Home » Scheppingsparadigma » Predikanten uit de Gereformeerde Gemeente in Nederland en onze vroegste geschiedenis (4) – Ds. M. van Beek, Daniël biddende in ballingschap

Predikanten uit de Gereformeerde Gemeente in Nederland en onze vroegste geschiedenis (4) – Ds. M. van Beek, Daniël biddende in ballingschap

Daniël biddende in ballingschap’. In 2006 werd deze preek van ds. M. van Beek uitgegeven door Boekhandel R. v.d. Meijden te Kesteren.1 Het betreft een preek van dominee M. van Beek over Daniël 9:15-17.2 De predikant heeft deze preek uitgesproken te Opheusden op de biddagmorgen van 11 maart 1970. We bestuderen deze preek op onze vroegste geschiedenis van schepping, zondeval, zondvloed en spraakverwarring.

Schepping en voorzienigheid

In de preek maakt ds. M. van Beek onderscheid tussen schepping en voorzienigheid. Op bladzijde 3 verwijst de predikant naar Gods medewerking. Wat is dat? Van Beek: “Die almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods, waardoor Hij medewerkende invloeit in alle bewegingen en werkingen der schepselen.” God is de Uitvoerder in deze tijd van wat Hij besloten heeft in de eeuwigheid. God heeft ‘hemel en aarde uit het niet (…) voortgebracht‘.3 Volgens de predikant heeft Daniël ‘het ervaren tot op deze dag, ook in de dag van ballingschap, dat Zijn voorzienigheid over alle dingen gaat en dat Hij alle dingen onderhoudt door het woord Zijner kracht. Tot die God roept Daniël, Die de dingen roept die niet zijn, alsof zij waren.4

Zondeval

Op bladzijde 14 verwijst ds. M. van Beek ook nog naar de gevolgen van de zonde(val). Van Beek: “De zonden, mijne geliefden, die hebben wat verwoestingen aangericht. Denk maar aan de eerste zonde in het paradijs, waardoor elk mens de drievoudige dood onderworpen is. Want elke zonde krenkt God in Zijn eer, elke zonde van jong en oud, klein en groot, van gedachten, woorden of werken.” Van Beek noemt de zonde van Adam en Eva in het paradijs ‘de eerste zonde’. 6

Conclusie

God heeft hemel en aarde uit het niet voortgebracht en Hij onderhoudt deze wereld sindsdien. De zonde(val) heeft veel verwoestingen aangericht. Door deze eerste zonde, is elk mens de drievoudige dood onderworpen.7 Abraham werd lange tijd na deze paradijsgeschiedenis geroepen uit Ur der Chaldeeën.

Voetnoten

  1. Bron: Beek, Ds. M. van, 2006, Daniël biddende in ballingschap (Kesteren: Boekhandel R. v.d. Meijden).
  2. Daniël 9:15-17 (SV): “En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest. O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn. En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des Heeren wil.
  3. ibid., blz. 3.
  4. ibid., blz. 9.
  5. ibid., blz. 14.

    Abraham

    Van Beek verwijst ook nog naar de roeping van Abraham uit Ur der Chaldeeën, maar koppelt dat verder niet aan het voorgeslacht van Abraham, zoals weergegeven is in Genesis 11.5ibid, blz. 10.

  6. Van Beek doelt hier op de lichamelijke, geestelijke en eeuwige dood.