nacht wacht namelijk een huifkar de overtocht naar een van de Duitse waddeneilanden. Dat is voor de vier vrienden verdacht. Ze roepen hulp in van Lars, een betrouwbare andere koetsier, en gaan op onderzoek uit. Voor ze het weten zitten ze in een ernstig milieudelict. De milieuvervuilers wil vaten met kernafval (uranium) dumpen in de Noordzee. Tot overmaat van ramp wordt het eiland ook nog bedreigd door een springvloed, waardoor grote delen van het eiland onder water komen te staan. Gelukkig weten de vier vrienden met behulp van Lars en de (water)politie de zaak op te lossen.

Schepping

In dit boekje is veel aandacht voor de schepping. Zo worden de jongeren opgeroepen om goed voor het milieu te zorgen. Immers, dat is Gods opdracht die Hij de mensen meegaf in het paradijs.

’Niet dat we nu zulke uitgesproken milieuverbeteraars zijn, maar het is een heel normale zaak om alles niet te doen waarmee we het milieu zouden belasten of dieren en planten hun leefomgeving te ontnemen’. Lars knikte instemmend. ‘Dat is de natuurlijke verantwoordelijkheid die elk mens van zijn Schepper heeft gekregen, namelijk de aarde te bebouwen en te bewaren’.

Het is goed om onze jongeren dit uitgangspunt mee te geven. Niet de uitwassen, maar wel de goede zorg voor de schepping. Daarnaast heeft het boek aandacht voor Gods oorspronkelijke schepping en Zijn voorzienigheid.

‘Ik wist helemaal niet dat jij zo’n biologiefreak was’, zei Ernesto. ‘God heeft alles volgens een prachtig plan geschapen. Voor mij is het boeiend om naar de natuur te kijken en het te begrijpen’. Jan viel bijna van zijn fiets, omdat hij alles wilde zien en weten.

De vier vrienden willen ‘graag beschermen wat God geschapen heeft’. We moeten volgens de auteur ook proberen om in onze omgeving ‘een bewustzijn te creëren, dat de wereld Gods schepping is waarvoor wij ook een beetje verantwoordelijk zijn’. God heeft alles gemaakt en ‘je hoeft alleen maar om je heen te kijken, dan zie je dat er een liefdevolle en plannende hand aan het werk was in de schepping’. Een van de hoofdpersonen, Joachim, vult aan: ‘een geniale hand’. Ook Gods voorzienigheid heeft een plaats. God heeft Zijn schepping niet aan zichzelf overgegeven maar Hij zorgt er nog steeds voor en grijpt in als Hij denkt dat dit nodig is. Dat blijkt uit het gesprek van de vier vrienden over de geschiedenis van de Heere Jezus en de storm op zee. Hij bestrafte de wind en het water werd weer rustig. ‘Was de storm gewoon weg?’ ’Ja, God heeft toch alles gemaakt, en Hij kan alles weer in orde brengen wat niet in orde is. Toch ben ik soms bang, maar dat hoeft eigenlijk niet.’ Heel mooi dat de auteur zoveel aandacht heeft voor Gods schepping en Zijn onderhouding van alle dingen. We moeten ons bewust worden van Gods scheppende hand én onze verantwoordelijkheid nemen om voor Zijn schepping te zorgen. Niet als milieufreak, maar omdat God ons die opdracht gegeven heeft.

Het eerste deel van deze serie Arnichauds geheim is een mooi geschreven boekje over de vervolging van de Waldenzen. In dit boekje staan nauwelijks verwijzingen naar onze vroegste geschiedenis. Er wordt alleen geciteerd uit Psalm 121: “Mijn hulp is van de Heere, Die hemel en aarde gemaakt heeft.” Beide boeken zijn geschikt voor kinderen vanaf 11 jaar en worden hier van harte aanbevolen. Ook de aandacht voor het Evangelie valt in beide boeken op. Al zullen verschillenden uit onze achterban daarvoor andere bewoordingen kiezen.

Ook het vierde deel van deze serie met als titel ‘Spanning aan de Ganges’ bevat verwijzingen naar onze oergeschiedenis. De bespreking daarvan is hier te vinden.

Dit artikel werd geschreven in 2020.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

‘Voor gek versleten’ – Bespreking ‘Operatie Noa’

Over de kade klinken voetstappen. Hij kijkt opzij en ziet zijn maat Joshua komen aanhollen. Hijgend komt zijn vriend tot stilstand. ‘Weet je zeker dat je het gaat doen?’ Mordechai knikt. Joshua is een van de weinigen die hij van zijn plannen op de hoogte heeft gebracht. ‘Ja, ik weet het zeker. Zolang er niet in de marine geïnvesteerd wordt, moeten we zelf onze trucs uithalen.’

