Home » Hermeneutiek

Categorie archieven: Hermeneutiek

‘Een relevant en actueel boekje’ – Bespreking van ‘Bijbelse principes voor Bijbeluitleg’ door Durk Jan Bolt

Jaren geleden lazen we het boek Schriftbeginselen ter Schriftverklaring en historisch overzicht over theorieën en wijzen van Schriftuitlegging. Het werd geschreven door prof. dr. S. Greijdanus (1871-1948) en gepubliceerd in 1946. Prof. Greijdanus was hoogleraar in de dogmatiek aan de Kamper Universiteit. Het boek was niet gemakkelijk door voor ons verouderde taal. De tekst bleek hier en daar doorspekt met Griekse zinnetjes uit het Nieuwe Testament, of met een andere taal.

Maar we hebben heel veel aan het boek gehad! Want het verdiepte het inzicht hoe we de Schrift moeten lezen. Het boek beantwoordt tal van vragen: wat zijn regels voor een goede Bijbeluitleg?, welke genres kun je er in onderscheiden?, hoe speelt de eigen vroegere situatie waarin een geschiedenis speelt mee?, wat is het gezag van de Schrift?, wat is de ‘rol’ van de Heilige Geest bij het begrijpen van een tekst? Enzovoort, enzovoort.

Het mooie is dat een boekwerkje is verschenen waarmee de waardevolle inhoud van Greijdanus’ boek heel toegankelijk is gemaakt. Het heet Bijbelse principes voor Bijbeluitleg. Het is geschreven door ds. P. Helmus predikant van GKN Zuidhorn. Hij verwoordt het doel van zijn boek als volgt:

‘Het doel van dit boek is om de rijke inzichten die het originele boek van professor Greijdanus uit 1946 bevat, opnieuw aan te bieden aan een al­gemeen christelijk lezerspubliek. Het origineel is echter wat betreft taal­gebruik verouderd en bevat een overdaad aan voorbeelden en theologisch jargon. Mede daardoor is het minder geschikt voor een hedendaagse lezer en bestaat het gevaar dat de belangrijke inhoud gemist of verkeerd begre­pen wordt. Dit alles is ondervangen door het boek flink in te korten en een opfrisbeurt te geven wat betreft taalgebruik.’

Wat ons betreft is de predikant daar geheel in geslaagd. Ook moeilijker begrippen worden helder samengevat zodat ook de niet-theologisch geschoolde lezer die kan begrijpen. Natuurlijk moet er wel eens (diep) worden nagedacht wat er nu precies bedoeld is maar dat is eigen aan de Schrift en haar uitleg.

Greijdanus’ boek bevat ook een heel hoofdstuk (5) over de geschiedenis van de uitleg van de Schrift. B.v. door de Joden, Augustinus, de Roomsen, Piëtisten, enz. Ds. Helmus heeft dat in zijn boek weggelaten ‘als minder relevant voor het beoogde doel’. Terecht, denken we, hoewel de informatie best interessant is, soms ook actueel, bijvoorbeeld over de Remonstranten. Maar eerlijk gezegd, wij hebben dat gedeelte van Greijdanus’ boek ook niet doorgeploegd.

Het boek is relevant en actueel. We denken aan de hermeneutische (uitlegkundige) kwesties die vandaag spelen, zoals vrouw-in-ambt (1 Timotheüs 3), schepping en evolutie (Genesis 1), homoseksualiteit en de Bijbel. Het boek vergroot het inzicht en maakt sterker in gedachten en gesprekken over dit soort zaken. Maar het is bepaald niet beperkt tot dit soort ‘kwesties’.

Tot slot enkele opmerkingen die bij eventueel volgende drukken zouden kunnen worden meegenomen. We vragen ons af of het zinvol is noten, o.a. in het Grieks, toe te voegen, zo bv. op pag. 52. Het rijmpje op pag. 69 kan ons maar niet duidelijk worden. De auteur gebruikt de HSV in aanhalingen. Is het dan niet consequent Heere te schrijven?

We hebben ook nog een wens maar die zal wel niet vervuld kunnen worden. Er staan in deze boeken geweldig veel tekstverwijzingen. Wat zou het mooi zijn als die uitgeschreven onderaan de bladzij waar ze worden aangehaald zouden staan! Dat zou aanzienlijk helpen denklijnen vast te houden zonder ze te onderbreken met zoeken er naar. Maar dan wordt het boek natuurlijk wel een stuk dikker en duurder. Wij zouden het er graag voor over hebben! Maar ook als het dit niet heeft, van harte aanbevolen!

N.a.v. Helmus, P., 2024, Bijbelse principes voor Bijbeluitleg (Stichting Gereformeerd Maandblad).

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website Een in Waarheid. Het originele artikel is hier te vinden.

‘Hermeneutiek en homiletiek bij William Perkins (1558-1602)’ – Dr. A. Baars spreekt hierover op 27 maart 2024 D.V. in Gouda

Op woensdagavond 27 maart 2024 D.V. spreekt prof. dr. A. Baars over hermeneutiek en homiletiek bij de puritein William Perkins (1558-1602). Deze ‘Studium Generale’-lezing wordt gehouden te Gouda in het gebouw van Driestar Educatief en is een samenwerking tussen Studium Generale en CGO. Volgens de geleerde hebben ‘Perkins en de zijnen (…) ons echt nog wel wat te zeggen’.1

Inhoudelijk

William Perkins (1558-1602). Bron: Wikipedia.

Op de website van Driestar Educatief geeft prof. Baars aan dat er vandaag ‘allerlei nieuwere vormen van hermeneutiek’ te horen zijn.2 Deze vormen houden ons voor ‘dat we de Bijbel op andere manieren moeten lezen dan doorgaans in het verleden’ Het lijkt er daarom op dat de hermeneutiek ‘hopeloos ouderwets en achterhaald’ is. Schijn bedriegt! “Perkins pleit voor weinig Schriftuitleg en heel veel gedetailleerde toepassingen. Kan dat zo wel op opent zijn visie op de toepassing juist verrassende mogelijkheden om de postmoderne hoorder te bereiken?” We hoeven, volgens de geleerde vandaag ‘niet zomaar een streep’ te zetten ‘door de klassieke manier van het verstaan van de Bijbel’. In dit opzicht wil prof. Baars de puritein Perkins ‘kritisch-positief of, zo je wilt, positief-kritisch benaderen’ Perkins wordt gezien als de ‘vader’ van het zogenoemde Engelse puritanisme. Zijn hermeneutiek wordt door prof. Baars ‘klassiek-calvinistisch’ genoemd.3 In de introductie op de avond wordt aangegeven dat Perkins in zijn visie op de Schrift ‘een volgeling van de grote reformatoren vóór hem, met name van Calvijn’ is. “Dit houdt onder meer in dat hij volstrekt uitgaat van het goddelijk gezag van de Schrift. Voor hem zijn de menselijke auteurs van de Bijbel de ‘schrijvers’ of ‘secretarissen van de Heilige Geest’. Hij hecht daarom zeer aan de letterlijke betekenis van de tekst en staat wat huiverige tegenover de allegorische exegese.” In plaats van de allegorische betekenis spreekt Perkins liever van de ‘figuratieve betekenis’. Als uitlegregel maakt Perkins veelvuldig gebruik van het zogenoemde ‘Schrift met Schrift vergelijken’. De introductie op de lezing vervolgt: “Wat zaken betreft die letterlijk zo niet in de Schrift voorkomen (bijvoorbeeld: voorschriften voor de invulling van de liturgie) moet men deze regel hanteren: men moet uitgaan van algemene Bijbelse principes en daaruit via logische conclusie concrete uitspraken doen.4

