Home » Betuwse streekgeschiedenis

Categorie archieven: Betuwse streekgeschiedenis

‘Van Meertens’ in het (getranscribeerde) tweede boek van de handelingen van de kerkenraad van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen

In het Regionaal Archief Rivierenland is het Archief van de Hervormde Gemeente Ingen, 1648-2010 te vinden. Omdat er veel ‘Van Meertens’ in Ingen voorkomen ben ik begonnen met de transcriptie van de ‘Handelingen van de kerkenraad, 1668-1984’. Het tweede boek beslaat de handelingen van de kerkenraad uit de periode 1709-1731. Hieronder informatie over de Van Meertens in chronologische volgorde.1

Tot en met bladzijde 43 van de getranscribeerde tekst moet hier nog toegevoegd te worden.

Cornelis van Homoet als ouderling

In de kerkenraadsvergadering van 12 januari 1715 werd Cornelis van Homoet (?-?) samen met twee anderen genomineerd tot ouderling.2 Hoewel het niet genoemd wordt in de kerkenraadshandelingen werd hij ook verkozen tot ouderling. Dit blijkt hieruit dat hij aanwezig is als ouderling op de volgende vergadering. Cornelis was de man van Willmken (of: Willemken) van Meerten (1667-?). Willemken was de dochter van Adriaen van Meerten (?-?) en Anneke van de Eem (?-?).3 De nieuwgekozen ouderling Van Homoet was op 13 februari 1715 voor het eerst op de kerkenraadsvergadering.4 Hij was daarna aanwezig op de kerkenraadsvergaderingen van 19 december 17155, 6 januari 17166, 27 februari 17167, 16 maart 1716.8, 19 april 1716 (?)9, 17 januari 171710, 17 februari 171711, 29 maart 1717 (?)12, 10 mei 171713, en 22 juli 171714. Afwezig, zonder opgaaf van reden, was hij op 7 oktober 171515 en 3 september 171716.

Omdat er Heilig Avondmaal wordt gehouden met Pasen 1716 krijgen de ouderlingen de opdracht om daarvoor op huisbezoek te gaan (visitatie te houden) en als er nog nieuwe lidmaten zich willen opgeven kan dat ook. De taken worden verdeeld: ouderling Cornelis van Homoet krijgt de opdracht om de mensen aan de dijk te bezoeken, de ouderlingen Arend van Beekhoff (?-?) en Cornelis Wijckniet (?-?) doen de leden in het dorp en daar rondom.

Alert van Amerongen

Op de kerkenraadsvergadering van 17 januari 1717 wordt besproken dat Alert (Hendricks) van Amerongen (?-?) zijn pachtpenningen nog niet heeft betaald. Alert woonde op den Brenck te Ingen. Hij wordt vriendelijk verzocht zijn achterstallige betaling in orde te maken bij de voormalig diakenen. Dan zal zijn obligatie weer automatisch verlengd worden.17 Alert was getrouwd met Aeltjen van Meerten (1671-?), dochter van Adriaen van Meerten (?-?) en Anneke van de Eem (?-?).18

De transcriptie loopt nu tot en met pagina 53. Wordt vervolgd, als de Heere het leven en de gezondheid geeft.

Voetnoten

‘Van Meertens’ in het (getranscribeerde) derde boek van de handelingen van de kerkenraad van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Ingen

In het Regionaal Archief Rivierenland is het Archief van de Hervormde Gemeente Ingen, 1648-2010 te vinden. Omdat er veel ‘Van Meertens’ in Ingen voorkomen ben ik begonnen met de transcriptie van de ‘Handelingen van de kerkenraad, 1668-1984’. Het derde boek beslaat de handelingen van de kerkenraad uit de periode 1731-1775. Hieronder informatie over de Van Meertens in chronologische volgorde.7

Tot en met bladzijde 41 van de getranscribeerde tekst moet hier nog toegevoegd te worden.

Peter van Meerten

Vanaf het begin van het derde boek komt diaken Peter van Meerten (1682-?) voor. Peter is getrouwd met Jantje van Lienden (1692-?) en een zoon van Jacob van Meerten (1648-?) en Hendersken (Peters) van Roothuijsen (?-?). Peter was aanwezig op de kerkenraadsvergaderingen van 29 juni 173210, 18 december 173214, 25 januari 173315 en 5 februari 173316. Hij was afwezig op de kerkenraadsvergadering van 12 september 173217. Bij de verkiezing van nieuwe ambtsdragers op 5 februari 1733 heeft diaken Peter van Meerten plaatsgemaakt voor Jerfaas van Grootvelt. Dit wordt niet zo in de kerkenraadshandelingen genoemd, maar wordt zichtbaar in de notulen van de volgende kerkenraadsvergaderingen.

