Home » Artikelen geplaatst door Jan van Meerten (Pagina 2)
Auteursarchief: Jan van Meerten
Geboorteakte van Willem Anthonie Weemeijer (1855-1856)

Hierboven wordt de geboorteakte van Willem Anthonie Weemeijer (1855-1856) weergegeven.1 Op 22 oktober 1855 verscheen Nicolaas Anthonie Weemeijer (1821-1883) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Utrecht om aangifte te doen van de geboorte van zijn zoon. Nicolaas Anthonie was vier en dertig jaar oud en kantoorbediende van beroep. Hij verklaarde dat Willem Anthonie op 19 oktober 1855 om twaalf uur in de middag is geboren. Zijn moeder was Johanna Wilhelmina van Meerten (1828-1864).2 Het echtpaar woonde aan de Roodenburgbrug wijk B nummer 3 te Utrecht. Nicolaas Anthonie deed de aangifte samen met (1) Hendrik Adriaan Hauer (1801-1860), vier en vijftig jaar oud en uitdrager van beroep, en (2) Hendrik Adriaan Hauer (1829-1900), vijf en twintig jaar oud en uitdrager van beroep.
Voetnoten
Dr. Benno Zuiddam verzorgt vierde patristiek-lezing aan de TUA over de betrouwbaarheid van Gods Woord als basis voor de christelijke ethiek

Vanuit de leerstoel Bijbeluitleg Vroege Kerk binnen de Theologische Universiteit Apeldoorn wordt jaarlijks een patristiek-lezing georganiseerd. Dit jaar hoopt theoloog en classicus dr. Benno A. Zuiddam deze lezing te verzorgen. Het thema is: ‘De betrouwbaarheid van Gods spreken als basis voor de christelijke ethiek: Natuur en Schriftuur bij de kerkvaders’.3
Dr. Zuiddam is verbonden aan North West University te Zuid-Afrika en hier in Nederland als traditioneel christelijk ethicus werkzaam aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Daarnaast is hij als lector verbonden aan Bijbels Beraad M/V. De geleerde is voor onze websitebezoekers geen onbekende.4 Hij was ook co-redacteur van de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’.5 Op 16 april 2025 D.V. spreekt hij om 15.00 uur aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) over het in de inleiding genoemde thema. Al eerder sprak hij over een soortgelijk thema voor een Rooms-Katholieke groepering (Sint Nicolaas Academie) te Amsterdam.6 De lezing wordt gehouden in de Aula van de TUA, Wilhelminapark 4 te Apeldoorn. Iedereen is van harte welkom om deze lezing bij te wonen en de toegang is vrij.
Voetnoten
Waarom wordt slavernij in de Bijbel niet helemaal afgekeurd? – Dr. Ard Jan Biemond reageert in het RD op deze vraag
In het Reformatorisch Dagblad heeft men al enige tijd de rubriek Wat zeg jedan?7 In die rubriek worden allerlei kritische vragen beantwoord, die op de Gereformeerde Gezindte afkomen. Vandaag aandacht voor een antwoord van dr. Ard Jan Biemond in de slavernijkwestie.8
Op onze website is al veel verschenen over de kerk en slavernij.9 Maar hoe zit het met slavernij in de Bijbel? Waarom keurt de Schrift dit kwaad niet helemaal af? We vinden in de Bijbel geen felle afkeuring, maar juist ‘oproepen aan slaven om hun heer trouw te dienen en aan meesters om hun slaven goed te behandelen. Dr. Biemond merkt op dat de Bijbel slavernij dus niet afkeurt, maar dat de Heilige Schrift er wel regels voor geeft. De onderzoeker ziet een grote kloof tussen de veroordeling van slavernij als groot kwaad en hoe de Bijbel erover spreekt. Waarom spreekt de Schrift zo? In ieder geval wordt er in de Bijbel niet gezwegen over onderdrukking en onrecht. De auteur somt redenen op voor de wijze waarop de Bijbel spreekt over slavernij. “Wanneer de Bijbel over slavernij spreekt, gaat het vaak over iets anders dan waar wij aan denken. Bij internationale slavernij roven slavenhandelaren mensen en verkopen ze hen in een ander land. Bij het systeem van horigheid ‘horen’ slaven bij het land, maar kunnen ze zelf niet verkocht worden. En bij schuldslavernij hebben mensen na verloop van jaren vaak de gelegenheid om zich vrij te kopen. Tussen deze vormen van slavernij bestaan grote verschillen. De Bijbel laat schuldslavernij toe, maar dat betekent niet dat alle vormen van slavernij worden goedgekeurd.” Verder beklemtoont de Bijbel, in de woorden van Paulus in 1 Korinthe 7, de geestelijke vrijheid. “In het Koninkrijk van God is iedereen vrijgemaakt van de zonde en is iedereen het eigendom van Christus. Heer en slaaf zijn daar radicaal gelijkwaardig. Hun sociale positie telt daar niet mee. Wat telt is of je door het geloof in Christus vrij bent geworden.” Het tegendeel is zelfs waar, in het Koninkrijk van God gaan armen en zwakken voorop. We zien door heel de Bijbel heen dat de Heere Zich juist ontfermt over armen en zwakken, terwijl er over mensen met veel bezit wordt gezegd dat ze maar met veel moeite in Zijn Koninkrijk kunnen komen.
In Jeremia 34:8-17 zien we een protest tegen de misstanden van slavernij (van eigen volksgenoten). “De Joden hadden de wet van Mozes, die een tijdelijke slavernij voorschrijft, niet gevolgd. Ze hadden in plaats daarvan een slavernij zonder perspectief op vrijlating ingevoerd. Jeremia klaagt hen voor deze onbarmhartigheid aan.” Slavernij wordt niet afgekeurd, maar wel de misstanden in slavernij. Theologen uit alle eeuwen hebben aangegeven dat de mens van nature niet voor slavernij geschapen is. Het definitieve antwoord waarom de Bijbel toch slavernij toestaat kan niet worden gegeven. Zijn wij daarom tegenwoordig moreel superieur? Biemond noemt ook enkele misstanden in onze maatschappij op, zoals onbarmhartige uitbuiting. Dit leidt tot een balk-splinter-probleem. Ondergetekende meent dat we slavernij altijd in het licht van de zondeval moeten zien. Zoals Biemond het ook aangeeft, zijn wij van nature niet voor slavernij geschapen. Wat moeten wij eraan doen? “De Bijbel roept ons op om ons van onze eigen zonden te bekeren.”
