Home » Neurowetenschappen

Categorie archieven: Neurowetenschappen

Calvijn en Swaab: Twee zielen, één gedachte?

Een onderzoek naar de verhouding tussen het denken van Calvijn en Swaab over de menselijke ziel en geest.

Johannes Calvijn en Dick Swaab, op het eerste gezicht lijken deze twee mannen weinig gemeenschappelijk te hebben. De een geboren in de 16de-eeuw, de ander in de 20ste-eeuw. De een theoloog in Genève, de ander geneeskundige in Amsterdam. De een theïst, de ander atheïst. Toch zijn er niet alleen verschillen tussen beiden, er zijn ook een aantal kenmerkende overeenkomsten.

Het voormalige Collège Calvin in Geneve. Bron: Wikipedia.

Zo hebben ze allebei boeken geschreven die zonder twijfel betiteld kunnen worden als bestsellers. Ook hebben ze beiden te maken gehad met de nodige controverse. Zo moest Calvijn vanwege zijn overtuigingen op de vlucht voor zijn leven1 en kreeg Swaab vanwege zijn publicaties verschillende doodsbedreigingen op zijn deurmat. Een andere noemenswaardige verbintenis tussen beide mannen is dat de opvattingen van Swaab ook wel betiteld worden als “neurocalvinisme”.2 Het is niet waarschijnlijk dat een van beiden dit als een compliment zou beschouwen.

Van het boek ‘Wij zijn ons brein‘ van prof. dr. Dick Swaab zijn al meer dan een half miljoen exemplaren verkocht.

Calvijn heeft de confrontatie met de neurobiologie niet gekend, hij werd vier eeuwen te vroeg geboren. Wanneer Calvijn en Swaab in dezelfde tijd en plaats geleefd hadden zou een debat tussen deze twee auteurs van bestsellers zeker niet ondenkbaar zijn. Hoe zou zo’n confrontatie er uit hebben gezien? Een vlugge blik op de standpunten van beiden doet vermoeden dat hun denken aan alle kanten botst. Maar is dit werkelijk zo? En indien dit zo is, is dit het enige wat er over de verhouding tussen hun denken over ziel en geest te zeggen valt? Of zijn er ook raakvlakken en is er eensgezindheid op sommige punten?

Het lijkt erop dat het gemakkelijk is om beiden tegen elkaar uit te spelen. Het is daarom interessanter om te zoeken naar vlakken waarop overeenstemming tussen beide benaderingen mogelijk is. Calvijn staat ervoor open en ziet dit zelfs als zijn plicht, hij vindt dat men zeker gebruik dient te maken van de werken van ongelovigen.3 Ook Swaab laat zien dat hij openstaat voor dergelijke gesprekken.4 Dit brengt bij de volgende vraag: Hoe verhouden het zielsbegrip van Johannes Calvijn en Dick Swaab zich tot elkaar? Een antwoord daarop krijgen we door te letten op hoe beiden over ziel en geest denken en dit met elkaar te vergelijken. Om vervolgens de vraag te stellen hoe zich dit tot elkaar verhoudt.

Ziel en geest

De ziel wordt volgens Calvijn soms ook geest genoemd.5 Swaab geeft aan dat wanneer men over ziel spreekt, men vaak geest bedoelt. Als het gaat om de richting van ziel naar geest zijn er dus niet zozeer verschillen tussen Calvijn en Swaab. Maar andersom zegt Calvijn ook dat in de gevallen wanneer het woord ‘geest’ op zichzelf staat, het volgens hem dezelfde betekenis heeft als ziel. Dat zal Swaab niet zeggen, omdat hij de geest neurobiologisch beschouwt en de ziel zijns inziens een religieuze connotatie heeft waar hij niet mee instemt. Op dit punt botsen Swaab en Calvijn, maar dit vormt niet het belangrijkste verschil.

(On)sterfelijkheid

Een van de belangrijkste verschillen is er als het gaat over de (on)sterfelijkheid van de menselijke geest. Calvijn verbindt de onsterfelijkheid van de ziel nauw aan de opstanding van het lichaam.6 In zijn Institutie onderbouwt Calvijn de onsterfelijkheid van de ziel door te wijzen op het menselijke geweten, het Godsbesef, de schitterende gaven die de menselijke geest rijk is en het slapen van de mens.7 De vier door Calvijn genoemde argumenten vormen voor Swaab louter neurobiologisch goed te verklaren fenomenen, zonder dat dit voor hem een reden is om de onsterfelijkheid van de menselijke geest te beamen. Dit past in Swaabs typering van zichzelf als neuroreductionist.

Gezien deze zelfkwalificatie is het niet verwonderlijk dat hij de geest reduceert tot materie. Volgens Calvijn is de ziel of menselijke geest echter een onlichamelijk wezen. Calvijn keert zich dan ook stevig tegen het reductionisme en reductionisten.8 Samen met de (on)sterfelijkheid van de menselijke geest is dit het aspect waarop het denken van Calvijn en Swaab over ziel en geest het meest frontaal met elkaar botsen.

Verhouding tussen lichaam en ziel

Als het gaat om de verhouding tussen lichaam en ziel wijst Calvijn op de nauwe verbondenheid tussen beide. Wat dat betreft is hij geen dualist. Tegelijkertijd onderscheidt hij lichaam en ziel en kent hij de ziel zelfstandigheid toe. De zelfstandigheid van de ziel is voor Calvijn van belang vanwege de continuïteit van de persoonlijke identiteit voor en na het sterven. Calvijn is dus zeker ook geen monist zoals Swaab. Swaab keert zich tegen het dualisme en typeert zichzelf als een hersenmonist, waarbij de geest en het brein beide materie zijn en met elkaar samenvallen. Hoewel hij tegelijkertijd spreekt over de geest als het product van het brein en daarin dus in zekere zin ook een onderscheid maakt en deze niet compleet met elkaar laat samenvallen.

Als het gaat om het verstand en de wil noemt Calvijn deze vermogens van de ziel.9 Voor Swaab zijn het verstand en de wil een functie of product van het brein.10 Hier botsen beiden, doordat de richting in de verhouding tussen lichaam en geest tegenovergesteld is. Bij Swaab is hier een beweging te zien van lichaam naar geest: Het lichamelijke brein dat het denken mogelijk maakt en zo de productie van de geest. En bij Calvijn een beweging van geest naar lichaam: De ziel of menselijke geest heeft als vermogen onder andere het verstand. Hij stelt dat de ziel levenskracht geeft aan alle delen van het lichaam.11 Ook de zintuiglijke waarneming behoort volgens Calvijn tot het verstandelijke deel van de ziel. In het verlengde hiervan ligt Calvijns stelling dat wanneer de mens een met rede begaafd levend wezen genoemd wordt, dit nog niet betekent dat verstand iets is wat tot het lichaam behoort. Het voorgaande toont aan dat Swaab ten opzichte van Calvijn een tegenovergestelde richting ziet in de verhouding tussen lichaam en geest.

