Home » Biochemie » Bouwen van levende cel op voorhand mislukt

Bouwen van levende cel op voorhand mislukt

In het Reformatorisch Dagblad van 13 mei 2015 stond een uitvoerig interview met hoogleraar nanobiologie Cees Dekker, nadat hij 1 miljoen euro had gekregen voor zijn onderzoek. Hij zegt daarin dat hij graag een levende cel zou willen bouwen. Dekker volgt daarmee in principe het pad van de negentiende-eeuwse evolutionisten. Zij dachten dat een levende cel een eenvoudig apparaatje is dat vanzelf is ontstaan en dus eenvoudig na te maken is. De realiteit is verre van dat. Leven is gebaseerd op gedetailleerde informatieopslag en informatieverwerkende systemen. Deze zijn normaal gesproken vastgelegd in het DNA.

Om een levende cel te maken, moet Dekker alle informatie die een cel nodig heeft om te leven (gecodeerd door genen), lenen van reeds bestaande, levende organismen. Hij pleegt dus plagiaat. In zekere zin speelt de hoogleraar de voertuigontwerper van de film ”Mad Max”. Die koopt een carrosserie bij een autofabriek, haalt de motor uit een tractor, allerlei onderdelen van de sloop en wielen en banden van andere voertuigen en maakt vervolgens van deze onderdelen een rijdend vehikel, een Mad Max Mobiel. Opgetogen beweert die beste man dat hij een auto heeft gebouwd. Maar dat is onzin. Hij heeft een bewegend voertuig in elkaar gezet met bestaande onderdelen. Zijn onkunde over het fabriceren van deze onderdelen is zo groot dat het hem nooit zou lukken om een echte auto vanaf een blanco vel te ontwerpen en te bouwen.

Lachlust

Dat Dekker met het prijzengeld –dat hem van harte is gegund– een levende cel wil bouwen, wekt bij mij de lachlust op. Ik vind het grappig: geef een lab 1 miljoen en ze bouwen een levende cel. Dekker weet toch ook dat het DNA-RNA-eiwitsysteem in de meest simpele organismen al een uitermate geavanceerd, dynamisch informatieopslag- en -verwerkingssysteem is. De meest simpele organismen zijn daarmee vele malen complexer dan de meest geavanceerde computers die ooit aan het menselijk brein zijn ontsproten.
Wie denkt dat hij een levende cel kan nabouwen, heeft fundamenteel foute ideeën over de cel. Die miskent de rol van informatie. Informatie is naast materie en energie een van de drie voorwaarden om leven mogelijk te maken. Informatie is de immateriële component van het leven, waar Dekker en vele van zijn collega’s aan voorbij lijken te gaan.

De ontdekking dat informatie aan leven ten grondslag ligt, is de doodssteek voor elke materialistische voorstelling van leven. Om de evolutie van bacterie naar mens –waarin Dekker gelooft– mogelijk te maken, is werkelijk nieuwe informatie nodig, dus niet slechts mutaties in reeds bestaande genen. De evolutie die we hebben bestudeerd in laboratoria is echter van een totaal andere orde; daarbij verdwijnt informatie juist. Er kunnen wel nieuwe soorten ontstaan, maar dat is gevolg van veranderingen in de bestaande informatie. Nieuwe informatie is daarvoor niet nodig. Evolutie waarbij microben in mensen zouden veranderen, is echter een hypothetisch proces van een heel andere categorie, omdat daarvoor wel nieuwe genetische informatie nodig is.

Ik heb in 2009 een boek (”Terug naar de oorsprong”) geschreven waarin ik uitleg wat er met evolutie wordt bedoeld, wat er wordt waargenomen en hoe evolutie verloopt. Het is als het schudden van een pak speelkaarten. De bijna oneindige combinaties van kaarten bepalen de eigenschappen van een organisme. Die ‘kaarten’ zelf –onder meer de genen in het DNA– vormen de informatie waaraan Dekker en andere wetenschappers voorbijgaan. Nieuwe combinaties van deze informatie ontstaan door een genetisch mechanisme, en dit nemen we waar als het ontstaan van nieuwe variatie en nieuwe soorten.

Als er evolutie wordt waargenomen, is dat dus niets anders dan een voorgeprogrammeerd proces dat door de informatie-inhoud van het DNA wordt bepaald en tevens ingeperkt. We weten zo langzaamaan hoe het werkt en er is geen toename van informatie voor nodig. Onbegrijpelijk dat Dekker en andere wetenschappers dit blijven negeren.

Junk-DNA

Waarom hij God en de oerknal betrekt in zijn betoog is mij eveneens een raadsel. Hij volgt blijkbaar gewoon de mainstreamopinie; de weg van de minste weerstand. Maar een kosmologische theorie die beweert dat 96 procent van het universum niet waarneembaar is, is geen theorie. Een theorie die zegt dat 95 procent van het DNA geen functie heeft (zogeheten ”junk-DNA”), is ook geen theorie. Onlangs werd het concept ”junk-DNA” voor onhoudbaar verklaard, mede dankzij het zogeheten Encode-project. En nu doen we in dit onbegrepen deel van onze erfelijke informatie de ene ontdekking na de andere.

Vanuit het mainstream-paradigma –dat leven gewoon ontstond en dus simpel moet zijn– wordt de complexiteit van het leven ernstig onderschat. Het is wellicht hierdoor dat Dekker zijn kennis over de biologie in zo’n mate overschat dat hij gelooft in staat te zijn een kunstmatige, zichzelf delende cel te bouwen.

Delende cellen zijn echter niet te vergelijken met zeepbellen, zoals Dekker het voorstelt. Het zijn eiwitmembraancomplexen, die bijeengehouden worden door ”eiwitkabels” die op commando kunnen insnoeren. Als hij ervan uitgaat dat hij met zeepbellen te maken heeft, is zijn onderzoek bij voorbaat gedoemd te mislukken. Het systeem dat hij voor ogen heeft, en waarbinnen geen continue aanmaak is van werktuigen om de celdeling te laten verlopen, loopt binnen enkele uren vast door beschadigingen – dat weten we van zogeheten ”cell free systems” binnen de biologie.

Postdocs

Wat hij zich niet realiseert, is de continue informatiestroom vanuit het DNA die ervoor zorgt dat delingsprocessen plaatshebben en worden gereguleerd. Vanuit zijn huidige denkkader –dat volledig aan deze informatiestroom voorbijgaat– zal hij dan ook niet bereiken wat hij van plan is. Met 1 miljoen euro begint Dekker niks: daarvoor zet hij slechts één of twee postdocs vijf jaar lang aan het werk. Mislukking verzekerd.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Borger, P., 2015, Bouwen van levende cel op voorhand mislukt, Reformatorisch Dagblad Puntkomma 45 (41): 6-7 (artikel).