Doopinschrijving van Pieternella van Amerongen (1708-?)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Pieternella van Amerongen (1708-?) weergegeven. 1 Zij werd op 8 januari 1708 in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Buurmalsen gedoopt. Zij was een dochter van Reijer van Amerongen (?-?) en Anneke van Meerten (?-?).

Voetnoten

Huwelijksinschrijving van Anneke van Meerten (?-?) en Joost van Coesant (?-?)

Hierboven wordt de huwelijksinschrijving van Joost (Janssen) van Coesant (?-?) en Anneke (Ariens) van Meerten (?-?).1 Op 7 augustus 1717 ging het aanstaande echtpaar in ondertrouw in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Buurmalsen. Joost was weduwnaar van Feijken (Janssen) van den Berg. Anneke was weduwe van Reijer (Hendriks) van Amerongen. Na drie zondagse huwelijksproclamatiën zijn zij getrouwd. De huwelijksdatum wordt niet genoemd maar moet ná 28 augustus 1717 zijn geweest.

Voetnoten

Akte van Huwelijkse Voorwaarden van Joost van Coesant (?-?) en Anneken van Meerten (?-?)

Hieronder volgt de akte van huwelijkse voorwaarden van Joost van Coesant (?-?) en Anneken van Meerten (?-?). Het echtpaar is getrouwd in augustus 1717. De akte van huwelijkse voorwaarden is te raadplegen via het Regionaal Archief Rivierenland.1

De transcriptie luidt:

“Op huijden den sevende augustij 1717 is ter eeren Godts, tot vermeerderinge van vrientschap, voortplantinge des manschap geslaghte en wettigh en wil voorbedagt huijwelijck opgeregt en gesloten, tusschen Joost Janse van Coesant, wedúwnaar van wijlen Feijtje Jans van den Bergh, toekomende brúijdegom ter eende ende Anneken Aertse van Meerten, Laest wede van wijlen Reijer Hendrickse van Amerongen geassisteert met den Scholtús Gerard Roels Judesen als haeren gekoren vooght ter andere seijde, welcke húijwelijck naer ordre der Christtelijcke kercke, sal gesolimniseert, ende met den bijslaep geconformeert worden.

Tot welck onderhoút en súbsidie vant voorz. aenstaende húwelijck, den voorn: toekomende brúijdegom, aenbrenckt eerstelijck een huijs en erff met een boomggertje staende ende gelegen in den dorpen van Búúrmalsen, beneffens den inboedel soo van Cooper tin linden en wollen katten en kitten mitsgrtz vier koeijen als korkel t’geen onder haer lieden gewaardeert sijnde met het huijs te samen soom van op een seven hondert guldens nogh derhalven mergens weijlandt met aende múúrsteegh tot Malsen gelegen benevens de opkomsten van elf hont lant te weten soo lange het kint van toekomende brúijdegom, onmondigh is, en mondigh sijnde bij haer selven moet werden gexatiner (?) volgens acte van uijtkoop.

Waar tegens de voorz brúijt tot onder standt als boven aenbrenckt, allee soodanigen inboedel Soo van húijsraedt linden en wollen katten en kitten, neffens een hockeling, schaapen, ’t geene om de geringheijts wil mede onder haer leden te saemen gewaerdeert op een somme van Twee hondert gulden, met nogh aght en veertigh gld. t’geene te Patfangen staet.

Ende is bevoorwaert, ende speciael besprooken en gestipúleert van goederen tússchen de toekomende eghtelúijden sal wesen dan alleen waert en verliet staende húijwelijck te vallen, sonder dat daer onder begreepen sal wesen, eenige Erffenisse ofte besterffenisse, dat oock d’een voor des anderen schuldig ende borghtogte, voor banden des húijwelijks gemaekt niet aensprackelijck off Confennibel sal wesen maar dat de brúijt, tot aller teijden bij voorn affsterven van brúijdegom met de voorz: somme leben en vrij úijt sterfhúijs sal mogen gaen.

Wijders is geconditioneert ende besprooken dat indien de toekomende eghtgenoten offte een van haar beijden moghte komen te overleijden sonder geboorte aen anderen (wicht naar sal of dat als daer de goederen werderseijts aengebraght, ende Die Elck van haar nogh ’t van mogten, weder tussen gaen, ende keeren aende seijde, ende nachte bloedt verwachten (ab Jusittato).

