Home » Feedback & Vragen » Feedback & Vragen 2023: Een atheïst en naturalist leest het vogelsporenartikel niet volledig, ziet de aangebrachte nuances over het hoofd en mist daardoor het punt

Feedback & Vragen 2023: Een atheïst en naturalist leest het vogelsporenartikel niet volledig, ziet de aangebrachte nuances over het hoofd en mist daardoor het punt

Onlangs schreef ik over gevonden voetsporen van vogels (of breder: vogelachtigen) in het Trias die een uitdaging vormen voor de naturalist. Bewegingswetenschapper, atheïst en naturalist drs. Bart Klink (voortaan: Klink)1 klom in het toetsenbord en schreef een repliek. Hij verwijt mij de paper in PLOS ONE verkeerd weer te geven. Echter is het Klink die mijn artikel niet goed gelezen heeft, mijn intenties misverstaan heeft en daardoor vecht tegen een door zichzelf opgezette stroman (of: karikatuurbeeld).2 Het is dat Klink bijna smeekte om een reactie, anders had ik het artikel genegeerd. Je kunt wel op elk karikatuurbeeld reageren, maar dan heb je een dagtaak. Het ligt in de aard van een scepticus om een scepticus te blijven, ongeacht wat de opponent er tegenin brengt (we zien dat ook in het sluitstuk van dit artikel). Om niet de beschuldiging te krijgen nooit te reageren op kritiek, reageer ik hier.3 Daarnaast, om niet te vervallen in een welles-nietes-discussie is dit tevens van mijn kant het sluitstuk in deze discussie (met Klink) over deze voetsporen van vogels (of: vogelachtigen)4 in Lesotho. Hopelijk zal de tijd leren wat de sporenmakers zijn en welke kant van de boot voorlopig de beste kant was.5

Een uitdaging = geen probleem

Het gaat al mis in de eerste alinea. Klink geeft aan dat ik geschreven zou hebben dat de vogelsporen (of: sporen van een vogelachtige) ‘een probleem’ zouden opleveren voor de evolutie van vogels uit theropode dinosauriërs. Dat heb ik nergens beweerd. Ik heb wel gezegd dat het een uitdaging vormt voor naturalistische paleontologen. Een uitdaging omdat het naturalistische verhaal herschreven moet worden (wat de auteurs van de paper deels ook op hun wijze proberen te doen). Als zelfs Precambrische zoogdieren in theorie geen problemen opleveren voor het naturalistische paradigma, dan deze sporen al zeker niet. Alles past binnen het naturalistische verhaal, hetzij vanwege datamassage, herinterpretatie, convergentie of de bewering ‘dit type is toch ouder dan eerder gedacht’. Probleem? Nee. Uitdaging? Ja, want het verhaal moet (hoe dan ook) herschreven worden. De naturalistische basisovertuiging zal ongeacht wat daar tegenop komt overeind blijven, het is immers niet voor niets een basisovertuiging.

Koppensnellen

Ten tweede gaat Klink te veel af op alleen de titel. Koppensnellen is zowel letterlijk als figuurlijk geen goed idee. De kop is geschreven om te prikkelen. Dat is in het geval van Klink goed gelukt. Het heeft hem geprikkeld tot reactie. In het artikel spreek ik zelf over voetsporen van vogels (of: vogelachtigen). Waarom? Ik meen dat hier sprake is van naturalistische bias. Wanneer deze voetsporen in de aardlagen van het Krijt of Eoceen gevonden waren, dan waren ze onmiskenbaar toebedeeld aan vogels (of: vogelachtigen). Vogels (of: vogelachtigen) in het Trias zouden echter zowel in theorie als in de praktijk geen uitdaging voor naturalisten hoeven te zijn. Chatterjee, de paleontoloog die Protoavis heeft beschreven, geeft in zijn publicaties zelfs een ‘nieuwe’ fylogenetische boom voor Mesozoïsche vogels (Aves) met Protoavis. Ik ontwaar in het artikel wel degelijk een ad-hoc-oplossing vanwege een naturalistisch vooroordeel, terwijl Chatterjee jaren geleden het mogelijke nieuwe verhaal al heeft gegeven. Dit verhaal past nog steeds binnen het naturalistische paradigma. Echter, zelfs een kleine paradigmaverschuiving gaat langzaam (als een druppelende kraan) en vaak niet zonder ophef.