Praktisch

De lezing wordt gehouden in het gebouw van Driestar Educatief te Gouda. De avond start om 19.45 uur en duurt tot ongeveer 22.00 uur. De kosten voor deze avond bedragen 12 euro en aanmelden is mogelijk via de website van Driestar Educatief (zie voetnoot).5

Voetnoten

‘Om het Goddelijk Woord’ – Commissie Schriftgezag van de Gereformeerde Gemeente treedt naar buiten

Afgelopen jaren verschenen er op deze website enkele artikelen over een, in de Gereformeerde Gemeente, opgerichte Commissie Schriftgezag en het aanstellen van een studiesecretariaat ten behoeve van deze commissie.1 In De Saambinder van deze week verscheen een update van de werkzaamheden. Het is nuttig om deze commissie te volgen en hun werk te bestuderen2

Schriftgezag

De commissie ziet dat het gezag van de Bijbel onder druk staat. “Dat blijkt bij actuele thema’s als de zesdaagse schepping en het denken over man-vrouw en de Bijbelse instelling van het huwelijk. Deze thema’s spelen in de samenleving.” Soms laten deze thema’s de kerk ongemoeid, en hoeven we alleen een verantwoord standpunt in te nemen, soms ook niet en wordt een krachtig weerwoord verwacht. Volgens de commissie zouden we ons ernstig vergissen als we dit niet serieus nemen. “De actuele thema’s houden namelijk direct verband met hoe wij in het leven staan. En dat raakt ook de manier waarop wij omgaan met het gezag van de Bijbel.” Over het gezag van de Schrift noteert de scribent het volgende: “Gezag van de Bijbel is een van de eigenschappen van de Bijbel. Daarin blijkt dat de Bijbel het Woord van God is. Het is zo nodig dat dit Goddelijk Woord kracht doet in ons leven. Dit is het wonderlijke werk van de Heilige Geest. Daardoor gaan mensen van harte de Heere zoeken en dienen.” Zeker vanwege laatstgenoemde reden is het nodig dat het Schriftgezag functioneert in ons leven. De Generale Synode 2022 van de Gereformeerde Gemeente heeft het belang van Schriftgezag ook ingezien en heeft een Commissie Schriftgezag benoemd.

Werkzaamheden

Na het mandaat van de synode was het de taak van de commissieleden om een studiesecretariaat in te richten. De commissie bestaat uit ds. A. Schot (voorzitter), dr. E.G. Bosma (secretaris), dr. J.M.D. de Heer en dr. G.W.S. Mulder3. Tot studiesecretarissen zijn benoemd: drs. J. van Gurp, J.N. Mouthaan (MA) en drs. J.A. Roukens. De scribent meldt dat deze theologen werkzaam zijn in het onderwijs en ouderling zijn in hun kerkelijke gemeente. Het afgelopen half jaar is besteed aan voorbereidende werkzaamheden. “Dat betreft inhoudelijke doordenking van het Schriftgezag. Daarbij is bijzonder aandacht gegeven aan de manieren waarop dat vandaag de dag onder druk staat. Belangrijk was ook de vraag hoe we dit alles op een aansprekende wijze dicht bij de praktijk van ons leven kunnen brengen.” De eerste resultaten, die de lezer nog onbekend blijven, zijn gepresenteerd en de commissie heeft ‘hiervan met dankbaarheid kennisgenomen’.

Naar buiten treden

De voorbereidende werkzaamheden zijn verricht en nu is het tijd om in bredere kring naar buiten te treden. De scribent verzoekt de gemeenten om het werk van het studiesecretariaat in de voorbede te gedenken. Ze willen het werk ook toegankelijk en gebruikersvriendelijk maken. De commissie wil dat doen door een driedelige serie te starten in De Saambinder. Maar ook door een gemeenteavonden te organiseren in de plaatselijke gemeenten. Tijdens de voorbereidende werkzaamheden is ‘een overzicht gemaakt van thema’s waarop toerusting nodig is.’ “Dit betreft de actuele vragen, maar met name ook de toerusting van jongeren en opvoeders.” De commissie wil dit doen via bestaande kanalen. De ontwikkelde materialen zijn in ieder geval te bestellen via de website van het CGO (zie voetnoot).4 Op deze pagina is ondertussen een artikel te vinden van een van de benoemde theologen, J.N. (Johan) Mouthaan (MA), over seksuele diversiteit in de klas. Dit artikel verscheen eerder in DRS Magazine.5

Afsluitend

Na een kleine radiostilte is het goe om, middels het kerkelijke orgaan, weer wat te vernemen van de Commissie Schriftgezag. De taken zijn verdeeld en nu wordt er naar buiten getreden ten behoeve van toerusting en vorming. Schriftgezag, zoals we hierboven zien verwoord, een zeer belangrijk. De Heere wil Zijn Woord en Geest aan de harten van mensen verbinden. ‘Daardoor gaan mensen van harte de Heere zoeken en dienen.’ Onbegrijpelijk en onverdiend. De noodzaak van het Schriftgezag kan daarom niet vaak genoeg benadrukt worden: de Heere werkt door Woord en Geest. Dit artikel wil ik afsluiten door te verwijzen naar wat de commissie en medewerkers zelf als doel zien: “Het is de wens van de Commissie en de medewerkers om van betekenis te mogen zijn voor het geheel van ons kerkverband en ook een uitstraling te hebben naar de bredere kring van de gereformeerde gezindte.” Gelukkig zien we dat het thema in de breedte van de Gereformeerde Gezindte leeft en dat men elkaar, ondanks alle verschillen, ten behoeve van dit thema ook opzoekt.6 Soli Deo Gloria!

Voetnoten

‘Nieuwe manier van Bijbellezen eist zijn tol’ – Dr. J.M.D. de Heer over de gevolgen van de moderne hermeneutiek in zijn derde ‘Saambinder’-serie

Predikant en theoloog dr. J.M.D. (Jaco) de Heer is in De Saambinder een derde serie begonnen over de zogenoemde nieuwe of moderne hermeneutiek.1 Daar tegenover staat de klassieke hermeneutiek. De Heer geeft aan dat er veel verwarring is in kerkelijk Nederland en dat deze verwarring geen enkel kerkgenootschap voorbijgaat. “Veel verwarring heeft te maken met een nieuwe manier van Bijbellezen.” De predikant en theoloog gaat in deze serie vooral in op het ingrijpende rapport van de onlangs gevormde Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK).2

Verschillende gereformeerden zien de moderne hermeneutiek als een zijspoor, dwaalspoor of zelfs een doodlopend spoor. Foto: Metrostation Elbbrücken in het Hamburgse stadsdeel HafenCity. Bron: Pixabay.