Jerfaas van Grootvelt

Hoewel hij niet direct tot het geslacht ‘Van Meerten’ behoorde noemen we hem hier toch. Jerfaas van Grootvelt (?-?) was de schoonvader van Jan (Klaassen) van Meerten (1724-?) en de vader van Jacoba van Grootvelt (?-?). Jerfaas werd op 25 januari 1733 genomineerd door de kerkenraad om verkozen te worden tot diaken. Hij werd op de mansledenvergadering van 5 februari 1733 ook gekozen tot diaken.18 Jerfaas was voor het eerst als diaken aanwezig op de kerkenraadsvergadering van 13 maart 1733. Hij was aanwezig op de kerkenraadsvergaderingen van 26 april 173319, 28 juni 173320, 28 september 173321, 20 oktober 173322, 17 december 173323, 4 januari 173424, 28 januari 173425, 6 februari 173426, 12 februari 173427, 6 april 173428, 29 april 173429, 12 mei 173430 en 13 mei 173431. Hij kreeg tijdens zijn ambtsperiode veel opdrachten om bij mensen op bezoek te gaan of contracten af te sluiten. Omdat Jerfaas niet direct familie is, laten we deze opdrachten rusten.

Anneke van Homoet

In 173232 zijn Anneke (Cornelisse) van Homoet (1699-?) en Gerrit (Gerritse) van Dijk (?-?) getrouwd. Bij de kerkenraad bestaat het sterke vermoeden dat zij seksuele gemeenschap met elkaar gehad hebben, nog voordat ze officieel in ondertrouw waren. Naar de broeders wordt aangegeven ‘hier op in de Húisbesoekingen sal worden gelet’. Als het echtpaar hun misstap erkent, zullen ze voor deze keer ‘van t’ Avontmael súllen worden afgehouden’. Dit is ook ter waarschuwing en voorbeeld naar de anderen, ‘op dat dit geen qúaet voorbeelt aen andere geve’.33 Anneke was een dochter van Cornelis (Jansen) van Homoet (?-?) en Wilmken van Meerten (1667-?).34 Op 18 december 1732 komt de kerkenraad opnieuw bij elkaar. Ze geven aan dat ze van de kwestie ‘geen zwarigheid’ willen maken. Als het echtpaar zich voortaan stichtelijk zal gedragen, worden zij opnieuw tot het Heilig Avondmaal toegelaten.35

Alert van Amerongen

Op de kerkenraadsvergadering van 26 april 173336 worden de broeders Geurt de Leeuw (?-?) en Jerfaas van Grootvelt (?-?) aangewezen om ‘nieuwe húúr te maken’ met Alert Hendrikszoon die op De Brink woont. Waarschijnlijk gaat het hier om Alert van Amerongen (?-?) die getrouwd was met Aeltje van Meerten (1671-?).37 Op 28 juni 1733 rapporteerden de broeders dat de huur vernieuwd is. De huur is voor zes jaar, met een ‘somma van 18 Gl jaerlijx’.38

De transcriptie loopt nu tot en met pagina 57. Wordt vervolgd, als de Heere het leven en de gezondheid geeft.

Voetnoten

Testament (1759) van Hendrikje van Bruggen (?-?), weduwe van Ernst van Meerten (1684-±1758)

Het protocol van testamenten en codicillen 1733-1766 uit Beusichem en Zoelmond bevat ook het testament Hendrikje van Bruggen (?-?), weduwe van Ernst van Meerten (1684-±1758). Het is de vinden vanaf 246 recto tot en met 249 verso. Het boek is gedigitaliseerd door het Regionaal Archief Rivierenland en via hun website te raadplegen.15

De transcriptie luidt:

“Wij Cornelis van Rijnberk Scholtüs, Dirk van der Linden en Gerrit van Cuijlenborg Schepenen der dorpen en heerlijkheden Beüsichem en Zoelmont, doen Cont dat wij ons ter rep requisitie van Hendrikje Van Brüggen wedüwe van Ernst Vermeerten, wonende op Asch, dog sig tegenswoordig hier op Zoelmont bevindende, hebben vervoegt ten húijse van Reijer de Heüs, woonagtig in de Maat op Zoelmont, en aldaar de voornde Hendrikje van Bruggen siekelijk te bedde leggende hebben gevonden, dog haar verstandt, memorie, en sprake wel magtig en gebrüijkende, soo Ons klaarlijk bleek; de welke zijnde geässisteerdt met opgemelde Scholtüs als haaren gekooren voogd in deesen, verklaarde te resoceren, casseren, dood, en te niet te doen alle zodane Testamenten, Codicillen, en anderen makingen, als sij voor dato deses met imand te samen, ofte in’t besonder mogte gemaakt ofte gepasseert hebben, niet willende, dat Eenige van dien naargekomen of agtervolgt súllen worden: en vervolgens op nieuw disponerende, zoo verklaarde zij Testatrice tot haaren enigen en cüniverselen Erfgenaam te nomineren en te institúeeren haaren soon Hendrik Vermeerten, in alle haren natelatene goederen, Soo roerende als onroerende, Actien en Crediten, Goút, Silver, gemúnt en ongemünt, Linne en wolle, waar en op wat plaatse deselver geleegen of úijtstaande mogten zijn, gene van die alle üijt gesondert: omme alle deselve bij voornoemde haren soon, in volle eijgendom beseten en genoten te worden, met volkomen regt van institútie. Op den Last dat deselven Hendrik Vermeerten sal gehoúden sijn, aan sijne súster Stijntje Vermeerten getroúwt met Dirk van Guijlik, úijtte keren Twaalf goúde Dücaten, in voldoeinge van hare Legitime portie, deselve hare Dogter Stijntje Vermeerten, daarinne institúëerende bij desen; verklarende de Testatrice hare voornde dogter ontrent hare Legitieme portie in genen deele te wesen geleedeert. Wijders Legateerende sij Testatrice aan hare Dogters kind genaamt Maria van Gúijlik, alle hare klederen soo wolle als linne, ten lijve van haar Testatrice behorende. Dit alles verklaarde de Testatrice te wesen hare laatste en úijterste wille, welke sij begeerde, dat na haar overlijden sal agtervolgt een nagekomen worden; ’t sij als Testament, Codicil, gifte ter sake des doods, of eenige andere makinge, en soo het selven ’t best naar Regten en Costúijmen sal konnen bestaan, niet tegenstaande eenige solemniteijten naar Regten gerequireerd, hier inne niet ten Wollen Waaren geöbserveert, maar geömitteert; versoekende daar ontrent het úijterste benificie en saveür van Regten te mogen genieten. In oirkonde der Waarheijd hebben wij Scholtüs en Schepenen voornt desen met onse üijthangende zegelen en ondertekening van den Secretaris Alhier bevestigt. Actüm den elfden Aügüstüs Seventien Hondert negen en vijftig.”

