Home » Genealogie » Repertorium op de lenen van de Hofstede Culemborg (1) Leen 21: Huize Essensteijn

Repertorium op de lenen van de Hofstede Culemborg (1) Leen 21: Huize Essensteijn

Op de website van de Hollandse Genealogische Databank wordt het repertorium op de lenen van de Hofstede Culemborg van 1251 tot en met 1648 gedeeld. Het repertorium is samengesteld door dr. J.C. Kort. De lenen buiten Gelderland werden eerder gepubliceerd in het tijdschrift ‘Ons Voorgeslacht’ jaargang 42 (1987). Dit repertorium omvat meer dan honderd namen ‘Van Meerten’ en is daarom zeer nuttig voor het genealogisch onderzoek. Na een korte introductie over de heren van Culemborg wordt ingegaan op de lenen. Ieder leen bespreken we afzonderlijk in deze serie. Deze serie willen we uiteindelijk, als de Heere het geeft, als springplank gebruiken naar de originele bronnen (als die er nog zijn). Hieronder een beschrijving van Leen 21: huize Essensteijn.1

Beschrijving

In leen 21 gaat het om ‘huis en hofstede Essestein met erf’.2 In 1640 was het vier morgen groot. Tot het leengoed behoorden ook de uiterwaarden in de Lek naast de steeg (1452) en een boomgaard in Everdingen (1640). Hierboven een locatieoverzicht, waar het huis in de omgeving wordt geplaatst. Kort beschrijf dit als volgt: “Boven: Gerard van Helsdingen Jansz. (1503: Pieter Rudolfsz.; 1562: erven Willem Geerlofsz.; 1581: Anton Dirksz. Stamer; 1640: oost: Jan Reinersz. met 4 hont erfpacht), beneden: de steeg, genaamd Everdingse gemeente, (1640: west: de scheiding van Everdingen en Hagestein), (1640: noord: de dijk met de Haag, zuid: Dirk van Everdingen en Melchior van Culemborg Hubertsz. met een geertje, dat Jan Gozewijnsz. in erfpacht heeft), (1570: jaarlijks f 400.- Karolus waardig).” Het boomgaardje heeft Jan Gozewijnszoon in erfpacht van Melchior van Culemborg.

Vijftiende eeuw

Als eerste noemt dr. Kort Gijsbert, bastaard van Culemborg, als eigenaar van het stuk land (vanaf 5 januari 1417).3 Dit geldt opnieuw voor 26 juli 1423.4 Op een onbekende datum krijgt Jutte het goed in leen. Zij was gehuwd met Hubert van Essestein (of: Van Culemborg) de kleinzoon van Gijsbert van Culemborg, bastaard.5 Op 26 september 1452 staat de naam van Hubert van Culemborg, bastaard op de leen. Kort schrijft er bij: ‘eventueel te komen aan de leenheer’.6 Dit geldt ook voor 19 april 1481.7 Op 21 mei 1491 gaat dit leengoed over op Zweder van Essestein, zijn zoon ‘bij dode van Hubert van Culemborg, bastaard’.8

Zestiende eeuw

Het goed wordt op 16 oktober 1503 opgegeven als lijftocht van Margaretha. Zij was de vrouw van Zweder van Essestein, neef van de leenheer. Bij overlijden zou het leengoed komen op Jan van Abcoude van Meerten Ernstzoon. Deze Jan (of: Johan) was een zoon van Beerte (of: Bertha) van Culemborg, de zus van Zweder. Jan had ook twee broers: Frederik van Abcoude van Meerten en Cornelis van Abcoude van Meerten. Het zou ook kunnen komen op Lambert van Gellicum, zoon van Otto van Gellicum en Cornelia van Essestein, de zus van Zweder. Ernst van Abcoude van Meerten, de broer van Jan en ‘conventuaal van St. Katherijne te Utrecht’ krijgt dan één derde van 8 gouden Rijnsguldens. Dit laatste geldt ook voor Jutte9, dochter van Arnout van Zuilen en zus van Zweder van Essestein.10 Na het overlijden van Zweder van Essestein komt het leengoed inderdaad op 18 september 1517 in het bezit van Jan van Abcoude van Meerten Ernstzoon. Wel met lijftocht van Margaretha, de vrouw van Zweder.11