Op deze website hebben we vooral (samenvattend) de ruimte gegeven aan de tegenstem van dr. Wolter Rose.3 Dr. De Heer geeft aan dat het rapport ‘goed doordacht in elkaar’ steekt. De conclusie van het rapport is dat praktiserende homoseksualiteit erkend wordt en ‘dat praktiserende homo’s aan het Avondmaal mogen en ambtsdrager mogen worden’.4 De geleerde vraagt zich af hoe het zover heeft kunnen komen en wat wij er van kunnen leren. De Heer vermeldt dat dit proces al uitvoerig is beschreven in het boek ‘Het Onfeilbare Woord IIB’ van de ‘Semper Reformanda’-reeks.5 De wissels zijn al eerder omgezet en alleen de praktische synodale uitvoering liet nog op zich wachten.

De les

Hier is een les uit te trekken. “We zien in de genoemde kerken dat de praktijk de regels heeft uitgehold.” De synodale besluiten werden door enkele kerken genegeerd. “Het leiding geven was mislukt door het gedrag op het grondvlak.” “Besluiten worden vaak ondermijnd door afwijkend gedrag van hen die grenzen opzoeken. Kinderen doen soms ‘gewoon’ niet wat ouders zeggen, leerlingen niet wat de leraar zegt, gemeenten niet wat het kerkverband zegt.” Dit ziet dr. De Heer ook gebeuren in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) als het gaat om vrouwelijke ambtsdragers. “Vooruitstrevende gemeenten leggen de synodebesluiten naast zich neer. Het zijn weliswaar besluiten van de meest brede kerkelijke vergadering, maar zij hebben als plaatselijke gemeente een andere overtuiging.” Wat is volgens de predikant de les? “In elk geval is er deze les dat geestelijke eenheid van het kerkverband samenhangt met het loyaal zijn aan gemaakte afspraken. Die zijn niet voor niets gemaakt. Als gemeenten rond de onderwerpen in dit artikel een eigen koers varen, zetten zij deze geestelijke eenheid onder druk. Dat knaagt aan het onderlinge vertrouwen.6

Nieuwe manier van Bijbellezen

In het tweede artikel gaat predikant en theoloog dr. J.M.D. de Heer in op de nieuwe manier van Bijbellezen. Hij geeft aan dat de adviezen in het rapport samenhangen met deze nieuwe manier van Bijbellezen die in de Nederlandse Gereformeerde Kerken gangbaar is geworden. Hij verwijst voor zijn eigen visie op de manier van Bijbellezen naar de eerste serie die in De Saambinder over dit onderwerp van zijn hand verscheen.7 Hij vat dit kort samen: “Wij geloven onvoorwaardelijk dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is. Door de Bijbel openbaart God wie Hij is, wie wij zijn, hoe we door Christus verlost kunnen worden en hoe wij naar Zijn wil leven.” De Heer geeft aan dat het van belang is dat we de uitlegregels (hermeneutiek) uit de Bijbel zelf halen, immers ‘God bepaalt hoe Zijn Woord wordt uitgelegd’. De predikant meent dat het hier scheef gaat en er veel gaat schuiven. “De mens heeft een (te) grote plaats gekregen in de uitleg van de Bijbel. De beleving van de lezer krijgt zelfs een zelfstandige plaats. Het gaat dan niet zozeer om de oorspronkelijke bedoeling van de Heere – de zin en mening van Gods Geest – maar om de manier waarop ik nu de Bijbeltekst uitleg en beleef. En die beleving kan anders zijn dan de Bijbel zegt.” De Heer past dit daarna toe op praktiserende homoseksualiteit, het onderwerp van het synoderapport. Hij concluceert: “Leidend is niet meer de bedoeling die God in Zijn Woord openbaart, maar de beleving van de mens. Het uitgangspunt ligt in de praktiserende homo die zich niet herkent in wat de Bijbel over de homoseksuele praktijk schrijft.” Een nieuwe manier van uitleg. De Heer ziet deze nieuwe hermeneutiek als gevaarlijk.8Je kunt dan alle kanten op met de Bijbel.” Volgens de theoloog moeten we wel pastoraal over homoseksualiteit spreken. “Harde veroordelingen, laat staan scheldwoorden, hebben al veel kwaad gedaan. Dat past een kerk niet.9 Maar wat is pastoraal?, zo vraagt De Heer zich af. De predikant ziet dit als ‘leiding geven vanuit Gods Woord, met het oog op het welzijn van de naaste, lichamelijk, emotioneel en geestelijk’. Dit kan echter nooit losgemaakt worden van wat God in Zijn Woord openbaart. “Een kerk die een deur openzet die God sluit, is ongehoorzaam, geeft geen geestelijke leiding, maar misleiding. Juist daarom is de nieuwe manier van Bijbeluitleg zo gevaarlijk. Ze knipt weliswaar geen teksten uit de Bijbel, maar zet teksten in de praktijk buiten werking.10

Het rapport

In het derde artikel gaat predikant en theoloog dr. J.M.D. de Heer dieper in op het rapport van de Nederlandse Gereformeerde Kerken. In het rapport ziet de meerderheid ruimte voor praktiserende homoseksualiteit en dienen zij de ruimte te krijgen die zij nodig hebben.11 Het valt De Heer op dat er, in het rapport, nauwelijks gesproken wordt van de toorn van God over de zonde. Wel wordt er verwezen naar Romeinen 1, maar de meerderheid geeft aan dat dit totaal anders is dan de huidige wijze van praktiserende homoseksualiteit. “Gods heilige toorn lijkt daarmee ‘veiliggesteld’ te zijn, daar hoeven we het niet meer over te hebben.” De predikant wijst ook op de gedachte dat Gods toorn over de gemeente kan komen als een uitlevende zonde aan de Avondmaalstafel wordt geduld (HC vraag 82). De Heer vraagt zich in het derde artikel af of het leven voor Gods aangezicht ‘inderdaad een leven naar vrije keuze is’. De zelfbeproeving lijkt in het rapport nauwelijks (meer) aanwezig. Er is weinig ruimte voor het aanspreken van een kerklid op zijn of haar levenswandel. Al snel wordt het gezien als een persoonlijke aanval, waarbij, zo wordt het dan ervaren, iemands geloof in twijfel getrokken wordt. “Een dergelijk geestelijk klimaat was mede de oorzaak dat wissels zijn omgegaan.” Het geldt als waarschuwing, we zijn immers beslist niet beter. Dit laat ook het blijvende belang zien van een separerende prediking.12

Tot slot

Het is verstandig dat dr. De Heer wil leren van andere kerkgenootschappen. Bij de publicatie van de samenvatting van het eerste deel van deze serie kregen we het verwijt dat hier wordt afgegeven op andere kerkgenootschappen. De aanklager betoogde dat er in de Gereformeerde Gemeente (‘het eigen kerkgenootschap’) al genoeg problemen zouden zijn. Dat lijkt echter niet de intentie te zijn van de predikant. We zien dat ook aan het slot van het derde deel: “Laat dit alles een waarschuwing zijn voor ons. Want, we zijn beslist niet beter. Laten we maar met Psalm 119 vers 18 zingen: ‘Doe mij op ‘t pad van Uw geboden treên; schraag op dat spoor mijn wankelende gangen’.” Daarmee is voldoende gezegd om het bezwaar van ‘te veel zelfverheffing’ van tafel te vegen.