Voetnoten

Testament (1758) van Ernst van Meerten (1684-±1758) en Hendrikje van Bruggen (?-?)

Het protocol van testamenten en codicillen 1733-1766 uit Beusichem en Zoelmond bevat ook het testament van Ernst van Meerten (?-?) en Hendrikje van Bruggen (?-?). Het is de vinden vanaf 222 verso tot en met 223 verso. Het boek is gedigitaliseerd door het Regionaal Archief Rivierenland en via hun website te raadplegen.1 De transcriptie luidt:

“Wij Cornelis van Rijnberk Scholtús, Dirk van der Linden, & Jan van Rijberk, scheepenen der Dorpen en Heerlijkheeden Beúsichem en Zoelmont, doen cond, dat voor ons Compareerden, Ernst Vermeerten, en Hendrikjen van Brúggen, Egteluijden, sijnde de vroúw in deesen geassisteert met haaren Man, als haare Gekooren wettige Voogt, beijde gesont van Lighaam, met ons gaande En staande, haar verstont spraake en Memorie wel magtig, en gebrúijkende, zoo, ons klaar Lijk bleek en wij niet anders bemerken konde en verklaarden, zij comparanten Expresselijk te begeeren dat de Langstleevende van hún beijden, zal hebben en genieten het volle Vrúgtgebruijken de Lijftogt in alle des overleedens naer te Latene Vaste goederen, zo Leen als Allodiale, geene van dien uijtgesondert, omme deselve bij den Langst Leevende van hún beijden in regten Lijftogte beseete ende revenúen van dien geslooten en geproffiteert te worden, ten Lijftogten Regten, sijn, ofte Haar Leeven Lang gedúúrende. ende bij aldien de Langst leevende niet en konde bestaan van de Voorsn. Lijftogt, soo gaaven de Testateúren Malkanderen de magt omme de vaste goederen te moogen, bewaaren of veraliëneeren, soo des langstleevendens Goeden raat Gedraagen zal, Begeerende zij Testateúren daaren booven, en onvermindert, de voorsn: Lijftogt, dat de Langst Leevende van hún beijden in Vollen eijgendom zal behouden en bezitten alle des OerLeedens Boedels Roerende en Gereëden Goederen, meúbelen, en Effecten Acte en Credieten, Gout, Silliver gemúnt en ongemúnt, Linnen, en Wollen, waaren op wat Plaatse, deselve geleegen en Uijtstaande Zijn, Geene van dien Uijtgesondert, omme daar meede te doen en handelen, als met vreij Eijgen Goet, met verbot, van de, detractie van de Falcidiegére portie, Dit alles verklaarden Zij comparanten te weesen haar uijtterste Wille die zij ordonneeren daar voor erkent te moeten, werden en effect sorteren in de beste formé, ofschoon alle nodige solimniteiten hier inne niet exactelijk geobserveert waaren deselven en d’Effecten van dien gerogeerende bij deesen. In Oirconde der Waarheijd hebben Wij Scholtús en Scheepenen Voornt deesen met onse opgedrukte seegelen en ondertekening van den Secretaris alhier bevestigt, Actum den dartigste Maart Seeventien Hondert acht en vijftig.”

Voetnoten

Een informatieve vondst met betrekking tot de genealogie Van Meerten in het begraafboek Buren

Het speuren in begraafboeken van steden kan relevante genealogische informatie opleveren. Vandaag deed ik een informatieve vondst in het begraafboek van Buren. Jan van Meerten heeft daar een groeve in de kerk gekocht van wijlen Pleunis, burgemeester van Buren. In deze groeve werden verschillende mensen gelegd, waaronder (waarschijnlijk) nazaten van deze Jan van Meerten. Hieronder de transcriptie.

De transcriptie luidt:

“Dit is den Groeff van Pleúnis nú gecoft bij Jan Van Meerten.

Den 2u Júlij 1636. begraúen d’húijsvroúw van E. Búrgemr Pleúnis

Den lesten decemb: 1637. is d’Burgemr Pleúnis hier in begraúen,

Int Jaer 1639. is hier begraúen vrou Cornets Weididibu (?)

