Granaatvorming in een naturalistisch-geologisch oogwenk – Interessant artikel in Geology
Het nieuwste nummer van Geology bevat een interessant artikel over granaatgroei. Mineralen uit de granaatgroep hebben een kubisch kristalstelsel en vormen kristallen die eruitzien als twaalfvlakken (rombische dodecaëders) of als vormen met 24 vlakken (trapezoëders). Het artikel laat zien dat granaatgroei in een geologische oogwenk kan plaatsvinden. Zo luidt ook de titel van het artikel ‘Granet growth in a geological blink of an eye’. Een korte samenvatting van het artikel.1
Het artikel ‘Granet growth in a geological blink of an eye’ onderzoekt de snelheid waarmee granaat, een belangrijk mineraal voor het vastleggen van druk-, temperatuur, vervormings- en tijdsomstandigheden in de aardkorst, groeit in metamorfe gesteenten.2 Het onderzoek richt zich op een 1,2 cm grote granaatkorrel uit het carbonaatrijke glimmerschist uit het Schneeberg Complex in Italië. Met behulp van elementmapping3 en zeer precieze Lu-Hf-datering zijn vijf verschillende zones in de granaat herkend en apart gedateerd.
De resultaten tonen aan dat de vier binnenste zones, gekenmerkt door oscillaties in sporenelementen, identieke leeftijden vertonen met een gemiddelde van 98,4 ± 0,1 Ma (2σ), terwijl de buitenste zone een leeftijd van 97,8 ± 0,3 Ma heeft. Dit betekent dat de granaatgroei zeer snel is verlopen, met een gemiddelde radiale groeisnelheid van ten minste 6,2 cm per miljoen jaar tijdens de eerste groeifase.
De granaat groeit snel door reacties die niet in evenwicht zijn. Dit zorgt voor veel vloeistof, wat de groei bevordert. Maar deze groei wordt af en toe vertraagd omdat elementen in het gesteente niet snel genoeg kunnen bewegen. Het onderzoek laat zien dat granaat niet altijd gelijkmatig groeit. De granaat bewaart als het ware een uniek verslag van wat er gebeurt terwijl gesteenten proberen in evenwicht te komen.
Het onderzoek wijst erop dat granaat in een relatief korte periode snel kan groeien. Dit gebeurt wanneer bepaalde omstandigheden worden overschreden. De snelheid waarmee granaat zich vormt en groeit, hangt af van verschillende factoren: hoe hoog de temperatuur is boven een bepaald punt, hoeveel ruimte er beschikbaar is, en hoe warm het hele systeem is. Vooral bij hoge temperaturen zien we dat granaat zich sneller vormt en sneller groeit. Dit komt doordat de bouwstenen van het kristal zich dan gemakkelijker kunnen verplaatsen naar de plaats waar ze nodig zijn. Dus hoe warmer het is, hoe sneller en efficiënter granaat kan ontstaan en groeien.
De studie toont aan dat de groei van granaat in de onderzochte gesteenten veel sneller is dan eerder werd aangenomen. Dit heeft belangrijke implicaties voor het begrip van de snelheid van metamorfe processen en het vrijkomen van fluïda (substanties die kunnen ‘stromen’) in de aardkorst. De onderzoeksresultaten wijzen erop dat deze fluïda zich kunnen verplaatsen in de diepere delen (midden- en onderkorst) van de aardkorst. Hierdoor komt het waarschijnlijk dat granaat snel kan vormen, want tijdens dit proces komen er vloeistoffen vrij. Deze vrijgekomen vloeistoffen kunnen zich vervolgens door de aardkorst bewegen.
De onderzoekers concluderen dat granaat een waardevolle bron van informatie bevat over de processen die plaatsvinden wanneer metamorfe gesteenten naar evenwicht streven. De onderzoekers menen dat een combinatie ven elementmapping en nauwkeurige chronologie een krachtige methode biedt om de complexe groeistructuur van granaat te ontrafelen en de tijdschalen van geologische processen te bepalen.
Deze snelle groei stelt traditionele inzichten over tijdschalen die nodig zijn om metamorfe gesteenten te verkrijgen ter discussie. Uiteraard is het onderzoek ingebed in de naturalistische (uniformitarianistische) tijdschaal, waar wetenschappers die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof afwijzend tegenover staan. Hoewel 6,2 cm per miljoen jaar voor jongeaardecreationisten niet snel genoeg is, is dit onderzoek toch hoopgevend. De rol van hoge temperaturen en druk is veel groter dan gedacht, in ieder geval speelt het een grotere rol in de granaatgroei. Zou de metamorfe geologie binnenkort een catastrofistische paradigmashift ondergaan? Wellicht is dit een begin hiervan!
N.a.v.: Tual, L., Smit, M.A., Cutts, J.A., Musiyachenko, K.A, Kooijman, E., Majka, J., Foulds, I., Ielpi, A., 2025, Garnet growth in a geological blink of an eye, Geology 53 (3): 248-252. URL: https://pubs.geoscienceworld.org/gsa/geology/article/53/3/248/650745/Garnet-growth-in-a-geological-blink-of-an-eye. De paper is ‘Open Access’ en dus voor iedereen toegankelijk.
Voetnoten
Het gezag van de Bijbel – Ds. W. Visscher schreef een column voor ‘Eilanden-Nieuws’
“Het rapport ‘Ruimte en richting’ over homorelaties in de kerk roept op de synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) nog veel vragen op. Als we dit denkspoor volgen, trekken we dat dan ook door naar polyamorie?” Bovenstaande zin las ik onlangs in het Reformatorisch Dagblad. In een andere kerk, de Christelijke Gereformeerde Kerken, zijn vragen aan de orde over het al dan niet toelaten van vrouwen tot het ambt. Het geeft een heel gespannen situatie, zo blijkt uit de berichten in de media. De vraag is waar dit eigenlijk allemaal om draait. Graag een enkele gedachte daarover.