Inhoud en waardering

Bert Wiersema is momenteel een productieve kinderboekenschrijver. Het ene na het andere jeugdboek rolt van de pers. Zij het dat het bij de serie ‘Logboek Lammers’ om aangepaste herdrukken gaat. Wiersema is een nieuwe serie gestart onder de titel ‘Spectaculaire acties van de Mossad’. Het eerste deel ging over de ontvoering van Albert Eichmann (1906-1962) in Argentinië. Eichmann, een van de hoofdverantwoordelijken voor de Holocaust, werd op 11 mei 1960 ontvoerd door geheime agenten van de Mossad. Dit boek kreeg als titel ‘Operatie Alef’.1 Nu heeft Bert Wiersema ook een tweede deel in de serie geschreven met als titel ‘Operatie Noa’.2 Opnieuw een zeer spannend geschreven boek over een van de huzarenstukjes van de Mossad. De Mossad is de Israëlische geheime dienst. ‘Operatie Noa’ is een spannende beschrijving van een actie van geheim agenten van de Mossad. Bij deze actie zijn vijf kanonneerboten Frankrijk uit gesmokkeld. Deze boten waren besteld door de Israëlische marine. Door het uitbeken van de zesdaagse oorlog in Israël onderwierp de Franse president Charles de Gaulle (1890-1970) de wapenuitlevering aan Israël aan zeer strenge eisen. Na nog meer schermutselingen besloot de volgende Franse premier Georges Pompidou (1911-1974) tot een volledig wapenembargo tegen de Joodse staat. De Joodse Staat en de Mossad lieten het hier niet bij zitten en smokkelde in het diepste geheim de vijf kanonneerboten uit de haven.3 Hoe dat precies ging en wat daaraan vooraf ging beschrijft Wiersema spannend en haarfijn in het boek. Om dat te lezen laat ik echter aan de lezers over. Het boek is geschikt voor tieners vanaf 12 jaar. Van harte aanbevolen!

Operatie Noa

Waarom werd het ‘Operatie Noa’ genoemd? Dat legt Bert Wiersema in verhalende vorm uit op bladzijde 70-71:

Op de achtste dag leunt Bini achterover in zijn stoel. Voor zijn gevoel hebben ze nu de laatste eindjes aan elkaar geknoopt. ‘We moeten nu alleen nog een naam verzinnen voor deze operatie.’ Mordechai kijkt hem aan. ‘Daar heb jij vast al over nagedacht.’ Bini grinnikt en lacht. ‘Inderdaad. Mijn jongste dochter heet Noa. Wat denk je van Operatie Noa? Noach bouwde een ark en werd door iedereen voor gek versleten. Wie bouwt er nu een enorme boot ver van het water? Maar uiteindelijk had hij gelijk. Als we iemand zouden vertellen dat we van plan zijn vijf zwaarbewaakte kanonneerboten uit de haven van Cherbourg te stelen, zullen mensen ons voor gek verklaren en lachend op hun voorhoofd tikken.’ ‘Maar uiteindelijk zullen we toch gelijk krijgen en iedereen bij de neus nemen,’ vult Mordechai aan. ‘Prima naam wat mij betreft. Laten we daar morgen maar mee naar de president en de minister van Defensie stappen.’

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Het geheim van de De Vuurvis en de geschapen zee – Bespreking ‘Het geheim van De Vuurvis’

“Dan tuimelt opnieuw een stortvloed over hem heen. Als hij weer kan ademhalen, hebben de golven hem weer verder meegesleurd. Hij kijkt in de richting van het wrak. ‘Noa!’ schreeuwt hij zo hard als hij kan. Het geraas van de golven is het antwoord. Ondanks al zijn pogingen drijft elke vloedgolf hem steeds verder bij het wrak vandaan. Weer hoort hij een kreet van Noa. ‘Noa!’ schreeuwt hij wanhopig. Maar zijn stem versmoort in de golven…”

Wim Mekelenkamp schreef in 2015 voor De Banier een heel spannend boek voor tieners. De titel luidt: ‘Het geheim van De Vuurvis’. De mooie illustraties zijn van Adri Burghout. In het boek ontrafelen vier jongeren die op vakantie zijn aan zee het geheim van De Vuurvis. Dit schip is een eeuw geleden gestrand en alleen bij springtij nog te zien is. De jongeren besluiten om het schip midden in de nacht te gaan bezoeken. Omdat de springvloed snel opkomt, sneller dan de jongeren hadden verwacht, loopt dit maar nippertje goed af. Rond die De Vuurvis blijkt zich een hele familiestrijd af te spelen over een jutterserfenis. Gelukkig lossen de vier vrienden dit op en loopt het hele verhaal goed af. Een spannend leesboek voor onze tieners.

Geschapen zee

Wim Mekelenkamp heeft ook oog voor de vroege schepping en dan vooral voor de geschapen zee. Hij schrijft op bladzijde 41:

“Jongen, vertrouw in je leven op God, de grote Schipper. Ooit zal je inzien dat de Schepper van de zee de Schipper van je leven is.” Ik heb er nooit zo in geloofd, maar achteraf zou je haast denken dat Hij me al die jaren heeft gespaard.’ ‘Daar bent u dan toch zelf het bewijs’, merkt Noa op. De ruwe zeeman kijkt haar verbaasd aan. Dan staart hij in gedachten naar buiten. ‘Tja…Zó heb ik het nooit bekeken’.”

Later wordt hier op teruggekeken wanneer de zeeman berouw heeft van zijn leven. Op bladzijde 138 wordt geschreven:

“‘Ooit zou ik het inzien, zei mijn eigen vader vroeger, dat de Schepper van de zee, de Schipper in mijn leven is! Ik heb veel grote gevaren meegemaakt op alle wereldzeeën. Maar om dát in te zien, moest ik bijna verdrinken in onze eigen haven.’”

Goed om te zien dat de auteur aandacht heeft voor Gods schepping en Zijn voorzienigheid. Er niet té dik bovenop, maar alledaags aanwezig.