“Voor Swaab is de complexiteit van de mens en de menselijke geest slechts het gevolg van miljoenen jaren evolutie, zonder dat de indrukken die hij opdoet over het menselijke brein maken dat hij dit aan Gods macht, goedheid en wijsheid toeschrijft.” Bron: Pixabay.

Verwondering

Volgens Calvijn zijn er in de mens genoeg wonderen te vinden om onze geest mee bezig te houden. Qua strekking zou Swaab dit kunnen beamen, hoewel het woord ‘wonder’ niet in zijn vocabulaire past. Maar gezien zijn loftuitingen over het brein als een fantastische machine, een ingewikkeld commandocentrum voorzien van de modernste apparatuur en de luchtverkeersleiding van een groot vliegveld, is hij onder de indruk van het brein.12 Hij geeft dan ook aan dat alle metaforen voor het brein tekortdoen, om uit te kunnen drukken hoe indrukwekkend het brein is. Het verschil is echter dat de wonderen die Calvijn in de mens ziet, voor hem een uitzonderlijk toonbeeld zijn van Gods macht, goedheid en wijsheid.13 En dat hier daarom niet in ondankbare onnadenkendheid of achteloosheid aan voorbijgegaan moet worden. Voor Swaab is de complexiteit van de mens en de menselijke geest slechts het gevolg van miljoenen jaren evolutie, zonder dat de indrukken die hij opdoet over het menselijke brein maken dat hij dit aan Gods macht, goedheid en wijsheid toeschrijft.

Wat de mens werkelijk mens maakt

Portret van Johannes Calvijn (1509-1564) door een anonieme schilder. Bron: Wikipedia.

Calvijn laat de ziel vrijwel samenvallen met het menszijn, de ziel is voor Calvijn het belangrijkste en het edelste deel van de mens.14 Voor Swaab is het brein het voornaamste deel van het lichaam en is het brein het meest belangrijk als het gaat om het menszijn. Dat komt naar voren in zijn stelling dat hetgeen de mens werkelijk mens maakt, in het brein gezocht moet worden; namelijk de complexe cognitieve activiteiten van het extra hersenweefsel die creativiteit mogelijk maken.

Hier vertonen Calvijn en Swaab raakvlakken als het gaat om de onderwaardering van respectievelijk het lichaam en de rest van het lichaam, een logisch gevolg van het verheffen van ziel en brein tot het belangrijkste voor het menszijn. Daarom kan gesteld worden: Wat voor Calvijn de ziel is, is voor Swaab het brein. Zowel Calvijn als Swaab verbinden aan wat in hun ogen het belangrijkste deel van de mens is cognitieve activiteiten. Calvijn stelt dat de ziel als het belangrijkste en edelste deel van de mens hemel en aarde doorzoekt, het verleden met de toekomst verbindt, het geheugen gebruikt en zich voorstellingen maakt.15 Stuk voor stuk zijn dit cognitieve activiteiten. Het behoeft weinig uitleg dat Swaab cognitieve activiteiten verbindt aan datgene wat in zijn ogen het belangrijkste deel van de mens is, namelijk het brein. Swaab en Calvijn hebben daarmee als raakvlak dat het belangrijkste voor het menszijn in beider ogen gekenmerkt wordt door cognitieve activiteiten.

Conclusie

Calvijn en Swaab staan diametraal tegenover elkaar in het lichaam-geest debat. De positie van Swaab in dit debat valt ongeveer samen met de monistische positie van het materialisme. Swaab spreekt zelf dan ook over een hersenmonistische positie. In samenhang hiermee hebben beiden zeer uiteenlopende opvattingen over de (on)sterfelijkheid en (on)stoffelijkheid van de ziel. Dit komt het meest helder naar voren in de uiteenlopende antwoorden die zij geven op existentiële vragen die zij beiden aan de orde stellen in hun boeken.

Enigszins gemeenschappelijk is Calvijns verwondering en Swaabs fascinatie voor hoe de mens in elkaar zit. Beiden kunnen lyrische woorden gebruiken voor hoe de mens in elkaar zit. Wanneer het gaat om Swaabs conclusies met betrekking tot existentiële vragen ontstaat er grote discrepantie tussen beiden, maar in de weg naar die conclusies zijn er verschillende beschrijvende elementen die in Calvijns benadering gebruikt zouden kunnen worden om invulling en concreetheid te geven. Calvijn geeft immers aan dat de waarheid niet veracht kan worden waar deze ook maar te vinden is, ook als het gaat om deze thematiek.

Het geheim van de menselijke persoon is voor Calvijn de ziel, maar voor Swaab het brein. Hoewel hierin een duidelijk verschil te zien is, is het des te opmerkelijker dat Calvijn en Swaab beiden cognitieve activiteiten toeschrijven aan dat wat in hun ogen het voornaamste deel van de mens is. Dit resulteert in een waardering van respectievelijk de ziel boven het lichaam en het brein boven de rest van het lichaam. Swaabs hoge waardering van het brein resulteert in een onderwaardering van de rest van het lichaam. Bij Calvijn is er een onderwaardering van het gehele lichaam, doordat hij de ziel vrijwel geheel koppelt aan het menszijn. Het voornaamste deel van de mens wordt door zowel Calvijn als Swaab gekenmerkt door cognitieve activiteiten. Dit zit dermate ingenieus in elkaar dat Swaab aangeeft dat metaforen hier geen recht aan kunnen doen. Calvijn heeft die beperking in zijn spreken niet omdat hij het verstand kwalificeert als deel van het beeld van God.

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit Kerux. De volledige bronvermelding luidt: Toorn, C.R. van der, 2024, Calvijn en Swaab: Twee zielen, één gedachte?, Kerux 2024 (voorjaar): 2. (Volledige artikel).

Voetnoten

De illusies van het hersenonderzoek

Hersenonderzoek staat volop in de belangstelling. Het boek ”Wij zijn ons brein” van neurowetenschapper Dick Swaab domineert al maanden de top 10 van de bestsellerslijsten. Er wordt gediscussieerd over de vrije wil en met grote regelmaat publiceren de media over resultaten van hersenonderzoek. Waar komt al deze aandacht vandaan? Zijn wij echt onderworpen aan de grillen van ons brein? En hoe zit het dan met geloof?

Op een symposium over hersenonderzoek ontmoette ik recent een journalist van een groot Duits populairwetenschappelijk tijdschrift. Hij vertelde dat er drie wetenschapsonderwerpen zijn waar lezers massaal warm voor lopen: astronomie, menselijke evolutie en hersenonderzoek. Hoewel er op het eerste gezicht weinig overeenstemming lijkt te zijn tussen deze drie gebieden, is er toch een rode draad aan te wijzen: Waar komen we vandaan, wie zijn we? Wat is onze positionering in het geheel? Daarmee is wellicht meteen het antwoord gegeven op de vraag waarom er veel interesse is in hersenonderzoek: je krijgt nieuwe inzichten in wie we zijn en waarom we ons gedragen zoals we ons gedragen.