We weten allemaal dat de christelijke kerk op grond van de Bijbel een bepaalde leer en een duidelijke manier van leven voorstaat. Reeds door de eeuwen heen is de christelijke kerk een belijdende kerk geweest. Een belangrijk punt voor de leer is dat we alleen van de zonde, de dood en de duivel verlost kunnen worden door Christus en Zijn werk. Een andere belangrijke gedachte is dat doden weer zullen opstaan en weer een andere belangrijke gedachte is dat God drie-enig is. Dit zijn fundamentele delen van het christelijke geloof. Door alle eeuwen heen heeft de kerk die beleden en geleerd. Hetzelfde geldt voor de levenswandel. Het huwelijk van één man en één vrouw is vanuit de Bijbel altijd gepraktiseerd. Ook geeft de Bijbel in de Tien Geboden aan wat goed en wat kwaad is. Er is naast een christelijke leer ook een christelijke levenswandel. Door de eeuwen heen heeft de kerk daarin een belangrijke boodschap gehad. Die boodschap ging terug op de gedachte dat de Bijbel met gezag spreekt over leer en leven. We noemen dat het gezag van de Bijbel. Dit betekent dat de Bijbel in allerlei vragen van leer en leven beslissend is. De vraag of dode mensen weer opstaan is Bijbels gezien zeer helder. Mensen zullen weer opstaan uit de doden. Met de opstanding van Christus is dit duidelijk geworden. Paulus schrijft daarover in 1 Korinthe 15.
Nu is er echter wat aan de hand. We leven in een tijd van wetenschap en culturele verandering. Die veranderingen leiden er soms toe dat dingen uit de Bijbel op gespannen voet komen te staan met wat een meerderheid in een bevolking en een kerk eigenlijk nog geloofwaardig vindt. En dan zien we vaak dat mensen wat afdoen van het gezag van de Bijbel. We kunnen dat heel duidelijk zien rond vragen over evolutie of schepping. Er zijn heel veel theologen die krampachtig proberen het hele evolutie-denken in harmonie te brengen met de Bijbelse gedachten van schepping. Het gaat me hier niet om de concrete stellingnames, maar om de gedachte. Bij een conflict tussen de Bijbel en de cultuur wordt dan door sommigen voor de cultuur of de wetenschap gekozen. De regel dat de Bijbel met gezag spreekt over leer en leven wordt dan losgelaten. De Schrift is nog wel van belang, maar niet meer voor alle dingen in het leven. Naast de Schrift komen dan ook andere bronnen naar voren die van belang zijn voor wat we kunnen geloven en weten.
Wat mij betreft is dit een gevaarlijk pad, dat we niet moeten gaan bewandelen. De kerk der eeuwen heeft dit pad nooit bewandeld. En de praktijk leert dat velen die deze weg zijn ingegaan, tenslotte grote delen van de Schrift zijn vergeten. Anderen gingen weer zover dat ze tenslotte de hele Bijbelse boodschap als niet waar hebben gebrandmerkt. Het kan dus heel naar aflopen als we gaan morrelen aan het gezag van de Schrift. Wat mij betreft ligt hier een van de allerbelangrijkste vragen voor de kerk in Nederland. Welke plaats geven we aan het getuigenis van Gods Woord? Wie op dit punt geen klare wijn wil schenken, loopt tenslotte het grote gevaar niets meer over te houden. De huidige discussies over de Bijbel gaan dus echt ergens over. Laten we hopen dat er velen zijn die voluit willen vasthouden aan Gods Woord voor alle eeuwen en in alle omstandigheden. Daar varen we wel bij.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Eilanden-Nieuws. De volledige bronvermelding luidt: Visscher, W., 2024, Het gezag van de Bijbel, Eilanden-Nieuws 94 (9.283): 3 (artikel).
‘Wat ze je op school NIET vertellen over Intelligent Design’ –
Carel de Lange (MSc.) is afgestudeerd aan de Radboud Universiteit op de wetenschapsfilosofische scriptie over Intelligent Design. Sindsdien presenteert hij zich als ID-apologeet. Vorig jaar is hij begonnen met een video-serie over Intelligent Design. Hoewel verschillende, maar zeker niet alle, ID’ers uitgaan van een oude aarde en sommige zelfs een niet-Darwinistische vorm van Universele Gemeenschappelijke Afstamming aanvaarden, is het toch nuttig om hun argumenten te bestuderen en te gebruiken in het debat met naturalisten. Hieronder de tweede video in de serie van Carel de Lange (MSc.), komende zaterdag (?) D.V. de derde video.
De eerste video in deze serie is hier te bekijken. Carel de Lange (MSc.) sprak op het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2021’ ook over dit onderwerp. Zijn lezing is hier te bekijken.
Mij jubelt de vogel…!
Enkele maanden rijk aan somberte en donkerheid liggen achter ons. Meer en meer overwint het licht de duisternis. De dagen worden merkbaar langer. Dat is ook aan de vogels te horen. De vogelzang komt langzaam maar zeker op gang. Wat zou de aarde saai en stil zijn zonder vogelgeluiden. Hoewel, hebben wij moderne, jakkerende, vluchtige mensen nog wel rust en tijd om van de gratis vogelconcerten te genieten?
Op 12 februari fietste ik aan het eind van de middag – het begon al te schemeren – over de Rijnbandijk van Lienden naar Kesteren. Het was enkele graden boven nul. Geen vogelzang te horen. Tot 17.11u: een zingende Zanglijster! Mijn eerste in 2025. U begrijpt dat ik het tijdstip in mijn geheugen opsloeg. Heerlijk die jubelende zang van deze lentebode!
Een vroegere lentebode is de Heggenmus. De Heggenmus is een van de meest voorkomende broedvogels van ons land. Toch veelal onbekend. Ze zijn – hoe treffend juist is zijn naam – gebonden aan plekken met struiken en heggen. Komen ook onder ons veel in tuinen voor.
De afgelopen weken al regelmatig van zijn zang genoten. Op 15 februari spotte ik vanaf het erf een zingende Heggenmus in de top van een hoge conifeer. Letterlijk zong de vogel zijn hoogste lied. Nee niet zo’n krachtige jubel als die van de Zanglijster. De Heggenmus kwettert helder, vrij luid en gehaast. Maar is dat niet de charme van de vogelzang? Dat elke vogelsoort op eigen wijze zijn lofzang op de Maker uitjubelt?!
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Mij jubelt de vogel…!, Het GemeenteNieuws 24 (9): 7.