Dit artikel werd geschreven in 2020.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Vuur in de nacht, christenvervolging en Intelligent Ontwerp – Bespreking ‘Vuur in de nacht’

“’Wil je dan niet weten waarom ik op de vlucht ben?’ ‘Natuurlijk wel,’ geeft Hamid eerlijk toe. ‘Maar je moet het mij alleen vertellen als je dat zelf echt wilt. Ik neem aan dat je voor de politie op de vlucht bent?’ Na een korte aarzeling knikt Malisa instemmend. ‘Maar ik heb niets verkeerds gedaan,’ zegt ze zacht.”

Aan het begin van ieder jaar presenteert Open Doors de bekende ‘Ranglijst Christenvervolging’. Deze lijst laat zien in welke 50 landen van de wereld christenen het zwaarst worden vervolgd om hun geloof. Het atheïstische Noord-Korea staat al jaren bovenaan de lijst van landen met de zwaarste vervolging. Fijn dat de christelijke politieke partijen (SGP, ChristenUnie en CDA) ieder jaar Kamervragen1 stellen aan de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.2 De christenvervolging in Iran (nummer 8 op de Ranglijst van 2021) inspireerde Janwillem Blijdorp om een boek te schrijven. Het tienerboek heeft als titel ‘Vuur over de stad’ en is in 2013 verschenen bij Uitgeverij Mes. Het boek is geschikt voor tieners vanaf 12 jaar.

De verhaallijn

Janwillem Blijdorp heeft een spannend maar ook wat tragisch boek geschreven over de christenvervolging in Iran. De hoofdpersoon, Arman, verhuist met zijn ouders van de stad Aligudarz3 naar de hoofdstad Teheran4. Zijn vader werkt namelijk voor de geheime dienst en heeft promotie gemaakt. Toch zijn Armans moeder en Arman zelf niet gelukkig met de verhuizing. Ze hadden meer ruimte in Aligudarz en moeten ook hun familie en vrienden achterlaten. Ze komen wonen naast Mailsa, de andere hoofdpersoon. Malisa en haar ouders zijn in het geheim overgegaan tot het christendom. Als moslim is dat in Iran streng verboden. De vader van Malisa is arts in een ziekenhuis. Op een dag ruikt de vader van Arman onraad, hij vermoedt dat de ouders van Malisa christen zijn en volgt hen op zondag naar de wekelijkse bijeenkomst. Niet veel later laat hij hen oppakken en martelen. Malisa weet, met behulp van Arman, te ontkomen doordat Arman haar op tijd waarschuwt en meeneemt. Via een omweg belanden Malisa en Arman in Urmia5. Uiteindelijk komen ook Malisa’s ouders toch nog redelijk onverwacht vrij. Armans vader blijkt namelijk spijt te hebben van zijn daad, die zijn gezin uit elkaar gerukt heeft. De christenen, Malisa en haar ouders, blijken goede invloed op hem te hebben gehad: hij wil ook méér van het christelijk geloof weten en uit de Bijbel gaan lezen. Naast dit bovenstaande verhaal, wat Janwillem Blijdorp veel levendiger en spannender heeft beschreven, kom je door het lezen van de voetnoten ook meer te weten over de Iraanse cultuur en de Islam.

Intelligent ontwerp

Gharani, de vader van Malisa, wordt verhoord door Mirkami, de vader van Arman. Er volgt een discussie. Mirkami: “Ik walg van mensen zoals jij (…). Je zou wijzer moeten zijn. Het christendom is iets voor vrouwen en mislukkelingen, niet voor mensen die gestudeerd hebben, zoals jij.” Gharani brengt daar tegenin dat zijn verhoorder dat verkeerd inziet. “Ik zie dagelijks in mijn werk (als arts, JvM) hoe prachtig God alles gemaakt heeft.” Mirkami is het daar niet mee eens, Allah heeft volgens hem alles prachtig gemaakt. “Ik had je wijzer gedacht, Abbas. Geen weldenkend mens gelooft toch dat een god zijn eigen zoon naar deze wereld zou sturen om de problemen van een ander op te lossen? Na dit leven volgt de afrekening. Gelovige mensen die zich aan de Koran en de sharia houden, komen uiteindelijk in de hemel, de rest wacht het vuur. Zo staat het in de Koran.” Gharani: “In de Bijbel staat dat niemand zelf de hemel kan verdienen, omdat we niet in staat zijn het goede te doen.” Mirkami kapt daarna het gesprek af: “Genoeg (…). Straks denk je dat je mij ook kunt bekeren tot het christendom.” Zo zien we dat we ook tegenover de Islam apologetische argumenten paraat moeten te hebben om te getuigen van de waarheid van het Christendom. Een goed boek hiervoor is ‘Allah of Jezus?’ van Nabeel Qureshi.6

Fijn dat Janwillem Blijdorp aandacht heeft voor apologetiek én dat hij Intelligent Ontwerp aanhaalt als een van de aanwijzingen voor de Ontwerper, de God van de Bijbel. Bij het lezen van dit boek zien we hoe bevoorrecht wij zijn in Nederland, of ligt dat toch anders? Laten we voor onze vervolgde medechristenen bidden of zij in deze verzoekingen staande zullen blijven.

Dit artikel werd geschreven in 2021.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Herre en de zonnesteen – Bespreking ‘De zonnesteen’

“De boomstam drijft door de diepe geul, niet eens zo ver bij hem vandaan. Het is zijn enige kans. Met een wanhoopssprong schiet hij naar voren en zijn vingers glibberen weg langs het natte hout. Hij verdwijnt onder water. Het suist in zijn oren en hij stikt bijna. Wanhopig trapt Herre met zijn voeten en raakt de grond. Hij schiet omhoog en is naast te stam. Weer grijpt hij en deze keer lukt het.”