Nu hield de filosofie zich ook al eeuwen met deze vragen bezig, maar filosofie is niet veel meer dan vrijblijvend gepraat vanuit een leunstoel, zo vinden velen vandaag. De psychologie heeft wat meer gezag omdat psychologen experimenten doen, maar blijft toch ook een ”soft” imago houden. Hersenonderzoek daarentegen is voor velen een ”harde” wetenschap. Je kunt iets aanwijzen in de hersenen. Dat heeft iets magisch en tegelijkertijd iets ontegenzeggelijks.

Andere factoren kunnen ook een rol spelen. In een maatschappij die zichzelf ziet als kenniseconomie en sterk leunt op cognitieve vermogens (denken, geheugen, concentratie) willen we wel eens weten hoe die functies werken en wat er gebeurt als ze door neurologische of psychiatrische ziekte worden aangetast. Verder zullen de technologische ontwikkelingen een rol gespeeld hebben. De hedendaagse scantechnieken maken het mogelijk om probleemloos de activiteit binnen onze hersenpan te bekijken, dat is iets waar neurowetenschappers dertig jaar geleden alleen maar van konden dromen.

Drie vragen die telkens naar voren komen als het over hersenwetenschap en maatschappij gaat, wil ik kort bespreken. Ten eerste of wij ons brein zijn. Mijn antwoord is: We zijn meer dan dat. Ten tweede bespreek ik de vraag of de mens een vrije wil heeft. Hier is een genuanceerd antwoord op zijn plaats. De mens heeft wel een bewuste wil, maar geheel vrij is die niet. Ten slotte ga ik in op de vraag wat de hersenwetenschap over geloofsbeleving te zeggen heeft.

Reductie

Zijn wij ons brein? Stel, u bent een liefhebber van antiek en u heeft net een heel bijzondere, maar ook nogal kostbare antieke stoel aangeschaft. Als iemand dan opmerkt: „Het is maar een stuk hout”, dan zult u het daar ongetwijfeld niet mee eens zijn. De bewuste persoon reduceert de bijzondere stoel namelijk louter tot de materie waarvan hij gemaakt is en heeft geen oog voor andere betekenisniveaus, zoals kunst en cultuur, of de economische waarde. Op dezelfde wijze heeft de menselijke geest alles te maken met de activiteit van ons brein, zonder twijfel. Maar zeggen dat ”wij ons brein zijn” beperkt zich tot de biologische kant van de menselijke geest, en heeft geen oog voor de psychologische, sociologische en spirituele kant ervan, die de mens juist uniek maken.

De stelling dat wij ons brein zijn kan een aantal misverstanden bevorderen. Om maar een paar elementen te noemen die door de stelling genegeerd worden: we zijn net zo goed de rest van ons lichaam, en we zijn wie we zijn door de mensen met wie we omgaan.

Een ander misverstand heeft met verantwoordelijkheid te maken: omdat de stelling ons gelijkstelt met biologische processen zoals de activiteit van zenuwcellen en neurotransmitters, denken velen al snel: „Ik kan er niets aan doen dat ik zus ben of mij zo gedraag.” Hierin hebben zij sommige hersenonderzoekers mee, zoals Swaab, die stelt dat hersenfuncties en stoornissen grotendeels vastgelegd zijn door genetische factoren en zeer vroege invloeden (bijvoorbeeld in de baarmoeder). Daarna zou er weinig meer aan te veranderen zijn. Dit is onjuist. Er is veel onderzoek dat laat zien dat de hersenen volop in beweging zijn gedurende de levensloop, er komen cellen bij, er zijn verbindingen tussen cellen die verdwijnen, er komen verbindingen bij… Zelfs het effect van genetische factoren blijken in veel gevallen af te hangen van omgevingsinvloeden die wel of niet aanwezig zijn.

Nu is het zeker zo dat we door een bepaalde aanleg, en door omgevingsinvloeden die buiten onze invloedssfeer liggen, eigenschappen kunnen hebben die we moeilijk kunnen veranderen. Hetzelfde geldt voor veel ziektes van het zenuwstelsel, of ze nu als neurologisch of als psychiatrisch aangeduid worden. Anderzijds hebben de manier waarop we ons leven inrichten, onze voeding, de gesprekken die we voeren (denk ook aan psychotherapie) et cetera net zozeer invloed op onze hersenen en geest. Daar kunnen we zeker wel invloed op uitoefenen en onze verantwoordelijkheid in nemen.

Onze hersenen hebben controlesystemen in de frontale kwab (voor in het hoofd), waarmee we ons gedrag in belangrijke mate sturen. Bij kinderen is deze controle nog niet volledig ontwikkeld, vandaar dat ze nog niet met een auto actief mogen deelnemen aan het verkeer, om maar iets te noemen. Volwassenen kunnen dat beter en kunnen ook, als het goed is, beter impulsen beheersen. Je kunt dit vermogen zelfs trainen.

Onbewuste processen

Dat brengt mij bij het thema van de vrije wil. De Amsterdamse hoogleraar Victor Lamme schreef een boek getiteld ”De vrije wil bestaat niet”, waarin hij met neurowetenschappelijk onderzoek illustreert dat veel van ons gedrag gestuurd wordt door hersenprocessen waar wij geen weet van hebben. Beslissingen zijn al genomen in onze hersenen voordat we er ons bewust van zijn, en vaak bedenken we dan achteraf waarom we iets doen.

Illustratief in dit verband is nog altijd het beroemde onderzoek van de Amerikaanse neurofysioloog Benjamin Libet, halverwege de jaren 80. Hij vroeg proefpersonen om af en toe spontaan op een knop te drukken, wanneer ze maar wilden, maar tegelijkertijd op een klok te kijken en aan te geven waar de wijzers zich bevonden wanneer zij de beslissing namen om tot actie over te gaan. Met behulp van eeg werden hersengolven op de schedel van de deelnemers gemeten. De hersengolven die voorspelden dat de proefpersoon een beweging ging maken, traden steeds ongeveer 300 milliseconden op vóórdat de proefpersoon zich bewust was van zijn voornemen om op de knop te drukken (de doorgegeven positie van de wijzers op de klok). Dit onderzoek wordt vaak als volgt geïnterpreteerd: je brein besluit iets, voordat je het zelf beseft. Je bewuste denkprocessen lopen achter de feiten aan. Vrije wil is een illusie.

Bij de experimenten van Libet moet echter een aantal dingen bedacht worden. Omdat de proefpersonen instemden met de instructie van de proefleider om met enige regelmaat ”spontaan” op de knop te drukken, kun je stellen dat hun eigen bewuste wil hun onbewuste processen gestuurd heeft. Ze gaven zichzelf bewust de instructie om op de knop te gaan drukken. Daarnaast is het niet ondenkbaar dat het bewuste handelingsbesluit om op de knop te drukken voorafgaat aan het richten van de aandacht op de klok en het detecteren van de positie van de wijzers, allemaal mentale processen die tijd kosten en de tussenliggende 300 milliseconden kunnen kosten. Je kunt dus niet zomaar concluderen dat deze experimenten bewijzen dat we geen bewuste wil hebben.