‘Doe het niet, doe het niet!’ – NGK-synode neemt besluit over homoseksuele praxis in de ambten en aan het Heilig Avondmaal
Zaterdag 8 maart 2025 wordt een belangrijke dag voor de nieuw gevormde Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK). Op deze dag zal het besluit moeten vallen of praktiserende homo’s deel mogen nemen aan het Heilig Avondmaal en toegelaten kunnen worden tot de ambten (diaken, ouderling en predikant). Als het aan het moderamen ligt zal dit hét besluit worden, alle tegenstemmen ten spijt. Er wordt wel gezegd dat de kerken die dit niet zouden willen, worden vrijgelaten, maar de vraag is of dat uiteindelijk in de praktijk zal gaan werken. Het is al enige tijd geleden dat we hier op deze website over deze kwestie gesproken hebben.4 Er is ondertussen wel het een en ander gebeurd, ook aan tegenstemmen. Op basis van krantenverslagen en opiniestukken, in het Nederlands Dagblad en Reformatorisch Dagblad, willen we kijken hoe het klassiek-gereformeerde geluid van afwijzing van homoseksuele praxis, en dus niet een afwijzing van de homo als individu (persoon), geklonken heeft in de achterliggende synodeperiode.5
Afwijzing van homoseksuele praxis, omdat de Schrift hierin duidelijk is. Niet om hard en liefdeloos te zijn naar de medemens, maar in bewogenheid, zoals de Heere Jezus dat laat zien in Johannes 8. Dat geldt overigens niet alleen homoseksuele praxis, maar iedere zonde die Hem vertoornd. Dan gaat niemand vrijuit, zelfs het meest heilig levend individu niet! Voor al Gods kinderen zal moeten gelden: “ Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven; want er is geen onderscheid. Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is; (…)” (Romeinen 2:22-24, SV). Dit wordt door Paulus in de Romeinenbrief nog verder uitgewerkt. Echter zullen we het nú over homoseksuele praxis moeten hebben, omdat de NGK-synode en – kerken dat van ons vragen. Mijn advies aan de NGK-synode is: ‘Zet de deur niet open, zelfs niet op een kier!’ Niet uit farizeïsche vroomheid of omdat homo’s als individu minderwaardig zijn, integendeel. Wel omdat de heiligheid van het Heilig Avondmaal en de kerkelijke ambten niet samen kan gaan met het openbaar in zonden leven (om welke zonde het dan ook gaat). Het gaat dus om openbare zonden, zoals ook het klassieke Avondmaalsformulier aangeeft. Verborgen zonden zijn mogelijk even ernstig, maar kunnen vanwege de verborgenheid door mensen niet beoordeeld worden. Uiteindelijk zal de Heere Zelf daarover oordelen. Dat laatste geldt natuurlijk ook betreffende openbare zonden. Homoseksuele praxis is, naast talloze andere zonden zoals hebzucht, de Heere een gruwel. Deze conclusie kunnen we trekken uit zorgvuldig Schriftonderzoek, alle modern-theologische tekstmassage ten spijt.6 We bespreken zoals gezegd de diverse synodedagen, waarin vergaderd werd over dit besluit, aan de hand van krantenartikelen in het Nederlands Dagblad en Reformatorisch Dagblad.
Geen onderhoud maar afschaffing van de Bijbel – Kort briefje in het Nederlands Dagblad
Volgens professor Ad de Bruijne heeft de gereformeerde leer van de Bijbel onderhoud nodig (ND 11 februari). Maar waar het op neerkomt, is niet onderhoud in de zin van versterking, maar afschaffing. Uit wat hij zegt, blijkt dat niet het gezag bij de Schrift ligt, maar bij wat wij met allerlei menselijke overwegingen eruit opmaken. Vandaar dat hij aandacht vraagt voor ‘besef van relativiteit’, klaarblijkelijk ook als het gaat om het verstaan van Gods Woord.
Is God bij machte om zich verstaanbaar uit te drukken? Of moeten we achter zijn woorden om zich bekend te maken, zoeken naar een andere door Hem gewilde betekenis – die de schrijvers nooit bedoeld hebben en die ook strijdig is met de tekst? De klassieke leer gaat uit van het principe dat de Bijbel niet kan gebroken worden, en dat bij zorgvuldig luisteren elke tittel en jota geldt.
Een eenvoudig gedachte-experiment kan hier helderheid verschaffen. Hoe zou God dingen moeten zeggen om zijn bedoeling onmiskenbaar over te brengen? Seksualiteit buiten de huwelijksrelatie wordt steeds benoemd als ontucht. Alle teksten over homoseksualiteit wijzen die uitdrukkelijk af. De moderne opvatting is dat de Bijbel dat wel kan zeggen, maar dat dat niet geldt van relaties van liefde en trouw. Houden de aanhangers van deze opvatting daaraan vast als de Bijbel deze opvatting nog veel duidelijker en met meer teksten zou afwijzen? Als die vraag met ‘ja’ beantwoord wordt, dan blijkt dat het gezag niet meer ligt bij de Bijbel, maar bij wat wij nu acceptabel vinden. Dat is een fundamenteel andere bijbelleer. Is die moderne ‘zekerheid’ niet een opvallend verschil met het relativisme dat heerst over de bijbeluitleg? Respect voor het gezag van de Bijbel gaat uit van wat er staat en zoekt Gods wil niet in een betekenis achter of zelfs in strijd met de tekst. De moderne opvatting die nu wordt uitgedragen maakt de betekenis afhankelijk van de ontvanger en schaft daarmee het gezag van de Bijbel af.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Westerkamp, D., 2025, Geen onderhoud maar afschaffing van de Bijbel, Nederlands Dagblad 81 (21.903): 16 (artikel).
Theïstische evolutie, wetenschap zonder God – Bespreking van ‘De werken van Zijn handen’
Wat met evolutie bedoeld wordt, zal bekend zijn. Het is de gedachte dat alle levensvormen ontstaan zijn door een ontwikkeling van eenvoudige naar steeds ingewikkeldere levensvormen. Het staat lijnrecht tegenover het geloof in de almachtige God, Die hemel en aarde uit niet geschapen heeft. In de wetenschap is de evolutieleer breed aanvaard. De gevolgen van de confrontatie met deze overheersende mening zijn groot. Velen geloven niet meer dat God bestaat. Aanhangers van theïstische evolutie willen vasthouden aan hun geloof in God en tegelijk de evolutieleer omarmen. Hoe gaan zij om met de uitleg van de Heilige Schrift? Is dit een bijbels geloof in God? Bij uitgeverij De Banier is een boek verschenen met de titel De werken van Zijn handen. Een kritisch commentaar op theïstische evolutie. De auteur is Bart van den Dikkenberg. In dit boek worden bovenstaande vragen en nog veel meer andere vragen over theïstische evolutie besproken. We willen in deze boekbespreking een aantal zaken naar voren brengen.
Wetenschap die niets bewijst
De evolutieleer kan niet afgedaan worden als ‘maar een theorie’. Veel en grondig onderzoek wordt gedaan om de meest aannemelijke verklaring te geven voor wat we waarnemen. Terecht legt de auteur de vinger bij de zwakke plekken in de aanpak van de wetenschap wanneer het gaat om de evolutie.