Dr. Biemond heeft al eerder op deze website iets over racisme en de evolutietheorie van Darwin geschreven (link).
Voetnoten
Een grafzerk als barometer in de Stevenskerk te Nijmegen
In het koorgedeelte van de monumentale Stevenskerk te Nijmegen aan de linkerkant is, in de vloer, een grafzerk te vinden. In de volksmond wordt deze zerk ook wel de barometer van de kerk genoemd. Het is de zerk van Catharina Tempier, de echtgenote van Lodewijk van Brakell. Een medewerker van de Stevenskerk wordt bedankt voor het sturen van de foto’s.10
Beschrijving zerk
Het gaat om een gebeeldhouwde zerk van 143 cm bij 82 cm. De boven- en onderrand zijn helaas verloren gegaan (uitgesleten of afgehakt). De rest van de steen is, ondanks de slijtage goed te zien. De linker- en rechterrand zijn nog steeds aanwezig en bevatten de hierna volgende tekst. Links: IVLY STERF IOFFRAV CATARINA. Rechts: VWE VA LODOWYCK VA BRAKELL. Op de onderrand stonden mogelijk de woorden TEMPIER VRO. De datum van haar overlijden is 13 juli 1600. In het midden van de zerk zien we het wapen, inclusief traliehelm met wrong, helm- of dekkleed en helmteken afgebeeld.11 Het wapen is een gedeeld wapen (alliantiewapen). Het linkergedeelte van het wapen is van de familie Van Brakell: twee afgewende verticaal geplaatste vissen. De achtergrond van dit wapen is oorspronkelijk rood. Het rechtergedeelte van dit wapen is van de familie Tempier: zeven lelies (in patroon 1-3-2-1) en een wapenschildje of vlak linksboven in de hoek (een zogenoemd vrijkwartier) met een kruis. De achtergrond van het wapen is oorspronkelijk blauw en de achtergrond van het afzonderlijke schildje of vlak linksboven oorspronkelijk geel. Op de plaats van het kruis, staat in het originele wapen van Tempier een zwarte leeuw afgebeeld. Het helmteken is een drakenkop tussen een standaard vlucht. De zerk is van geelkleurig materiaal, waarschijnlijk zandsteen. In het grafregister van de Stevenskerk wordt kapitein Lodewijk van Brakell genoemd als eigenaar van het graf. Van Schevichaven, die in 1893 verschillende grafschriften, familiewapens en gildetekens uit de St. Stevenskerk heeft gedocumenteerd, geeft aan dat deze zerk gezien wordt als barometer van de kerk. “Deze steen wordt wel eens de barometer der kerk genoemd, daar men beweert dat hij donkerder van kleur wordt wanneer het gaat regenen.”12
Catharina Tempier
Catharina was de vrouw van Lodewijk van Brakell, heer van Kermestein te Lienden.13 Zij was een dochter van Gerard Tempier en Helena van den Bosch. Haar ouders, en mogelijk ook Catharina zelf, kwamen uit het land van Luik (Prinsdom Luik). Haar man Lodewijk14 was een zoon van Johan van Brakell, die behoorde tot het Verbond der Edelen en in die hoedanigheid het bekende Smeekschrift der Edelen ondertekende, en Johanna van Meerten. De grafzerk van dit echtpaar is te vinden in de Hervormde Kerk te Lienden. De grootouders van Lodewijk zijn Dirck van Meerten en Bertha van Eck. De grafzerk van deze grootouders is te vinden in de Hervormde Kerk te Ingen.
Lodewijk en Catharina kregen ten minste drie kinderen15: Johan16 (getrouwd met Henrica van Millinck), Gerrit17 (getrouwd met Elisabeth van Doornick) en Catharina18 (getrouwd met Frans Liesemans (of: Lissemans)). Wanneer Lodewijk getrouwd is met Catharina is (nog) onbekend, evenals de geboortedata van het echtpaar. Na het overlijden van Catharina hertrouwde Lodewijk voor de eerste keer op 2 december 1600 te Nijmegen met Judith van Beijnum. Lang zijn Lodewijk en Judith niet getrouwd geweest. Na het overlijden van Judith hertrouwde Lodewijk voor de tweede keer op 25 oktober 1603 te Utrecht met Jodoca (of: Josina) Ruysch. Wanneer Lodewijk precies is overleden is (nog) niet bekend. Uit een vestbrief in het archief van de Schepenbank Breda blijkt dat hij op 18 april 1619 nog leeft.19 Hij wordt daarin, samen met zijn derde vrouw, genoemd. In De Nederlandsche Leeuw is geschreven over Jodoca Ruysch. Mr. H.J. Koenen geeft aan dat zij op 24 augustus 1624 is overleden en dat haar rouwbord in de Hervormde Kerk van Beverwijk te vinden is.20 Rest er afsluitend nog één vraag: Waarom is Catharina in Nijmegen begraven? Het antwoord daarop is dat joncker Lodewijk van Brakell in die tijd ouderling was te Nijmegen. Dit weten we omdat hij als afgevaardigde, vanuit de classis van Nijmegen, aanwezig was op de Provinciale/Particuliere Synode Gelderland van 12, 13 en 14 juli 1603, gehouden te Harderwijk.21
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het De Baron. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2025, Een grafzerk als barometer in de Stevenskerk te Nijmegen, De Baron 8 (1): 7-9. De Baron is het blad van de Historische Kring Kesteren & Omstreken (www.hkko.nl).