Dit neemt niet weg dat een veelheid aan ander onderzoek heeft aangetoond dat er veel onbewuste processen zijn die ons denken en gedrag beïnvloeden (reclame is daar bijvoorbeeld ook op gericht). Maar dat wil niet zeggen dat bewuste processen buitenspel gezet zijn en geen rol van betekenis spelen. Een voorbeeld is het feit dat veel mensen onbewust racistische vooroordelen hebben waarbij zij mensen van donkere huidskleur in verband brengen met negatieve eigenschappen. Die onbewuste vooroordelen nemen echter af na een gesprek waarin stereotypen aan de kaak gesteld worden en mensen bewust nadenken over de onjuistheid van dergelijke vooroordelen.

Dat mensen volledig vrij zijn in wat zij doen of laten is psychologisch gezien een illusie: er zijn veel factoren buiten onze directe invloedsfeer die ons doen en denken beïnvloeden en soms bepalen. Dat we in het geheel geen bewuste wil van betekenis zouden hebben, is echter net zo’n grote illusie: we hebben aanzienlijke controle over ons gedrag. Ten dele wordt ons gedrag dus gestuurd door onbewuste processen waar we weinig controle over hebben, anderzijds hebben we ook bewuste controlesystemen waarmee we ons gedrag (en zelfs de onbewuste processen in zekere mate) kunnen sturen en beheersen. Luther sprak van een „geknechte wil.” Hoewel hij dat theologisch bedoelde, is het wellicht geen gekke oplossing voor het vrijewildebat in de psychologie en de neurowetenschappen. In ieder geval in die zin dat de wil niet ontkend wordt, maar er wel kanttekeningen gezet worden bij de absolute vrijheid ervan.

Geloofservaringen

Met Luther zijn we in theologisch vaarwater terechtgekomen, en dat roept de vraag op of de hersenwetenschappen kunnen bijdragen aan een beter begrip van religie en godsdienstige ervaring. Volgens sommige neurowetenschappers zijn geloofservaringen louter een product van ons brein. Dat er in de hersenen een circuit van gebieden aan te wijzen is dat actief is tijdens godsdienstige ervaringen zien zij als bewijs dat God niet buiten ons bestaat, maar een product van ons brein is. Afgezien van het feit dat er geen eenduidig hersencircuit vastgesteld is voor religieuze ervaringen, zou het bestaan van zo’n circuit ook anders geïnterpreteerd kunnen worden: kennelijk is de mens uitgerust met een ‘antenne’ voor spirituele zaken, zoals een Amerikaanse neuroloog het ooit verwoordde. Het universele godsbesef waarover de apostel Paulus spreekt zit als het ware ingebakken in onze hersenen.

Kun je godsdienstige ervaringen aanwijzen in de hersenen? De gegevens hiervoor komen uit onderzoek met neurologische patiënten die een sterke toename van godsdienstige ervaringen hadden tijdens epileptische activiteit in de hersenen of na beschadiging van hersenweefsel door een tumor of een bloeding. Andere gegevens komen uit onderzoek met gezonde mensen waarbij een hersenscan gemaakt werd terwijl zij aan een godsdienstige ervaring dachten. Hoewel de resultaten lang niet altijd overeenkomen, zijn er wel gebieden die steeds naar voren komen, met name gebieden die betrokken zijn bij zelfbewustzijn, emoties, de controle van gedrag en lichamelijke sensaties.

In dit soort onderzoek zijn onder meer rooms-katholieke nonnen en boeddhistische monniken onderzocht. Het is de vraag of dat ook maar iets zegt over geloofsbeleving bij mensen uit andere religieuze denominaties. Bij mystiek getinte ervaringen voelen mensen vaak de grenzen van het zelf ten opzichte van de omringende wereld of natuur wegvallen, en daarbij is verminderde activiteit van de pariëtale hersenkwab (zetel van het ruimtelijk bewustzijn) waargenomen. Kortom, er zijn hersengebieden die betrokken zijn bij godsdienstige ervaringen, hoewel deze gebieden ook betrokken kunnen zijn bij andere psychologische processen, zoals zelfbewustzijn en het omgaan met emoties. Die elementen kunnen een onderdeel zijn van een godsdienstige ervaring.

Dergelijk onderzoek zegt niets over het wel of niet bestaan van God, aangezien wetenschappers zich beperken tot de meetbare, en daarmee materiële, werkelijkheid. Het onderzoek kan wel meer licht werpen op vragen over de verhouding tussen psychologische factoren en geloofservaringen. Dit soort onderzoek onderstreept ook het gegeven dat geloofservaringen de hele mens raken.

Verschillende niveaus

Tot slot wil ik nog kort terugkeren tot de vraag over de verhouding tussen lichaam en geest die opgeroepen wordt door de stelling ”wij zijn ons brein”. De hersenen zijn een belangrijk onderdeel van ons lichaam. Onze geest is geworteld in de massale activiteit van onze hersencellen. Wetenschappers zien de menselijke hersenen als het meest complexe orgaan in het heelal. Zij bestaan uit 100 miljard zenuwcellen die elk duizenden verbindingen hebben. Het is een groot wonder en ook een raadsel hoe ons bewustzijn voortkomt uit zo’n stoffelijk orgaan.

Volgens onderzoekers zoals Swaab is er geen raadsel, want het één (ons bewustzijn) is gewoon het ander (hersenactiviteit). Anderen, zoals de neuroloog Ramachandran, zijn juist van mening dat de vraag hoe bewustzijn voortkomt uit hersenactiviteit de belangrijkste vraag voor de wetenschap in de komende jaren is. Zelf denk ik dat we over twee verschillende niveaus van verklaring spreken. Het bewustzijn is iets transcendents, terwijl de hersenen tot het biologische of neuropsychologische verklaringsniveau behoren. Je kunt deze niveaus wel aan elkaar relateren, wat interessante nieuwe inzichten kan bieden, maar je kunt het ene niveau (bewustzijn) niet tot het andere (hersenen) reduceren zonder de essentie ervan te verliezen.

Overigens was Libet ook geen reductionist. Het is intrigerend wat hij schreef over bewustzijn in zijn boek ”Mind Time” (2004): „Bewustzijn wordt geproduceerd door de activiteit van miljoenen zenuwcellen en kan eigenschappen hebben die niet rechtstreeks te voorspellen zijn vanuit deze hersenactiviteit. Het is een niet-fysisch fenomeen, net als de subjectieve ervaring die de inhoud van het bewustzijn uitmaakt.” Hij doet daarmee recht aan de eenheid van lichaam en geest, maar houdt tegelijk vast dat het menselijk bewustzijn het materiële overstijgt.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Aleman, A., 2011, De illusies van het hersenonderzoek, Reformatorisch Dagblad Puntkomma 41 (60): 6-7 (artikel).

Neurocalvinisme en de menselijke verantwoordelijkheid

De vraag in hoeverre de mens vrij is en op grond daarvan in staat om eigen – niet-voorgeprogrammeerde of opgelegde – beslissingen te nemen is niet van vandaag of gisteren, maar ze speelt vandaag wel op een nieuwe en zelfs ongekende manier.