Edogh indien de toekomende Eghteluijden offte een van haar beijde moghte komen te overleijden met blijckende geboorte aen den andere verweckt maar te laten, dat Ja sulk een geval, de goederen bijt voor overleijden van kint off kinderen súllen sterven en De vol werrk op vader off moeders als dan in leven sijnde maar anders niet.

Is nogh geconditioneert ende bevoorwaert dat den toekomende brúijdegom, bij voor affsterven van de bruijt, sonder blijckende geboorte naast dat in tot een morgen gaaff úijt haere gerechte goederen geniet en sal een somme van vijftigh gulden.

Ende bij aldien den toekomende brúijdegom, voorde aanstaende brúijt moghte komen te overleijden sonder kint offte kinderen, úijt desen húijwelijck verweckt te hebben, dat de brúijt als dan úijt des brúijdegoms gerechte goederen tot een Doúaire offte morgen gaeff twecken en genieten sal en so van hondert vijfftigh gulden.

Wat allee t’welcke parthijen en vrienden kin = einde Eklaeren te niemen volkomen Coutentiment belovende dat te houden en naer te komen, als een Contract van húwelijckke, voorwaerden onder Ebandt in de súbissittie van hare persoons en goederen als naer regt en in oorkonde des waersh. is diter gerechtskamer binnen Tright onderteekt op dagh en jaer voorz. en was geteekt Joost Janse van Coesant Anneken Aertse van Meerten Ger Roels als gekoren voogt bij Anneken Aertse van Meerten en nogs wesen en was geteekt. G. Roels: seervooght 1717.”

(meer…)

Testament van Reijer (Hendrickse) van Amerongen (?-?) en Anneken (Aertse) van Meerten (?-?)

Hieronder wordt het testament van Reijer (Hendrickse) van Amerongen getranscribeerd. Het gaat over het nalatenschap van Reijer (Hendrickse) van Amerongen, waarvoor zijn vrouw weduwe Anneken (Aerts) van Meerten verantwoordelijk is. Deze schepenakte is te vinden in het Regionaal Archief Rivierenland te Tiel.1

“Op huijden den 2e Aúgústús 1717 soo is op approbatie van den Wel Ede. Gestrengen heeren Mr. Jacob Corn: Backer, Drosst Dijck, ende Lingen graeff der Stadt undt graeffschap Búúren, als oppervoogt vant Sheeren wegen, over alle onmondiegen, alhier, een vriendelijck ende minnelijck accort gemaeckt ende opgeregt: tusschen Anneken Aertse van Meerten wede van wijlen Reijer Hendrickse van Amerongen tot momboir gekoren hebbende Joost Jansen van Coesant ter eenre, ende Cornelis Hendrickse van Amerongen alt oom ende bloedt voogt van t’ vaders seijde, over de twee onmondigen ende naargelaten kinderen van wijlen den voorn: Reijer Hendrickse van Amerongen, met naemen Petronella en Hendrick van Amerongen ter anderen seijden, naementlijck dat naar voorgaende rijpe overweginge ende Examinatie van gerugen staet ende gelegentheijt des boedels, en tot Eveteringe van verdere kosten niet weerdigh te sijn, de onnoosele meubeltjes bij Inventaris te Specificeeren, daad van sij wel expresselijk sijn vruúneieerende, de voorn: Anneken Aertse van Meeteren sal hebben ende besitten alleede voorn: meúbeltjes, ende dat soodanigh ende judair voegen als den boedel op heden is geconstitúeert, ende dat onder conditien dat de gemelden Anneke Aertse van Meerten daar tegens ten hoeden latten Is neemende, alle soodanige schulden, als den boedel eenigsints belast offer bewaert, souden mogen weten, waer van sij de voorn: haeren kinderen sal judunueeren, Cost ende Schadeloos houden, en daar en boven aen Eder kint, In plaetse van haar vaders Esterff ende Cúccettie uijt te keeren drie rijxdaelders, maeckende voor de twee kinderen vijftien gulden, en bijt overleijde vant eene kint dat de voorn. portie sal dit volvuren op het laeste kint, en bijt afsterven vant laeste kint, op haer wettige erfgen: (ab justistato) ende belooft de voorn: Anneken Aertse van Meerten, voorts haere voorn: kinderen, nae staet en vermogen des boedels te súllen onderhoúden in kost, dranck kleederen húijsvestingh, havenis ende gemack, ende voorts te laten leesen schrijven, en een goet handtwerck, waer mede sij de kost, soúde kúnnen winnen, en voorts daar omtrent alles te doen wat ien getroúwen moeder aan haar onmúndiegen kinderen Eschúlt en Eobli=geert is te doen, ende dat tot mondiegen daegen húijens offer andere geapprobeerde Staeten en súlken de voorn penningen nossuis de Vevenúe van de selve soolangen onder de moeder blijven berústen, ende geprofiteert werden Toot naakonninge en de prestatie vant geene voorn: verbindt den voorn: Anneken Aertse van Meerten haar persoon in de goederen mitsgdrs: de kúive van dien de selve súbmitteerende ten bedwangh in de súbmissie als maer regteren alles souden oock, in oorkonde des waerht is dese bij parthijen elx betrecht. op dagh Maent en jaer voorn en was geteekt Anneken van Meerten GHA. In margine stont gesien en grexamineert dese onderstaende acte aen mijn onder gesz. vermits absentie van de heer Drossaert Backer gepresenteert, approbeerde en vatijtiende deselve na sijn form, en inhoudende actum bevondn den selven aug: 1717 en was geteekt. G:v:Borgh.”