De complexiteit van het menselijke cardiovasculaire systeem – Nederlandse cardioloog in ruste publiceert, samen met anderen, paper in ID-tijdschrift
Onlangs verscheen er in BIO-Complexity (het wetenschappelijke ID-tijdschrift) een artikel over de complexiteit van het menselijk cardiovasculair systeem.22 Dit biologische systeem zou geen aanwijzing geven voor de moderne evolutietheorie, maar wel voor Intelligent Design (met aanwijzingen voor specified complexity en irreducible complexity). Aan de paper werkte, naast twee andere auteurs, ook een Nederlandse emeritus-cardioloog mee. Dr. Gheorghe A.M. Pop, bekend als sympathiek poliklinisch cardioloog met aandacht voor de patiënt23, was verbonden aan het Radboud UMC te Nijmegen. Dr. Gheorghe Aurel Marie Pop promoveerde in 1992 aan de Erasmus Universiteit op een proefschrift met als titel: ‘Cardiological Evaluation of Patiens with a Cerebral Ischemic Event: The Relation between Heart and Brain’. Hij heeft veel wetenschappelijke publicaties over, onderdelen van, het menselijk cardiovasculair systeem op zijn naam staan.24 Al eerder (vorig jaar) schreef hij, samen met de andere auteurs, een paper voor BIO-Complexity over hematocriet en de viscositeit van bloed. Hieronder een samenvatting van zijn nieuwste artikel, gemaakt met behulp van Perplexity.25
Het artikel ‘Complexity in the Human Cardiovascular System’ betoogt dat de complexiteit van het menselijk cardiovasculaire systeem moeilijk te verklaren is door de evolutietheorie en dat Intelligent Design een beter alternatief biedt. De auteurs gebruiken de taal van Intelligent Design, gecombineerd met die van de systeembiologie, om de complexiteit van het cardiovasculaire systeem te beschrijven en te illustreren.
De auteurs constateren dat de evolutietheorie steeds minder toereikend wordt bevonden om de complexiteit van biologische systemen te verklaren. Er wordt gesteld dat het menselijk cardiovasculaire systeem, met zijn verfijnde mechanismen voor het controleren van de bloedstroom, de aanwezigheid van opgeslagen informatie en de noodzakelijke coördinatie, een voorbeeld is van biologische complexiteit die moeilijk te verklaren is door willekeurige mutaties en natuurlijke selectie. Er wordt beargumenteerd dat Intelligent Design, ondersteund door inzichten uit de systeembiologie, een beter alternatief biedt.
De traditionele Darwinistische evolutietheorie stelt dat biologische complexiteit zich in de loop van de tijd ontwikkelt door de accumulatie van gunstige, willekeurige mutaties, zonder dat teleologie een rol speelt. Echter, de auteurs wijzen erop dat de evolutie van een nieuwe soort nooit direct is waargenomen. Ze beschouwen de theorie als niet-falsifieerbaar en daardoor is het meer een ‘geloof’ dan een wetenschappelijke theorie. Wat wél is waargenomen, zijn voorbeelden van fenotypische aanpassingen binnen een genoom, zoals de variaties in de snavelgrootte van ‘Darwin’s vinken’ en de monddelen van de cichliden in de Riftmeren van Afrika. Deze voorbeelden tonen de plasticiteit van het genoom aan, maar leiden niet tot het ontstaan van fundamenteel nieuwe structuren of functies. Ondanks het observeren van biljoenen micro-organismen over duizenden generaties, is er geen nieuwe moleculaire machinerie geëvolueerd om een selectief voordeel te bieden. Michael Behe merkt op dat het Darwinisme behoorlijk ongevoelig is gebleken voor falsificatie. Stephen Meyer benadrukt de grote discrepantie tussen de populaire perceptie van de evolutietheorie en de kritische wetenschappelijke opinie die in de vakliteratuur te vinden is.
Intelligent design daarentegen stelt dat alleen de input van intelligentie de complexiteit van organismen adequaat kan verklaren. Kenmerken zoals controlesystemen, informatieopslag en feedback worden uitgewerkt als mogelijkheden van ontwerp. William Dembski heeft het concept “gespecificeerde complexiteit” geïntroduceerd. Dit verwijst naar een patroon dat onwaarschijnlijk is om spontaan te ontstaan en dat tegelijkertijd beschreven kan worden door middel van een korte, eenvoudige, intelligente instructie. Teleologie, of doelgerichtheid, is de drijvende kracht achter Intelligent Design, bijvoorbeeld bij reproductie, ontwikkeling en camouflage.
De auteurs analyseren de complexiteit van het menselijk cardiovasculaire systeem (hart, bloedvaten en bloed) en leggen de nadruk op eigenschappen die typisch zijn voor succesvol ontwerp: robuuste controle, informatieopslag, coördinatie, zorgvuldigheid en aandacht voor detail. Met coördinatie wordt hier de noodzakelijke coördinatie en afstemming van verschillende componenten en processen bedoeld, zodat het systeem als geheel optimaal functioneert. Het hart moet bijvoorbeeld perfect samenwerken met de bloedvaten, de longen en andere organen om de bloedcirculatie te garanderen. Zorgvuldigheid verwijst naar het feit dat het cardiovasculaire systeem zo ontworpen is dat het niet alleen functioneert, maar ook bijdraagt aan het welzijn en de lange levensduur van het organisme. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het feit dat het systeem is uitgerust met mechanismen om schade te herstellen en te voorkomen. De auteurs beargumenteren dat deze eigenschappen het best verklaard kunnen worden als resultaat van intelligent ontwerp.
Een cruciaal aspect van het cardiovasculaire systeem is de robuuste controle van de bloedstroom. Grootheden zoals pieksnelheid van het bloed, piekversnelling en systemische vasculaire weerstand veranderen met het hartminuutvolume, dat zelf kan variëren in fysiologische of pathologische toestanden. Omdat bloed een niet-Newtoniaanse vloeistof is, is het monitoren en controleren van de bloedstroom complexer dan bij systemen met een continue flow. Informatie over systemische vasculaire weerstand, wandschuifspanning (de kracht die het stromende bloed uitoefent op de binnenwand van de bloedvaten) en erytrocytenvervorming (de verandering in vorm van rode bloedcellen) wordt waargenomen. De systemische vasculaire weerstandsrespons (SVRR) en het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS) spelen een cruciale rol bij het handhaven van de homeostase (een fysiologisch proces waarbij organismen hun inwendig milieu in evenwicht houden, ondanks veranderingen in de omgeving). De auteurs benadrukken dat de hoeveelheid rode bloedcellen (hematocrieten) in het bloed niet vastligt, maar kan variëren, wat blijkt uit onderzoek bij verschillende hondenrassen.