Den 6 octob: 1639 is hier begraúen Peter Bor,

Den 24u Maij 1640. de húijsvroúw van Peter Bor gentt. Elborch.

Den 27<sup>u</sup< Maij. 1652 is Jan van Meerten in Schoorecuijl verdronken, Dis hier begraúen,

Den 24e Aúgústis 1655. is begraúen Jenneken Aerts húijsvroú van Jan Van Meerten sal:

Den 2 april is begraúen Aert VerMertens kindt anno 1657

Den 12 Augústi is begraúen het kindt van Erst van merten

Den 12 desember is begraúen het kindt van Erst van Merten 1666

Den 21 augústi is begraven het kint van erst van meerten 1669

Den 28 april is begraven een kindt van Eerst Ver meerte int jaar 1671

Den 26 Júli is begrave de de soon van Eerst van Meerte 1672

Den 8 noúember 1673 is begraúen Erst van Merten

Den 9 desember is begraúen een kint van Erst van Merten

Den 7e (?) decemb: 1694 is hier ook begraave de Vroúw van Jacop van Wijk,

Den 6 Aúgústús Ao. 1695 is Hier begraave de Vroú van Hendrick VerMeerte Stijn.

Den 3 Júlij 1700 is hier in begraav een kindt van Willem de Leeúw

Den 9. Septemb Ao 1702 is hier in begraave het kindt van Willem de Leeúw schepe tot Búern

Den 11 mart. is begraven het kindt van Hijndrick Gijtenbeek in de kerck 1727.

Den 5 october is Begrave Wilm de Leúw oút BorgMester dez Stadt Búere 1730.

Den 2 october 1741 is begrave Sara de Leeúw Húijsvroú van Cornelis Polders

Den 21 september is begrave Wilm van Gijtenbeek in de kerck 1748

1755 is begraven de Wedue de Leeuw in de kerk onder de diakens stoel op den 5 Julij 1755

1757 is begraven de Húijsvroúw van Hendrik Geijtenbeek de súbst sikr op den 2 Meij 1757

1759 op den 2 Janneuarij is in deze selfde groeffstee ook Een kleijn kind begraven van Cornelis Polders

1759 op den 2 octob is begraven ook in de selfde Groefstee Een kind van Pieter Blomvliet.

No 99

dit is d Groeff van d Leú, gestubeert &, Welke hier op soo al wert gevond, dog zijn in vroeger datúm op N: 6.

Ijaob van hijusmerkt wel op der t doophúijsje is begrave dog Egter alhier gebooren”

Dit begraafregister hoop ik, als de Heere het geeft, binnenkort in een artikel verder uit te werken.

Voetnoten

Het huis van rietdekker Jan van Meerten (1769-1846) gelokaliseerd met behulp van HisGIS en de kadastrale gegevens

Dit artikel krijgt in de loop van de week nog een inhoudelijke en tekstuele fijnafstemming.

Op deze website is al vaker gebruikgemaakt van HisGIS om bepaalde huizen aan het begin van de negentiende eeuw te lokaliseren.16 In dit artikel gaan we, met behulp van HisGIS en de kadastrale gegevens, op zoek naar het huis van rietdekker (‘stroodekker‘) Jan van Meerten (1769-1846) en zijn vrouw Hendrikje van Ginkel (1778-1837).19

Locatie van het huis van rietdekker Jan van Meerten (1769-1846) ten opzichte van de dorpskern Ingen. Bron: HisGIS.

Op de kaart hierboven zien we dat het huis van Jan van Meerten links van de dorpskern, met de Hervormde Kerk, heeft gelegen. Wanneer we op de kaart inzoomen en de gegevens erbij nemen dan zien we dat het gaat om een huis, erf en een tuin. Links van de familie Van Meerten woonde Arien Geurtsen (1781-1848), rechts was het huis van arbeider Cornelis Vuurmans (1750-1827). De tuin grensde achterin aan het perceel van timmerman Matthijs Hoeven (1759-1834). Aan de overkant van de straat woonde schoenmaker Jan Terbeek (1777-1843). Een screenshot uit HisGIS laat zien hoe dat er in detail uit ziet (hieronder).

Detailplattegrond van het gebied waar het gezin van Jan van Meerten woonde. Bron: HisGIS.
Het grondgebied (rode vlak) dat behoorde bij het gezin van Jan van Meerten te Ingen. Bron: HisGIS.
De locatie van het huis van het gezin van Jan van Meerten op de getekende Kadastrale Kaart 1811-1832. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Op de kadastrale kaart 1811-1832 wordt de omgeving nog meer duidelijk. Het gezin woonde aan de Molenstraat in de buurt van de kruising met de Bulksestraat, tegenover een gebied dat De Zwaan heet. Aan de overkant van de straat stond een windkorenmolen van molenaar Cornelis de Haas (?-?). Dat is niet de huidige molen. We lezen op de website ‘Molendatabase dat de huidige molen in 1893 gebouwd is, en in 1983 herbouwd, en dat deze ‘een grondkorenmolen’ moest vervangen ‘die door zijn lage bouw niet voldoende wind ving’.20 Het perceel van Jan van Meerten draagt de nummers 44 en 45.21 Wanneer de kadastrale gegevens erbij worden gezocht zien we inderdaad dat Jan van Meerten en Hendrikje van Ginkel de eigenaars van deze perceelnummers zijn. Jan is stroodekker van beroep, hij heeft een tuin en een huis & erf. De tuin heeft een inhoudsgrootte van 350 en het huis & erf van 196. Er wordt voor de tuin een tarief van 119 gerekend en voor het huis & erf een tarief van 67. De aftrek voor de polder- en dijklasten bedraagt resp. 9 en 5. Zodat er een tarief overblijft van resp. 110 en 62, waarvan 9 voor de bebouwing. Op deze wijze krijgen we een goed beeld waar het gezin van Jan van Meerten en Hendrikje van Ginkel heeft gewoond.