De huidige wetenschap houdt helemaal geen rekening meer met een geschapen wereld. Het onderzoek levert dan alleen evolutiemodellen op. Met andere woorden: Waar en hoe je begint, bepaalt waar en hoe je verder gaat, en uiteindelijk waar en hoe je eindigt.
De natuurwetenschap onderzoekt wetmatigheden in de natuur. Dat betekent dat experimenten herhaalbaar zijn en de uitkomst voorspelbaar is. Het wonder van de schepping is een éénmalige gebeurtenis. Dit valt buiten de wetmatigheid van de natuurwetten. Dit is natuurhistorie. Wie hier de bijbelse openbaring loslaat, berooft de mensen van de kennis van God uit de natuur. In deze weg wordt al vooraf het scheppingswonder uitgesloten.
Onder theïstische evolutionisten blijkt soms een onbegrensd vertrouwen in de wetenschap. Velen menen dat de (natuur)wetenschap de meest gezaghebbende menselijke kennis oplevert. Nieuw wetenschappelijk inzicht leidt regelmatig tot aanpassingen in de wetenschap. Het gezaghebbende is dus maar geldig zolang er geen nieuw inzicht is.
Wie denkt dat de evolutieleer een volledige beschrijving oplevert van het ontstaan van de materie en het leven, heeft het mis. Een grondiger onderzoek laat vaak zien dat de voorgestelde ontwikkelingen in de evolutie praktisch onmogelijk zijn. In het boek wordt in meerdere hoofdstukken ingegaan op onbeantwoorde vragen op vakgebieden zoals kosmologie, geologie en biologie.
Theïstische evolutie
Theïstische evolutionisten proberen de wetenschappelijke opvattingen over evolutie te combineren met de bijbelse scheppingsgeschiedenis. In hoofdstuk 41 staat een overzicht van hun standpunten. Het begint met: ‘De scheppingsdagen moeten niet letterlijk worden opgevat.’ Het is nodig om dan ook te beseffen dat dit ingrijpende gevolgen heeft voor standpunten over veel meer zaken in Gods Woord. We noemen er een paar:
- Adam en Eva waren niet de eerste mensen; mogelijk hebben ze niet eens bestaan.
- Adam en Eva zijn geboren uit mensachtige ouders.
- Adam en Eva zijn nooit echt zondeloze mensen geweest.
- Adam en Eva waren niet echt verantwoordelijk voor de eerste menselijke zonde, omdat de mensen, lang voor Adam en Eva op aarde verschenen, al moreel kwade dingen deden.
- De menselijke dood is niet begonnen als een gevolg van Adams zonde, omdat menselijke wezens allang stierven voor Adam en Eva op aarde verschenen, of voordat God hen riep tot ‘homo divinus’.
De lijst in het hoofdstuk is nog langer. We stoppen hier maar. Ieder bijbelgetrouw christen zal dit met ontzetting vervullen. Onder theïstische evolutionisten zijn er verschillen in hun standpunten. Wie echter bij het eerstgenoemde punt begint, loopt vervolgens ook vast bij de volgende punten. Daarmee worden de wezenlijke stukken van de geloofsleer losgelaten. De aanhangers van theïstisch evolutionisme zullen zeggen dat zij nog steeds in God geloven. Wij kunnen echter niet anders constateren dan dat losgelaten wordt dat God de mens recht en naar Zijn evenbeeld geschapen heeft. Dat de zondeval ontkend wordt. Hoe zullen wij dan nog geloven in de verlossing uit genade door het bloed van Christus? Wij menen in alle oprechtheid niet anders te kunnen zeggen dan dat theïstische evolutie wetenschap zonder God is.
Hoe lezen we Gods Woord?
Wie de standpunten van theïstische evolutionisten leest, begrijpt dat het van groot belang is hoe we de Bijbel lezen. Van den Dikkenberg besteedt hier in zijn boek uitgebreid aandacht aan. Het is zeker nuttig om hier kennis van te nemen. Wie het historisch-kritisch denken bij de uitleg van de bijbeltekst herkent, is beter voorbereid om hier niet in mee te gaan. De auteur weerlegt ook allerlei meningen over het anders lezen van de Bijbel, met name van de eerste elf hoofdstukken van Genesis.
Het gezag van Gods Woord is hier in het geding. Al de Schrift is van God ingegeven (2 Tim. 3:16). Het zijn de woorden Gods (Rom. 3:2). De inspiratie door de Heilige Geest is een woordelijke, organische inspiratie. De Bijbel moeten we dan ook historisch-letterlijk lezen. De auteur citeert de gereformeerde theoloog Arnoldus Rotterdam (1718-1781), die stelt dat de onfeilbaarheid van Gods Woord zich uitstrekt ‘tot álles wat daarin begrepen is’. De Schrift kan niet gebroken worden (Joh. 10:35). De Bijbel is geen handboek voor de natuurwetenschap, maar ook in natuurlijke zaken heeft de Heilige Geest de bijbelschrijvers niet tot onwaarheid geïnspireerd, zo schreef Johannes à Marck (1656-1731). Er kan een wezenlijk verschil bestaan tussen wat de Heilige Schrift openbaart en wat door de geschiedwetenschappen of de natuur- en oudheidkunde wordt aangedragen. De Heilige Schrift ‘houdt dan niet eensklaps op Gods Woord te zijn, maar blijft dat’, zo schrijft Van den Dikkenberg. In zo’n geval moeten we Gods Woord geloven, en tegelijk veronderstellen dat bij die andere wetenschappen ‘ergens een fout in waarneming, combinering en redeneringen moet schuilen’, al kan men die op dat moment nog niet aanwijzen.
Theïstische evolutionisten laten dit Schriftgezag los en gebruiken allerlei argumenten om hun standpunt te verdedigen. In plaats van letterlijk-historisch willen zij bijbelgedeelten als Genesis 1-11 symbolisch, allegorisch, metaforisch of poëtisch opvatten. In het boek worden deze gedachten weerlegd door Schrift met Schrift te vergelijken. Wanneer de eerste elf hoofdstukken van Genesis niet letterlijk-historisch bedoeld zouden zijn, verdwijnt ook het fundament onder het christelijk geloof.