De bloedviscositeit wordt afgestemd op lokale hemorheologische (een deelgebied van de hematologie dat zich bezighoudt met de stroming en vervorming van bloed en zijn bestanddelen) omstandigheden via verschillende hormonen, waaronder epinefrine, prostaglandine E2 en stikstofmonoxide. Epinefrine verhoogt de bloedviscositeit, terwijl prostaglandine E2 (PGE2) de bloedviscositeit verhoogt in het linker ventrikeluitstroomkanaal en de aortaboog. Stikstofmonoxide moduleert eveneens de bloedviscositeit en kan zowel door het endotheel (de inwendige bekleding van bloedvaten en lymfevaten) als door het autocriene systeem (een vorm van cellulaire communicatie waarbij een cel signaalstofffen produceert die vervolgens binden aan receptoren op dezelfde cel) worden geproduceerd.
Een ander kenmerk van ontworpen systemen is informatieopslag. Net zoals een thermostaat een ingestelde temperatuur heeft, heeft het lichaam zogenaamde ‘setpoints’ voor verschillende processen. Deze setpoints, samen met normale marges, vormen een soort opgeslagen informatie die het lichaam gebruikt om stabiel te blijven. Het menselijk cardiovasculaire systeem kent er velen. De auteurs noemen in het artikel het setpoint voor wandschuifspanning in de gemeenschappelijke halsslagader en het setpoint voor systemische vasculaire weerstand. Ook de rustmembraanpotentiaal (het elektrische potentiaalverschil dat bestaat over het celmembraan van een cel in rust, met name in zenuwcellen en spiercellen) van een cel wordt als een voorbeeld van een setpoint genoemd.
De plasmaconcentratie (de hoeveelheid van een geneesmiddel of werkzame stof die aanwezig is in het bloedplasma op een bepaald moment) van klinisch significante moleculen verschilt in verschillende diersoorten, terwijl de normale laboratoriumreferentiebereiken (de waarden waarmee de uitslagen van laboratoriumtests worden vergeleken om ze te kunnen beoordelen) voor dezelfde moleculen vergelijkbaar zijn in chimpansees en mensen. De vraag rijst waar de informatie om deze setpoints te bepalen vandaan komt.
Een ander element van ontwerp dat wordt besproken is zorgvuldigheid en aandacht voor detail, die beide noodzakelijk zijn om een verlengde post-reproductieve levensduur (de periode in het leven van een mens, waarin het niet langer in staat is om zich voort te planten maar nog steeds blijft leven) mogelijk te maken. Omdat de meest voorkomende doodsoorzaak bij mensen een myocardinfarct en een beroerte is, is een cardiovasculair systeem dat het leven kan ondersteunen, noodzakelijk voor een verlengde post-reproductieve levensduur. Darwinisme biedt geen overtuigende verklaring voor dit verschijnsel.
De auteurs bespreken verschillende tekortkomingen van de evolutietheorie, waaronder de onwaarschijnlijkheid dat mensen en chimpansees uit een gemeenschappelijke voorouder zijn geëvolueerd. Ze wijzen erop dat het genetisch verschil tussen deze twee soorten aanzienlijk is, en dat het onwaarschijnlijk is dat de noodzakelijke mutaties in de beschikbare tijd zouden hebben plaatsgevonden. Bovendien bespreken ze de niet-reduceerbare complexiteit van het zoogdierhart. Dit concept houdt in dat alle componenten van het hart gelijktijdig aanwezig en correct gepositioneerd moeten zijn om het hart functioneel te maken. Het is moeilijk voor te stellen hoe een dergelijk complex systeem stap voor stap zou kunnen evolueren, waarbij elke tussenstap een selectief voordeel biedt. De auteurs beargumenteren dat dit wijst op een ontwerp dat in één keer af moet zijn anders werkt het niet.
Kortom, beargumenteert het artikel dat de complexiteit van het menselijk cardiovasculaire systeem beter verklaard kan worden door intelligent ontwerp dan door de traditionele evolutietheorie. De auteurs benadrukken robuuste controlemechanismen, informatieopslag, setpoints, zorgvuldigheid en het gebrek aan overtuigende evolutionaire verklaringen voor bepaalde kenmerken, zoals een lange post-reproductieve levensduur. Het concept van gespecificeerde complexiteit wordt ondersteund door het cardiovasculair systeem, waarbij de onwaarschijnlijkheid van spontaan ontstaan gecombineerd wordt met een beknopte beschrijving van het uitgangspunt dat de mens ontworpen is. Ten slotte pleit de niet-reduceerbare complexiteit van het zoogdierhart voor het intelligente ontwerp van Homo sapiens en tégen Neodarwiniaanse evolutie. Deze gedachten stimuleren een kritische beoordeling van de oorsprong van biologische complexiteit en bieden een uitdagend alternatief voor de gevestigde evolutietheorie. Het artikel nodigt de lezer uit om de argumenten te overwegen en te bepalen welke theorie de ingewikkeldheden van het menselijk lichaam het meest adequaat verklaart.
Academici worden aangeraden om vooral de originele paper te lezen en de daarbij behorende bronnen. Het artikel verscheen in BIO-Complexity (een wetenschappelijk ID-tijdschrift) en is hier ‘open access’ te lezen. De bovenstaande samenvatting is vooral bedoeld om geïnteresseerden te stimuleren zich te verdiepen in het concept Intelligent Design. Bron: Sloop, G.D., Pop, G.A.M., St. Cyr, J.A., 2025, Complexity in the human cardiovascular system, BIO-Complexity 2025 (1): 1-8.
Voetnoten
COLUMN: Een gehackt ‘X’-account
Rustig en bedaard beklom hij de preekstoel. Boven gekomen sloot hij het deurtje. Hij keek even rond, een kerk vol jongeren (met hun ouders), wat zal ik ze meegeven zo aan het begin van dit cursusjaar? In de kerk zat een jongen, diep weggedoken in de kraag van zijn jas. Schijnbaar onverschillig. Zo van: ‘Moet dat nou zo’n jaaropening?’ Maar toch met gespitste oren, wat gaat er komen? De predikant bladerde wat in de grote kanselbijbel en begon te lezen: ‘Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen; Maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelen; Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn’ (Mattheüs 6:19-21, SV). De woorden echoden na in het hoofd van de jongen, toen (nog) niet beseffend dat je óók digitale schatten kunt vergaderen, waar je het hart op kunt zetten en waar dieven ook kunnen doorgraven en stelen.