Kadastrale Gegevens uitgewerkt. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Overlijdensinschrijving van Petronella von Bodeck (1633-1709)

Hierboven wordt de overlijdensinschrijving van Petronella von Bodeck (1633-1709) weergegeven.22 Zij was de weduwe van Dirck van Eck (?-?). De volledige transcriptie luidt: “petronella van Bodeck: wedúwe, van jonker dirck van Eck; overleden ten húijse van de vroúw van Arkel haer doghter op t’ huijs te tright, den 11 december 1709”. De dochter van Petronella is getrouwd met een Van Arkel.

Voetnoten

Het geslacht ‘Van Meerten’ in de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe – Deel 50: Gerichtelijke Handelingen en Transporten 1709-1782

In 2007 promoveerde dr. Peter D. Spies aan de Theologische Universiteit Apeldoorn op een belangrijke studie naar de classis van Tiel. De titel van zijn proefschrift luidt ‘De classis van Tiel 1579-1816: De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen’.23 Daarna heeft dr. Spies ook niet stilgezeten en heeft hij diverse gerichtelijke transcripties en ander transcriptiewerk uitgegeven. Zo ook de ‘Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe’. De laatste delen in deze serie zijn van de hand van zijn broer Anton Spies. We hopen de komen de tijd, als de Heere het leven en de gezondheid geeft, deze transcripties door te nemen op zoek naar stamgenoten. Het betreft vooral individuen met de achternaam ‘Van Meerten’ of aangetrouwde leden van deze familie. Als het gaat om de vrouwelijke lijn nemen we, gewoontegetrouw, alleen de kinderen en aan die kinderen aangetrouwde gezinsleden (dus man of vrouw) mee. Na verloop van het genealogisch onderzoek is het mogelijk dat dit artikel wijzigingen ondergaat, bijvoorbeeld als wordt ontdekt dat naam X of Y ook tot (afstammelingen van) dit geslacht behoort. Hieronder de bestudering van het achtenveertigste deel.24

A. Spies heeft een mooi deeltje verzorgd met gerichtelijke handelingen en transporten. Het merendeel van dit deel betreft vrijwillige of gedwongen gerichtelijke transporten en vrijwaringen. “De meeste gerichtelijke verkopingen komen voort uit gedwongen schuldverkoop, waarbij de eigenaars van de goederen een aantal jaren de tijd kregen om die vrij te kopen. Bij gebrek daaraan werd uiteindelijk overgegaan tot gedwongen verkoop, eveneens om allereerst de schuldeisers te kunnen voldoend. Daarna moest de eigenaar in het bezit van die onroerende goederen worden gesteld en dat kon alleen via het Hoogadelijk Landgericht van de Nederbetuwe.” Spies heeft weer een mooi deel verzorgd, waar ook telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’ in voorkomen.

Jan Jansen van Meerten

Op bladzijde 109 van dit deel komt een verzoek tot inzetting en publieke verkoop van de landerijen en pas onder Kesteren voor. Het betreffen goederen die afkomstig zijn van Jan (Jansen) van Meerten (?-?) en Neeltje van Wees (1693-?).25 Uit het beschrevene blijkt dat de echtelieden, of in ieder geval één van de echtelieden al is overleden want er staat ‘gewesene egteluijden’. Het verzoek is afkomstig van Hendrica Cornelia Heeselt van Dinter (?-?) en wordt gedateerd op 12 september 1743. Hieronder volgt de volledige transcriptie:

“Jacob Taree, locus sigilli.

Aan die hooghwelgeboore gestrenge heere Diderik Louis van Brakel tot den Brakel en Vreedensteijn, gesubstitueerde amptman ende rigter des Ampts Nederbetuwe etc. etc. etc.

Hooghwelgeboore gestrenge heere,
Den heer Johan Paul Wolson nomine uxoris, ofte alnu juffrouw Hendrica Cornelia Heeselt van Dinter als testamentaire gelegateerde erfgenaam in deesen, in verwin, aanvank en possessie possideerende een perceel bouwlandt met een paske daar annex, groot anderhalven mergen, mitsgaaders nog de helfte van elf hondt bouwlandt genaamt Mommenlandt, item eenen mergen in twee mergen Juinenlandt genaampt, ende dat van eenen mergen bouwlandt, allen onder den kerspel Kesteren geleegen, voor dato van het verwin gecompteert hebbende aan Jan Jansen van Meerten en Neeltjen van Wees gewesene echteluijden. Waarvan de jaaren van redemptie sijn omgekoomen, soo versoeckt de juffrouw suppliante qualitate qua seer onderdanigh, dat den heere landtschrijver mag werde geauthoriseert, omme volgens den teneur van den 13 titul articul 13 landtregtens de nodige citatie aan de crediteuren ende andere geïnteresseerdens te verveerdige tot het indiennen van haar vermeendt regt en agterweesen, om vervolgens tot de subhastatie getreede te konnen werden.
’t Welk doende, pro stylo, Jacob Taaij.