De Nederlandse theoloog Gijsbert van den Brink schrijft in zijn boek En de aarde bracht voort over hoe het christelijk geloof kan samengaan met acceptatie van de evolutietheorie. Als de hedendaagse natuurwetenschap komt met gegevens die de Bijbel lijken te weerspreken, dan moeten we de natuurwetenschap gebruiken om de Bijbel opnieuw te interpreteren. Hij wil de Bijbel dan anders, niet letterlijk maar theologisch lezen. In zijn ogen heeft de Bijbel alleen nog maar historisch gezag voor zover dat bevestigd kan worden door (wetenschappelijk) historisch-kritisch onderzoek. De Bijbel heeft volgens hem vooral gezag waar het gaat over Christus en de verzoeningsleer. Intussen is er zoveel van de bijbelse leer over de noodzaak van verzoening opgegeven, dat er ook geen sprake meer kan zijn van een bijbelse verzoeningsleer.
Noodzaak
Het boek maakt ook duidelijk hoe noodzakelijk het weerleggen van (theïstische) evolutie is. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat 80 procent van de eerstejaarsstudenten gelooft dat God bestaat. Aan het begin van hun tweede jaar is daarvan slechts 15 procent over. Ook de grote kerkverlating als gevolg van schriftkritiek en het omarmen van de evolutieleer in de Nederlandse kerken wordt genoemd. In evangelische kring is de evolutieleer inmiddels door velen aanvaard, zoals EO-presentator Andries Knevel en evangelicale auteurs als C.S. Lewis, John Stott, Tom Wright, Alister McGrath en Tim Keller, die ook een of andere vorm van evolutiedenken hanteren. Het is te vrezen dat theïstisch evolutionisme voor velen slechts een tussenstap is voor een totale verlating van de kerk.
De scheppende God is onlosmakelijk verbonden aan de herscheppende God: ‘Want God, Die gezegd heeft dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus’ (2 Kor. 4:6). Wie daar uit genade iets van mag leren, heeft meer kennis dan al de wetenschap bij elkaar.
Voor iedereen die geconfronteerd wordt met (theïstische) evolutie biedt het boek een schat aan tegenargumenten. Het is een nuttig hulpmiddel om te voorkomen dat we door onwetendheid meegevoerd worden met de argumenten van de wetenschap. Ook hier geldt echter dat het gebed om bewaring in twijfel en verzoeking ons meer nut zal doen dan alle kennis die we vergaren.
Het boek behandelt onderwerpen uit veel verschillende vakgebieden. De schrijfstijl van de auteur als ervaren wetenschapsjournalist helpt om de vraagstukken in eenvoudige taal weer te geven. De verdeling in kortere hoofdstukken die afsluiten met een evaluatie helpt daar ook bij. Zeker studerenden en docenten die hun leerlingen op hun studie voor willen bereiden, kunnen hier hun nut mee doen.
Naar aanleiding van: Bart van den Dikkenberg, De werken van Zijn handen. Een kritisch commentaar op theïstische evolutie. Uitgave De Banier, Apeldoorn, 2024.
Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit het blad StandVastig. De volledige bronvermelding luidt: Wingerden, J. van, 2024, Theïstische evolutie, wetenschap zonder God, StandVastig 59 (2): 8-9. Voor meer informatie over het werk van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) kunt u op de website kijken.
Vanuit welke landen is de website ‘Oorsprong’ de afgelopen vier jaar bezocht en vanuit welke landen (nog) niet?
De ‘vernieuwde’ website ‘Oorsprong’ bestaat deze maand vier jaar. De maandstatistieken van deze website worden gemaakt met behulp van JetPack. Het websitebezoek ligt maandelijks hoger (door internetbots etc.), maar JetPack filtert alleen op de ‘echte’ bezoeken. JetPack houdt ook een overzicht bij van het websitebezoek vanuit de verschillende landen. Tegelijkertijd laat het zien uit welke landen nog (geen websitebezoek) is gekomen. Op de wereldkaart hieronder is dat te zien. De donkergrijze landen zijn de landen van waaruit de website ‘Oorsprong’ bezocht is. De lichtgrijze landen zijn de landen waar de website (nog) niet vanuit bezocht is. Hieronder een top-25 van de landen (met Nederland uiteraard bovenaan), maar ook een lijst met de onbereikte landen.
Top-25
De top-25 is gemaakt op basis van het aantal bezoeken vanuit een land.
- Nederland.
- Verenigde Staten.
- België.
- Finland.
- Ierland.
- Frankrijk.
- Oostenrijk.
- Duitsland.
- Canada.
- Verenigd Koninkrijk.
- Zweden.
- China.
- Zwitserland.
- Spanje.
- Luxemburg.
- Italië.
- Hongarije.
- Australië.
- Noorwegen.
- Zuid-Afrika.
- Zuid-Korea.
- Singapore.
- Portugal.
- Denemarken.
- Ethiopië.
De gebiedsdelen (binnen het Koninkrijk der Nederlanden) Aruba, Caribisch Nederland, Curaçao en Sint-Maarten staan op resp. de 49e, 39e, 26e en 63e plaats.
Lijst met onbereikte landen
Hieronder volgt een lijst met de (nog) onbereikte landen. Deze lijst staat in alfabetische volgorde.
- Afghanistan.
- Bahama’s.
- Barbados.
- Botswana.
- Brunei.
- Centraal-Afrika.
- Congo-Brazzaville.
- Dominica.
- Fiji.
- Grenada.
- Groenland.
- Guyana.
- Iran.
- Jemen.
- Kiribati.
- Lesotho.
- Libië.
- Mauritanië.
- Micronesië.
- Namibië.
- Nauru.
- Niger.
- Noord-Korea.
- Oman.
- Palau.
- Salomonseilanden.
- Samoa.
- Saint Kitts en Nevis.
- Saint Lucia.
- Saint Vincent en de Grenadines.
- Swaziland.
- Syrië.
- Tjaad.
- Tonga.
- Trinidad en Tobago.
- Turkmenistan.
- Tuvalu.
- Uruguay.
- Vanuatu.
- Westelijke Sahara.
- Zuid-Soedan.
Brand bij de buren – Dr. J.M.D. de Heer bespreekt in een drieluik de ‘brand’ bij de CGK
Er is brand bij de buren! Tenminste, vanuit het perspectief van de GG-predikant en theoloog dr. J.M.D. de Heer. Hij schrijft erover in een drieluik voor De Saambinder. Ds. P.D.J. Buijs (CGK) verwoordde het zo: “Het huis van de Christelijke Gereformeerde Kerken staat in brand. Het lijkt ons niet meer te lukken om die brand te blussen. Wat ons nog rest, is te pogen te redden wat er te redden valt. We moeten constateren, dat we niet in staat zijn gebleken met Gods eigendom om te gaan zoals Hij bedoelt”. Hoe heeft dit kunnen gebeuren en wat kunnen andere kerken, waar het Schriftgezag een hoge plaats heeft, hiervan leren? Immers, ‘als er brand is bij de buren, gaat dat ook ons aan’.