Henk Koesveld schreef een spannend jeugdboek met als titel ‘De zonnesteen’. Het verhaal speelt zich af in het midden van de middeleeuwen, toen de Vikingen met hun plundertochten ons lage land aan de zee onveilig maakten. De hoofdpersoon is Herre die door zijn vader op zeer jonge leeftijd naar het klooster is gebracht. Wie zijn vader is weet Herre niet meer. Op een dag roept de abt van het klooster Herre bij zich. Herre krijgt de vraag of hij in het klooster wil blijven of toch de wijde wereld in te trekken. Hij besluit om op zoek te gaan naar het antwoord, naar zichzelf en naar zijn vader. Tijdens deze zoektocht valt hij van het ene avontuur in het andere. Of hij uiteindelijk ook te weten komt wie zijn vader is en of hij zijn leven aan de dienst van de Heere wil wijden daarvoor is het beter dit boek zelf te lezen.

Schepping

In de middeleeuwen was het geloof in de Schepper heel vanzelfsprekend. Daarom komen er in dit boek ook twee verwijzingen naar God de Schepper en Zijn schepping voor. Op bladzijde 25 gaat Herre op reis naar Arneym. Hem valt de schoonheid van de natuur op.

“Herre ademt de frisse morgenlucht diep in. In de kloosterkerk valt soms het licht door de warme kleuren van het glas naar binnen. Bestraald door feestelijk licht zingen de monniken hun psalmen. Schitterend, maar het dal is mooier dan de mooiste kloosterkerk. Want dit is niet door mensenhanden gebouwd. Het is Gods schepping.”

De tweede verwijzing vinden we op bladzijde 67. Daar lezen we dat Herre voor het eerst in het boek leest dat hij al die tijd met zich meesleept en dat de vele ontberingen heeft doorstaan.

“Raar, hij weet niet eens wat voor boek het is. Herre zakt op zijn knieën en legt het boek op een steen. Nieuwsgierig glijden zijn ogen over de Latijnse woorden: ‘Deus, creator omnium’, God, schepper van het Al. Zacht prevelt hij de bekende woorden. Hij voelt zich vanbinnen helemaal rustig worden. God is machtiger dan de ruigste Noorman en alles ligt in Zijn hand.”

Mooi dat Koesveld onze jongeren verhalenderwijs dit Godsvertrouwen en deze scheppingsverwondering mee wil geven. Het verhaal heeft eerder als een serie korte vervolgverhalen in de GezinsGids gestaan. Het boek is een aanrader om te lezen en geschikt vanaf 10 jaar.

Dit artikel werd geschreven in 2020.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

De pyromaan en het heelal – Bespreking ‘De pyromaan’

“Wat nou? Er is niemand. Hij kan zo z’n gang gaan. Het hooi ruikt heerlijk. Hij pakt z’n aansteker en zoekt, voelt. Dit hooi hier is lekker droog. Hij steekt het hooi aan de onderkant aan. Het vat geen vlam. Hij trekt er wat sprieten uit, maakt een stuk losser en probeert het nog een keer. Zo gaat het beter.”

Volgens het Van Dale woordenboek is een pyromaan een ‘brandstichter die handelt uit ziekelijke aandrang’.1 In het boek van Lenze Bouwers, De pyromaan, gaat het over een jongen (uit groep 8) die deze ziekelijke neiging heeft. Het boek verscheen in 1996 bij uitgeverij Kok Voorhoeve en is geschikt voor de bovenbouw van de basisschool.2 In de donkere avond loopt een jongen met zijn hond Snuffel langs een stoffeerdersbedrijf. Hij heeft een krant onder zijn jas en een aansteker in zijn zak. Hij steekt de krant aan en legt deze bij een bank in de stoffeerderij. De deur was kennelijk open gelaten. Al snel staat het gebouw in lichterlaaie. Dat is het begin van een reeks van brandstichting onderbroken door soms ene dromen van de jongen. Totdat hij op een avond er genoeg van heeft en de politie tipt. Hij wordt gearresteerd.

Een spreekbeurt over het heelal

Tegelijkertijd met het verhaal van de brandstichting lezen we van dezelfde jongen een verhaal ter voorbereiding van zijn spreekbeurt. De spreekbeurt gaat over het heelal. De leerlingen die dit boek lezen, leren zo ook dingen over het heelal. Op bladzijde 20 is dat voor het eerst. Daar staan namen als ‘Grote Beer’ en ‘Orion’ en leren ze dat wanneer de maan de vorm van de ‘p’ van première heeft dat wil zeggen dat de maan gaat ‘groeien’.3 Op bladzijde 22 leren de kinderen dat de zon een bol is met een hitte van wel 6000 graden aan de buitenkant en dat een zonnevlam wel een half miljoen kilometer hoog kan komen. “De zon is eigenlijk een ster. Sterren schijnen minder sterk dan de zon omdat ze zo ver weg staan. Sirius is wel zo fel als 31 zonnen. Die staat wel 500.000 keer zo ver weg als de zon. En er zijn wel sterren die 3000x de middellijn van de zon hebben. Wat een vlammen, wat een vuurkracht, wat een warmtebronnen.” Op bladzijde 25 leren de lezers over het bepalen van de afstand van sterren. “Hoe bereken je dat? Z’n boek brengt de oplossing. Het licht legt in één seconde 300.000 km af. Het licht van de zon doet er 8 minuten over om bij ons te komen en de maan anderhalve seconde. Maar de dichtstbijzijnde ster heeft vierenhalf jaar nodig om bij de aarde te komen. Het oog kan 5000 sterren zien, maar het melkwegstelsel waar we bij horen telt 100 miljard sterren. Eén lichte ruimte. En de reuzentelescopen hebben al 100 miljoen van die stelsels ontdekt.” De afstand van de sterren en de lichtsnelheid kan later nog een probleem vormen voor de leerlingen, daarom had de auteur er goed aan gedaan om voor dit schijnprobleem een oplossing te verwerken in het boek. Er zijn namelijk verschillende oplossingen mogelijk hiervoor.4 Op bladzijde 56 wordt nog kort gesproken over het Melkwegstelsel.