#Wordt het verzogte geaccordeert en den heer landtschrijver geauthoriseert en de noodige billette daartoe te late afgaan. Actum den 12 september 1743, Diederik Louis van Brakell tot den Brakell#”

Bij ‘nomine uxoris’ staat ‘namens zijn vrouw’. In dit geval is dat Hendrica Cornelia Heeselt van Dinter. bij ‘subhastatie’ staat ‘verkoping, opveiling’.

Claas van Meerten

De tweede ‘Van Meerten’ die wordt genoemd is Claas. Hij woonde te Zoelen. Hij was eerst getrouwd met Teuntje (Cornelis) en later met Claarken (Everts) van den Brenk.26 Hij moet op de datum van de verkoop van zijn hofstede wel hoogbejaard zijn of mogelijk al overleden. We weten niet precies hoe oud hij was toen hij de eerste keer trouwde (in 1666), waarschijnlijk rond de 20 (dus geboren rond 1646). Dan was hij ten tijde van de gedwongen verkoop 80 jaar. De hofstede en bijbehorende goederen wordt verkocht door Bernhard Cock, collecteur van de verponding op Zoelen en Avezaath, vanwege achterstallige verponding. Het stuk dateert van 17 juni 1726. De transcriptie luidt:

“Op voorschreven conditiën sal den heere convoijmeester Bernhard Cock als collecteur der verpondingh op Zoelen en Avesaat ten overstaan van amptman en gecommitteerde jonckeren voor aghterstallige verpondinge doen vercoopen, een hofsteede cum annexis, staende ende geleegen in de Jodestraet tot Zoelen, gecompeteert hebbende Claas van Meerten.

Waervan den hooghsten insetter sal profiteeren…………………1 –  0  – 0.
Schrijfloon…………………………………………………………………………….1 –  0  – 0.
Wijncoop………………………………………………………………………………1 – 10 – 0.
Armegelt……………………………………………………………………………….0 –  8  – 0.
Afslager…………………………………………………………………………………0 – 15 – 0.
……………………………………………………………………………………………..4 – 13 – 0.

Ingeset bij Claes Heij voor eenhondert seven en seventigh guldens, ende heeft daarmeede den slagh bekomen.
Actum voor die hooghwelgebooren heeren Christiaan Reijnold van Wijhe, Heer van IJsendoorn en Johan Vijgh tot de Snor den 17 junij 1726, Adriaan Cock secretaris.”

Voetnoten

Schuldbekentenis van Hendrik van Meerten en Adriaantje van de Peppel aan Hendrik Willem Neomagus en Anna Sophia Taaij

In het vorige artikel deelden we informatie over de Van Meertens in het achtenveertigste deel van de serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe. Een document in deze gerichtelijke transcripties is wat groter en willen we afzonderlijk weergeven. Het gaat om een schuldbekentenis van Hendrik van Meerten aan Anna Sophia Taaij. Hieronder volgt de transcriptie en de uitwerken van de ingezette landerijen. Het stuk dateert van 19 augustus 1765.27

De transcriptie, met dank aan A. Spies:

“#Afgeschreven op een zegel van 24 stuijvers#

#Geregistreert ten signaate van Ingen den 19 augustus 1765, bij absentie van den landschrijver Dirk Francken vereede clercq#

Compareerden voor den hoogwelgebooren heere Jacob Derk baron van Brakell gesubstitueerde amptman en richter des Ampts Nederbetuwe, oirkond nabenoemde gerichtsluijden, Hendrik van Meerten en Adriaantje van de Peppel echtelieden. En bekenden zij comparanten echtelieden weegens geleende, voorgestrekte ende bij haar ontfangene penningen, wel en deugdelijk schuldig te zijn aan ende ten behoeve van den apothecar Hendrik Willem Neomagus en Anna Sophia Taaij echtelieden, haare erven of den wettige toonder dezes, eene capitale somme van driehondert guldens Hollands ad XX stuijvers het stuk. Met belofte van hetzelve capitaal te zullen restitueeren heden dato over een jaar met de interessen van dien tegens vijf gelijke guldens van ieder hondert, edog binnen veertien dagen na den verschijnsdag betaalende te kunnen volstaan met de betaalinge van vier en een half percent. En in cas van verdere onderlaatinge met de betaalinge van gelijke interessen ’s jaarlijks en op voorschreeve wijze te zullen continueeren tot de volle restitutie en aflossinge van hetzelfe capitaal toe. Welke aflossinge ten allen tijde zal konnen en mogen geschieden, mits elkanderen wederzijts een vierendeel jaars bevoorens den verschijnsdag behoorlijke denunciatie doende.