(meer…)

Huwelijksinschrijving van Jan van Meerten (?-1735) en Anneken Harmens (?-1693)

Hierboven wordt de huwelijksinschrijving van Jan (Willemsen) van Meerten (?-1735) en Anneken Harmens (?-?) weergegeven.1 Op 8 februari 1674 ging het aanstaande echtpaar in ondertrouw. Jan was een jongeman en Anneken was een weduwe. Zij woonden beide in Buren. Het echtpaar is getrouwd op 22 februari 1674 in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Buren.

Voetnoten

Huwelijksinschrijving van Jan van Meerten (?-1735) en Aartje de Gelder (?-1737)

Hierboven wordt de huwelijksinschrijving van Jan (Willems) van Meerten (?-?) en Aartje (Huijberts) de Gelder (?-1737) weergegeven.1 Op 12 augustus 1693 gaan zijn zij ‘Coram Consistoria’ opgenomen in ondertrouw. Jan was weduwnaar en Aartje was een jongedochter. Beiden zijn woonachtig te Buren. Ze zijn op 27 augustus 1693 getrouwd in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente van Buren.

Voetnoten

Overlijdensdatum Aartje (Huijberts) de Gelder (?-1737) bekend door lidmatenboek Buren

Uit het lidmatenboek van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Buren blijkt de overlijdensdatum van Jan (Willems) van Meerten, de man van Aartje de Gelder. De ‘namen der ledematen in de kerke van Búeren’ zijn in 1735 geannoteerd door de predikant ds. Johannes van Eerbeek.1

Het is wel verwarrend opgeschreven, maar mijn gedachte is als het volgt. Toen de predikant de namen van de lidmaten opschreef was Aartje (Huijberts) de Gelder al weduwe van Jan (Willems) van Meerten. Jan is dus vóór deze beschrijving van de ledematen in 1735 overleden.2 Aartje stierf zelf op 25 november 1737. Dat wordt duidelijk omdat er obiit staat.3

Voetnoten

Lijftocht en testamentaire lijfnotitie van Jan (Willems) van Meerten (?-1735) en Aartjen (Huijberts) de Gelder (?-1737)

Hieronder wordt de lijftocht en verdere testamentaire lijfnotitie van Jan (Willemsz.) van Meerten en Aartje (Huijberts) de Gelder weergegeven. Deze schepenakte wordt bewaard bij het Regionaal Archief Rivierenland te Tiel.1

De transcriptie luidt:

“Lijftogt en Vordere Testamentaire Lijfnotitie van Jan Willems van Meerten en Aartijen Huijbert de Gelder Egtel.