Grote Verlegenheid
Voordat we de serie uit De Saambinder samenvatten eerst enkele zaken vanuit Bewaar het Pand (BhP). Een groot deel van het meest recente nummer (4) ging over deze ‘brand’. Wat opvalt is dat de BhP’ers het niet van mensen verwachten, maar hogerop zien. Dat blijkt uit het persbericht dat verzonden is én dat afgedrukt wordt in het bovengenoemde nummer. ‘Wil mij het ware heilspoor wijzen…’, zo is het gebed. Toch wil BhP ook nog wat zeggen over de situatie: “Ondertussen menen wij dat een getrouw blijven gaan in het spoor van Schrift, belijdenis en kerkorde onze kerken voor deze situatie had kunnen behoeden.” Het volgen van deze weg is niet hetzelfde als ‘een over elkaar heersen’. Het bestuur van BhP maant in het persbericht, net als de moderamen van de synode, tot kalmte en roept op geen eigenmachtige beslissingen te nemen, maar bovenal roepen ze ambtsdragers en gemeenteleden op om de kerken op te dragen in de gebeden.7 Ook de meditatie wijst in de laatste Richting. Ds. K. Hoefnagel schrijft het volgende8:
“We zijn als CGK in grote verlegenheid gekomen. Althans, ik hoop dat dat de beleving van velen zal zijn. Want er zijn ook nu velen die helemaal niet verlegen zijn. Mensen die het weten. We moeten dit en we moeten dat. Zij moeten dit en zij moeten dat. Dat is verkeerd en dat is niet goed. Het moet anders. Maar Josafat praat zo niet. Hij is verlegen. Verlegen om hulp. En hij zoekt het op de enige plek waar hulp te verkrijgen is. Gods Woord spreekt de Josafat zalig: Zalig hij die in dit leven, Jakobs God ter Hulpe heeft. Hij, die door de nood gedreven, zich tot Hem om troost begeeft. Die zijn hoop in ’t hachlijkst lot, vestigt op den HEER’, zijn God!”
Voordat er allerlei beschouwingen volgen, moet het allereerst en allermeest naar Hem toe. Naast deze twee artikelen waren er nog vier artikelen in BhP over deze kwestie, maar die laten we hier rusten.9 De samenvatting van het drieluik van dr. De Heer zal het onderwerp ‘vrouw in het ambt’ zoveel mogelijk laten rusten. Dit is een kerkelijke aangelegenheid, en hoewel in die context zeer belangrijk een aangelegen, niet voor deze organisatie om zich daarin te mengen. De samenvatting focust zich daarom vooral op de vraag hoe we de Schrift lezen.
Van kleur verschoten
De laatst jaren beroeren diverse onderwerpen die raken aan het Schriftgezag de kerken in binnen- en buitenland. “In kerken in de westerse wereld gaan steeds meer wissels om.” Vanuit kerken in het zuidelijk halfrond klinken steeds meer waarschuwingen als deze zusterkerken in Nederland van kleur zien verschieten. “‘Houd u aan Gods Woord’, zo luidt de vermaning.” In verdediging daartegen wordt wel gezegd dat men zich aan het Woord houdt, maar dat wel elkaar de ruimte moeten gunnen én bovendien dat het niet om een zaak van het hart gaat. Over zaken van zonde en genade zijn voor- en tegenstanders het toch eens? Daarop wordt geantwoord dat liefde juist gehoorzaamt aan de Schrift en dat de Schrift geen ruimte biedt voor deze vrije opvatting. Bovendien klinkt de vraag, hardop of zachtjes: Zijn we het wel eens over de hoofdzaak? Bij de orthodox-gereformeerde kerken (zoals de NGK) zien we dat deze snel van kleur verschieten/verschoten zijn.10 Deze maand zal de NGK-synode waarschijnlijk positief beslissen over het toelaten van praktiserende homo’s aan het Heilig Avondmaal en in de ambten (diaken, ouderling, predikant). Niet iedereen in de NGK is het daar mee eens, en kerkenraden die het er mee oneens zijn worden vrij gelaten hierin anders te beslissen, maar dit hoort nu eenmaal bij een pluriforme kerk. Binnen de CGK staan de zogenoemde samenwerkingsgemeenten als eerste (maar zeker niet als enige) voor een dilemma: gaan we mee met de NGK-lijn of de CGK-lijn? Een flink aantal gemeenten lieten de CGK-synodebesluiten links liggen. Dat zorgde bij de ‘conservatieven’ binnen de CGK voor gewetensproblemen. “Immers, hoe kun je met een goed geweten verder als een deel van de kerk synodebesluiten naast zich neerlegt en zo ten diepste ongehoorzaam is aan Gods Woord?” De beslissingen hebben volgens dr. De Heer namelijk alles te maken ‘met de wijze waarop de Bijbel wordt gelezen’.11
Verwoestend individualisme
In het tweede deel van dit drieluik vraagt de predikant zich af of het gaat om een ‘plotseling uitslaande brand’ of om een ‘veenbrand die ondergronds al langer smeulde’. Dat laatste lijkt het geval. De Heer gaat in dit tweede artikel in op de het gezag van de synode, het gezag van de Schrift en de plaats van het eigen ‘ik’. De CGK volgen het presbyteriaal kerkstelsel.12 “Dat houdt in dat elke gemeente een openbaring is van het lichaam van Christus. Een plaatselijke gemeente is daarom zelfstandig. Tegelijkertijd verenigen al die plaatselijke gemeenten zich in een kerkverband. Die keuze is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Met dat we deel uitmaken van een kerkverband richten we ons ook op de besluiten van dat kerkverband.” Als een gemeente zich niet kan verenigen met de synodale besluiten van een kerkverband kan men, na in beroep zijn gegaan, ‘in het uiterste geval (…) breken met het kerkverband en een ander, ruimer kerkverband opzoeken’. Nu gebeurt er echter iets wat past bij de individualistische, ik-gerichte, tijd. Gemeenten binnen het kerkverband richten zich nu ‘op hún schriftuitleg en hún plaatselijk belang’. En dus neemt men besluiten die dwars tegen de synode ingaan. Hoe meer gemeenten hetzelfde doen, hoe groter de druk op de synode wordt. “We voelen aan dat dit de omgekeerde wereld is. Maar, dat is het probleem, wie gelooft in de eigen mening, wie ook gelooft deze mening te kunnen verantwoorden voor de Heere, doet wat hij wil, synode of geen synode.”