Het gaat er niet meer over of iemand door God of door druk vanuit de omgeving verregaand in doen en laten wordt bepaald, maar over wat zich daar afspeelt waar we altijd dachten in vrijheid helemaal onszelf te zijn. Ons ‘authentieke ik’ is volgens een heel aantal neurowetenschappers niets dan een kluwen van hersenprocessen die hun eigen autonome gang gaan. We zijn niet vrij, we worden geleefd – en we kunnen er de vingers niet achter krijgen. Of beter: er bestaat helemaal geen ‘ik’ dat de vingers ergens achter zou kunnen krijgen. De neurobioloog prof. Dick Swaab gebruikt – plagend – de term ‘neurocalvinisme’. Het woord behoeft nauwelijks enige uitleg. ‘Calvinisme’ staat voor verkiezing, maar dan verstaan als geen eigen wil hebben en helemaal gedetermineerd zijn door God, zonder dat je er wat tegen kunt doen. Die gedachte is een schrikbeeld – wat blijft er van je vrijheid, je verantwoordelijkheid, jouw meest eigen ‘ik’ over?! – en Swaab weet dus heel goed als hij er ‘neuro’ vóór zet. Hij bedoelt echt dat we ons dierbare geloof in onze unieke persoonlijke authenticiteit en in ons vermogen ons eigen leven in vrijheid vorm te geven maar gauw moeten opgeven.

Vrij zelfbewustzijn of kwebbeldoos?

‘De vrije wil bestaat niet’, stelt de Amsterdamse hoogleraar cognitieve neurowetenschap Victor Lamme op basis van gerichte onderzoeken met grote stelligheid. Mijn genetische bepaaldheid en daarnaast omgevingsfactoren bepalen wat ik doe.1 Onze gedachten hobbelen er achteraan.2 Iets dergelijks bedoelt Swaab ook met de titel van zijn bestseller: ‘Wij zijn ons brein’.3 Het brein is niet wat wij denken dat het is, namelijk de plek waar we bewust en vrij beslissen wat we doen. Swaab stelt dat onze hersenen bestaan uit een onvoorstelbaar ingewikkeld geheel van fysische en chemische processen, precies zoals ook onze lever en longen ingenieuze, niet door onszelf bewust aangestuurde ‘fabrieken’ zijn. En die processen vormen samen zo ongeveer het hele verhaal van wie ik ben. Mijn brein is een even onbewust proces als die in onze lever en longen. Er is geen ‘ik’ dat daar op de een of andere manier boven staat en er bewust en gericht sturing aan geeft. Wat wij voor een eigen keuze houden en uitgeven is helemaal geen vrije wilsdaad, maar de uitkomst van een ingewikkeld geheel van processen in ons brein. We dénken dat we zelf kiezen, in volle vrijheid, maar in feite wordt er voor ons besloten. Het lastigst is misschien wel dat we zelf helemaal niet kunnen zien hoe dat in zijn werk gaat. Wat zich in ons brein afspeelt onttrekt zich vrijwel helemaal aan onze waarneming. We kúnnen zelf dus helemaal niet weten wat de achtergrond van een beslissing is. Verspil daarom geen moeite door af te dalen in de krochten van je ziel, maar lees eenvoudig de uitslagen van een MRI-scan.4 Die openbaren je waarom je deed wat je deed.

Lamme geeft ons zelfbewustzijn of ons nadenken over wat we zullen doen de weinig vleiende naam: ‘kwebbeldoos’.5 Geen aanduiding voor onze geest om trots op te zijn, dat is wel duidelijk. Wat wij zelf voor bewust nadenken over wat we zullen doen en hoe we zullen beslissen houden legt geen enkel gewicht in de schaal. We ‘kwebbelen’ maar een eind weg. Ons hele kennen en willen heeft evenveel om het lijf als het leesvoer bij de kapper. Maar er zit iets ongerijmds in Lamme’s boek. Hij draagt het namelijk op aan zijn vrouw met de woorden: ‘Voor Joke, mijn lief, mijn enige echte vrije wil’. Dat kan natuurlijk niet, daarmee haalt hij zijn hele boek onderuit. Ik denk daarom eigenlijk dat Lamme – net als Swaab – vooral wil prikkelen en provoceren, want het bestaat eigenlijk niet dat ze helemaal in hun eigen fysicalistische benadering geloven. Dat neemt niet weg de discussie heftig is en er veel op het spel staat. We hebben te maken met een nieuwe variant van een determinisme die van de menselijke vrijheid niets meer overlaat.

Echt anders is, dat men het niet als een filosofische theorie presenteert, maar als onweerlegbare uitkomst van wetenschappelijke onderzoeken. Het zou met andere woorden niet langer een vraag zijn, waarover je van mening kunt verschillen, maar een niet te ontkennen wetenschappelijk gegeven. Als dat inderdaad zo is, heeft dat onvoorstelbare implicaties. Ik heb me bij het lezen van genoemde boeken en andere soortgelijke publicaties vaak afgevraagd of de schrijvers wel beseffen dat dit geen ‘Spielerei’ is, een nieuwe theorie uitproberen of vrijblijvend in een intellectueel spel elkaars denken opscherpen, maar een spelen met vuur.

In dit artikel kijken we naar wat het met zich mee brengt voor de vraag naar de menselijke verantwoordelijkheid en wat daar vanuit de gereformeerde theologie van te zeggen valt. Dat ligt overigens niet zo voor de hand, want God komt in het verhaal van de neurowetenschap niet voor. Hooguit is er ergens in onze hersenen een ‘reli-lobje’, maar het zit alleen daar en er beantwoordt buiten onze hersenen geen werkelijkheid aan in de gestalte van de levende God. Er is alleen het geheel van allerlei fysische en (bio)chemische processen. Wat dit impliceert voor de menselijke vrijheid is ongekend ingrijpend. Er valt het nodige voor te zeggen dat het afscheid van het geloof in God – ook die van de ‘afschuwelijke’ calvinistische verkiezingsleer – ons van de regen in de drup heeft doen belanden. We hoopten vrij te worden, maar er blijft in het neurocalvinisme eigenlijk niets van ons in vrijheid kiezende ‘ik’ over. Een toch wat sneue uitkomst.

Waar blijft de menselijke verantwoordelijkheid?

Wie de publicaties van mensen als Lamme en Swaab serieus neemt ziet zich voor de vraag geplaatst wat er nog overblijft van verantwoordelijkheid in het intermenselijk verkeer, wat woorden als toerekeningsvatbaarheid en schuld nog betekenen. Het is niet niks als je de menselijke verantwoordelijkheid tot nul reduceert. De Vlaamse filosoof Jan Verplaetse zegt in zijn twee jaar geleden verschenen boek Zonder vrije wil, met als ondertitel: Een filosofisch essay over verantwoordelijkheid: ‘Ik zal de lezer bewijzen (…) dat een vrije wil niet kan bestaan. En daarmee zijn verantwoordelijkheid en schuld onmogelijk.’6 Geen ‘vrije wil’, dat is: niet het vermogen hebben zelf je leven gestalte te geven. Dat vermogen ‘kan niet bestaan’. Ja, en dan volgt daaruit, dat we mensen ook nergens op kunnen aanspreken. Niemand draagt verantwoordelijkheid voor zijn daden. Als dat inderdaad zo is, wordt ieder spreken over schuld en berouw een slag in de lucht.