Wij Willem de Leeuw subbs. Schout & Dirck Bolle en Huijbert van Laar schepenen tot Búúren, doen cond en getuijgen bij desen dat voor ons in eijgenen persoone gecompareert en erschenen sijn Jan Willems van Meerten en Aartjen Huijberts de Gelder Egteln. sijnde beijde gesont van Lichaam met ons gaande en staande, haar Verstant en Memorie volkoments. magtig als ons genoegsaam bleeke, en naar dat de voorn Aartijen Huijberts die Gelder den subst. Schout & in dese saake gekozen hadde tot momboir daar sie met oorsont van haar man aanquam als wij Schepenen verstonden dat regt was soo hebben sij Egteln. beijde verclaart te willen disponeren van haar tijdelijke goederen, haar van God almagtig op dese wereld verleent terwijl haarln. verstant du memorie waaren gebruijkende en súlcx dorende bij en in kragts desvs, hebben zij Egteln. verclaart uit goede matrimonische liefde en affectie de eerst stervende de langstlevende in lijftogt en in alle haare natelatene gerede en ongerede hebbende en verkrijgende goederen, t zij lant, zant, huijs, stoff, inboedel, huijsraat, goút, gelt, zilver gemúnt en ongemúnt, actien en Crediten geduil uitgesondert, (: sullende alleen de kleederen, linnen wüllen goüt en silver gehoorende tot den Lijve van des eerststervende immediaat naar het overlijden aan de hier nagenoemde Erfgenamen ofte legatarisen overgegeven en bij haar geprofiteert worden 🙂 geschildende dese lijftogt tot hertrouwens, en in cas van geen hetroúwen des langst levenden leven lang gedúrende onbekroont van ijmant, onvermindert de lijftogt, waar mede overgaande tot de verdere makinge en dispositien verclaarden de Comptun beijde te maken ende te legateren aan Herman Claasen van Rúmt soone van Claas Jaspersen van Rúmt en wijlen Húijbertjen van Doesbúrg Eerstelij het huijs en erve daar zij Egteln. tegenswoordig in woonen, staande ende gelegen binnen dese Stadt inde roode Holstraat daarboven aande eene zijde de wedwe Maarseveen ende beneden Mathatias Nethonús gehuijst en geerft zijn mogen en dit met de Kúijperswinkel, Matrialen en hout daartoe gehoorende met de meúbilen Huijsraat, linnen en bedden met sijn toebehooren, zaat spreijijen en clederen daar toe soo de langstlevende metter daat ontrúijmen en naar laten zal blijvende het contante gelt en boekschúlden tot voordeel van den gemeene boedel, nog maaken enLegateren de Comparanten samentlijk aan den voorn Herman Claassen van Rúmpt tien hond Boúwlant gelegen onder desen Geregte op Erichem op de Hooge Coorn, daar boven aan de eene zijde den Hove en Grave van Búúren, en beneden de wedw van Jelis van Deventer, streckende vierders met den eenen sijde aan den Soelensen dijck, en met ’t ander sijde aande gemeene straat, met nog Schevehoff of Boomgaart gelegen over de Corne outrent tegen over de Stadt Búúren gehouwen van Claas Hendriks van Trigt, daar aan d’eene zijde Schepen Johannes van Hoogmoet en aan d’ ander zijde de wedw. van schepen Willem Blij en Huijbert van Maarseveen, off zo wie anders met regt naast en rondscrieven. de voorn. parceelen van goederen geerft mag zijn; onder dese, op proffe Conditien en voorwaarden in regúard van de drie parceelen vaste goederen Bij aldien, den selven Herman Claasen van Rúmpt sonder wettige kinderen en dese oudenten naar te laten komt te overlijden, dat dan die goederen zúllen Erven en, dest erven op haar Egteln. Testateúren Erfgen. of deze selver Erven en desende erven bij representatie aan ijder zijde de helft en sulc uijt considerative van de troúwe divensten die den voorn. Herman Claas. van Rumpt Allereets haar Egteln. heeft getoont, en waar inden selven verpligt zal wesen te continúeren des langstlevendens leven lang gedúrende als mede ‘m regúard en tot Erkentnisse van den Compt, Dat een groot de somme schúlden gestaan hebbende tot laste van hem Compt als bij aangaan van ’t húwelijk met de tweede Compte opgegeven waarvan du úijt desen gemeenen Boedel sijn betaalt en afgedaan; Tussen wijders verclaarden den gemelten Compt in dese te legateren aan zijn broeder Jasper Willems van Meerten, en bij sijn voorn afsterven aan zijn kinderen eens een goúde pistool of negen gl. negen st., waar meden den selven is afsettende en so lúdenende.

En aan Zijn nigte Noltijen Jans Dogters Dogter van Zijn Broeder Gerrit Willems van Meerten de somme van vierhondert Car: gl.

Verders institúeerden den Testateúr tot Zijn eenige en úniverseele Erfgen Gerrit Willems van Meerten boven gent. woonende onder Lienden inde Búúrschap Meerten, Roeloff Willems van Meerten mede woonende aldaar de kinderen van Aart Willems van Meerten in haar vaders plaatse du IJken Rutgers, Dogter van Jantjen Willems van Meerten in leven húijsvrouw van Rútger N. sijn Testateúrs Broeders en Súster, en gebrake de nog in t leven zijnde Broeders der selve wettige kinderen en dese oudenten bij representatie in haar ouders plaatse so na regten behoort.