Het boek noemt ook nog de Schepper tegenover de zogenoemde oerknal:
“Vanavond heeft hij echt gebeden om kalmte, om diepe slaap. Hij heeft niet z’n gebed opgezegd dat hij al jaren afraffelt, maar met eigen woorden gezocht naar… Ja, naar wat? De Schepper? Die moet er wel zijn. Voor een oerknal is alles te geordend: de sterren, de planeten, zon en maan, dag en nacht. Na zo’n knal kan alles toch niet zo lopen als het loopt.”

Het is goed dat de auteur aangeeft dat een oerknal in strijd is met Gods schepping. Deze theorie is ook in strijd met Genesis 1 waar de zon, maan en sterren pas geschapen werden op de vierde dag. De schrijver maakt met de laatste zin echter een karikatuur van de oerknal. Er was namelijk geen geluid te horen of sprake van een knal, maar eerder van een (snelle) uitdijing waarbij gigantisch veel energie vrij kwam. Er zijn christenen die in de oerknal juist Gods scheppende hand zien. Op grond van Genesis 1 moeten we hier afstand van nemen. Jammer dat de auteur dit argument niet opvoert tegen de oerknal. Overigens is de geschiedenis van Genesis 1 de auteur niet onbekend. Op bladzijde 38 schrijft hij namelijk “Was er voor de schepping alleen duisternis, nu had je nog wat zon.

In hoofdstuk 12 houdt de jongen zijn spreekbeurt. Hij laat allerlei tekeningen en plaatjes zien aan de klas. Aan het einde van de spreekbeurt stelt hij de klas voor dat ze wel een club kunnen oprichten van sterrenkijkers. “Die kunnen dan samen alle sterren opsporen en boeken erover lezen.” Hij krijgt uiteindelijk een negenenhalf voor zijn spreekbeurt, het beste cijfer van de klas.

Een interessant boek over een pyromaan die graag sterrenkundige zou willen worden. Het boek is wel wat verouderd. We lezen dat de jongen zijn spreekbeurt bijvoorbeeld houdt met een ‘overheadprojector’. Tegenwoorden gebruiken jongens en meisjes van groep 8 een digitaal schoolbord en een beamer. We kunnen kinderen helpen met het voorbereiden van een spreekbeurt over bijvoorbeeld het heelal. Meer informatie over spreekbeurtmateriaal is te verkrijgen via info@oorsprong.info.

Dit artikel werd geschreven in 2020.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Lot en Lu in de winter en de vrucht van Adam en Eva

Vandaag plaatsten we voor het onderwijsproject ‘De basisschool op weg naar 2022’ een boekje over de dierentuin in de ‘Lot en Lu’-serie. Nu een bespreking van een ander kinderboek in deze serie met als titel ‘Lot en Lu in de winter’. Geschikt om voor te lezen of zelf te lezen (AVI M3) en met een verwijzing naar de vroegste geschiedenis van de mensheid.

De zusjes Lot en Lu beleven allerlei avonturen. Het is winter. Het boekje begint ermee dat Lot ziek is. Gelukkig wordt ze weer beter. Ze mag weer naar school. De volgende dag ligt er sneeuw. De moeder van Lot brengt haar op de fiets naar school. Een hond vliegt voor haar wiel en daar ligt moeder met fiets en al op de grond. Op school vertelt de juf dat ze binnenkort kerstfeest vieren en dat de kinderen dan zowel wat mogen opzeggen als mogen zingen. Dat gebeurt in de kerk. Na de dienst krijgt Lot van school een prentenboek: Grote zus (van Willemijn de Weerd?). Blikt de schrijver hiermee al vooruit? Sem en Roos (klasgenoten van Lot) krijgen ook een boek resp. Kom mee, Gijs en Hilde (van Nellie van Leerdam) en Lot viert feest (van C. van den End). Leuk zo die sluikreclame in het boek. Naast aandacht voor Kerst beleven Lot en Lu ook oud- en nieuw. De schrijver, C. van den End, schreef weer een leuk kinderboekje voor kinderen van 6/7 jaar.

Adam en Eva

Van den End laat zien dat het Evangelie en de zondeval niet los van elkaar gezien kunnen worden. Bij de voorbereiding van de kerstdienst in de kerk leert de juf de kinderen een tekst aan. Die tekst gaat over Adam en Eva die van de vrucht eten. Vermoedelijk, maar dat vertelt C. van den End niet, leren de kinderen Genesis 3:15 aan.1 Ze zingen ook een lied: ‘De eerste mensen in de hof’. Het gaat vermoedelijk om het lied ‘De eerste mensen in de hof van Eden’, die te vinden is in de liedbundel ‘Ook uit de mond der kinderen’.2 Heel goed dat de auteur in dit boekje aandacht heeft voor de zondeval en dat dit niet los te koppelen is van het (kerst)evangelie. Het boekje spreekt ook (in ieder geval reformatorische) kinderen aan omdat deze tijdens kerstherdenking vaak teksten opzeggen en geestelijke liederen zingen.