Overbodig betoog

Ten derde houdt Klink een, in dit opzicht nutteloos, betoog waarom het voetsporen van theropoden (Theropoda) zouden kunnen zijn. In een volgende alinea valt Klink in, een in dit opzicht nutteloze, herhaling dat het ook voetsporen van theropoden zouden kunnen zijn. Dat de voetsporen van deze schepselen zouden kúnnen zijn heb ik nergens ontkend. Sterker nog, de slotzinnen van mijn artikel houden al de, in de paper genoemde, opties open. Wel neig ik in het artikel sterk naar voetsporen van vogels (of: vogelachtigen). Waarom? Omdat de auteurs deze optie uitgebreid bespreken, omdat wanneer deze voetsporen in het Krijt of Eoceen gevonden waren vrijwel zeker vogels (of: vogelachtigen) als sporenmakers zouden worden gezien, maar ook omdat ik in dit kader een kleine paradigmaverschuiving verwacht. Namelijk van géén vogels (of: vogelachtigen) in het Trias naar wél vogels (of: vogelachtigen) in het Trias.

Niet op de hoogte

Ten vierde is Klink niet op de hoogte van de waargebeurde casus van de Santo Domingo Formation. In zichzelf is dat niet problematisch. Je kunt niet alles weten. Echter, in een repliek zou je wat meer gefundeerdere pogingen tot verdieping verwachten. Als hij de voetnoten had gelezen en de weergave van de discussie daaropvolgend (ook in de voetnoten genoemd) had beluisterd, dan had hij geweten waarom dit voorbeeld aangehaald is. Uiteindelijk werden déze sporen opnieuw gedateerd als Mioceen en was de uitdaging op deze wijze opgelost zonder te erkennen dat er sporen van vogels (of: vogelachtigen) in het Trias gevonden zijn. Wetenschappelijk kersenplukken en datamassage. Dit zou ook zó kunnen gebeuren met deze sporen. Dan werken deze sporen niet mee aan een kleine paradigmaverschuiving, maar wordt er gedaan aan datamassage en wetenschappelijk kersenplukken. Echter, wanneer er meer van dergelijke vondsten worden gedaan, dan komt er een keer een tijd dat het bestaan van vogels (of: vogelachtigen) in het boven-Trias wel moet worden erkend.

Zondvloedgeologie

Ten vijfde laat Klink in het sluitstuk van zijn artikel onbegrip zien ten opzichte van het scheppingsparadigma. Opnieuw negeert Klink de in de voetnoot (maar ook in de lopende tekst) genoemde bron. Dan blijft dit onbegrip bestaan. De bron werd aangehaald vanwege de gedachte dat in de aardlagen eerst de voetsporen zouden kunnen voorkomen en daarna (dus hoger in de aardlagen) de lichaamsfossielen. Binnen de korte chronologie (waarbinnen zondvloedgeologie wordt bedreven) is dit geen reden tot zorg omdat tussen het afdrukken van de voetsporen en het begraven van het lichaamsfossiel maar een korte tijd ligt. Hoeveel tijd hangt af van de keuze voor de zondvloedgrens. Nergens heb ik beweerd dat deze voetsporen tijdens de zondvloed moeten zijn afgezet. Zondvloedgeologie is niet hetzelfde als de bewering dat álle aardlagen door de zondvloed zouden zijn afgezet. Voor wat betreft het Trias (en de rest van het Mesozoïcum) zie ik het Rekolonisatiemodel als interessante werkhypothese. Maar zelfs áls je ervan uit gaat dat de aardlagen van het Mesozoïcum tijdens de zondvloed zijn afgezet, dan heb je niet gelijk een bak met water waar alle sedimenten als bij toverslag zijn afgezet. Zelfs dr. Tim Clarey, die er van uit gaat dat het Mesozoïcum tijdens de zondvloed is afgezet, geeft aan dat de zondvloed een progressieve wereldwijde zondvloed was.6 Bij Klink zien we dus een negeren van de voetnoot, een misverstaan van de auteursintentie en onbekendheid met zondvloedgeologie. Deze onbekendheid komt opnieuw openbaar in de tweede stelling. De aardlagen die afgezet zouden zijn door de zondvloed weerspiegelen het leven vóór de zondvloed. Wanneer er dan vogelsporen (of: van een vogelachtige) voorkomen in aardlagen die tijdens de zondvloed zijn afgezet, dan weerspiegelt dát de vogels (of: vogelachtigen) van de eerste wereld (het begin). In deze creationistische visie leefden Cambrische fossielen gelijktijdig met Mesozoïsche fossielen. Ze zijn alleen relatief gezien eerder afgezet.7 De tweede stelling is dus een oneigenlijke stelling voortkomend uit een poging om de zondvloed te verklaren of weg te verklaren vanuit een naturalistische tijdschaal (van miljoenen jaren eerder en miljoenen jaren later). Wanneer je de naturalistische tijdschaal gaat toepassen op de creationistische tijdschaal (of: Bijbelse tijdlijn) dan kom je per definitie scheef uit. Dit heb ik al vaker genoemd naar Klink, dus het is vreemd dat deze kwestie hier opnieuw herhaald wordt alsof er geen enkel weerwoord is geweest.