Het goed wordt op 23 juli 1523 belast door Jan voor Emond van Buchel met 20 gouden Rijnsguldens, ‘te lossen met f 325.-’.12 Het leengoed wordt op 24 oktober 1526 lijftocht voor Anna van Abcoude van Meerten, dochter van Jan van Abcoude van Meerten. Zij moet het ‘op 24 goudguldens, gemaakt door haar vader, (…) lossen 1:16’.13 Omdat Anna ‘zich onbetamelijk gedraagt’, herroept Jan deze lijftocht op 19 juli 1540.14 Hij belast op 15 juni 1535 opnieuw Emond van Buchel met 5 gouden Rijnsguldens en ‘te lossen met f 100.-’. Dit wordt op 18 mei 1541, ‘met de twee rentes’, overgedragen door Emond van Buchel, man van Jutte van Zuilen15, aan Frederik van Nijeveld.16

Wanneer Jan overlijdt komt het goed op 16 september 1543 in bezit van Anton van Abcoude van Meerten, zijn zoon.17 Dit wordt vernieuwd op 17 september 1556.18 Anton wordt hier ridder genoemd. Op 19 augustus 1562 belast hij de executeurs-testamentair van Elisabeth, gravin van Culemborg, met f 70.- en ‘te lossen met twee maal f 560.-’. Anton wordt hier genoemd de neef van de leenheer.19 Op 19 mei 1570 wordt het leengoed met behoud van lijftocht overgedragen aan Hendrik van Abcoude van Meerten, zijn zoon.20

Op 12 april 1581 komt het leengoed in bezit van Anna van Abcoude van Meerten, dochter van Hendrik, ‘bij dode van haar vader’.21 Op 1 juni 1583 wordt Otto Jansz. genoemd, namens Anna van Essestein.22 Op 3 april 1587 wordt Jan (Jansz.) van Malsen genoemd, namens Anna van Essestein. Anna was gehuwd met Willem van Gent van Rixtel, heer van Gent.23 Op een onbekende datum geldt dit voor Johan van Vladeracken, heer van Geffen. Anna wordt hier genoemd erfgename van Hildegonde van Alendorp. Dit vindt plaats bij overdracht door Laurens van Mereynen, curator van de boedel van vader Hendrik.24

Zeventiende eeuw

Hoe het goed uit het bezit van de ‘Van Meertens’ verdwijnt wordt niet duidelijk uit dit Repertorium. Op 5 oktober 1640 zien we ineens een andere naam: Johannes van der Meer. Hij krijgt het goed in bezit ‘bij dode van mr. Maarten van der Meer, advokaat bij het Hof van Utrecht, zijn vader’.25

Stamboom van Hubert van Culemborg en Geertruida Trinden. Er is een foutje ingeslopen: de tweede ‘Cornelis’ moet ‘Frederik’ zijn (dit is ook gewijzigd). Tekening gemaakt door Jan van Meerten op 25 april 2024.

Voetnoten

  1. Bron: https://www.hogenda.nl/wp-content/plugins/hogenda-search/download_attachment.php?id=9619&type=loanroom.
  2. Op internet is hier wel wat over te vinden, daarom wordt vervolgd D.V.
  3. 4772, fol. 85.
  4. 4772, fol. 85.
  5. 4772, fol. 85.
  6. 4773, fol. 11. 4774, fol. 18. 4775, p. 36.
  7. 4775, p. 36.
  8. 4775, p. 36. 4776, fol. 24.
  9. Deze Jutte is waarschijnlijk de halfzus van Zweder is, en dat Jutte na het overlijden van vader Hubert hertrouwd is geweest.
  10. 4776 fol. 257.
  11. 4775, p. 36. 4776, fol. 24.
  12. 4776, fol. 24.
  13. 4776, fol. 42.
  14. 4776, fol. 24.
  15. Deze Jutte was een nicht van Jan van Abcoude van Meerten.
  16. 4776, fol. 266.
  17. 4776, fol. 24.
  18. 4776, fol. 24.
  19. 4776, fol. 266.
  20. 4778, fol. 139v-141v.
  21. 4795.
  22. 4795.
  23. 4795.
  24. 4795.
  25. 4783, fol. 120v-121.