Het deeltje ‘Lot en Lu in de dierentuin’ bevat ook een verwijzing naar onze vroegste geschiedenis (de zondvloed). Een bespreking van dat boekje is hier te vinden.

Dit artikel werd geschreven in 2021.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Lot en Lu in de dierentuin en de geschiedenis van de zondvloed

Voor (kleine) kinderen is het altijd een feest wanneer de (groot)ouders of verzorgers hen meenemen naar de dierentuin. Vooral de aapjes zijn in trek, maar ook andere diersoorten worden bewonderd. Een dierentuin moet volgens de kinderen ook een speeltuin hebben anders is deze niet af. Helaas is het, wanneer we dit schrijven, niet mogelijk om een dierentuin te bezoeken vanwege coronamaatregelen. Geen nood! Dan kun je altijd nog een kinderboek over de dierentuin (voor)lezen en hopen op en bidden voor betere tijden.

Kinderboekenschrijver Kees van den End schreef voor zijn ‘Lot en Lu’-serie een boekje over de dierentuin. Het kinderboek verscheen vorig jaar bij de uitgeverij Gebr. Koster en is geschikt voor kinderen van 6/7 jaar. Het heeft een AVI-niveau van M3 en daarmee ideaal te gebruiken voor het beginnende leesonderwijs.

Inhoud

Het boekje gaat over de kinderen Lot en Lu die samen met opa en oma naar de dierentuin gaan. Het begint met de verjaardag van oma, daarna een schooldag en daarna op een vrije dag gaan de hoofdpersonen naar de dierentuin. We weten precies welke dierentuin de schrijver in gedachten heeft gehad toen hij dit boek schreef. Hij schrijft over tijgers in een grot, giraffen in een ander ‘hok’ aan de overkant, een aquarium onder de grond, de zeeleeuwenshow, ijsberen achter het glas, Ravot Apia (al noemt hij deze niet bij naam), Urucu, een papegaaienschommel waarbij je niet moet duwen maar moet trekken en het pandaverblijf met de panda’s Wu wen en Xing ya. Het gaat hier overduidelijk om Ouwehands Dierenpark.1 Een dierentuin die na de lockdown beslist de moeite waard is om te bezoeken. Leuk om met uw (klein)kind dit boek te lezen ter voorbereiding op een bezoek aan deze dierentuin.

De zondvloed

De schrijver besteedt uitgebreid aandacht aan de geschiedenis van de zondvloed. Dat komt omdat hij de juf in de klas hierover laat vertellen. De juf begint met aan te geven dat de mensen boos op elkaar en op God zijn. God wil dat boze wegnemen, maar Noach mag, door genade, blijven leven samen met zijn gezin. Noach moet een ark (gaan) bouwen. De mensen spotten met Noach! Toch blijft de straf niet uit. Als de ark klaar is komen er veel dieren naar de ark. Van sommige soorten is dat een paartje maar van de reine dieren zijn dat zeven mannetjes en zeven vrouwtjes. De Heere doet de deur dicht. De zondvloed is wereldwijd, alle hoge bergen stonden onder water. Alle mensen sterven behalve Noach en zijn gezin. Ongeveer een jaar moet Noach met zijn gezin in de ark blijven, maar mogen zij samen met de dieren weer uit de ark. De aarde wordt weer vol met beesten. “De aarde moet vol worden. Wat fijn, denkt Lu. Ik vind dieren zo lief! Er komen ook weer baby’s, vertelt juf. De Heere geeft nieuw leven. Want eens zal de Heere Jezus komen. Dat had God beloofd.” Bij deze geschiedenis heeft de tekenaar, Jakob Pasterkamp, ook tekeningen gemaakt. We zien op bladzijde 13 een robuuste ark die de golven trotseert. Fijn dat hier oog is voor de soberheid en er geen lachende, uit patrijspoorten kijkende, beesten en mensen afgebeeld worden.

Dit boekje is een aanrader om voor te lezen of de beginnende lezers zelf te laten lezen. Fijn dat Kees van den End een dergelijk boekje heeft geschreven. Heel goed dat hij oog heeft voor de vroegste geschiedenis en dit op een bijbelgetrouwe wijze aan de kinderen wil aanleren.

Het deeltje ‘Lot en Lu in de winter’ bevat ook een verwijzing naar onze vroegste geschiedenis (de zondeval). Een bespreking van dat boekje is hier te vinden.

Dit artikel werd geschreven in 2021.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Ommelebommelestien en een Urker meisje in Amsterdam – Bespreking van ‘Eilandmeisje’

“De eerste dagen op haar werkadres waren bijna een feit. Marij had zich als dienstmeisje in laten schrijven in het register op het Stadhuis Prinsenhof aan de Oudezijds Voorburgwal. Daar had ze wel een stoof bij nodig gehad, omdat ze niet zo lang was met haar veertien jaren. Ze had zich een beetje geschaamd tegenover de dame achter het loket. Vooraf was ze bang geweest dat ze lastige vragen zou gaan stellen. Gelukkig was dat meegevallen. Ze had alleen maar verveeld gevraagd wie ze was, waar ze vandaan kwam, waarom ze in Amsterdam als dienstmeisje wilde gaan werken en bij wie.”