Wat impliceert dit in de praktijk van alledag? Ik schrijf dit in de dagen dat in het nieuws is dat in de Amerikaanse staat Oklahoma drie jongens zijn gearresteerd die een joggende Australische student ‘uit verveling’ vanuit een rijdende auto doodschoten. De keuze van het slachtoffer was helemaal willekeurig. Ze kenden hem niet en hadden ook geen ruzie met hem gehad. Hij liep alleen maar op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Ik heb geprobeerd me in die jongens te verplaatsen. Hoe kom je ertoe, met z’n drieën in de auto? Hoe ‘werkt’ dat bij ieder van hen van binnen? Was daar geen ‘ik’, dat tot zichzelf kwam? Hebben ze ook geen moment nagedacht over het vooruitzicht dat ze de rest van hun leven achter de tralies zullen doorbrengen? Vormen deze jongens in zekere zin het bewijs voor het gelijk van Verplaetse? Of is wat die jongens gedaan hebben een signaal dat we ons wel tweemaal moeten bedenken voordat we mensen een als wetenschappelijk getracteerde vrijbrief voor zulk soort daden aanreiken?

Deze drie jongens staan niet op zichzelf. De Engelse psychiater Theodore Dalrymple heeft in Engelse gevangenissen en achterstandswijken gewerkt en daar ook een verbijsterend en schrikbarend afnemen van ieder gevoel van verantwoordelijkheid waargenomen. Hij heeft een delinquent het verwijt horen uiten dat de kerken hun collectegeld niet safe genoeg opbergen en dat hij het daarom niet kon laten aan de lopende band inbraken in kerken te plegen. Een man die een ander doodde om niets zei met een stalen gezicht: ‘het mes ging erin’, alsof hij te laat zag dat het mes actie zelfstandig actie ondernam om het nog te kunnen tegen te houden.

Als het waar is wat neurowetenschappers als Lamme en Swaab ons willen doen geloven hebben wij tegen al die mensen niets meer te zeggen. Tien jaar geleden noteerde A. Mooij op de tweede bladzijde van zijn boek Toerekeningsvatbaarheid. Over handelingsvrijheid7:

‘In de notie van toerekeningsvatbaarheid ligt een gedachtewereld besloten waarin begrippen voorkomen als “wilsvrijheid”, “handelingsvrijheid”, “de mens als persoon”. In deze gedachtewereld ligt een bepaald mensbeeld vervat. Dit mensbeeld is thans niet meer vanzelfsprekend, omdat het op gespannen voet staat met de dominante biologische richting in de gedragswetenschappen en de eveneens sterk in opkomst zijnde neurowetenschappen, waarin voor deze begrippen weinig ruimte lijkt te zijn.’

Het is met de nodige wetenschappelijke objectiviteit geformuleerd, maar het lijdt geen twijfel dat hier de noodklok geluid wordt. Als voor noties als ‘wilsvrijheid’, ‘handelingsvrijheid’ en ‘de mens als persoon’ niet veel ruimte meer is, hoe moeten we dan verder in de samenleving, in de opvoeding? Hoe pakken we als politie en justitie voetbalgeweld aan en excessief geweld in het uitgaansleven? Docent strafrecht Ferry de Jong merkte recentelijk op8:

‘De huidige tijd wordt gekenmerkt door een bevreemdende ambivalentie in het denken over straffen. Terwijl enerzijds een luide roep om steeds hardere bestraffing valt te vernemen en een grote geneigdheid aanwijsbaar is om (veelal weinig realistische) verwachtingen op het strafrechtelijk systeem te projecteren, krijgen wij anderzijds van sommige representanten van empirisch-analytische wetenschappen op steeds luidere toon te horen dat de concepten straf en vergelding onzinnige concepten zijn, en wel omdat hun object, de subjectieve verantwoordelijkheid, een verzinsel is. Mensen beschikken, net als alle andere voortbrengselen van de natuur, niet over een “vrije wil”.’

De Jong heeft gelijk. Het is niet alleen de roep uit de samenleving dat er strengere en zwaardere straffen geëist worden, maar het is ook de lijn in de politiek. Het krijgt gestalte in het beleid van minister Opstelten en staatssecretaris Teeven. Maar wat is het nuttig effect? De Jong noemt de verwachtingen weinig realistisch. Met andere woorden: zwaarder straffen haalt weinig tot niets uit. Maar wat moeten we dan met die drie jongens in Oklahoma en die misdadigers die Dalrymple tijdens zijn werkzame leven voorbij heeft zien komen? Als neurowetenschappers als Lamme en Swaab gelijk hebben moeten we maar vergeten dat mensen ergens op aangesproken kunnen worden, berouw kunnen hebben en kunnen veranderen. Is dit echt de onweerlegbare uitkomst van een wetenschap die ‘slechts’ de harde feiten op tafel legt?

Theorie en ervaring

De eerste vraag is: moeten we capituleren voor de neurowetenschap? Nee, is mijn antwoord, en om meer dan één reden. Daar is om te beginnen het ervaringsgegeven dat het er gewoon niet in wil dat ons hele ‘ik’ een fictie is. Net zoals in kerkelijke kringen mensen wel een deterministische visie op de verkiezing met het verstand aanvaarden, maar in de praktijk van het leven wel degelijk blijven spreken van eigen verantwoordelijkheid, is dat ook hier het geval. Wat men ook aan ‘bewijs’ op tafel legt, we geloven eenvoudig niet dat we niet meer zijn dan een bundel biochemische processen. En terecht. Recentelijk las ik de roman van een jonge Israëlische schrijver, geboren in 1977: Nir Baram, Goede mensen.9 In die roman cirkelt het om verantwoordelijkheid en falen. Hij roept een aangrijpend beeld op van hoe twee jonge mensen in Duitsland en Rusland – een meeloper van de Nazi’s en een Joodse communiste – in de jaren 1938 tot 1941 corrumperen en verloederen, hoe op een heel andere manier dan de neurowetenschap aanwijst verantwoordelijkheid verschrompelt – en er toch blijft. Alleen al zo’n roman zou niet geschreven zijn en niet gelezen worden, als de generatie van de schrijver ervan echt zou geïnternaliseerd zou hebben dat er niets is dan onpersoonlijke processen. H.W. de Knijff laat in zijn recente boek zien dat de basisthese van neurowetenschappers als Lamme en Swaab onder de buitenkant van ‘hard feitenmateriaal’ een theorie is, zelfs een geestelijke keuze.10 Net als bij eerdere vormen van determinisme is het toch een filosofie, hoezeer ook getracteerd als ‘wetenschappelijk feit dat geen tegenspraak duldt’. Het zal een heel gevecht zijn om tegenover deze dwingende benadering nog iets van de ‘geest’ te ‘redden’, maar het is meer dan nodig.