Ende Compt Aartijen Húijberts de Gelder legateert alle ’t geene tot haaren Lijve gehoort en boven genoemt, aan Hendrikijen Gerrits húijsvrouw van Cornelis Toniss van ’t Hoog, Dogter van haar súster Stijntjen Huijberts de Gelder in leven in leven wedw. van Gerrit Aarts, van gebrake harer hare kinderen, mitsgaders aan Adriaantjen Claas van Rumpt der selver Broeders Jasper en Herman Claass van Rúmpt ende aan Gaúwken Cornelis húijsvrouw van Húijbert Jaspers van Rúmpt woonende tot Rúmpt, en Grietje Cornelis húijsvrouw van Jan van Gameren woonende tot Gelkom ijder twee silvere dúatons, waar mede deselve is assessende en soo lúderende zijnde Dogters van Maijken Húijberts de Gelder, laatst wedwe van Gerrit Fransse haar Testateurs tot haare eenige úniverseele Erfgenam haaren halven Broeder Cornelis van Doesburg, de kinderen van haare súster Stijntje Húijberts voornt zijnde Grietgens Gerrits, huijsvrouw van Jacob van Wollen woonende aan den Diefdijk, en voornde Hendrikijen Gerrits, met desen verstande dat bij voor afsterven van Hendrikijen Gerrits haare kinderen en zúllen Súciederen in haare plaatse. En Húijbertje Cornelis húijsvrouw van Arien Hack een mede Dogter van Maaijken Húijberts de Gelder voornt: woonende tot Ravenswaij ider stake sonder onderscheijt van halve Broeder of halve sústers, súlcx aan dien, om met haar halven oom Cornelis van Doesburg te Concúrreeren in staken en niet in hoofden.

All welke voorn. dispositie, zij Testateúren Egeln. ijder de haare scharen alsoo te welven haaren úijtt erf ten wille en regte meijn inge, begerende dat deselve alsoo púnctúelen zúllen worden nagekomen en agtervolgt ’t zij bij forme van Lijftogt, Ceduul, legaten, gifte onder de Levende ofter saake des Doots, of eenige andere úijtt erft wille, soo als het sleve aller boft en búndigst zoúde mogen stadgrijpen en Effect sorteren, alwaar t schoon dat alle solvennit eijt en van regt van, daar tot Vereijst vereijst hier imme niet naarbehooren nagekomen of geobserveert, maar overgeslagen en gecommitteert waren; versouken de Testateúren Egteln. tot nakominge van dese úijtt erf ter wille alle favorabele regten van Regteren, alles sonder Arij; In onwonde der waarheijt hebben wij súbst. Schouts en Schepene hiCousen Zegel onder aan desen ovenen Instrúmente úijthangende gedaan en mede getekent,

Actum den VIIII Januarij CVIIC twee en twintig.”

(meer…)

Testamentaire dispositie van Jan (Willems) van Meerten (?-1735) en Aaltje (Huijbertse) van Gelder (?-1737)

Hieronder wordt de testamentaire dispositie van Jan (Willemsz.) van Meerten en Aartje ((Huijberts) van Gelder weergegeven. Deze schepenakte wordt bewaard bij het Regionaal Archief Rivierenland te Tiel.1

De transcriptie luidt:

“Testamentaire dispositie van Jan Willemsz., de Cuijper Aartje Huijberts van Gelder Egtel.

Wij Johan Ter Borch Schout, Melchior Scheffer en Hend: Moors, Schepene tot Búúren – doen Cond en getuijgen bij desen dat naar wij daar toe Vsogt sijnde ons hebben Vvoegt en getransporteert ten huijse van Jan Willemsz Van Meerten en Aartjen Huijberts de Gelder Egtel: bevindende den Voorn. Jan Willemsz eenigsints siek Van Lighaam te bedde Liggende en Aartje Huijberts gesont van Ligheem – met ons gaande en staande Edog beijde haar Vstant en memorie Volcomen magtigh als ons Volcomen – bleeke, dewelke naar dat de Vrouwe in desen – den Schout gecoozen hadde tot momboir daar sij aanenam als wij schepenen – Vstonden – dat regt was ons hebben – Vtoond en overgegeven haar Comptu – testament – gepasseert alhier binnen Buuren – den 9e Junú 1722. Voor subst. Schout de Leeuw en de Schepenen Bolle en van Vlaar