De bovenstaande situatie kwam vanmorgen weer op het netvlies. Gisteren werd duidelijk dat mijn account op ‘X’ is gehackt. Een mail werd ontvangen waarin duidelijk werd dat het mailadres achter het account gewijzigd is, waardoor ik nu geen toegang meer heb tot mijn account. Het support-team van ‘X’ heeft kennelijk meer te doen en zelfs na drie keer hen op te roepen er toch wat aan te doen blijft het, na een eerste automatische mail die beantwoord moest worden, stil. Een account op ‘X’ of de andere socials. Stiekem toch een digitale schat geworden die gekoesterd moet worden? Maar waar ook het gevaar bestaat dat dieven die doorgraven en bestelen? De gelezen woorden door ds. J. Roos (GGiN) gelden nog steeds: Waar uw (digitale) schat is daar zal ook uw (geestelijke) hart zijn. Gisterenavond hadden we in onze gemeente (GG) de afsluiting van het catechisatieseizoen. Het ging over het gevaar van videostreamingdiensten en de invloed daarvan op onze jongeren. Het gevolg van al die digitale afleidingen (zo niet verleidingen)? Een brokkelbrein en nog grotere geestelijke gevolgen. Want waar uw digitale schat is, daar zal ook uw geestelijke hart zijn. De les van de digitale wereld: alles wat je dacht te hebben, zal een zeepbel blijken te zijn die zomaar van je afgepakt kan worden.
Ja maar, je kunt er toch ook goede dingen mee doen? Zeker! Vrijwel iedere dag, behalve zondag, deelde ik één of meerdere artikelen over Gods werkelijkheid en het debat over geloof, apologetiek en wetenschap. Daar ontstaan weer gesprekken uit die soms nuttig, soms fel en beschuldigend, zijn. Iedere keer hopend en biddend dat de Heere dat ‘slijk’ zou mogen gebruiken. Maar eerlijkheidshalve soms ook menend zelf iets op te kunnen bouwen (een raamwerk). Nu is het ‘X’-account echter gehackt. Op zichzelf is dat niet erg. Eén van de socials (gedwongen) loslaten is juist positief. Want heb ik het niet, ongemerkt, tot digitale schat verheven? Gisteren leek het alleen bij een hack te blijven. Maar vanmorgen werd ik gebeld door meerdere kennissen: je account is gehackt en iemand deelt allerlei vieze plaatjes. Via een andere account heb ik het ook met eigen ogen gezien: de goddeloosheid spat ervan af. Schunnig, grof, seksueel. Eens te meer is te zien dat ook de digitale wereld één grote geestelijke strijd is. Gisterenavond opende onze predikant met het lezen van Éfeze 6, over de geestelijke boosheden in de lucht en de geestelijke wapenrusting Gods. Uit onszelf gaan we die strijd, tegen de geestelijke boosheden, verliezen. We moeten daarom allereerst naar Boven kijken! ‘In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen’ (Johannes 16:33, SV).
Toen ik gisterenavond thuiskwam van de gemeenteavond las ik een kinderboekje over Maarten Luther. In 1546 werd het sterven voor deze bedelaar. Zacht kwamen deze woorden van zijn stervende lippen: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige hebbe’ (Johannes 3:16, SV). ‘Maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelen’. We hoeven niet bij de pakken neer te zitten en het delen van pornografisch en ander goddeloos materiaal via wat voor een ‘X’-account dan ook moet (direct) stoppen. Gebed gevraagd in die strijd tegen deze geestelijke boosheden in de lucht. Wat moet er met die hacker gebeuren? Moest vanmorgen veel denken aan Die Lijdende Borg en Zaligmaker. Hij werd aan het kruis genageld en bad: ‘Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen’. Dat we dat, door genade, met Stefanus mogen nastamelen. Op een dag wordt het sterven, dan zullen de socials of andere digitale middelen ons niet kunnen redden van een gewis verderf. Ze zullen zelfs tegen ons getuigen. Vergader dáárom geen digitale schatten op aarde, waar hackers ze kunnen doorgraven en stelen. Maar vergadert u geestelijke schatten in de hemel, waar de hacker niet bij kan. ‘Gij, HEER, alleen, Gij zijt Verwinnaar in den strijd, En geeft Uw volk den zegen’ (Psalm 3:4, ber. 1773).
‘Het verstaan van de niet-materiële aard van gecodeerde informatie via een driedimensionaal raamwerk’ – Nieuw paper van drie Duitse wetenschappers in ARJ
Wat is informatie? Hoe kunnen we de niet-materiële aard van gecodeerde informatie begrijpen? In Answers Research Journal (het creationistische In-Depth Journal van Answers in Genesis) verscheen op 12 maart 2025 een belangrijke paper hierover, geschreven door drie Duitse wetenschappers (dr. Eduard Siemens, dr. Royal Truman en dr. Peter Wiebe). De inmiddels hoogbejaarde hoogleraar prof. dr. Werner Gitt heeft zich een groot deel van zijn leven bezig gehouden met het definiëren en toepassen van het informatieconcept.26 Het is bemoedigend om te zien dat jonge(re) Duitse wetenschappers zijn concepten verder uitwerken. Hieronder daarom een samenvatting met behulp van Perplexity. Academici worden aangeraden het origineel te lezen. Een verwijzing naar de originele paper vindt u onderaan dit artikel.
Het artikel behandelt de complexe aard van informatie en de verwarring die ontstaat door het onnauwkeurige gebruik van de term, vooral in wetenschappelijke kringen. De auteurs stellen dat materialisten, in hun pogingen om de oorsprong van leven en biologische processen te verklaren zonder een immateriële bron, vaak de essentie van informatie verkeerd interpreteren. Het artikel benadrukt dat informatie niet kan worden gereduceerd tot louter fysische eigenschappen. Informatie is cruciaal voor het leven en is aanwezig in communicatie, interne processen van organismen en technologie,
Driedimensionaal analytisch kader
Om informatie-verwerkende systemen beter te begrijpen, introduceert het artikel een driedimensionaal kader:
- Gitt’s vijf hiërarchische lagen:
- Statistiek: De fysieke eigenschappen van het signaal.
- Syntaxis: De regels voor het combineren van symbolen.
- Semantiek: De betekenis van de boodschap.
- Pragmatiek: Het beoogde effect of doel.
- Apobetics: Het uiteindelijke resultaat of doel
- Vier varianten van communicatiepartners:
- Bewuste zender naar bewuste ontvanger.
- Bewuste zender naar mechanische ontvanger.
- Mechanische zender naar bewuste ontvanger.
- Mechanische zender naar mechanische ontvanger.