God – oorsprong van echte vrijheid?!

Ik noem nog een reden om niet het vaantje te strijken voor de beweringen van mensen als Lamme en Swaab. In hun ‘neurocalvinisme’ is er één werkelijkheid: die van de langs natuurwetenschappelijke weg te traceren processen. Van de twee ‘spelers’ die we meenden te zien – het ‘ik’, het ‘zelfbewuste ik’, enerzijds en de werkelijkheid waarin dat ik is ingebed en waar het deel van uitmaakt anderzijds – blijkt er per saldo maar één er echt toe te doen.

En God? In onze westerse cultuur – zeker in de kringen van de wetenschap – is God tot quantité négligeable gereduceerd. Waar men God ter sprake brengt is het – ook bij intellectuelen – vaak gekenmerkt door een grote mate van primitiviteit. Hij is iemand daar boven, maar het is gelukkig enkel een idee, een achterhaalde ook, want Hij bestaat ‘gelukkig’ niet. In het achter ons liggende decennium hebben christenen de discussie nogal eens op filosofisch niveau gevoerd en zich uitgeput in het aandragen van argumenten voor het bestaan van een hoger wezen die deze wereld een ‘intelligent ontwerp’ heeft meegegeven. Het heeft niet overtuigd. Het lijkt me – ook vanuit de Reformatie – meer geraden om in te zetten bij de vragen van vrijheid en verantwoordelijkheid. De Reformatie leert ons niet op een abstracte manier over God denken en spreken, maar vanuit de bevrijding van onze verkeerde basis-richting. We praten niet over één ‘ik’, maar over een ‘oude mens’ die uitzichtloos slaaf van de zonde is en een nieuw bestaan in ware vrijheid. De inwerking van God op ons leven en denken – de wedergeboorte, het geloof, het werk van de Heilige Geest – staat niet op één lijn met het bepaald zijn van onze hersenfuncties door allerlei biochemische processen. Het geloof in Gods verkiezende liefde en het werk van de Heilige Geest is van een andere orde en voltrekt zich in een ander krachtenveld.

Vrijheid is er dankzij Gods bevrijdend handelen, dat ons niet weghaalt uit al die processen waaraan wij onderhevig zijn en waarvan de neurowetenschap ons ook iets laat proeven, maar ons vernieuwt door ons te doen delen in de krachten van de toekomende eeuw. We wórden geest, door Hem die een levendmakende geest is. Er is verantwoordelijkheid en dus ook schuld – maar wat meer is: er is vergeving en leven.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Kontekstueel. De volledige bronvermelding luidt: Hertog, G.C. den, 2013, Neurocalvinisme en de menselijke verantwoordelijkheid, Kontekstueel 28 (1): 13-16 (artikel).

Reis naar Mars zorgt voor blijvende hersenbeschadiging

Naar Mars reizen brengt ernstige gezondheidsrisico’s mee en is daarom vooralsnog erg onverstandig. De straling die astronauten te doorstaan krijgen, zorgt voor hersenbeschadiging. Deze hersenbeschadiging kan leiden tot ernstig geheugenverlies, gedragsverandering en leerproblemen. Dat melden onderzoekers verbonden aan diverse universiteiten en instituten aan het begin van deze maand in het tijdschrift eNeuro.

Volgens de onderzoekers is dit de eerste studie ‘die de significante nadelige gevolgen van kosmische straling voor de hersenen documenteert, en wijst op de verhoogde risico’s verbonden aan de plannen van NASA voor het reizen naar Mars’. De onderzoekers stelden muizen gedurende zes maanden bloot aan kosmische straling die net zo hoog en intens was als in de ruimte waarneembaar is. Het veroorzaakte bij deze beesten neurale- en gedragsstoornissen. De onderzoekers roepen ruimteorganisaties daarom op om, voordat er een bemande ruimtemissie naar Mars uitgevoerd wordt, ernstige veiligheidsmaatregelen te nemen om de gezondheid van astronauten te beschermen.

Er was al bekend dat kosmische straling de hersenen kan beschadigen. De afgelopen jaren zijn er meerdere experimenten gedaan, maar deze experimenten waren niet realistisch omdat er in de experimenten gebruik gemaakt werd van kortdurende straling in hoge dosering. Daarom waren er nieuwe experimenten nodig om een realistische situatie na te bootsen. Een bemande Marsmissie is vooralsnog onverstandig, omdat het naast hersenbeschadiging andere risico’s met zich meebrengt. Willen we niet dat een Marsmissie gelijk staat aan een zelfmoordmissie, is er meer onderzoek nodig en moeten we komen met betere oplossingen!1

Bron: Acharya, M.M., Baulch, J.E., Klein, P.M., Baddour, A.A.D., Apodaca, L.A., Kramár, E.A., Alikhani, L., Garcia, C, Angulo, M.C., Batra, R.S., Fallgren, C.M., Borak, T.B., Stark, C.E.L., Wood, M.A., Britten, R.A., Soltesz, I., Limoli, C.L., 2019, New concerns for neurocognitive function during deep space exposure to chronic low dose rate, neutron radiation, eNeuro: 0094-19.2019 (PDF).

Dit artikel werd in 2019 geschreven.

Voetnoten

Interessant programma internationale ‘Fachtagung Biologie’ van Wort und Wissen voor academici en studenten

Ieder jaar organiseert Wort und Wissen een zogenoemde ‘Fachtagung Biologie’.1 Deze keer is de voertaal Engels en spreken academici uit de Duitsland, Noorwegen, VS Zweden en Zuid-Korea. Het is mooi dat Wort und Wissen breder kijkt dan Duitsland alleen en biologen uit verschillende landen wil uitnodigen. Helaas kan ik vanwege gezondheidsredenen niet afreizen, maar deze Fachtagung is een aanrader voor biologen en studenten biologie of aanverwante vakgebieden.2

Praktische zaken

Het betreft een meerdaagse Fachtagung. Het programma start op 24 maart 2023 om zes uur en is afgelopen op 26 maart 2023 om één uur. Helaas loopt de planning door tot zondagmiddag. Reformatorische studenten en academici zouden ervoor kunnen kiezen om zaterdagmiddag of -avond weer terug te reizen. Deze meerdaagse Fachtagung vindt plaats in ‘Freizeitheim Friolzheim’ met als adres Mühlweg 8, 71292 Friolzheim. Friolzheim ligt tussen Pforzheim en Stuttgart in, vanaf Arnhem ongeveer 500 kilometer rijden. Deze keer is de voertaal van het congres in het Engels en staat deze onder leiding van dr. Boris Schmidtgall en dr. Sandra Mohr. De kosten zijn voor biologen 120 euro, promovendi betalen 80 euro en studenten 60 euro. De kamerhuur is 25 euro en daar komt nog 7 euro bij voor het linnengoed, uiteraard tenzij u elders slaapt of uw linnengoed van thuis meeneemt.