Voetnoten

Meerderheid studiedeputaatschap NGK zet wissel om met pleidooi voor acceptatie gelijkgeslachtelijke seksualiteit – Rapport geeft dr. Wolter Rose ruimte voor een tegenstem

Het lag in de lijn der verwachting dat er in de nieuw gevormde Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) gekomen zou worden tot een acceptatie van gelijkgeslachtelijke seksualiteit en deelname aan het ambt en het Heilig Avondmaal. Er ligt, na een flinke vertraging, nu een studie van het deputaatschap over deze heikele kwestie. Het advies van de commissie komt D.V. in maart 2024 op de synodetafel. De synodevoorzitter, dr. Peter Sinia1, hoopt dat er nog vóór de zomer, in een speciaal hiervoor ingelaste zitting, een besluit valt. Overigens wordt een snelle uitvoering van dit besluit niet dwingend opgelegd. “Kerkenraden kunnen het tempo kiezen dat bij hun gemeente past.

Het is niet de eerste keer dat er in deze kerken gesproken wordt over het toelaten van mensen met een homoseksuele relatie tot het ambt en het Heilig Avondmaal. Al eerder schreef prof. dr. Ad de Bruijne een lijvig boek over (onder andere) deze kwestie, onder de titel ‘Verbonden voor het Leven’.2 Het was een kwestie van tijd dat de wissel ook kerkelijk omgezet zou worden en het is daarom niet verbazend dat de meerderheid van de commissie komt tot een acceptatie van gelijkgeslachtelijke seksualiteit in relatie tot de ambten en het Heilig Avondmaal. Verbazend niet, verdrietig wel! Vermeldenswaard is overigens nog dat de studiecommissie het onderling niet eens was, en dat er dus een verdeeld rapport ligt. Al is het kerkelijk donker geworden zijn er vanuit orthodox-ethisch perspectief nog wel enige lichtpuntjes. In de praktijk is de Nederlandse Gereformeerde Kerken echter een pluriforme kerk geworden (met compromisdocumenten), waarbij ruimte is gekomen voor tegengestelde opvattingen en het Schriftgezag met de voeten getreden kán worden zonder daarvan de consequenties te hoeven ondervinden. De synodevoorzitter ziet dat al aankomen, dr. Peter Sinia: “Tegelijkertijd kan ik niet beloven dat we tot een uitkomst komen, die hen of mij tevreden zal stellen.3 Uiteraard moeten we uit pastorale bewogenheid handelen, maar dat wil niet zeggen dat hierbij bepaalde vaste (dat is op de Bijbel gebaseerde) uitgangspunten gehanteerd kunnen worden.4 Verdrietig is dat door sommigen in het rapport over de (gevolgen van de) zondeval heenstappen en de huidige orde één op één gelijkstellen met de scheppingsorde. We leven echter in een gebroken wereld (Rom. 8:20-22). In dit artikel wil ik graag geluid geven aan een tegenstem: dr. Wolter H. Rose.5 Rose is gepromoveerd theoloog en heeft zelf ook homofiele gevoelens. Hij heeft op grond van de Schrift besloten celibatair te leven. Rose was ook lid van het studiedeputaatschap en heeft een (deels tegengestelde) bijdrage geleverd aan het rapport.6

Inleiding

Het rapport draagt de titel ‘Ruimte en richting’ en is te downloaden via de website van de Nederlandse Gereformeerde Kerken (zie voetnoot).7 De ondertitel luidt: ‘Rapport van het Studiedeputaatschap ‘Homoseksualiteit in de kerk’. Voor de synode van Deventer 2023’. Het rapport bevat na de inleiding ‘Zes brieven aan Filemon’. Hierbij is een casus, door middel van een brief, voorgelegd aan de commissieleden en zij beantwoorden deze brief ieder afzonderlijk. Daarna wordt het rapport verdeeld in drie delen: (1) Hoofdlijnen, (2) Verdieping, en (3) De praktijk. De verdieping is vooral een uitgebreide schets van de geschiedenis van homoseksualiteit, de biologische aspecten, identiteitsontwikkeling en trends. Dit deel sluit af met persoonlijke reflecties en is geheel verzorgd door dr. Wolter Rose. Deze ruim veertig pagina’s tekst is beslist de moeite van het lezen waard en kent een uitgebreid notenapparaat zodat vervolgstudies en diepteboringen gedaan kunnen worden. In deze bijdrage wil ik echter stilstaan bij hoofdstuk 7 van het eerste deel. Deze bijdrage is ook geschreven door dr. Wolter Rose en daarin geeft hij verantwoording van zijn afwijzing van de opinie van de meerderheid van de commissie.

Zijspoor, dwaalspoor

”Een meerderheid binnen ons deputaatschap is van mening dat homo’s ruimte behoren te krijgen, zoveel ruimte als zij nodig hebben om open te bloeien voor Gods heilig en genadig aangezicht. Wil iemand met een homoseksuele gerichtheid verkennen of het mogelijk is om die om te buigen naar een heteroseksuele gerichtheid? Laat hij of zij dat doen – al hebben wij sterke twijfels of homo’s met een diep verwortelde geaardheid van oriëntatie kunnen veranderen. Is iemand er in zijn of haar geweten van overtuigd dat een homoseksuele relatie onverenigbaar is met de Bijbel? Laat hij of zij dan kiezen voor een leven in seksuele onthouding en op zoek gaan naar zinvolle en zegenrijke alternatieven voor het huwelijk. Is iemand vrij in zijn of haar geweten en vindt hij of zij een partner voor het leven? Laat er ook voor deze broers en zussen een plek zijn in de gemeente van Christus en aan de tafel van de Heer. Wij menen dus dat er binnen de gemeente van Christus ook ruimte mag zijn en heeft te zijn voor homoseksuele broers en zussen die in een relatie van liefde en trouw samenleven. De argumenten hiervoor willen we hier niet herhalen. Niet ieder neemt de daar genoemde argumenten op gelijke wijze en in gelijke mate voor zijn of haar rekening, maar dat wijzigt het totaalbeeld niet: binnen de gemeente van Christus mag er, heeft er ruimte (te) zijn voor homo’s, ook als zij in liefde en trouw samenleven.”