Tot prompte voldoeninge van welke capitaal, interessen en in cas van onvermoedelijke wanbetaling aan te wendene kosten de comparanten echtelieden verklaren te verbinden, speciaal en bij pantfeijligheid:

1e. Huijs, hof en het boomgaardje daar annex, groot ongeveer een half hont onder Ingen, oost en noord de gemeene straat, west Dirk van Hoeven en zuijd de weduwe van Gerrit van der Horst of wie etc., staande en gelegen.

Ten tweeden anderhalve mergen weijland geleegen in Ingenerveldt aan de Steeg, oost Klaas van de Peppel, west de erfgenamen dominus Peregrinus, zuijd dominus Keuchenius, noord de Ingense steeg etc.

Ten derden veertien hond weijland aldaar daarnaast aan, oost Dirk van Dam, west de Gemeene steeg, zuijd den predikant van Randwijk, noord Johannis Barten ofte wie etc.

En zulks met deze speciale en gerigtelijke overgifte, dat ’t de crediteuren echtelieden of regt verkregen hebbende, in val de comparanten debiteuren of haare erfenamen twee jaaren renten van ’t gemelde capitaal ten agteren en in gebreken mogten blijven te voldoen, ’t de crediteuren of regt verkregen hebbende alsdan ten allen regten zal wezen gepermitteert om de bij dezen gespecificeerde speciaal verbonden onderpanden publijcq en aan den meestbiedende te verkoopen, de koopspenningen te ontfangen tot voldoening van dezelver agterwezen, voor zooverre die strekken kunnen en dezelve goederen na costume locaal in eigendom te transporteren. Wordende daartoe de crediteuren echtelieden of regt verkregen hebbende bij deze onherroepelijk geconstimeert en gequalificeert als procurators in rem suam idque cum promissione ratihabitionis et indemnitatis ten effecte als na regten, ofte word het aan de keur en optie van de crediteuren of regt verkregen hebbende gestelt, om in cas van voornoemde wanbetalinge de boven gespecificeerde hijpotheken gerichtelijk te laten distraheren en subhasteren, en alsof dezelve na landregten verwonen en de jaaren van redemptie omgekomen waren.

Onder renunciatie van alle contrariërende exceptiën en beneficiën regtens, in specie de exceptie van onaangetelde gelden, de landregtelijke praescriptie van jaar en dag, en het regt van redemptie, waarvan de comparanten echtelieden zig volkomen onderrigt houden. En voorts onder verband en submissie als na regten, zonder arg of list.

Waarvan de comparanten echtelieden (de vrouw geassisteert als regtens) zig aldus betuijgd gegeven hebben. Actum voor gerigtsluijden Daniël Louis de Win en Willem Hendrik Louis Taaij den 19 augustus 1765.

Jacob Derk van Brakell, Willem Hendrik Louis Taij, Daniël Louis de Win, Dirk Francken vereerde clercq bij absentie landschrijver.”

A. Spies geeft bij de Latijnse tekst hierboven als uitleg: “als bestuurders in hun eigen zaak en met belofte van bekrachtiging en schadelooshouding”. Bij ‘distraheren en subhasteren’ staat ‘verkopen en opveilen’. Hieronder worden de drie ingezette stukken grond weergegeven. De situatie van het huis en het boomgaardje is hetzelfde als een eerdere akte, waarin Hendrik dit overneemt van zijn vader Peter van Meerten.29 We kunnen daarom hier het plaatje overnemen. De andere situatieschetsen zijn wel voor het eerst getekend. Het tweede stuk land is hierboven te zien, het derde genoemde stuk land is hieronder te zien. Een waardevolle akte uit dit boek. Hendrik was twee keer ouderling in de Hervormde Gemeente te Ingen.35

Voetnoten

Het geslacht ‘Van Meerten’ in de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe – Deel 48: Gerichtelijke Handelingen en Overgiften 1655-1804

In 2007 promoveerde dr. Peter D. Spies aan de Theologische Universiteit Apeldoorn op een belangrijke studie naar de classis van Tiel. De titel van zijn proefschrift luidt ‘De classis van Tiel 1579-1816: De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen’.1 Daarna heeft dr. Spies ook niet stilgezeten en heeft hij diverse gerichtelijke transcripties en ander transcriptiewerk uitgegeven. Zo ook de ‘Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe’. De laatste delen in deze serie zijn van de hand van zijn broer Anton Spies. We hopen de komen de tijd, als de Heere het leven en de gezondheid geeft, deze transcripties door te nemen op zoek naar stamgenoten. Het betreft vooral individuen met de achternaam ‘Van Meerten’ of aangetrouwde leden van deze familie. Als het gaat om de vrouwelijke lijn nemen we, gewoontegetrouw, alleen de kinderen en aan die kinderen aangetrouwde gezinsleden (dus man of vrouw) mee. Na verloop van het genealogisch onderzoek is het mogelijk dat dit artikel wijzigingen ondergaat, bijvoorbeeld als wordt ontdekt dat naam X of Y ook tot (afstammelingen van) dit geslacht behoort. Hieronder de bestudering van het achtenveertigste deel.2

A. Spies heeft een mooi deeltje verzorgd met gerichtelijke handelingen en overgiften. Het is een deel geworden met een grote diversiteit aan stukken en onderwerpen. Zoals volmachten, schuldbekentenissen, transporten, verkopingen etc. Spies laat weten dat deze stukken feitelijk thuishoren in de gerichtssignaten en resolutieboeken van het Hoogadelijk Landgericht van de Nederbetuwe.

