Home » Gastbijdrage » Afstand tussen tekst en lezer – Dr. Ad Prosman komt met haarscherpe analyse van hermeneutische keuzes

Afstand tussen tekst en lezer – Dr. Ad Prosman komt met haarscherpe analyse van hermeneutische keuzes

In zijn boek Theologie en hermeneutiek wil dr. Ad Prosman een discussie losmaken over de vraag of de seculiere, filosofische hermeneutiek niet te veel de agenda heeft bepaald en nog steeds bepaalt van de theologische hermeneutiek. Dat is zijn agenda.

Over hermeneutiek is veel te doen. Bijna tegelijkertijd verscheen Geestspraak van dr. Henk van den Belt en het boek van dr. Ad Prosman. De auteurs zijn eensgeestes, toch laten deze publicaties zich moeilijk vergelijken.

Ingewikkelde dans

Prosman beweegt zich nadrukkelijk op het grensvlak van theologie en filosofie, met als kernvraag of de invloed van de seculiere, filosofische hermeneutiek op de theologische hermeneutiek niet te groot is. In zijn inleiding stelt hij dat vanaf de jaren tachtig gereformeerde theologen zich te argeloos hebben opgesteld tegenover het historisch-kritisch bijbelonderzoek. Hij refereert aan het befaamde eerste nummer van Kontekstueel. Er moet meer duidelijkheid komen. In de Bijbel spreekt God tot ons. Maar precies dat kan niet worden gehonoreerd door de filosofische hermeneutische methode. Zonder dat zouden we terechtkomen in willekeur, mogelijk zelfs met een beroep op de Heilige Geest. Dat brengt ons dus tot een ingewikkelde dans. Niemand ontkomt aan hermeneutische beslissingen.

Geen openbaring

Hermeneutiek is communicatie. In alle eeuwen is daarover nagedacht. (Daarom is de term ‘nieuwe hermeneutiek’ verwarrend, beter is het te spreken over ‘postmoderne hermeneutiek’.) De delen krijgen hun betekenis in een geheel, en een geheel bestaat uit onderdelen. (Bijbel)wooorden krijgen betekenis in het geheel van de canon.

Wetenschap erkent echter geen canon. Gebeurtenissen krijgen hun betekenis in de geschiedenis. Alleen: wie zegt dat de geschiedenis een doel heeft? Giambatista Vico kon daarvoor Gods voorzienigheid inroepen. Maar zijn tijdgenoot René Descartes won uiteindelijk aan invloed. De Verlichting zette een wissel om. Filosofen moesten nu op zoek naar een ankerpunt van de geschiedenis dat opkomt uit de geschiedenis zelf (immanent).

Prosman geeft een uiteenzetting van de filosofie van de geschiedschrijving, die bijzonder interessant is, ook voor historici. Hegel zocht de zin van de geschiedenis in de voorstuwing van een evolutionistische geest. Gadamer dacht aan patronen van overlevering, traditie. In de geschiedenis lichten patronen op, waarin wij zin kunnen ontdekken. Tegenwoordig zoeken filosofen het oriëntatiepunt in de taal, maar in alle gevallen wordt uitgesloten dat er openbaring is. Het vooropgezette idee is dat immanentie (binnenwereldlijkheid) de norm is. In die zin is het postmodernisme even dogmatisch als het modernisme.

Ik

Prosman geeft een gedegen en kundig overzicht van de geschiedenis van de filosofie, steeds toegespitst op de vraag van de hermeneutiek. Ik kan in deze bespreking geen recht doen aan de rijke en rijpe inhoud van zijn studie. Prosman voert ons door de geschiedenis heen, vanaf de Vroege Kerk, via de Reformatie en de Verlichting naar de huidige tijd. Hij schetst helder en beknopt welke worstelingen de filosofen zich hebben getroost rondom de vragen van zingeving en hermeneutiek. Hij bespreekt onder andere Illyricus, Schleiermacher, Dilthey, Gadamer, Heidegger, Ricoeur, Pannenberg en Witzier.

Prosman ziet in de filosoof Günter Figal (onlangs overleden) een belangrijke gesprekspartner. Figal bestrijdt dat tekst en lezer in het verstaansproces zouden moeten versmelten (tegen Gadamer). Er is juist afstand nodig tussen tekst en lezer. Alleen zo kan een tekst voor zichzelf blijven spreken. Ook orthodoxe theologen moeten gevoelig blijven voor de vreemdheid van de tekst. In het postmoderne klimaat lopen we het risico dat de interpreet zijn autonome ik inbrengt in de tekst.