- Push- versus pull-ontwerpen:
- Push: De zender initieert de communicatie.
- Pull: De ontvanger initieert de communicatie.
Dit kader helpt bij het definiëren van scenario’s waarin gecodeerde informatie kan worden gebruikt en biedt een basis voor het analyseren van complexe vraagstukken, zoals hoe biologische ontwikkelingsprocessen en AI-technologieën schijnbaar nieuwe informatie kunnen creëren.
Kritiek op het materialistische perspectief
Het artikel bekritiseert de materialistische benadering die informatie reduceert tot fysieke eigenschappen. Deze reductionistische visie leidt volgens de auteurs tot verwarring en een verkeerd begrip van de essentie van informatie. Materialisten herdefiniëren informatie vaak als puur natuurlijk fysisch gedrag, wat de eigenschappen en effecten van informatie verdraait.
De auteurs gebruiken voorbeelden om deze kritiek te illustreren:
- Maury’s experimenten met amyloïde complexen worden aangehaald om te laten zien hoe de term “informatie” misleidend wordt gebruikt om fysische processen te beschrijven zonder de aanwezigheid van een code of betekenis.
- Het artikel beargumenteert dat het reduceren van informatie tot materiële oorzaken een categoriefout is, vergelijkbaar met het beoordelen van de schoonheid van een schilderij op basis van de chemische eigenschappen van de pigmenten.
De essentie van gecodeerde informatie
Het artikel benadrukt enkele cruciale eigenschappen van gecodeerde informatie:
- Codevereiste: Informatie vereist altijd een code, bestaande uit abstracte symbolen die geen intrinsieke relatie hoeven te hebben met de overgebrachte boodschap.
- Onafhankelijkheid van medium: De betekenis van informatie is onafhankelijk van het fysieke medium dat wordt gebruikt om deze over te brengen.
- Immateriële aspecten: Betekenis, doel en code zijn essentiële, immateriële aspecten van informatie die niet kunnen worden gereduceerd tot louter fysische eigenschappen.
Implicaties voor wetenschap en filosofie
De auteurs stellen dat een goed begrip van de aard en eigenschappen van gecodeerde informatie cruciaal is voor het aanpakken van fundamentele wetenschappelijke vragen. Ze waarschuwen voor het slordige gebruik van de term “informatie” en pleiten voor een benadering die rekening houdt met de immateriële aspecten van informatie.
Dit heeft belangrijke implicaties voor verschillende wetenschappelijke en filosofische vraagstukken:
- Het begrijpen van de oorsprong van leven en biologische complexiteit.
- Het interpreteren van genetische en epigenetische processen.
- Het ontwikkelen en begrijpen van kunstmatige intelligentie.
- Het onderzoeken van bewustzijn en cognitie.
Conclusie
Het artikel concludeert dat een nauwkeurig begrip van gecodeerde informatie essentieel is voor de vooruitgang in wetenschap en technologie. Het pleit voor een meer holistische benadering van informatie, die zowel de materiële als immateriële aspecten erkent. De auteurs suggereren dat dit perspectief kan leiden tot nieuwe inzichten in complexe biologische systemen, de ontwikkeling van geavanceerde AI, en een dieper begrip van de fundamentele aard van het leven en het universum.
Door de niet-materiële aard van gecodeerde informatie te erkennen, opent het artikel de deur voor verdere discussies over de rol van informatie in de natuur en de mogelijke implicaties voor ons begrip van de werkelijkheid.
Het originele artikel verscheen in Answers Research Journal. Wil men zich meer verdiepen in dit concept, dan is het aan te raden om dit originele wetenschappelijke artikel te lezen (dat kan via deze link). Bron: Truman, R., Siemens, E., Wiebe, P., 2025, Understanding the Non-Material Nature of Coded Information Via a Three-Dimensional Framework, Answers Research Journal 18: 133–148.
Voetnoten
Geoscience Research Institute (GRI) breidt uit met twee nieuwe ‘branche offices’ – Nu ook professioneel onderzoek naar Intelligent Design en zondvloedgeologie in Rusland en Nigeria
Geoscience Research Institute (GRI) breidt zich uit met twee nieuwe ‘branch offices’: in Rusland en Nigeria. GRI staat bekend om haar gedegen creationistische onderzoek naar Intelligent Design en zondvloedgeologie. In plaats van een ‘lange halen snel thuis’-benadering kiezen geleerden die zich verbonden weten aan GRI voor een ‘liever langer luisteren’-benadering. Het kan daarom zo zijn dat wetenschappers die betrokken zijn bij dit instituut twintig jaar aan hetzelfde onderwerp werken: denk bijvoorbeeld aan het onderzoek rond de walvissen van de Pisco Formatie. Hoewel GRI in haar basis een organisatie voor zevendedagsadventisten is, menen we dat hun wetenschappelijk werk zeer bruikbaar is voor allen die het klassieke scheppingsgeloof belijden. We hopen daarom dat de natuurkundige uit Rusland en de geoloog uit Nigeria hun steentje zullen bijdragen in de verdere uitwerking van het scheppingsparadigma.

Geoscience Research Institute (GRI)
Geoscience Research Institute (GRI) heeft haar hoofdkwartier in Amerika, Loma Linda California. Veel wetenschappers die zich verbonden weten aan GRI hebben daarom ook een academische graad behaald aan de Loma Linda University. Deze universiteit staat al sinds het bestaan van de geologische faculteit bekend om haar gedegen onderzoek naar de zogenoemde zondvloedgeologie. Niet voor niets bezochten de doctoraalstudenten drs. Tom Zoutewelle en drs. Arjen van der Wolf in de jaren negentig deze universiteit.27 Ook hun viel het verschil op tussen de wetenschappelijke benadering van GRI (en Loma Linda University) enerzijds en ICR anderzijds. Gelukkig hebben veel creationistische universiteiten in Amerika de gedegen werkwijze van GRI overgenomen.28 Dat maakt een instituut uiteraard niet onfeilbaar en net als alle andere instellingen (of ze nu creationistisch of naturalistisch zijn), is een kritisch-wetenschappelijke houding ook hier verstandig. De directeur van GRI is sedimentoloog dr. Ronny Nalin. Aan het hoofdkwartier van GRI zijn ook fysicus dr. Benjamin L. Clausen, paleontoloog dr. Raúl Esperante, geoloog dr. Lance Pompe en de biologen dr. Tim Standish en dr. L. James Gibson verbonden. Verder kent GRI nu dus vijf ‘branch offices’: Euro-Asia, Europe, Interamerica, West-Central Africa en South America. Euro-Asia (Rusland) wordt vertegenwoordigd door fysicus dr. Aleksei Popov. Europe (Spanje) wordt vertegenwoordigd door marien bioloog en ecoloog dr. Noemí Durán. Interamerica (Mexico) wordt vertegenwoordigd door geoloog dr. Luciano U. González Olivares. West-Central Africa (Nigeria) wordt vertegenwoordigd door geoloog dr. Oluwole Ayinde Oyedeji. Tenslotte wordt South America (Brazilië) vertegenwoordigd door chemicus dr. Francislê Neri de Souza. Naast deze ‘branches’ zijn er in verschillende landen ook nog elf ‘resource centers’ op Adventistische universiteitscampussen. Op de website van GRI staan veel informatieve artikelen, die ook voor Europese wetenschappers interessant zijn. Denk bijvoorbeeld aan het artikel over de Solnhofen Lagerstätte.29 Het webadres is www.grisda.org.