De lijn over het gezag van de Schrift heeft dr. De Heer al eerder aan de orde gesteld (zie onderaan dit artikel). Hij wil het nu illustreren aan de hand van een artikel van de NGK-hoogleraar dr. Ad de Bruijne. De GG-predikant ziet hem als ‘de kartrekker rond het omzetten van wissels’. In het Nederlands Dagblad beschuldigd hij ‘conservatieven’ ervan achter te lopen en de Gereformeerde leer niet onderhouden te hebben. Zij zouden stilstaan of zich naïef vooruitbewegen.13 Volgens De Bruijne zouden ‘conservatieve’ (behoudende) theologen menselijke, historische en culturele factoren moeten laten meewegen in de Schrift. Dan vallen vanzelf de vrouwelijke ambtsdragers en homorelaties op hun plaats, volgens dr. De Bruijne althans. Bijzonder is overigens dat De Bruijne hiermee erkent, en daarin heeft hij gelijk, dat er wel degelijk sprake is van een nieuwe of in ieder geval andere hermeneutiek.14 “Laten ze hun Schriftuitleg aanpassen door met de tijd mee te gaan en het probleem is weg!” De Heer noemt dit de omgekeerde wereld. Het probleem mag dan weg zijn, ‘maar, met het probleem zijn de Bijbelse woorden op deze punten ook weg. En op tal van andere punten. Het zijn stappen waardoor de kerk zelf straks ook weg is’.15
Wat zegt het ons?
Ongehoorzaamheid aan synodebesluiten en een andere manier van Bijbellezen, kan dat andere bevindelijk-geformeerde kerken ook treffen? Of smeult het vuur al? Met deze twee vragen start predikant en theoloog dr. J.M.D. de Heer het derde deel en slotakkoord in deze serie. De crisis in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) gaat iedere bevindelijk-gereformeerde aan. Immers, als één lid lijdt lijden alle leden (zoals de apostel Paulus dat aangeeft in zijn Korinthebrief). Nood in een ander kerkverband, raakt het kerkverband waartoe de predikant behoort ook. Bovendien maakt De Heer dankbaar gebruik van publicaties van bijvoorbeeld de hoogleraren Baars, Van Genderen, Selderhuis, Van ’t Spijker en Velema. Tenslotte horen de gebeurtenissen in de kerk bij de tekenen der tijden. “Wij hebben geestelijk licht nodig om de ontwikkelingen in de kerken te duiden.” Het valt de Rotterdamse predikant op dat veranderingen met de ‘mooiste’ argumenten worden verdedigd. Zoals De Bruijne, die meent dat wie in het spoor van de (Nadere) Reformatie wil blijven lopen, in de Schriftleer achterloopt. De Heer is van deze redenaties niet onder de indruk: “Het is belangrijk om door zulke redeneringen heen te prikken. Daar hebben we geestelijk inzicht voor nodig.” Hij waarschuwt voor twee gevaren: onverschilligheid en hoogmoed. “Ons past in dit alles niet een houding van onverschilligheid, alsof het ons niet aangaat. Ook zeker geen houding van hoogmoed, alsof de Bijbel in onze handen een vertrouwder plaats heeft dan elders.” Immers, wie meent te staan… (1 Korinthe 10:12). De Heer illustreert dit met een voorbeeld. Wie veertig jaar geleden dacht dat de Gereformeerde Kerken praktiserende homo’s zou toelaten aan het Heilig Avondmaal zou voor gek versleten worden.16 Een kerkverband dat het Schriftgezag zó hoog heeft staan (denk aan de publicaties van prof. dr. J. van Bruggen)? “Als de Heer Zich terugtrekt, wat blijft er dan van ons kerkelijk leven over? En, geven wij de Heere niet veel oorzaak om Zich terug te trekken.” Helemaal eens met predikant De Heer. In Romeinen 3 schrijft de apostel Paulus dat alle roem (in onszelf) is uitgesloten. “Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door wat wet? Der werken? Neen, maar door de wet des geloofs. Wij besluiten dan dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet.” (Romeinen 3:27-28, SV). Wordt het Schriftgezag in uw gemeente nog hoog gehouden? Dan geldt: Soli deo gloria, God alleen de eer!
Denken vanuit het ‘eigen ik’ werkt synode-ondermijnend. Het is wel de tijdgeest, waartegen gestreden moet worden. De Heer verwijst in zijn slotartikel naar het, onlangs verschenen, boek van dr. Carl Trueman (‘Een nieuwe vreemde wereld’).17 De Rotterdamse predikant meent dat deze ik-gerichte ontwikkelingen heel goed aansluiten bij Genesis 3. Hier speelde de vorst der duisternis in op het ‘eigen ik’: ‘Gij zult als God zijn…’. “Dat betekent dat de mens niet meer onderworpen is, maar zelf gaat bepalen wat goed en kwaad is. Onze wil is nu totaal verdorven en tegenovergesteld aan wat God vraagt. Genesis 3 moet ons daarom als een ontdekkend hoofdstuk bijblijven, opdat we ons niet zouden verheffen, maar nederig en gehoorzaam buigen voor de Heere”. De diepte van de val klinkt nauwelijks door bij degenen die een ‘nieuwe’ hermeneutiek voorstaan, waar ondergetekende al vaker op heeft gewezen. Gebrokenheid wordt dan gezien als ‘goed geschapen gebrokenheid’, wat in feite een contradictie is. We zien dat in de discussie rond homoseksualiteit en (zoals De Heer terecht constateert ook in de discussie over Schriftgezag binnen de CGK). “Al te gemakkelijk wordt ervan uitgegaan dat we in staat zijn Gods Woord te verstaan. Maar, dat betekent ook dat als de diepte van Genesis 3, de werkelijkheid dat we gevallen mensen zijn, niet echt doorwerkt in ons leven, in onze prediking, pastoraat en onderwijs, wij hetzelfde gevaar lopen van innerlijke uitholling van de Bijbel. Dan gaat er van alles schuiven, terwijl we menen in het spoor van Gods Woord te gaan. De Heere mocht ons bewaren voor geestelijke verblinding.”18
Ten slotte
Aan het einde van het slotartikel roept De Heer gemeenten op loyaal te zijn naar het kerkverband ‘opdat we als gemeente ons niet vervreemden van het kerkverband’. De Richterentijd heeft ons laten zien dat eigengerechtigd optreden averechts zal werken. De predikant en theoloog wordt bedankt voor zijn drieluik. Wat overblijft is: “Doch wie roemt, roeme in den Heere. Want niet die zichzelven prijst, maar dien de Heere prijst, die is beproefd” (2 Korinthe 10:17-18, SV).