Na al het wikken en wegen is dit (Paragraaf 6.1.4) de uiteindelijke conclusie van het studiedeputaatschap. Dr. Wolter Rose is het met deze conclusie oneens. Het siert het deputaatschap dat deze geleerde ook ruimte heeft gekregen om zijn bezwaren aangaande hoofdstuk 6 in het rapport te kunnen verwoorden. Het hoofdstuk draagt de niet mis te verstane titel ‘Een zijspoor, een dwaalspoor’. Het betreft ‘een (te) korte toelichting waarom ik geen verantwoordelijkheid wil dragen voor hoofdstuk 6 ‘Richting en ruimte’’. Op bladzijde 144 en 145 volgt eerst het bezwaar in vogelvlucht om dan, in de volgende bladzijdes, hier wat nader op in te gaan. Dr. Rose geeft aan dat het geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is, dé gevaarlijkste gedachte in de geschiedenis van de mensheid en filosofie genoemd wordt. “Wat als de gevaarlijkste gedachte ook de gelukkigste is?”, zo vraagt de geleerde zich af. Bij het tweede punt geeft Rose aan dat het meerderheidsadvies, namelijk ‘voer het gesprek bij een open Bijbel’, ongeloofwaardig is. ”De geloofwaardigheid (…) wordt ondermijnd wanneer het hoofdstuk zelf een aantal bladzijden eerder dingen als ervaring, intuïtie en emotie de doorslag laat geven.” Hierdoor wordt ‘het onderwijs van Christus en de Apostelen over huwelijk en seksualiteit (…) op een essentieel punt op een zijspoor gezet’. In dit geval wordt het primaire leerdoel niet gerealiseerd: ‘correctie’. “Wijsheid en correctie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wie niet open staat voor correctie leidt op een dwaalspoor. De vrucht van correctie is een leven in vrede en gerechtigheid.” In de intentieverklaring wordt aangegeven dat Romeinen 14 en 15 richtinggevend zijn. Dr. Rose ziet ook hier een ondermijning van de eigen geloofwaardigheid ‘wanneer (…) in de volgende alinea aan de kerken de suggestie’ wordt gedaan dat ‘gelijkgeslachtelijke verbindenissen met een seksuele dimensie (..)’ er mogen zijn. Om de schijn van willekeur of vooringenomenheid te voorkomen, zou de meerderheid ‘er beter aan doen het complete oeuvre van Paulus richtinggevend te verklaren – in plaats van twee minder relevante hoofdstukken’. Anders valt het beroep op de Bijbel weg ‘onder de oproep (…) tot acceptatie van het bestaan van verscheidenheid op het punt van gelijkgeslachtelijke verbintenissen met een seksuele dimensie’. Daarom moet de Bijbel ook iets te zeggen kunnen hebben ‘zonder dat er andere krachten nodig zijn om dat te reguleren, of zonder een speciale hermeneutiek van buiten de tekst in te voeren zodat we kunnen weten wanneer en waar hij kan spreken’ (dit in navolging van oudtestamenticus dr. Christopher Seitz).

Toelichting

In het vervolg van het hoofdstuk geeft dr. Wolter Rose een toelichting op de hierboven staande stellingen. Hij verwijst daarbij naar zijn eerdere publicaties op dit punt, die in de literatuurlijst te vinden zijn. Dr. Rose geeft aan dat zijn pijlen niet gericht zijn op LHB-christenen in het algemeen, maar tegen een pleidooi dat ruimte biedt in de kerk voor gelijkgeslachtelijke verbintenissen met een seksuele dimensie. Het rapport geeft helder aan (hoofdstuk 3) dat we in de Bijbel alleen teksten aantreffen die gelijkgeslachtelijke seks afkeuren. Als deze conclusie juist is, relativeert dat de verwarring rond de uitleg van passages als Romeinen 1 en 1 Korinthe 6. Het rapport plaatst bij die verwarrende uitleg zelfs de nodige kritische kanttekeningen. Rose geeft aan dat deze conclusie inderdaad juist is en dat deze conclusie ook gedeeld wordt ‘door een keur van ter zake kundige bijbelwetenschappers en theologen uit andere vakgroepen’. Hij verwijst daarbij naar Brooten, Johnson, Sanders, Loaderen MacCulloch.8 Dit sluit ook aan bij andere kerkgenootschappen met een confessionele overtuiging dicht bij de NGK. Die kerkgenootschappen hebben óók ‘uit deze exegetische conclusie afgeleid dat er in de gemeente van Christus geen ruimte kan zijn voor gelijkgeslachtelijke verbintenissen met een seksuele dimensie’. De meerderheid van de commissie pleit echter wél voor die verbintenissen en heeft daarmee ‘het onderwijs van Christus en de Apostelen, geworteld in de Tora voor het volk Israël, op een essentieel punt (…) op een zijspoor gezet’ In deze keuze wordt daarmee ervaring, intuïtie en emotie boven het Schriftwoord gesteld. “Voor mij is dat onaanvaardbaar, omdat correctie in de wijsheids- en kennisoverdracht in Oude en Nieuwe testament een primair leerdoel is.” Na een korte bespreking van het bijbelboek Spreuken stelt Rose: “Wijsheid en correctie verachten is typerend  voor een dwaas, stelt het laatste vers van deze korte inleiding.” Ook in het onderwijs van Christus is ‘correctie’ een terugkerend leerdoel. Dat geldt evenzeer voor de schrijver van de Hebreeënbrief, bijvoorbeeld in Hebr. 12:4-11.

Geen recht aan de woorden van Paulus

Romeinen 14 en 15 wordt door de meerderheid gezien als richtinggevend. Dr. Rose geeft aan dat deze suggestie ‘geen recht’ doet ‘aan de specifieke context van de woorden van Paulus’. Bij deze zaken moet onderscheid worden gemaakt tussen onderwerpen met een relatief laag gewicht en onderwerpen met een relatief hoog gewicht. “’Porneia’ (‘verboden seks’), inclusief de gelijkgeslachtelijke variant, is zo’n onderwerp. In zulke gevallen spreekt de Apostel in de gebiedende wijs: ‘Vlucht weg van ‘porneia’’, of ‘vlucht weg van de afgodendienst’. De twee thema’s ‘porneia’ en afgodenverering – vaak in deze volgorde – staan in de Top Drie bovenaan in lijsten van zondig gedrag dat een bedreiging vormt voor iemands deelhebben aan het Koninkrijk van God.” Het betreft dus een onderwerp van hoog gewicht en geen middelmatige zaak. De voorkeur voor Romeinen 14 en 15 houdt ook enige willekeur in. “De Paulus van Romeinen 1 kan niet worden uitgespeeld tegen de Paulus van Romeinen 14.” De hele oeuvre van Paulus recht doen is beslist geen gemakkelijke zaak. “Het is wel een moedige stap. Het zal eraan bijdragen dat er vrijmoedigheid groeit voor het afwijzen van de bestaande verscheidenheid rond gelijkgeslachtelijke verbintenissen met een seksuele dimensie.” De, door de meerderheid gegeven, oproep tot acceptatie van de genoemde verscheidenheid ‘zal niet langer met een beroep op de Bijbel te verdedigen zijn’.