Adriaen en Dirck van Meerten

Op de bladzijden 90, 92 en 93 worden Adriaen en Dirck van Meerten genoemd in de lijst van verpachtingen van de Culemborgse tienden, inclusief de borgstellingen. De lijst wordt gedateerd op 20 juli 1671. Het vermoeden bestaat dat deze mannen broers zijn, maar dat kunnen we nog niet bevestigen.38 Het betreft goed te Meerten (4x) en Eck (2x). Van deze graefelijcke Cuijlenborghse thienden hebben zij ‘gedaen vrijwillige overgifte’. Bladzijde 92 en 93 zijn een herhaling van bladzijde 90.

Op bladzijde 90:

“Meerten. Den Groten thient, Dirck van Meerten gepacht. 30 schilt. Borgen Henrick Gijsbertsen Klinckenbergh ende Adriaen van Meerten.

Eck: De Gansere thient, Adriaen van Meerten 26 schilt. Borgen Jan van Hoeven. Item de wederhelft voor gelijcke some bij denselven 26 schilt.”

Op bladzijde 92:

“Meerten. De Groten thient Dirck van Meerten gepacht 30 schilt. Borgen Henrick Gijsbertsen Klinckenbergh ende Adriaen van Meerten.

Meerten: De Pastoriethient, Dirck van Meerten 9 schilt. Borge Jan Willemse van Roijen.”

Op bladzijde 93:

“Eck: De Gansert thient, Adriaen van Meerten 26 schilt. Borgen Jan van Hoeven. Item de wederhelft voor gelijcke some bij denselven 26 schilt.”

Dirck van Meerten

Kleinzoon van de bovengenoemde Dirck heette ook Dirck. Hij komt ook voor in dit boek. Het gaat om een aanspraak door de kinderen van Rutger Francken en Caetje Teunissen van Ommeren tegen Dirck van Meerten. Het stuk is gedateerd op 26 juni 1737. Het stuk is ingevoegd uit archief 1514 inventarisnummer 328. Voor de sententie in deze zaak wordt gewezen naar boek 114, de dato 6 november 1738. De volledige transcriptie van dit stuk luidt:

“Theodora en Lijsbeth Francken.

#Jacob Taree, locus sigilli.

Numero 1.

Extract uijt den rol van den Kesterense gerigtsdagh van den 25 junij 1737.

Theodora en Lijsbeth Francken, meerderjaerige kinderen van wijlen Ruttger Francken bij Caetje Teunisse van Ommeren erweckt, cum tutore, en Jan Gerritse van Ommeren als oom en bloedtmomboir van Dirck Francken onmundige soon van gemelte echteluijden, aanleggeren tusschen besaet en ontsaeth, spreecken aan met reght Dirck van Meerten, in huwelijk hebbende Geertje Conincks, voormaals weduwe van gemelte Rutjer Francken, pro ut in scriptis.
In margine stont: Geeft sigh geëischt.
Oordeelwijser den hooghwelgeboren heer van Braakel tot den Brakel.
In fidem extracti, Adriaan Cock.”

Hendrik van Meerten

Vanwege de omvang werken we de schuldbekentenis door Hendrik van Meerten (op bladzijde 322-323) uit in een afzonderlijk artikel. Hendrik van Meerten wordt op bladzijde 325 nog genoemd in de beschrijving van een perceel in de schuldbekentenis van 900 gulden door Frans Wijckniet (weduwnaar van Agnes Heshusius) aan Richard Bottenbroek. Er staat: “ompaalt oost Hendrik van Meerten”. Hieronder een situatieschets van deze locatie. De straat die ten noorden loopt, wordt de Steeg of de Ingense Steeg genoemd. Deze Hendrik is twee keer ouderling geweest in de Hervormde Gemeente te Ingen39 én was getrouwd met Adriaantje van de Peppel.

Jan Jansen van Meerten

Jan Jansen van Meerten komt in dit boek één keer voor. Hij was getrouwd met Neeltje van Wees.40 In het stuk geeft hij, samen met zijn vrouw, een verklaring dat de bezating van Johan Paulis Wolsson niet zal verjaren. Het stuk wordt gedateerd op 15 augustus 1731. De letterlijke transcriptie luidt:

“Jacob Taree, locus sigilli.

#Geregistreert den 15 augustus 1731#

Compareerde voor den hoogwelgeboore heere Christiaan Rijnold van Wijhe, heer van den hoge en vrije heerlijkheijd Isendoorn etc. etc. etc., gesubstitueerde amptman en rigter des Ampts Nederbetuwe, en gerigtsluijden nabenoemt, Jan Janssen van Meerten en Neeltje van Wees egteluijden. En verklaarden vrijwillig over te geven dat de bezating van de weledele heer Johan Paulis Wolsson op haar egteluijden voorschreven gedaan, de dato den 29 augustus 1730, niet zal konnen bejaren of bedagen. Waarvoor de comparanten zig aldus betuijgt gegeven hebben. Actum voor gerichtsluijden Otto Blom en Hendrick van Lebbeck den 15 augustus 1731.”

Voetnoten