Home » Embryowet » Beslis niet te snel over embryo-onderzoek

Beslis niet te snel over embryo-onderzoek

Vóór nieuwe stappen gezet worden in onderzoek met embryo’s structuren, is het van belang om ethische vragen te doordenken, om menselijk leven te beschermen.

Onderzoekers hebben de mogelijkheid ontwikkeld embryoachtige structuren te maken die de ontwikkeling van een embryo nabootsen. Dat stelt beleidsmakers en wetgevers voor lastige dilemma’s, in het bijzonder met betrekking tot beschermwaardigheid van ongeboren leven. Dat blijkt ook uit de reactie van minister Kuipers op de derde wetsevaluatie van de Embryowet (ND, 18 oktober). Het is goed als de minister zich op de beschermwaardigheid van ongeboren leven bezint vóór verder stappen worden ondernomen.

Beschermwaardig?

De Embryowet is tot stand gekomen met het oog op de beschermwaardigheid van het embryo. Maar er wordt verschillend gedacht over de mate van die beschermwaardigheid. Dat blijkt ook uit de derde evaluatie van deze wet. Daarin wordt beargumenteerd dat er onevenredig veel aandacht uitgaat naar de beschermwaardigheid van het ongeboren leven ten opzichte van andere belangen zoals voortgang van wetenschappelijke ontwikkelingen. In de discussie over ethische dilemma’s is dat een prominent probleem. Mag je embryo’s kweken om onderzoek vooruit te helpen en uiteindelijk mensen met ernstige aandoeningen te helpen, als dat ten koste gaat van pril menselijk leven? Nee, het doel heiligt niet de middelen. Het middel ís hier bij wijze van spreken heilig. Het is onwenselijk dat menselijk leven gecreëerd wordt om instrumenteel te gebruiken. Dat staat haaks op het doel van de embryowet.

De minister stelt in zijn antwoord op de evaluatie van de Embryowet voor om de definitie van ‘embryo’ te veranderen. De huidige definitie gaat uit van de potentie om uit te groeien tot mens. De nieuwe definitie omvat de verschillende manieren waarop een embryo tot stand kan komen en sluit alle stadia van de ontwikkeling in. Hierin volgt de minister de wetsevaluatie. Maar in de verdere uitwerking van wat dan onder de definitie valt wordt een zoektocht zichtbaar naar wat een embryo is en wat niet, wat wel en niet beschermwaardig is. Dat legt een belangrijk probleem bloot van het zelf tot stand willen brengen van menselijk leven of dat willen nabootsen.

Dragers van waarde

De vraag is vervolgens hoe lang je gekweekte embryo’s of structuren wilt laten doorontwikkelen. Die vraag is in het bijzonder prangend bij het voorstel van de minister om een embryoachtige structuur die een intact embryo nabootst op te nemen in de definitie van embryo. Deze structuren worden wél tot stand gebracht voor onderzoeksdoeleinden, iets wat voor ‘klassieke’ embryo’s verboden is. Dat schuurt. Dat geldt ook voor het onderscheid dat de minister maakt tussen intacte en niet-intacte embryo’s. Met niet-intact bedoelt hij structuren die niet de volledige ontwikkeling van een embryo kunnen doormaken. Hij wil dat nog verder laten specificeren. Maar is dit onderscheid zo zwart-wit te maken? Is het niet eerder een praktisch onderscheid ten dienste van het onderzoek? Of is er ook een fundamenteel onderscheid te maken? Zijn de structuren verschillend omdat ze verschillend zijn in waarde? Dit zijn vragen die doordacht moeten worden. Waarom niet een pas op de plaats en eerst bezinnen op de weg die wordt ingeslagen?

Het is nastrevenswaardig alternatieven te zoeken voor het kweken van embryo’s puur voor onderzoek. Als het mogelijk is om structuren te ontwikkelen die verschillende aspecten van de ontwikkeling van een embryo kunnen nabootsen dan is dat een veelbelovend alternatief. Maar dat mag niet een verschuivende grens van beschermwaardigheid van beginnend leven tot gevolg hebben. Daarvoor zijn de resultaten van de onderzoeken nog te onzeker en de waarde van het leven te groot.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De bronvermelding luidt: Kater-Kuipers, A., 2022, Beslis niet te snel over embryo-onderzoek, Nederlands Dagblad 78 (21.195): 14 (artikel).