Nieuws
Op 26 februari 2025 besloot het operationele comité van GRI tot uitbreiding van twee dependances en twee resourcecentra. De centra moeten de wereldwijde betrokkenheid in het debat tussen geloof en wetenschap vergroten. De nieuwe Euro-Aziatische divisie is gevestigd op de Zaoksky Adventist University in Rusland. Kernfysicus dr. Aleksei Popov gaat leiding geven aan deze divisie. De West-Centraal Afrikaanse divisie is gevestigd aan de Babcock University in Nigeria. Geoloog dr. Oluwole Oyedeji gaat leiding geven aan deze divisie. “De academische achtergrond van de directeuren stelt hen in staat onderzoek en onderwijs te coördineren over onderwerpen zoals onze schepping en oorsprong.” Uiteraard moeten de centra allereerst dienen ter ondersteuning van het kerkgenootschap van de zevendedagsadventisten. Dit blijkt ook uit een gesprek met dr. Ronny Nalin. Hij zei: “De oprichting van nieuwe GRI-bijkantoren en resourcecentra is een waardevolle en strategische stap in het uitbreiden van het bereik van onze boodschap over de schepping en de aardgeschiedenis. Het was een genoegen om samen te werken met de leiders van ESD en WAD en vertegenwoordigers van de twee universiteiten om hun visie tot leven te brengen. Het grotere doel is om professionele netwerken te versterken, meer academische expertise te benutten, effectieve docenten toe te rusten en middelen en focus te bieden voor dit belangrijke aspect van de Adventistische boodschap.” En hoewel GRI uitgaat van het kerkgenootschap der zevendagsadventisten, hoeven we het kind niet met het badwater weg te doen. Het is een karikatuur, en daarmee faliekant onjuist, te stellen dat de theologie en wetenschapsfilosofie achter het zogenoemde jongeaardecreationisme voortkomt uit dit kerkgenootschap. Dit karikatuurbeeld moet ons echter niet weerhouden van de uitvoering van het motto ‘samenwerken waar kan, distantie waar moet’. Onderzoek dat het scheppingsparadigma, wat voortkomt vanuit het klassieke scheppingsgeloof, versterkt is altijd welkom! Op dit punt samenwerken is daarom zeer nuttig en effectief.30
Voetnoten
Kan de replica van de Ark van Noach wel door de Zeesluis IJmuiden? – Wim Beelen nodigt Femke Halsema (burgemeester van Amsterdam) uit om samen met hem het vaartuig te verwelkomen
Onlangs werd bekend dat Wim Beelen, eigenaar van Larendael, de replica van de Ark van Noach (gebouwd door Johan Huibers) gaat inzetten voor zijn Dutch SuperYacht Tech Campus.31 De miljonair is vastbesloten het vaartuig naar Amsterdam te halen. De gemeente Amsterdam ligt, in zijn ogen, dwars bij de realisatie van zijn plannen voor het voormalig ADM-terrein. Zal deze replica voor Beelen de weg banen om tot verzoening te komen met de gemeente? De ontwikkelaar meent van wel.32
Sluizen
In een persoonlijk onderhoud met de burgemeester van Amsterdam, drs. Femke Halsema, werd door haar de vraag gesteld of de replica van de Ark wel door de sluizen bij IJmuiden kan. Deze vraag is relevant omdat Beelen plannen heeft de replica via de Noordzee naar Amsterdam te brengen. Beelen is zelf bij de sluizen gaan kijken en meent in een recente video via zijn LinkedIn-pagina dat dit ruimschoots mogelijk is. Hij verwijt de burgemeester in de video, dát niet te weten. Als de sluizen zijn uitgebreid voor kolenboten en cruiseschepen, dan moet de replica er zeker door kunnen. Wie de afmetingen van de verschillende sluizen bij IJmuiden tot zich neemt én dit vergelijkt met de afmetingen van de replica van de Ark van Noach ziet dat dit ruim moet passen. De Zeesluis is 500 meter lang, 70 meter breed en 18 meter diep. De Noordersluis is 400 meter lang, 50 meter breed en 15 meter diep.33 De replica van de Ark is 122 meter lang en 29 meter breed.34 Wat de diepgang is van deze replica is niet openbaar bekend, maar het zal vast ruim onder de 15 meter blijven. Zo past de replica vrij gemakkelijk in de twee sluizen bij IJmuiden. Wanneer de daadwerkelijke Ark van Noach nog zou hebben bestaan, dan zou dit houten vaartuig, met 300 el lengte en 50 el breedte (Genesis 6:15), ook gemakkelijk in de Zeesluis hebben gepast. Zélfs als je met de Bijbelse el rekent als één meter, wat zeer ongebruikelijk is.