Drie fasen

Op grond van zijn ervaring met deze gesprekken over de Bijbel en homoseksualiteit, onderkent oudtestamenticus dr. Christopher Seitz drie fasen in de uitleg van de Bijbel. In de eerste fase wordt geprobeerd de relevante passages anders uit te leggen (of: te betogen dat dit anders uitgelegd moeten worden). In de tweede fase wordt toegegeven dat de teksten wel zeggen wat ze vroeger geacht werden te zeggen, maar dat dit als globale leidraad genomen moet worden. In de derde fase wordt gesteld dat de Bijbel ons niet verder kan helpen hierin, omdat de huidige vorm van gelijkgeslachtelijk seksueel verkeer onbekend was in de tijd van de Bijbel. Volgens nieuwtestamenticus dr. Luke Johnson zou het in de derde fase daarom beter zijn om te zeggen dat we ons, wat dit aangaat, op ander gezag beroepen dan op de Bijbel. Er ontstaat kortsluiting als enerzijds wordt betoogd het gesprek te willen voeren bij een open Bijbel en anderzijds een intentieverklaring richtinggevend te laten zijn. Rose: “Er ontstaat kortsluiting in mijn hoofd. Mijn lichaam protesteert: ik krijg er – letterlijk – buikpijn van.

Rose verwijst ook naar een rapport uit 2013 over Hermeneutiek (van voormalige Gereformeerde Kerken vrijgemaakt) waarin onder andere staat: “Hermeneutiek mag geen middel zijn om met mooie woorden ten diepste Gods Woord naast ons neer te leggen.” De geleerde ziet dat de meerderheid van het studiedeputaatschap hieraan voorbijgaat en zelfs uitvoert wat hier staat door ‘met mooie woorden ten diepste Gods Woord naast ons [neerleggen]’. Rose ervaart een impasse in het gesprek over gelijkgeslachtelijke seksualiteit. In navolging van Seitz: “Een crisis die te maken heeft met het feit dat de Bijbel een soort ‘wassen neus’ wordt, vatbaar voor elke interpretatie.” Gelijkgeslachtelijke verkeer is moeten we niet zien als een bijzonder afschuwelijke zonde, alsof LHB-ers onder een speciale categorie zondaren vallen. Echter wordt ‘in de Bijbel’ wel ‘een consequent negatief oordeel’ uitgesproken ‘over gelijkgeslachtelijk seksueel verkeer’. “Seitz stelt dat ‘een beroep op de duidelijke betekenis van de Schrift’ is geboren uit een specifieke overtuiging die ook mijn overtuiging is. Het is de overtuiging dat de Bijbel iets te zeggen kan hebben zonder dat er andere krachten nodig zijn om dat te reguleren, of zonder een speciale hermeneutiek van buiten de tekst in te voeren, zodat we kunnen weten wanneer en waar hij kan spreken.” Anders verliest de Bijbel ‘zijn reputatie op het specifieke gebied van toereikendheid en betrouwbaarheid, en geen enkele zaak, hoe goed bedoeld ook, kan dat als een aanvaardbare bijwerking hebben’ Met dit slotwoord ben ik het van harte eens. Wanneer in de Bijbel gelijkgeslachtelijke seksualiteit verboden wordt, moeten wij niet wijzer zijn dan God Zelf, maar Hem daarin volgen ‘door bezaaide en onbezaaide wegen’9, ongeacht wat de consequenties daarvan ook moge wezen. “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen.” (Johannes 16:33, SV).

Voetnoten

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 2. Dr. Henk van den Belt – Het Sola Scriptura van de Reformatie: Hoe werkt het en wat is de betekenis daarvan voor vandaag?

Noot van de redactie: Dr. Henk van den Belt gaf uitleg over het begrip ‘Sola Scriptura’ van de Reformatie: wat het wel is en wat het niet is. Aan het einde van zijn lezing voerde dr. Van den Belt argumenten aan voor een vorm van oudeaardecreationisme. Deze visie van de geleerde deelt de redactie van ‘Oorsprong’ niet, wel deelt de redactie de voorkeur om de discussie over de leeftijd van de aarde respectvol (en argumentatief, red.) te voeren.

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap‘ met als subthema ‘Verwondering’.1 Systematisch theoloog dr. Henk van den Belt gaf een lezing met als titel ‘Het Sola Scriptura van de Reformatie: Hoe werkt het en wat is de betekenis daarvan voor vandaag?‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

Voetnoten

Moderne hermeneutiek: tijd waarin we leven bepalend voor uitleg – Dr. G.W.S. Mulder promoveerde aan de Vrije Universiteit op predikkunde

Op dinsdag 28 november 2023 promoveerde predikant en theoloog dr. G.W.S. (Wim) Mulder aan de Vrije Universiteit op de prediking van predikanten tussen 1600 en 1800. De titel van zijn proefschrift luidt: ‘Tussen tekst en toepassing. Onderzoek naar het tijdbetrokken element in de homiletiek van gereformeerde piëtisten in de Nederlanden 1600-1800’.1 De dag voor zijn promotie verscheen er in het Reformatorisch Dagblad een interview met deze predikant van de Gereformeerde Gemeente te Ridderkerk. Een groot deel heeft geen raakvlakken met de thematiek waar Fundamentum zich op richt. In het interview werd echter ook kwam ook de moderne Schriftuitleg, de moderne hermeneutiek, en Schriftgezag voorbij. Daarom een korte samenvatting.2

Interieur van de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk te Dordrecht. Bron: Wikipedia.

De Schrift centraal

Het proefschrift van de theoloog ontstond op het kruispunt van kerkgeschiedenis en predikkunde. Omdat hij zelf predikant is, krijgt Mulder wekelijks te maken met de vraag hoe een predikant een toepassing maakt in de preek. Vanwege zijn onderzoeksvraag bestudeerde dr. Mulder twaalf handboeken voor predikkunde uit de zeventiende en achttiende eeuw. “In die handboeken staat hoe de schrijvers daarvan vonden dat het moest en hoe ze dat onderbouwden. Ik zocht naar theologische, liefst Bijbelse, argumenten voor de preekopbouw en toepassing.” De geleerde ziet deze periode als een spannende, met name de strijd tussen de gereformeerde Voetianen en de meer liberale Coccejanen. Ook kwam het rationalisme op. “Zeker de achttiende eeuw wordt gezien als een eeuw van verlichting. Die is de kerk niet voorbijgegaan.” De onderzochte handboeken laten tijdbetrokken predikkunde zien, ‘al was die tijdbetrokkenheid wel ondergeschikt aan de kernbootschap’. Mulder geeft aan dat de toepassing opkwam uit de Schrift. Het Schriftgezag stond daarbij hoog in het vaandel (2 Timotheüs 3:16). “In die tekst zie je die twee dingen samenkomen: “Al de Schrift is van God ingegeven.” Dus het Schriftgezag stond voor die mannen buiten kijf. Al de Schrift, dus elke tekst, elk woord in de Bijbel.” Coccejus en zijn volgers gaven aan dat die grondslag in de Schrift niet nodig was, ‘zij legden veel meer nadruk op de exegese, de uitleg’. Volgens dr. Mulder hadden de coccejanen theologisch hun eigen denkwereld ‘die is niet los te zien van de opkomst van het rationalisme’. De preek moet volgens de theoloog en predikant altijd Schriftuurlijk te onderbouwen zijn, dat geldt ook voor de toepassing. De preek wordt bevindelijk, omdat de Bijbel dat is. “We moeten niet over de hoofden heen preken, maar met de Schrift in de hand en op basis van de Schrift en met het oog voor hun leefwereld de harten van de hoorders opzoeken.” Dit alles, uiteraard, in afhankelijkheid van de bediening van de Heilige Geest.

