Home » Genealogie » Akte waarbij Elisabeth van Leeuwen, wed. van Evert van Delen aan haar zoon Herman kwijtschelding geeft van een schuld van 650 gld.

Akte waarbij Elisabeth van Leeuwen, wed. van Evert van Delen aan haar zoon Herman kwijtschelding geeft van een schuld van 650 gld.

Akte waarbij Elisabeth van Leeuwen, wed. van Evert van Delen aan haar zoon Herman kwijtschelding geeft van een schuld van 650 gld., vermeld in het magescheid met haar zoons Aelbert en Herman, en bepaalt dat Aelbert van Deelen de helft van het goed Deelen zal krijgen, waarvan de wederhelft behoort aan Derick de Cock. Met een bevestiging van Dirck de Cock van Oppijnen, 1615. 2 stukken.1

De transcriptie van het eerste blad luidt:

“Ick Elisabet van Leeuwen Wedúwe van Zalige Eúert van Deelen, doe kont bij adaptere mijts dese, ter Instantie ende versoeck van de Edelen errentfesten Aelbert van Deelen mijnen oútstien soen, dat Ick Gob tússe Sperecken van mij ende mijen voers soen den Joencsten Herman van Deelen, quidt gescholden heft Alsulckee ses hondert ende vijftich gulden, staende int Erfmaegescheyt tussen beijdee mijen Soenne opgericht, tegens weelcke qúitscheldinge Aelbert van Deelen wederom sal hebben ende genieten Die Rechtehelft vant Stiff ende Goet genoempt Deelen, maer Diederick Die Cock die weder helft van toecoempt uyt Syen toebehoeven, uijt betalende Die schult van drie hondert Gúldeen daer op staende die Aelbert van Deelen mijne outsten Soen tot Sijnne lasten heft genomen te betaelen, ende heb daer mede oúergegeúen mijen optie en gerechtigheijt vant voerscreve Erf en goet verclaerende bij mijen woarheijt dijt voorss alsoe tussen mij ende mijen kijnderen geschiet to wessen in kennis daer waerhijt soe heb ick Joncffroú Elisabet van Leeuwen Dese adaptatie een verclaeringe uijt mijen Eiye hant ende naem onderschreven ter presentie van mije neef Aelbert van Leeúwen die Ick begert heb desen als een getúich uijt mijte willen beteijkenen.

Actuum Dese XXIJ Augusti 1615

Elisabet van Leeúen
Wedue: van sa, Eúert van Delen

Aelbert van Leeuwen

De transcriptie van het tweede blad luidt:

“Ick Dirck de Cock van Oppijnen túijge ende attestere daer bij aen ende oúer geweest te hebben dat Albart van Delen sijn broeder Herman van Delen quijt gescholden heeft alszúlcke ses hondert ende vijftich keijsers gulden en stúivers voor den gúlden gerekent staende úit erfmaeghgescheit tússchen haer beijden opgericht tegens welcke quijtscheldingge Albart van Delen wederom hebben sal die rechte helft vant tgoit tot Delen met sijn toebehoren daer Dirck de Cock die recht wederhelft af toe comt mits betalende die schúlt van Drie hondert gulden daer op staende die Albart van Delen tot sijnen last genomen heft to betalen willende tselúe vorss staet met solemnele eede beúestigen wanneer súlckx met recht op mijn versocht wort. In kennisse der waerheijt mijn eijgen hant hier onder gesedt opten XXI aúgústij Anno 1615

Dirck de Cock van Oppijnen

  1. Bron: 0583 Huis Laar, 18 Akte waarbij Elisabeth van Leeuwen (…), Gelders Archief (https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&mizk_alle=Evert%20van%20Deelen&micode=0583). De NB bij dit stukje klopt niet, Albert van Leeuwen, de neef van Elisabeth was aanwezig en ondertekende.