Oproep
Op 8 maart 2025 was het een historische dag voor de Rooms-Katholieke gemeenschap van Amsterdam. De Nicolaaskerk werd, vanwege een bepaling van Paus Franciscus, verheven tot co-kathedraal. In de nieuwe kathedraal nam mgr. Jan Hendriks, bisschop van Haarlem-Amsterdam, zijn hoofdstedelijke zetel in bezit.35 Tot verdriet van de Rooms-Katholieke Amsterdammers blaakte burgemeester Halsema in afwezigheid.36 Wel feliciteerde de burgemeester het kerkbestuur door middel van een brief.37 Wim Beelen is ook niet te spreken over deze gang van zaken. Hij schrijft: “Geen prioriteit? Geen interesse? Of gewoon een bewuste minachting voor een groot deel van de stad?” Maar de ondernemer geeft de burgemeester een tweede kans. Door middel van een video nodigt hij haar uit om, samen met hem, de replica van de Ark van Noach in IJmuiden te verwelkomen. “We gaan dan niet met een directieboot naar Amsterdam, maar we stappen op de boot bij de ark en we leveren de ark samen af in Amsterdam op het ADM. De eerste klant van het ADM, Femke, hoe mooi is dat, hoe bijzonder!” Beelen ziet de replica als symbool van verbinding. Immers, de ark is binnen elke religie en cultuur op dezelfde wijze bekend. Zeker voor Amsterdam, met zoveel culturen en religies, zou dat daarom verbindend moeten werken.38 Of wil het gemeentebestuur van Amsterdam de ark tegenhouden? Beelen stelt voor om samen een nieuw begin te maken, niet alleen in woorden maar ook in daden. “Dat we iets moois gaan beginnen, vanaf dat punt. En dat 750 jaar Amsterdam start met een heel mooi iets en een mooi symbool. Dat alle ellende op het ADM van de afgelopen vijf en dertig jaar vergeten kan worden. Na iets moois wat we gezamenlijk doen.”39 Zou Halsema op deze uitnodiging ingaan? De tijd zal het leren!
Voetnoten
‘Wellicht leidt dit boek tot antwoorden op astrobiologische levensvragen’ – Poolse ID-denktank ‘En Arche’ brengt vertaling ‘The Design Inference’ uit
Al eeuwen lang wordt er in Europa nagedacht hoe Intelligent Design waarneembaar is in de natuur. Tegenwoordig zit de grootste denktank voor Intelligent Design in Amerika (Discovery Institute). Jaren geleden werd er vanuit deze Amerikaanse denktank een boek uitgegeven ‘The Design Inference’. Het betrof een bewerking van het proefschrift van dr. William Dembski. Vijfentwintig jaar later verscheen een volledig herziene versie van dit werk, dit keer met co-auteur dr. Winston Ewert.40 Deze week werd bekend dat de Poolse En Arche Foundation het boek naar hun eigen taal vertaald hebben. Het boek is onderdeel van de serie ‘Inteligentny Projekt’, waarin boeken van Meyer, Behe, Wells, maar ook van Poolse wetenschappers een plaats hebben.
Dr. Grzegorz Malec, voorzitter van En Arche, heeft een korte toelichting bij de vertaling geschreven aan de website Evolution News & Views.41 De vertaling is verzorgd door Dariusz Sagan. Sagan heeft zich nauwkeurig verdiept in de methodologische en filosofische aspecten van ID. Malec memoreert in de brief dat het boek niet kon worden gepubliceerd zonder inspanningen van de En Arche Foundation. Deze stichting, die opgericht is in 2018, heeft sindsdien al tientallen ID-boeken vertaald en uitgegeven. De website van En Arche bevat overigens ook artikelen over ID.43
Ook in Polen klinkt geregeld de kritiek dat ID valt onder pseudowetenschap. ID kan, volgens critici, niet als volwaardige natuurwetenschap meedoen omdat het geen wetenschappelijke methode gebruikt om ontwerp te detecteren. Volgens dr. Malec zou de nieuwe versie van ‘The Design Inference’ hier een gamechanger kunnen zijn. De Poolse geleerde meent dat Dembski en Ewert erin geslaagd zijn een gulden middenweg te vinden. Een middenweg tussen al te academisch en te populistisch.
De Poolse denktank voor ID stuurde het boek naar dr. Grzegorz Slowik, als onderzoeks- en technisch specialist aan het Instytut Inzynierii Materialowej i Biomedycznej van de Uniwersytet Zielonogórski.44 Slowik verdiept zich veel in het vak astrobiologie. Malec had verwacht dat Slowik ‘gehakt’ van het boek zou maken, maar niets is minder waar. De astrobioloog schreef zelfs een aanbeveling. Op de achterflap van de Poolse uitgave schrijft hij het volgende (hieronder geciteerd en vertaald naar het Nederlands).
“Het boek ‘Wnioskowanie o projekcie’ (letterlijk: Redeneren over ontwerp) van William A. Dembski en Winston Ewert is een uiterst waardevolle bijdrage aan de methodologie voor het detecteren van ontwerp. De in dit boek aan de lezers gepresenteerde methodologie, die wiskundig en logisch rigoureus is, bevat een nauwkeurig instrument voor dit doel: namelijk de verklarende filter. Deze kan – gebaseerd op het concept van gespecificeerde complexiteit – met succes worden toegepast op vele belangrijke onderzoeksgebieden. De auteurs laten zien dat op basis van kleine waarschijnlijkheden de hypothese van toeval kan worden uitgesloten. Het door Dembski en Ewert geconstrueerde instrument kan baanbrekend worden, bijvoorbeeld in astrobiologisch onderzoek. Misschien leidt dit ons naar antwoorden op een reeks van de belangrijkste vragen: Waar komen we vandaan?, Wie zijn we? en Waar gaan we naartoe?”
Dankzij En Arche worden nu opnieuw Poolse academici en geïnteresseerde leken bereikt met het wetenschappelijke concept van Intelligent Design. Uiteraard zal dat kritische reacties opleveren, maar laat het debat maar gevoerd worden. In Nederland is het originele boek, de herziene versie van The Design Inference, ook opgemerkt. Naast bovengenoemde aandacht op ‘Oorsprong’ verscheen in het laatste 2024-nummer van Radix een verrassend positieve recensie. Verrassend positief omdat de auteur, drs. Ard Tamminga, zich eerder kritisch heeft uitgelaten over ID.45 Hoewel hij zijn reserves blijft houden, meent hij dat ‘de tweede deditie van The Design Inference een tour de force’ is ‘en zeer de moeite waard om te lezen’.46 Of er, net als in Polen, een vertaling komt in onze moedertaal, waag ik te betwijfelen. Maar als een uitgever zich daarvoor meldt, dan zullen we daar, zo de Heere wil en wij leven zullen, zeker aandacht aan besteden.