Inhoud 

Dit jaar (2022) verscheen bij uitgeverij ‘Om Sions Wil‘ het mooi geschreven tienerboek ‘Eilandmeisje‘.1 De schrijfster is Anita Kramer-Post, die we via deze website al eerder tegenkwamen met de tienerboeken ‘Welcome twins2 en ‘Coming home3. Het boek is geschikt voor jongeren van 12 jaar en ouder. Opnieuw hebben we een prettig geschreven boek in handen. Het gaat over Marij, een veertien jarig meisje dat afkomstig is van het eiland Urk4 en gaat, om een extra centje te verdienen, werken in Amsterdam. Het gezin van Marij heeft het niet zo breed en daarom is wat Marij binnenbrengt een welkome aanvulling. Ze gaat werken (en in de kost) bij de Joodse familie Polak. Ze moet wel even wennen aan alle Joodse gebruiken, maar al gauw begint ze zich meer en meer thuis te voelen al is ze ook wel eens anwinnig (Urkers voor: heimwee hebben). Marij leert, dankzij haar nicht Jenne, de stad Amsterdam kennen, ze volgt catechisaties bij een predikant en gaat zondags naar de kerk. Met Pinksteren hebben de dienstmeisjes tien dagen verlof en komt Marij thuis aan. Het boek eindigt met een epiloog waarin Marij oud is geworden en terugkijkt op haar leven.

Waardering

Kramer heeft een mooi tienerboek geschreven en zich flink in het onderwerp verdiept. Ze heeft ook verschillende Joodse gebruiken weergegeven, zodat het boek de tieners ook nog eens wat leert van andere culturen. Schokkend is te beseffen dat Amsterdam voor de Tweede Wereldoorlog een grote Joodse gemeenschap kende, maar dat bijna 90% van de Joodse bevolking tijdens de Holocaust als beesten zijn afgevoerd. Hoe zou Amsterdam er zonder Holocaust eruit gezien hebben? Het boek zet ook aan tot genealogische studie. Binnen het geslacht ‘Van Meerten’ zijn er ook diverse dames afgereisd naar Amsterdam om daar te dienen als dienstmeisje. Dit boek geeft deze ervaringen nu een gezicht, al kwamen deze familieleden niet van het eiland Urk maar uit de Betuwe. Leuk om uit te zoeken waar deze familieleden gediend hebben en of er nog wat informatie is achter gebleven. De bronnen achterin het boek laten zien dat dit boek niet zomaar op de namiddag is geschreven, maar dat de auteur er aardig wat bronnen voor heeft moeten raadplegen. De auteur wordt bedankt voor het mooie boekje en ik hoop dat veel tieners het zullen lezen.

De Vroemoêr, een beeld uit 1999 van Piet Brouwer dat het volksverhaal van de Urker Ommelebommelestien wil uitbeelden. Bron: Wikipedia.

Ommelebommelestien

Op Urk wordt aan jonge kinderen een leuke sage doorverteld. Deze sage maakt kinderen duidelijk waar zij vandaan gekomen zijn. Marij, veertien jaar oud, is, wanneer ze Amsterdam binnenkomt, nog steeds overtuigd van deze sage. Maar daar komt verandering als ze de bevalling van mevrouw Polak meemaakt. Omdat de vroedvrouw niet op tijd is, moet zij de dokter helpen bij de bevalling. Tot die tijd dacht ze dat kinderen uit de Ommelebommelestien kwamen. Deze sage volgens Kramer in een voetnoot op bladzijde 43: “Sage die aan kinderen op Urk verteld wordt hoe kinderen geboren worden. Als de geboorte zich aandient, vaart de vader met de vroedvrouw in een roeiboot naar een steen vlak voor de kust van Urk en haalt de boreling op en legt die bij moeder in de bedstee of kraambed. Op de vraag van kinderen waarom moeder in bed ligt, wordt dan vaak geantwoord dat moeder in een roestige spijker gestapt is en daarom niet kan lopen.” Marij klom na de bevalling gelijk in de pen om het ouderlijk huis te informeren dat kinderen niet uit de Ommelebommelestien komen. Ze geloofde dat eerst, maar nu weet ze beter… (blz. 46). Als vader later op bezoek komt, spreekt hij nog een hartig woordje met meneer Polak. Meneer had beter geen veertienjarige aan het kraambed bij de bevalling kunnen laten helpen. De sage van de Ommelebommelestien is leuk voor jonge kinderen, maar als de kinderen de tienerleeftijd bereiken is voorlichting wel noodzakelijk. Zeker in deze tijd! Het is mooi dat Kramer daar indirect ook oog voor heeft.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Een overvalsdagboek en ploeteren in een steengroeve – Bespreking ‘Dagboek van een overval’

“”Zie je wat?” klinkt de stem van Karel als uit een tunnel. “Even wachten,” zegt Chris. Hij haalt de lantaarn uit het touw en schijnt om zich heen. Vrijwel op hetzelfde moment kan hij een kreet niet onderdrukken. “Er zit hier een deurtje,” roept hij naar boven. Karels hoofd komt over de rand van de put kijken. “Wat zeg je nou?” roept hij verbaasd. “Er zit hier een deur,” roept Chris terwijl hij de lantaarn weer tussen het touw stopt. Terwijl hij dit doet, kijkt hij naar boven. Dan schrikt hij zich naar. In plaats van Karels hoofd is daar plotseling een arm verschenen. Het kan onmogelijk de arm van Karel zijn, want in de hand zit een groot pistool.”