Verschuiving

De vraagsteller, drs. Wim Hulsman, merkt op dat er tegenwoordig veel verschuift als het gaat om Schriftuitleg. Hulsman denkt aan de moderne hermeneutiek. Wat kunnen we in dit opzicht leren van het proefschrift van dr. Mulder? “Het lijkt misschien alsof je alleen met de moderne hermeneutiek echt actueel kunt preken. Alsof je bij het volgen van de klassieke preeklijn niet actueel kunt zijn. Maar ik geloof dat wij met de klassieke preekopbouw juist in een heel krachtige traditie staan die ons laat zien dat het wel kan en moet om naar de Schrift te preken en tegelijk betrokken te zijn op de hoorders van nu.” De rechtvaardiging van de goddeloze, dat is volgens de Ridderkerkse predikant, de sleutel tot het ware verstaan van de Schrift en het kruispunt. “De moderne hermeneutiek past de uitlegsleutel van de Bijbel echter aan. De tijd waarin we leven wordt dan bepalend voor de uitlegsleutel. Dat zie je nu rond de grote thema’s die spelen: schepping en evolutie, de vrouw in de gemeente, het debat rond gender en seksualiteit. Maar er zijn meer thema’s te noemen.

Voetnoten

Moderne Schriftuitleg gevaar voor christelijke medische ethiek – Interview met scheidend directeur mr. Diederik van Dijk in het Reformatorisch Dagblad

Mr. Diederik van Dijk heeft afscheid genomen van de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV) omdat hij gekozen is als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Van Dijk was directeur van de NPV en namens de SGP lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, hij heeft in die hoedanigheid ook enkele artikelen en video’s op onze website. Omdat hij afscheid nam, interviewde journalist Maarten Costerus hem namens het Reformatorisch Dagblad. Enkele opvallende zaken wil ik hieronder uitlichten en samenvatten.1

Abortus

Sinds April 2018 gaf mr. Van Dijk leiding aan de NPV. Nu gaat daar dus verandering in komen. Wie hem in deze prolifeorganisatie gaat opvolgen is mij (nog) niet bekend. Van Dijk blikt in het interview terug op een goede periode bij de NPV. Het debat tussen Maaike Rosendal en Rob Jetten, huidige voorman van D66, ziet hij als een van de mijlpalen van deze periode.2Blijf als christen zaaien met je boodschap. Denk niet dat er niets meer valt te bereiken.” Het heeft volgens de parlementariër wel degelijk zin om met de prochoicekant in gesprek te gaan. Als het gaat om abortus merkt Van Dijk dat er op straat een nuchterder geluid klinkt dan in Den Haag. “Hoopgevend is ook dat opkomende partijen, zoals NSC en BBB, de regels rond abortus en euthanasie niet verder willen versoepelen. Dat is tegenwoordig al heel wat. Met deze partijen kun je als SGP praten. Ik hoop dat we van het drammerige, zoals bij D66, verlost zijn.

Zorgen

Toch is mr. Diederik van Dijk niet alleen maar positief. Vooral de zogenoemde nieuwe hermeneutiek en het loslagen van het Schriftgezag in nota bene christelijk Nederland baart hem zorgen. Dit heeft ook gevolgen voor de kijk op de christelijke medische ethiek. “Als je zegt dat we vandaag meer weten dan Paulus, maak je de Bijbel monddood. Dan valt ook de christelijke medische ethiek in duigen.” Tijdens het schrijven van de genderbrochure, die ook op de stoelen van het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2023’ lag3, merkte Van Dijk de gevolgen van deze manier van Bijbellezen het duidelijkst. “Toen ontdekten we dat er tegenwoordig allerlei opvattingen bestaan over de scheppingsorde en over wat Paulus zegt over het huwelijk en seksualiteit. Christenen vragen zich af of die teksten voor vandaag de dag nog betekenis hebben.” Zijn opvolger bij de NPV wil hij daarom meegeven ‘zuinig’ te zijn ‘op de klassiek-christelijke visie op de medische ethiek’. Christenen hebben, met het Woord als kompas, ‘goud in handen’. We hoeven ons volgens de scheidende directeur ons niet te schamen voor deze overtuiging. Hij ziet ‘halfslachtigheid’ als funest voor het betrouwbare getuigenis en de positie van christenen in de maatschappij.

Tenslotte

De waarde van Schriftuitleg en het Schriftgezag heeft gevolgen voor de christelijke medische ethiek. We hoeven echter niet in een mineur te eindigen. De Heere heeft nog mensen gegeven die inhoudelijk hier tegenin willen en kunnen gaan.4 Het zou goed zijn om de verhouding tussen Schriftuitleg en deze medisch ethische thema’s diepgaand te doordenken. Daarom is het zo verdrietig dat een hermeneutische bundel, zoals voorgesteld door dr. C.P. de Boer, nog steeds niet van de grond is gekomen. Terwijl dat inhoudelijk en ook qua ‘mankracht’ zeker moet lukken, er zijn binnen bevindelijk-gereformeerde kring genoeg academici die iets zouden kunnen schrijven.5

Voetnoten

Commissie ‘Schriftgezag’ van de Generale Synode Gereformeerde Gemeente 2022 heeft drie medewerkers benoemd

Op de Generale Synode van 2022 van de Gereformeerde Gemeente stond óók het onderwerp Schriftgezag centraal. De afgevaardigden besloten toen om een academisch geschoolde theoloog aan te stellen om dit onderwerp te onderzoeken.1 De Heere heeft in Zijn goedheid gegeven dat er niet één maar drie theologen zijn aangesteld. Laten we deze theologen ook gedenken in onze gebeden, dat het theologisch onderzoek van deze geleerden ook in Zijn gunst mag zijn en tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk.2

Benoeming

In De Saambinder van gisteren (22 juni 2023) wordt melding gemaakt van de benoeming van drie theologen, in plaats van één studiesecretaris. Het gaat om drs. J. van Gurp, J.N. Mouthaan (MA) en J.A. Roukens (MA). Het afgelopen half jaar heeft de synodecommissie hun taak opgepakt en een sollicitatieronde gestart. De synodecommissie bestaat uit ds. A. Schot, ds. G.W.S. Mulder, dr. J.M.D. de Heer én dr. E.G. Bosma. De commissie heeft gekozen voor drie geleerden in plaats van één. Ze zin in de drie benoemde medewerkers ‘kwaliteiten en vaardigheden die complementair zijn. De commissie heeft daarom gemeend niet één studiesecretaris te moeten benoemen, maar drie. Bovendien verkleint dit de kwetsbaarheid van de functie van studiesecretaris’. Na deze sollicitatieronde hebben de commissie en de medewerkers samen ‘een werkwijze vastgesteld en de taken onderling verdeeld’. De publicaties, lezingen en (andere) media-uitingen van de medewerkers vallen onder verantwoordelijkheid van de Commissie Schriftgezag. Op de volgende Generale Synode (van 2025 D.V.) zal de commissie ook rapporteren over de werkzaamheden. Qua arbeidsvoorwaarden zijn de medewerkers ondergebracht bij het al bestaande Centrum voor Godsdienstonderwijs (CGO).

