Na een bezoek aan de Stadsbossen van Rhenen – op 5 november, een zonrijke dag, zodat het bos overvloedig vlagde met geel-rood-oranje herfstkleuren – fietste ik over de N225 van Remmerden naar Rhenen. Deze weg begrenst de zuidrand van de Utrechtse Heuvelrug. Onderweg passeerde ik een paalnest. Op het nest stond een Torenvalk. Een vrouwtje gezien de bruinachtige kop. Een mannetje draagt een grijs hoofddeksel. Even afgestapt.
Een valkenoog ziet meer dan een mensenoog. Opeens dook de vogel naar beneden en streek neer op het grasveld niet ver van de heg waarachter ik stond. Snel een foto genomen. Gelukkig maar want de vogel vloog al gauw weg. Had mij echt in de gaten gekregen? Het resultaat bleek thuis een voltreffer te zijn. De foto toont kop en snavel Torenvalk. Wat in het oog springt is de prooi in de snavel. En hoe bijzonder, de kleine zwarte bolletjes met lichtstipjes van de prooi corresponderen met het bolle valkenoog. Aan bioloog en insectenspecialist Koen van Setten van de Spees gevraagd wat voor prooi het was. Waarschijnlijk een mestkever!
Mestkevers komen vooral voor in drogere gebieden. Dus niet zo in ons Rivierengebied. Wel veel op de drogere Heuvelrug. Mestkevers worden maximaal 25 mm: dat de vogel deze prooi zag! Torenvalken hebben een relatief boller oog: zien een kleiner deel van de omgeving maar wel veel detail. Daarbij hebben ze 4 soorten kegeltjes voor het waarnemen van kleuren en voor een scherp beeld. Kortom, valkenogen zijn wonderlijk toegerust voor scherp en goed zien op afstand!
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Valkenoog, Het GemeenteNieuws 23 (48): 5.