Men vroeg Bert Wiersema eens waar hij spannende jeugdboeken schrijft. Wiersema zei: “Ik schrijf spannende boeken, omdat ik wil dat kinderen leren lezen. Niet omdat ze dan mijn boeken gaan lezen, maar omdat ik wil dat ze de Bijbel gaan lezen!1 Een van de eerste boeken die Wiersema schreef was ‘Dagboek van een overval’ in de ‘Chris en Jorieke’-serie. In 1991 verscheen dit boek bij De Vuurbaak in Barneveld en is sindsdien al veelvuldig verkocht.2 Dit eerste deel van de serie is bijzonder spannend geschreven. Chris en Jorieke, broer en zus, zijn met hun gezin, de familie Huizinga, uit logeren bij opa en oma in de buurt van Winterswijk. Op de tot minicamping omgebouwde boerderij is altijd wat te doen. Neef Karel is ook op de boerderij en al snel heeft het drietal vrienden gemaakt met een ander drietal dat op de camping verblijft: Niels, Bert en Katinka. Samen beleven ze een avontuur rond het huis van de onlangs overleden verzetsstrijder Gerard van Lintum. Deze Gerard heeft in de Tweede Wereldoorlog een trein overvallen en door de Duitsers afgepakte beroemde schilderijen en goudstaven terug genomen. Na de oorlog heeft Gerard deze schilderijen weer teruggegeven aan de Nederlandse staat. Maar wat is er met de goudstaven gebeurd. Later blijkt dat de zes vrienden niet de enigen zijn die van het goud afweten. Een spannend avontuur tot het einde volgt. Zelfs in het laatste hoofdstuk is het nog erop of eronder. Weten hoe het afloopt? Daarvoor moet je het boek zelf maar lezen.

De zondvloed en een steengroeve

De vader van Bert en Katinka, meneer Westers, houdt van het verzamelen van schelpen. Daarom zijn ze hier speciaal naar toe gekomen. Daar lachen de vrienden om, want waarom zou je schelpen in het binnenland gaan zoeken. Het antwoord van Bert en Katinka verwijst naar de zondvloed:

“”Voor schelpen hoef je hier niet heen te komen,” lacht Chris. “Die zijn hier niet.” “O, maar we zijn hier toch voor de schelpen naar toe gekomen,” zegt Bert tot Chris’ verbazing. “Er is hier toch geen zee,” zegt hij. “Nee,” antwoord Bert, “nu niet meer.” “Hoezo?” wil Chris weten. “Hier is toch nooit een zee geweest?” “Dat moet je niet zeggen,” is Katinka’s antwoord. “Je kunt nooit precies weten hoe de aarde er heel vroeger heeft uitgezien. Waar nu geen zee meer is, daar was ze vroeger misschien wel. En denk maar eens aan de zondvloed. Bijna overal zitten wel schelpen in de grond. Meestal kun je er niet bij, ze zitten vaak heel diep, maar hier vlakbij in het plaatsje Miste is een plek waar je ze wel kunt vinden. Niemand mag daar meer komen maar je kunt wel een paar scheppen grond kopen. Als je die gaat zeven vind je heel wat piepkleine schelpjes. Vader zit de hele dag met een pincet in zijn zeef te pulken.” “Leuke vakantie,” zegt Chris een beetje smalend. “Toch is het heel interessant hoor,” lacht Bert. “Kom maar een keer kijken. Ik weet zeker dat mijn vader jou er ook wel warm voor krijgt.””

De schelpen waar de discussie over gaat komen bij het buurtschap Miste veelvuldig voor.3 Het gaat om schelpen en haaientanden uit het Mioceen. Dat dit zondvloedafzettingen zijn zullen niet alle creationisten mee instemmen. Dat is afhankelijk waar je de grens tussen zondvloed- en post-zondvloedafzettingen plaatst.

De steengroeve in Winterswijk komt ook langs. Eerst laat opa de huifkar, waarmee ze een rit maken, langs de steengroeve rijden. “Een tientallen meters diepe afgraving, een kilometer of vijf bij de boerderij vandaan. Ze zijn er even uitgestapt om in het enorme gat te kijken. De steengroeve is bijna vijftig meter diep en een paar honderd meter breed. Vaak zijn er mensen met beitels en hamertjes aan het werk op zoek naar fossielen.” De steengroeve waar Wiersema op doelt is de steengroeve van SIBELCO B.V. in Winterswijk, waar je inderdaad fossielen kunt vinden. Later gaan Katinka en Jorieke met vader Westers mee naar de steengroeve. In de brandende hitte proberen ze wat fossielen te verzamelen. Meneer Westers “neemt nog een slok lauwe sinas en legt zijn zakdoek op zijn hoofd. De beide dames houden er ook mee op. Ze hebben ruwe handen van het wroeten tussen de stenen, en het resultaat is heel magertjes. Een paar brokstukken, maar geen enkel gaaf fossiel.” Mooi dat Wiersema uitgebreid aandacht heeft voor de geologie rondom Winterswijk en dit ook in de context van de zondvloed wil uitleggen. De naturalistische paleontoloog prof. dr. Jelle Reumer schreef onlangs en mooi boekje over de vondsten rondom de steengroeve.4 Helaas hebben de academici onder de creationisten nog maar zéér weinig over deze steengroeve en de vondsten geschreven. Wellicht kan dit jeugdboek van Wiersema hen stimuleren om ook hier meer onderzoek naar te doen. Wiersema wordt in ieder geval bedankt dat hij dit voor het voetlicht heeft gebracht.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten