Home » Theologie » Tien stellingen over schepping, evolutie, Adam en de zondeval

Tien stellingen over schepping, evolutie, Adam en de zondeval

Hier is alvast een voorproefje van mijn boek over de historische Adam en de historische zondeval. Ik heb hier niet de ruimte om de tien stellingen die ik geef, te onderbouwen, dus de lezer hoeft ook niet te proberen ze te weerleggen. Als ik geen argumenten geef, hoef je ook niet met tegenargumenten te komen. Dus bespaar je de moeite; ik zal er niet op ingaan. Neem de stellingen gewoon in je op, proef ze op je tong, en lees het boek.1 Pas daarna mag de discussie wat mij betreft in alle hevigheid losbarsten.

1. Tegenwoordig proberen sommige christenen een middenweg te zoeken tussen orthodoxe theologie en vrijzinnige theologie: ze zijn orthodox als het gaat om de centrale delen van het evangelie, maar liberaal als het gaat om Genesis 1–3. Dat kan nooit goed gaan; uiteindelijk loopt dit hele denken, zoals sinds de Verlichting steeds weer gebeurd is, in voortschrijdende etappes uit op vrijzinnige theologie.

2. Veel mensen willen zorgvuldig onderscheid maken tussen de evolutietheorie, die zij aanvaarden, en de ideologie van het evolutionisme, die zij verwerpen. Ik heb daar wel begrip voor. Formeel zou het zelfs misschien juist kunnen zijn. Maar in de praktijk werkt het volgens mij in het geheel niet: de evolutietheorie blijkt in de praktijk onlosmakelijk verbonden te zijn en te blijven met het evolutionistisch kader waarin zij staat.

3. In het verleden zijn er vele verschillende exegeses van Genesis 1–3 geweest, die toch allemaal opereerden binnen hetzelfde hermeneutische (uitlegkundige) kader, waarin de Schrift steeds principieel werd toegestaan voor zichzelf te spreken. De tegenwoordige tendens om Genesis te ‘verzoenen’ met de ‘moderne wetenschap’ vereist echter een wezenlijk nieuwe hermeneutiek, die fundamenteel onaanvaardbaar is, zowel voor de ‘moderne wetenschappers’ zelf (die de verzoening niet ver genoeg vinden gaan) als voor bijbelgetrouwe christenen (die de verzoening te ver vinden gaan).

4. Als Adam en Eva, net als de zondeval, ‘historisch’ waren, dan waren ze dat noch in de zin van de journalistiek of de geschiedwetenschap, noch in de zin van het biblicistisch literalisme (dat alles overdreven ‘letterlijk’ neemt). Toch waren Adam en Eva wel degelijk het eerste paar mensen in de geschiedenis, rechtstreeks geschapen door God en de voorouders van de hele mensheid. Bovendien was de zondeval wel degelijk een unieke, historische gebeurtenis, die tijdens hun leven plaatsvond. Dit vast te stellen is van wezenlijk belang voor een juist theologisch verstaan van de Bijbel als geheel.

5. Als gevolg van de leer van de menselijke evolutie zijn veel theologen in verwarring gebracht over de bijbelse aard van de schepping, van de mens en van de zonde. Genesis 1 is het hoofdstuk dat fundamentele principes vastlegt over de schepping van het heelal als geheel, en de schepping van de mens in het bijzonder, en bereidt ons zo voor op de zondeval van de eerste mensen (Gen. 3). Zonder bijbelse scheppings-, mens- en zondeleer geen bijbelse verlossingsleer, en zelfs geen bijbelse godsleer.

6. Het geloof in een menselijke evolutie leidt steeds weer tot zowel een ‘vermenselijking’ van dieren als een ‘verdierlijking’ van de mens (om ze maar zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen). Theologische opvattingen omtrent het wezen van de mens die gebaseerd zijn op de idee van de menselijke evolutie, lopen per definitie gevaar de ware visie op de mens, zoals we die in het bijbelse denken aantreffen, te kleineren en te onderschatten. En nogmaals: zonder bijbelse mensleer geen bijbelse verlossingsleer.

7. Hoeveel metaforen en antropomorfismen en andere literaire stijlfiguren men ook in Genesis 2 en 3 wenst te onderscheiden, de boom des levens en de boom van de kennis van goed en kwaad, plus de slang, zijn door en door historisch. Het verstaan van hun ware aard en betekenis is essentieel voor het begrijpen van de geschiedenis van de schepping, de zondeval, de verlossing van de mens en de voleinding van de menselijke geschiedenis, en dus voor het begrijpen van het christendom als zodanig.

8. Om het bijbelse evangelie te verstaan is het wezenlijk in te zien dat de verlossing in en door Christus niet te begrijpen is zonder de zondeval van het eerste mensenpaar; evenzo is deze zondeval niet te begrijpen zonder de voorafgaande fase van het ‘zeer goed’ zijn (Gen. 1:30). De zondeval was echt een val, en niet slechts een soort rijpingsproces van de vroege mens. Verlossing is herstel van de oorspronkelijke staat van de mens (weliswaar op een veel hoger niveau, maar dit verandert niets aan het principe van ‘herstel’).

9. Het bijbelse thema van de ‘erfzonde’ (ook wel ‘oorsprongszonde’ genoemd) vooronderstelt een eerste (‘oorspronkelijk’) mensenpaar, Adam en Eva, die in de zonde vielen (‘oorsprongszonde’) en hun thans zondig geworden natuur doorgaven aan al hun nakomelingen. Het vooronderstelt ook dat er destijds geen andere mensen in de wereld waren, en dat er ook nu geen andere mensen zijn dan zij die van Adam en Eva afstammen.

10. De wijze waarop Jezus en de nieuwtestamentische auteurs (Paulus voorop) Genesis 1–11 opvatten, namelijk als historische gebeurtenissen, is beslissend voor de manier waarop wijzelf deze hoofdstukken behoren te lezen. Paulus is beschouwd als een man uit de oudheid met een verouderd wereldbeeld, die nu eenmaal niet beter wist. Maar dit gaat niet op voor de Zoon van God, die van precies hetzelfde wereldbeeld uitging. Door dit gegeven blijkt het probleem van de historische Adam uiteindelijk zelfs christologische dimensies te hebben. Het bevestigt de stelling dat de historische Adam en de historische zondeval van wezenlijk belang zijn om de kern van het christendom te begrijpen.

Het boek ‘Adam waar ben je?’ van prof. dr. Willem Ouweneel verscheen bij uitgeverij ‘Buijten & Schipperheijn’.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website Christelijk Informatieplatform (CIP). Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

  1. Hier is een kleine wijziging aangebracht omdat dit artikel in 2017 verscheen voor het verschijnen van Ouweneels boek ‘Adam waar ben je?’ (red.).