Werkzaamheden?

Dr. E.G. Bosma schrijft ook dat de komende maanden de medewerkers vooral bezig zijn met het doen van onderzoek en het opzetten van de werkzaamheden. “Het is de wens van de commissie en de medewerkers om van betekenis te mogen zijn voor het geheel van ons kerkverband en ook een uitstraling te hebben voor de bredere kring van de gereformeerde gezindte.” Leek het bij het eerste synodeverslag nog veel te gaan om onze jeugd. Nu lijkt dat, gelukkig, wat breder getrokken te worden. Immers is het volgens Bosma ‘nadrukkelijk de bedoeling om diverse doelgroepen op hun eigen wijze en niveau te benaderen met betrekking tot zaken die het Schriftgezag aangaan’.

Geleerdheid en vroomheid

We hopen dat in deze studie en werkzaamheden geleerdheid en vroomheid bij elkaar zullen komen. Zoals ook mijn pleidooi was bij het openingswoord van de bundel Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht.3 Zodat we niet alleen aardse geleerdheid mogen hebben, maar bovenal van God geleerd zullen worden. Dat is ook mijn wens aan de medewerkers en de commissieleden. Het is goed dat naast het eigen kerkgenootschap ook oog is voor het dienen van de breedte van de Gereformeerde Gezindte. Dergelijke initiatieven kunnen we alleen maar aanmoedigen. Gebed is zeer nodig, want ‘zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle’ (1 Korinthe 10:12, SV). Het is namelijk niet makkelijk om in de huidige tijdgeest pal te staan voor de waarheid van Gods Woord en het Schriftgezag te verdedigen.

Voetnoten

‘Geen bijkomstige standpunten, maar fundamentele zaken die de Schrift betreffen’ – Ds. W.L van der Staaij reageert in ‘Bewaar het Pand’ op de nieuwe fusiekerk de Nederlandse Gereformeerde Kerken

Iemand die het kerkelijke leven van de gereformeerden nauwlettend in de gaten houdt kan het niet ontgaan zijn dat op 1 mei 2023 de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken gefuseerd zijn tot een nieuw kerkgenootschap: de Nederlandse Gereformeerde Kerken. Ondanks de bezwaren van sommige GKv’ers is de fusie doorgegaan. Als buitenstaander heb ik het één en ander met gemengde gevoelens bekeken.1

Ds. W.L. van der Staaij heeft in Bewaar het Pand, het blad van een stroming binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), dergelijk gevoelen verwoord. Enerzijds wijst de predikant erop dat het bijzonder is dat ‘in een tijd van polarisatie deze twee kerkverbanden elkaar na de scheuring in 1967 weer hebben weten te vinden’. Anderzijds zijn er een aantal verontruste kerken binnen de GKV die zich genoodzaakt hebben gezien om een tijdelijk kerkverband te vormen. Maar fundamenteler voor Van der Staaij is dat ‘wie de bezwaren tegen de fusiekerk op zich laat inwerken, beseft dat het maar niet om wat bijkomstige zaken gaat, maar om fundamentele zaken die Schrift, belijdenis en kerkorde betreffen’.2

Bezwaren

Welke bezwaren? De predikant somt ze in zijn artikel op. Degenen die raakvlakken hebben met de besproken thema’s op de website Fundamentum werk ik uit, de kerkordelijke zaken, de belijdenis en de ambtsstructuur laat ik aan de genoemde kerken.

  1. De manier van Bijbellezen én Bijbeluitleg. Van der Staaij wijst naar de woorden van emerituspredikant ds. H. Room, GKV, die aangeeft dat de ontwikkelingen in zijn (voormalige) kerkverband hard gaan. Een nieuwe omgang met de Schriften zou ingang hebben gevonden bij d e voorgangers en gemeenten. Hierbij functioneert de Bijbel nog wel als Bron, maar niet meer als dé Norm. “Ook wordt niet langer gestreefd naar eenheid van exegese, maar wordt geaccepteerd dat de Bijbel over één thema twee verschillende en zelfs met elkaar onverenigbare dingen zegt, waarbij de individuele gelovige de uitleg mag kiezen die hem het meest aanspreekt.” Volgens ds. Van der Staaij biedt deze manier van het Schriftverstaan opening aan Schriftkritiek.
  2. Vrouwen in het ambt.
  3. Kinderen en praktiserende homoseksuelen aan het Heilig Avondmaal.
  4. Lossere binding aan de belijdenisgeschriften.
  5. Minder waarde aan kerk en kerkverband.
  6. Een veranderende visie op gender. Van der Staaij noemt hierbij twee voorbeelden. Het eerste voorbeeld betreft het boek Verbonden voor het Leven van prof. dr. Ad de Bruijne. Hij acht ‘het Bijbelse verbod op homoseksuele praxis niet van toepassing (…) op de homoseksuele identiteit zoals wij die kennen’.3 Het tweede voorbeeld betreft het boek Vuur dat nooit dooft van prof. dr. René Erwich en NeGK-predikant dr. Almatine Leene. Hierin wordt ruimte geboden ‘aan het moderne denken over seksualiteit en gender’.4
  7. Diversiteit aan levensopvattingen.

Onoverbrugbaar?

De predikant stelt de vraag of er een onoverbrugbare kloof tussen de nieuwe Nederlandse Gereformeerde Kerken en de CGK. Hij erkent dat er sommige CGK-gemeenten positief staan tegenover de nieuwgevormde kerk en hun beginselen. Er zullen ook verschillende CGK-individuen ronduit positief zijn over de verandering in de bovenstaande punten.5 Van der Staaij vraagt zich af of deze gemeenten en individuen ook aandacht zullen vragen voor deze ruimte en ‘die ruimte koste wat het kost bevechten binnen onze kerken met alle vreselijke gevolgen van dien’ of ‘zich aansluiten bij de nieuwe fusiekerk waar die ruimte er nu al is?’ Het lijkt erop dat de laatste optie de voorkeur van de predikant heeft. Ten slotte wijst de predikant op het gebed in Klaagliederen 5: “HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als vanouds.”

Waarde klassiek-gereformeerde hermeneutiek

In het tiende nummer van Bewaar het Pand wijst ds. Van der Staaij, los van het bovengenoemde eenwordingsartikel, ook op de waarde van de belijdenis en de klassiek-gereformeerde hermeneutiek. Hij verwijst daarbij naar de verklaring van gevoelen.6We kunnen anno 2023 niet genoeg de waarde van de klassiek-gereformeerde hermeneutiek benadrukken.” Waar deze klassiek-gereformeerde hermeneutiek gerelativeerd wordt ziet de predikant verschuivingen optreden. “Het gevolg: veranderende visies op schepping en evolutie, huwelijk en gezin, gender en man-vrouwverhoudingen.”7

Voetnoten