De kersenpluk van Klink

Ten zesde lijkt het er op dat Klink de paper zelf niet goed gelezen heeft en daarom de spanning of uitdaging (die de auteurs goed hebben weergegeven) ook niet ervaren heeft of vanwege een naturalistisch vooroordeel niet kan (of: wil) zien. Dit blijkt hieruit dat hij met geen woord rept over het (in de paper genoemde) omstreden fossiel van Protoavis, wat één van de kernfossielen is in mijn artikel. Bovendien lijkt Klink ichnologie als wetenschapsonderdeel van de paleontologie enigszins te bagatelliseren. Als de lichaamsfossielen (mogelijk) vooralsnog ontbreken, maar ook als ze er wel zijn, is ichnologie een zeer nuttig en bruikbaar onderdeel. Van sommige beesten zijn alleen de ichnofossielen bekend (ichnospecies).8 De voetsporen van Ipolytarnóc bijvoorbeeld zijn zeer beroemd.9 Ichnologie is een volwaardige tak van sport binnen de paleontologie en de resultaten moeten we (niet alleen als het uitkomt) zeer serieus nemen.

Dino-vogel-hypothese als naturalistische basisovertuiging

Ten zevende betreffende het niet geheel omstreden zijn van de dino-vogel-hypothese geeft Klink mij indirect een punt. Volgens hem gaat het dan om de timing die niet geheel omstreden is. Dat was exact mijn intentie met het geschrevene: discussie over de timing laat zien dat onderdelen van deze hypothese in de praktijk niet geheel onomstreden is. De dino-vogel-hypothese is niet alleen praktische theorievorming, maar zeker al vóór Thomas Henry Huxley (1825-1895), óók een naturalistische basisovertuiging.10 Deze basisovertuiging wordt te vuur en te zwaard verdedigd en wordt vaak als frame over de vondsten gelegd.

Meten met twee maten

Volgens de auteurs van de paper zijn er ten minste drie opties qua sporenmakers. In deze spreekwoordelijke boot hang ik aan de kant van vogels en/of vogelachtigen. Ik meen dat naturalistische bias de onderzoekers er van weerhoudt om volop te kiezen voor vogels (of: vogelachtigen) als sporenmakers. Net als bij de relatief grotere Mesozoïsche zoogdieren en de vogels van het Krijt heb ik goede hoop dat ook hier een kleine paradigmaverschuiving zal plaatsvinden. Over vijftig jaar vinden we vondsten van vogels (of: vogelachtigen) in het Boven-Trias waarschijnlijk heel gewoon. De tijd zal leren of ik daar gelijk in heb. In ieder geval heb ik de paper in PLOS ONE niet verkeerd weergegeven (of: begrepen). Al heb ik wel aan één kant van de boot gehangen, heb ik toch de andere mogelijkheden niet uitgesloten. Wat ten slotte nog opvalt is dat er meer populairwetenschappelijke websites waren die een dergelijke titel gebruikten.11 Déze titels worden door Klink echter niet bekritiseerd, mogelijk omdat de auteurs van die artikelen vanuit een naturalistische basisovertuiging opereren. Naast dat Klink het prikkelende karakter van de titel over het hoofd ziet, meet hij hier ook nog eens met twee maten.12