welk Testament sij Comptu VClaarde te houden – in Volle Cragt en waarde, alleene willende en begeerende tot wegneemnige van alle dispuijten, dat de Legatur gemaakt aan haren Neeve Herman Claasen van Rúmt, soon van Claas Jaspersz: van Rúmt, en dit ten respecte Van sijne getrouwe diensten reets gedaan, en waar in den selven gedúrende des Langstlevendes Leven Vpligt Soude weesen te Continúeeren – Sulle Stadgrijpen – en Effect Sorturen – naare doode van de Langstlevende niet uijt hoofden Van bovengeme. Consideratie Van gedane trouwe diensten, reeds gedaan of nogh te doen, nee maar alleene: om redenen de Testateuren Egtel: hier toe permoveerende VClaren bij dese de Voorn periode ome. redene als boven te houden Voor niet en van onwaarde en als niet geadscribeert, In onConde hebben – wij Schout en schepene dese betekent en bezegelt,

den 14e febrij 1731.“

(meer…)

Grafzerk van Wilhelmina van der Hell (?-1622) nog steeds te bezichtigen in de Eusebiuskerk

In het najaar van 1888 werd de Eusebiuskerk gerenoveerd. De banken werden weggehaald en er kwamen verschillende grafzerken tevoorschijn. Deze zerken werden beschreven.1 Zouden de zerken van het echtpaar Diederick van Bemmel (?-1652) en Wilhelmina van der Hell (?-1622) er nog steeds liggen? Ik besloot een mail te sturen naar Stichting Eusebius Arnhem. In de maand mei ontving ik een vriendelijk en informatief antwoord.

Exterieur van de Eusebiuskerk in de jaren ’30 van de vorige eeuw. Bron: Wikipedia.

Inhoudelijk

De scribent gaf aan dat de grafzerk van Diederick van Bemmel verloren is gegaan, maar dat de grafsteen van Wilhelmina van der Hell nog steeds te bezichtigen is in de kerk. De zerk is 65 bij 50 centimeter groot en is gelegen in de zuidelijke kooromgang. Het is nummer 55 op de plattegrond van Schulte. Wilhelmina is overleden op 2 april 1622, en was de echtgenote van Diederick van Bemmel. Zij was een dochter van Casijn van der Hell (tot ’t Holthuys) en Geertruyd van Wijnbergen. Deze Casijn werd geboren in 1557 en overleden te Zutphen op 6 juni 1601. Hij werd begraven in Zutphen in de St. Walburgskerk.

De scribent geeft aan dat de zerk van Diederick van Bemmel in 1936 nog aanwezig was en hij vermoedt dat deze zerk tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren is gegaan. Diederick overleed op 12 februari 1622. De scribent voegt in de e-mail nog een notitie van Muschart toe: “Diederick van Bemmel, 1633 en 1639 te Arnhem ‘olste raedt van Gelre en Zutphen’”. Eveneens wordt er verwezen naar Van Meurs no. 116: “Haar man overleed 14 jan. 1652. Ze huwden in 1600 (d’Ablaing). Zoon van Heymerick van Bemmel en Anna van Merthen. Getrouwd (toestemming voor het huwelijk op 20 juli 1600 gekregen in Zutphen) met WIlhelmina van der Hell. Diederik was Heer tot Andelst en Floresteyn, beleend met Andelst. Verschijnt in de Ridderschap van Nijmegen in 1592-1602, burger (1601). en raadsvriend van Zutphen (1601-1607), provisor van het Heer Hendrikshuis aldaar (1605), raadsheer Hof van Gelre en Zutphen 1607-1650, oudste raad en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen (19 april 1633). Bij de vastlegging (1936) door Muschart bevond de zerk zich ‘in den verhoogden trans, benoorden het choor’.

Het parenteel van het genoemde echtpaar Heijmerick van Bemmel en Anna van Meerten is op deze website te vinden (zie voetnoot).2 Voor het tijdschrift De Baron van de Historische Kring Kesteren en Omstreken heb ik hun grafzerk beschreven. Deze is te vinden in de Hervormde Kerk van Ingen.3

Tenslotte

De scribent wordt hartelijk bedankt! Als de Heere het geeft hopen we de grafzerk van Wilhelmina van der Hell binnenkort te fotograferen en de zerk te beschrijven via deze website.

Voetnoten