Programma

Het exacte programma met de tijden is nog niet bekend. Wat wel bekend is zijn de referenten en de titels van de lezingen. Deze volgen hieronder, in de voetnoten wat persoonlijke informatie:

Prof. dr. Nigel CromptonQuantum Biology.
Dr. Lydia EberhardOntogenetic development of the tooth enamel – a challenge for evolutionary theory.
Prof. dr. Ola HössjerMathematical aspects of fine-tuning and information in biology.
Dr. ChinHo ShinWhy did God create the brain?
Prof. dr. Frank KarlsenGod created within 6 24 hour days – A presentation of scientific arguments.
Dr. Boris SchmidtgallThe Great Oxygenation Event – The greatest revolution in biology?

Het is mooi dat er voornamelijk experts zijn uitgenodigd die vertellen vanuit hun vakgebied. Op creationistische conferenties gaat dat namelijk niet altijd even goed. Crompton3 komt uit de VS. Wat hij precies gaat vertellen op de Fachtagung wordt niet helemaal duidelijk, maar zijn presentatie heeft als thema Quantum Biology.4 Eberhard5 is een tandheelkundige uit Duitsland en spreekt over de ontogenetische ontwikkeling van het tandglazuur. Ze ziet hier een uitdaging voor de evolutietheorie. De derde spreker komt uit Zweden.6 Zijn werk dat hij publiceerde in Journal of Theoretical Biology over fine-tuning in de biologie kwam onlangs in opspraak. In 2021 sprak dr. Van Engelen daar nog over op een congres van Fundamentum en Geloofstoerusting (zie voetnoot).7 Shin8 is een Zuid-Koreaanse neurowetenschapper. Hij denkt op het congres na over de vraag waarom God het brain schiep. Karlsen9 is een Noors biochemicus en patholoog en hoogleraar BioNanotechnoloog en moleculair bioloog aan de University in South-Eastern Norway. Schmidtgall10 is een organisch chemicus uit Duitsland en heeft de leiding over het congres. Hij spreekt over ‘The Great Oxygenation Event’. Het betreft een grote zuurstofcrisis ongeveer 2,4 miljard naturalistische jaren geleden.11 Schmidtgall schreef daar in 2021 al over in het blad Studium Intergrale Journal.12 Mooi dat deze geleerde de artikelen nu omgewerkt heeft tot een presentatie.

Mocht u voornemens zijn om te gaan en een kort verslag willen schrijven over dit evenement dan zijn wij, bij Fundamentum, bereid dit te publiceren via deze website. Neem dan contact op via ons contactformulier. Het is ook mogelijk om via pseudoniem wat te publiceren.

Voetnoten

Zijn wij ons brein? – Neurowetenschapper Ilanah Pruis (MSc.) spreekt op 16 november 2022 D.V. voor Deventer Denkt

Ons brein heeft een sterke invloed op wie we zijn en wat we doen. Volgens sommige onderzoekers is het zelfs zo: jij bént je brein. Maar … is dat waar? Daarover spreekt neurowetenschapper Ilanah Pruis (MSc.) op woensdag 16 november 2022 tijdens een bijeenkomst van Deventer Denkt.

De spreekster gaat aan de hand van wetenschappelijke onderzoeken in op de argumenten vóór dit standpunt en kijkt vervolgens naar de weerleggingen die hier tegenin te brengen zijn. Waarbij de fascinerende werking van het brein langskomt en deze gekoppeld wordt aan filosofische standpunten en wat dit alles betekent voor het bestaan van God.

Ilanah Pruis heeft een master in hersenwetenschappen met een specialisatie in klinisch hersenonderzoek. Ze is hersenonderzoeker en werkt momenteel aan haar promotieonderzoek in het Erasmus MC in Rotterdam.

De bijeenkomst duurt van 20:00 – 21:30 uur. De deur gaat open om 19:30 uur. Na afloop kan men blijven napraten. De lezing (met Q&A) word gehouden in de gymzaal van Evangelisch Kindcentrum De Olijfboom, Enkdwarsstraat 2 te Deventer.

Tijd

De avond duurt van 20:00 – 21:30 uur. De locatie gaat open om 19:30 uur en de lezing start om 20:00 uur. Na afloop van het praatje is er ruime gelegenheid voor het vraag- en antwoordgedeelte met de spreker.

Locatie

De gymzaal van Evangelisch Kindcentrum De Olijfboom. Enkdwarsstraat 2, 7413 TV Deventer.
10 minuten lopen vanaf het treinstation Deventer Centraal.

Parkeren

Je kunt onder andere bij de volgende locaties gratis parkeren.

  1. Schurenstraat (bij Centrum voor Gezondheid Hoge Hond).
  2. Schurenstraat 8 (achter het gebouw van het Apostolisch Genootschap)

Kosten

Toegang is gratis, wel is er een collecte om de onkosten te dekken.
Aanmelden voor deze avond is niet nodig.

Meer informatie over de organisatie en deze lezing is hier te vinden: https://deventerdenkt.nl/.

Overzicht van interview-video’s met neuropsycholoog prof. dr. André Aleman

In 2013 werd de neuropsycholoog prof. dr. André Aleman geïnterviewd voor de website ‘Geloof en Wetenschap‘ van ForumC. Deze video’s zijn nog steeds te bekijken via het YouTube-kanaal van ForumC. Het interview is nog steeds te bekijken via YouTube. In totaal zijn er zes filmpjes opgenomen. We geven ze hieronder overzichtelijk weer, iedere hyperlink gaat naar de video op deze website en ze worden weergegeven in volgorde van plaatsing op deze website.

Video 1: Zijn wij ons brein?
Video 2: Hebben wij een godspot?
Video 3: Is God een hersenspinsel?
Video 4: Is geloof gezond?
Video 5: Hoe verhouden zich geloof en wetenschap?
Video 6: Vrije wil of uitverkiezing?

Vrije wil of uitverkiezing? – Een kort interview met neuropsycholoog prof. dr. André Aleman

Vrije wil of uitverkiezing? In 2013 werd de neuropsycholoog prof. dr. André Aleman geïnterviewd voor de website ‘Geloof en Wetenschap‘ van ForumC. Het interview is nog steeds te bekijken via YouTube. Met dank aan ForumC delen we de video hieronder.

Hoe verhouden zich geloof en wetenschap? – Een kort interview met neuropsycholoog prof. dr. André Aleman

Hoe verhouden zich geloof en wetenschap? In 2013 werd de neuropsycholoog prof. dr. André Aleman geïnterviewd voor de website ‘Geloof en Wetenschap‘ van ForumC. Het interview is nog steeds te bekijken via YouTube. Met dank aan ForumC delen we de video hieronder.

Is geloof gezond? – Een kort interview met neuropsycholoog prof. dr. André Aleman

Is geloof gezond? In 2013 werd de neuropsycholoog prof. dr. André Aleman geïnterviewd voor de website ‘Geloof en Wetenschap‘ van ForumC. Het interview is nog steeds te bekijken via YouTube. Met dank aan ForumC delen we de video hieronder.