Voetnoten

  1. De verkorting ‘Klink’ is overigens niet uit disrespect, maar voor het gemak.
  2. De reactie van Klink is hier te vinden: http://www.deatheist.nl/index.php/artikelen/694-hoe-een-creationist-paleontologisch-onderzoek-verkeerd-weergeeft.
  3. Dat is overigens ook mijn kritiek op sommige creationisten, namelijk dat ze nauwelijks reageren op (gefundeerde) kritiek: https://oorsprong.info/heeft-het-klassieke-scheppingsgeloof-en-het-daarop-voortbordurende-scheppingsparadigma-toekomst-in-nederland-mijn-bijdrage-voor-een-visiebijeenkomst-in-2023/.
  4. U ziet hieronder elke keer de herhaling ‘vogels (of: vogelachtigen)’. Dat kan vervelen, maar ik doe dat omdat de discussie anders zal verzanden in een semantische kwestie. Zoals Klink ook min-of-meer doet in deze discussie. Onder vogels versta ik alle beesten die binnen de moderne taxonomie vallen onder de klasse Aves. Ik houd er rekening mee dat dit een tijdelijke indeling is en mogelijk op de schop moet. Zie daarvoor McLain et al. (2018): https://digitalcommons.cedarville.edu/icc_proceedings/vol8/iss1/31/.
  5. Voor de gerefereerde bronnen zie de voetnoten van het (door Klink) gewraakte artikel: https://oorsprong.info/voetsporen-van-vogels-uit-het-trias-van-lesotho-vormen-een-uitdaging-voor-naturalistische-paleontologen/.
  6. Clarey, T.L., 2020, Carved in Stone: Geologic Evidence of the Worldwide Flood (Dallas: Institute of Creation Research).
  7. Logos Instituut gaf onlangs, samen met Grace Publishing House, een familieboek (voor oudere kinderen van groep 7 en 8 en jongeren) geschreven door geoloog Paul Garner (MSc.) uit. Zie: https://www.gracepublishinghouse.com/product/de-verloren-wereld/. Dit boek visualiseert mijn punt. Ik haast mij te zeggen (anders zou Klink of een andere scepticus of criticus dat tegen mij kunnen gebruiken) dat ik uitdagingen zie voor deze visie, maar die uitdagingen gaan intellectueel dieper dan deze stellingen van Klink.
  8. Ik denk bijvoorbeeld aan Sederipes goddardensis. Dit ichnofossiel heb ik hier ook genoemd: https://oorsprong.info/onhoudbare-stelling-zoogdieren-in-het-dinoleefgebied-waren-niet-groter-dan-de-huidige-muizen/.
  9. Als de Heere het geeft hoop ik dit nog uit te werken voor de creationistische website www.hongarijegeologie.nl.
  10. Zie voor een historisch overzicht van het Huxleyaans standpunt, bijvoorbeeld: Switek, B., 2010, Thomas Henry Huxley and the reptile to bird transition, Geological Society London, Special Publications 343 (1): 251-263.
  11. Zie bijvoorbeeld: https://www.popularmechanics.com/science/animals/a46029478/ancient-bird-footprints-discovered/. Of deze combinatie van vogelachtige en vogels (mijn voorkeur) in de titel: https://cosmosmagazine.com/history/palaeontology/oldest-bird-tracks-fossil-africa/.
  12. Ik ben overigens niet de enige die dergelijke naturalistisch vooroordeel op is gevallen. Bekende ID-paleontoloog dr. Günter Bechly schreef (na verschijning van deze repliek op Klink) ook een stukje op Evolution News & Views over deze vondst: https://evolutionnews.org/2023/12/fossil-friday-fossil-bird-tracks-expand-the-temporal-paradox/.