Nieuw is beter

Het modernisme gaat uit van wat concreet zichtbaar en meetbaar is. Alles wordt tot object gemaakt, ook het ik. Voor de exacte wetenschappen heeft dat grootse resultaten opgeleverd. In de geesteswetenschappen wordt alles juist tot subject gemaakt. Dat geeft een andere dynamiek. In de theologie is lang gezocht naar de ‘historische Jezus’ en naar het ontstaan van de bijbeltekst. Maar wat is ‘historisch’? Het lijkt alsof de historische wetenschap feiten vaststelt, maar in feite bepaalt de gekozen methode wat wel of niet voor historisch door mag gaan. Er vindt een filtering plaats.

Bovendien wordt het heden allesbeheersend, omdat de Verlichting ervan uitgaat dat het verloop van de geschiedenis een opgaande lijn laat zien. Het oude is oud, het nieuwe is beter. Met het absurde, het kwaad, de chaos weet de Verlichting geen raad. In het modernisme krijgt het geheel een zó grote ideologische lading dat de concrete gebeurtenissen verdwijnen.

Bevrijding

De opkomst van de postmoderniteit is in zekere zin een bevrijding uit de knellende banden van de ‘grote verhalen’. Het historisch-kritisch onderzoek heeft z’n tijd gehad. Het gaat voortaan niet meer om het ontstaan van de tekst, maar om het verstaan, niet om wat áchter de tekst ligt, maar om wat ervóór ligt: de lezer.

Dat is enigszins voorbereid door het existentialisme (Bultmann). Toch gaat postmoderniteit een stap verder: er is niets buiten of boven deze wereld wat zin geeft aan de geschiedenis, ook ons eigen ik niet. In feite bestaat er geen geheel meer, er zijn alleen nog versnipperde delen. De hermeneutische cirkel is failliet. Het subject blijft over. Ten slotte blijft alleen de tijd over, dat wil zeggen: de dood (Heidegger).

Derde weg

Prosman betoogt dat zowel de moderne als de postmoderne filosofische hermeneutiek ons allerlei inzichten geeft. Ze maken ons gevoelig voor tendensen. Tegelijk kunnen ze beide ons niet verder helpen. Er is een derde weg nodig: de erkenning dat God de Schepper is. Hij leidt de geschiedenis. Christus is het centrum van de geschiedenis.

Er is een zekere fundering nodig, een zingevend raamwerk. De geschiedenis zelf brengt die niet voort. In het postmoderne klimaat blijven bijbelteksten losse, dwarrelende verhalen. Dat kun je terughoren in preken. Er worden wel mooie dingen gezegd over de gekozen bijbelpassage, maar er is geen verband, geen vaststaande boodschap, geen verkondiging van de daden van God. Wat nodig is: beklemtonen dat de Bijbel een geheel is. Wij begrijpen een deel alleen wanneer er een geheel is. Bij de prediking over een bijbeltekst is een stemvork nodig, de ‘regel van het geloof’.

De moderniteit lijkt houvast te geven, veel orthodoxen zoeken er veiligheid. Het postmodernisme maakt alles relatief en daardoor zinloos. ‘Het evangelie van kruis en opstanding staat zowel tegenover moderniteit als tegenover postmoderniteit. Kruis en opstanding vertellen hu eigen verhaal. Het zijn gebeurtenissen in onze wereld en tegelijk zijn ze niet te herleiden tot deze wereld. De heilsfeiten doorbreken de mogelijkheid van deze wereld en scheppen een nieuwe realiteit’ (p. 257). Wie dat buiten beschouwing laat, verstaat de Bijbel niet.

Ontmaskerend

Prosman schonk ons een diepgravende en bevlogen studie, die van groot belang is na en naast de stemmen van H.W. de Knijff en A.W. Zwiep. Prosman schrijft gedrongen, elke zin doet ertoe en vraagt om overweging. Hij geeft een haarscherpe en ontmaskerende analyse van de onderliggende vragen in onze cultuur, onze kijk op de geschiedenis, ons zelfverstaan – en hoe al deze dingen (vaak onbewust) zich vermengen met onze hermeneutische keuzes. Dit boek mag in geen enkele pastorie ongelezen blijven.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Verhoeven, J.A.W., 2024, Afstand tussen tekst en lezer. Dr. Ad Prosman komt met haarscherpe analyse van hermeneutische keuzes, De Waarheidsvriend 112 (35): 14-15.