Predikant en theoloog dr. J.M.D. de Heer heeft al eerder geschreven over wissels die omgaan op het terrein van Schriftgezag en hermeneutiek. Zie voor de samenvattingen van deze drie series hier, hier en hier. De samenvatting van de eerste serie is, op deze website, veruit het meest gelezen van de drie.
Voetnoten
Hoe kunnen we de Bijbel verstaan? (1) Regels voor het Bijbellezen – Naar aanleiding van ‘Geestspraak’
Enkele maanden geleden verscheen het boek ‘Geestspraak’ van de hand van prof. dr. H. van den Belt. Het gaat over het verstaan van de Bijbel. Het is een onderwerp waarover de laatste jaren in de gereformeerde gezindte veel te doen is. In het boek wil hij inzichtelijk maken hoe je een gelovige omgang met de Bijbel kunt combineren met een wetenschappelijke houding. In drie artikelen volgt waardering, maar ook fundamentele kritiek.
Het boek is helder en boeiend geschreven. Het neemt de theologisch geïnteresseerde lezer van begin tot eind mee. De bijzondere titel ontleent Van den Belt aan de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel (325/381): ‘Wij geloven […] in de Heilige Geest, Die Heere is en levend maakt […] Die gesproken heeft door de profeten’. Deze titel markeert de positie van de schrijver in het hedendaagse debat over het Schriftgezag en het Schriftverstaan. Hij noemt zijn positie gereformeerd – in de lijn van de gereformeerde confessie – en tegelijk ook katholiek – in de lijn van de oudkerkelijke belijdenis.
De ondertitel luidt: ‘Hoe we de Bijbel kunnen verstaan’. Van den Belt ziet het als een ongelooflijk wonder dat we de Schrift kunnen verstaan. De ondertitel spreekt dan ook niet van een mogelijke manier om de Bijbel te verstaan. Maar is ingegeven door het besef van het wonder dat we de Bijbel kunnen verstaan. Voor Van den Belt is dat een wonder van de Heilige Geest.
Het boek geeft een begeleide tour door het landschap van de theologie. Het is rijk aan doorkijkjes in exegese, kerkgeschiedenis en dogmatiek. Aan het einde van elk hoofdstuk wordt een concreet vraagstuk behandeld, zoals geweld in de Bijbel, polygamie, de plaats van de vrouw in de gemeente. Bij wijze van proef op de som.
Hermeneutische regels
De studie biedt diepgaande theologische bezinning op de uitleg van de Schrift. Maar dat is geen doel op zichzelf. De auteur wil een concrete handreiking bieden voor het persoonlijk verstaan en toepassen van de Bijbel.
Met dat doel begeeft hij zich op het terrein van de hermeneutiek. De klassieke hermeneutiek geeft de regels voor het uitleggen van de Bijbel. Daartegenover staat de huidige nieuwere hermeneutiek die veelmeer gaat over de vraag waar je mee bezig bent als je de Bijbel uitlegt. In deze studie begeeft Van den Belt zich in het spanningsveld van het huidige debat.
Van den Belt geeft tien hermeneutische regels. Hij ziet ze niet als formules die je kunt toepassen om de juiste exegese uit een tekst te laten rollen, maar als leefregels, regels voor het leven uit de Schriften.
Bijbel als enige bron
Bij de behandeling van de eerste vijf regels geeft Van den Belt antwoord op de waarom-vraag: Waarom is de Bijbel de enige bron en norm of het uitgangspunt voor leer en leven van de christen? Hij gaat daarbij in op de grondhouding die de Bijbellezer moet aannemen.
1. In de Bijbel spreekt de heilige God. Daarbij past een mengeling van verwondering en ontzag voor God.
2. Bij de belijdenis dat God één is, hoort de houding om te zoeken naar de diepere geestelijke eenheid in de verscheidenheid van de Bijbel.
3. Omdat de Bijbel geïnspireerd is, vraagt dat aanvaarding van de Bijbel als Woord van God.
4. Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament gaat het om het getuigenis van Christus. Bij het uitleggen van de Bijbel moet daarom oog zijn voor de bredere heilshistorische context.
5. De Bijbel als geheel is de door God gegeven canon en moet daarom ook in onderlinge samenhang gelezen worden.
Lijn naar leer en leven
Met de laatste vijf regels geeft Van den Belt antwoord op de vraag naar de wijze van toepassing van de Bijbelse boodschap op de geloofsleer en het christelijke leven.
6. Uitgangspunt voor Van den Belt is dat de Bijbel gezag heeft. De Heilige Geest getuigt in het hart van de gelovigen dat zij het Woord van God is. Dat vraagt aanvaarding van het Woord als gezaghebbend voor leer en leven. Maar hoe dan?
7. De Geest geeft leiding door het Woord. Het geeft zicht op onze grenzen bij het uitleggen van de Bijbel en zet aan tot oefening in openheid voor de boodschap van de tekst.
8. Gods openbaring is universeel. De Heilige Geest spreekt door schepping en geschiedenis. Dat heeft invloed op het verstaan van de Bijbel.
9. De Bijbel vraagt gehoorzaamheid aan Gods geboden. Dat uit zich in een verlangen om naar Gods geboden te leven.
10. De kerk is de gemeenschap der heiligen. Je leest de Bijbel met de kerk van alle tijden en plaatsen. Daarom moet er ook geluisterd worden naar haar stem in het verleden en in andere culturen.
Aanspring tot trouw Bijbellezen
Wanneer we naar deze basisregels zien, dan biedt Van den Belt in ‘Geestspraak’ veel wat tot bezinning roept. In het boek vertelt hij ook wat persoonlijk Bijbellezen voor hem betekent. ‘Vanaf mijn zestiende lees ik elk jaar de hele Bijbel door aan de hand van het leesrooster van de Schotse predikant Robert Murray M’Cheyne (1813-1843) en dat is ontzettend verrijkend voor mij geweest. Het gebed (oratio), de overdenking (meditatio) en vooral de beproeving (tentatio) zijn middelen waardoor de Geest ons leert de Schriften te verstaan. Deze geestelijke regels voor de bestudering van de Bijbel steken ver uit boven alle hermeneutische regels die je maar zou kunnen bedenken’.
Na deze verkenning van de opzet van het boek kijken we in de volgende aflevering kritisch naar de inhoud.
Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit De Saambinder. De originele bronvermelding luidt: Mourik, J. van, Hoe kunnen we de Bijbel verstaan? (1) Regels voor het Bijbellezen, De Saambinder 103 (6): 4-5.