Zoogdierfossiel met melkgebit gevonden

Creationisten zijn geboeid geraakt door fossiele zoogdieren uit het leefgebied van de dinosauriërs.1 Zouden deze zoogdieren de sleutel kunnen zijn voor waar we de vloed/post-vloedgrens kunnen plaatsen? Stevige discussies worden daarover gevoerd.2 Ondertussen zitten ook de naturalisten niet stil. Het ene na het andere fossiel komt boven tafel, vaak geven de fossielen verrassende inzichten. Een van die inzichten is dat de zoogdieren die in het leefgebied van de dinosauriërs leefden meer gevarieerd waren dan eerst werd gedacht.

De vondst

In Schotland werd vorige week een dergelijke ontdekking bekend gemaakt.3 Er zijn melktanden ontdekt in een fossiele onderkaak van een jonge Wareolestes rex. Volgens de naturalist leefde dit beestje in het Midden-Jura, zo’n 165 miljoen jaar geleden. Een creationist zou zeggen dat dit beestje leefde in een gebied waar ook dinosauriërs voorkwamen. De kaak van twee centimeter lang werd in 2015 op het eiland Skye gevonden (Kilmaluag Formation) en is een van de meest complete vondsten van ‘vroege’ zoogdieren die buiten China is gevonden. De kaak werd aan de kust gevonden, waardoor één kant van de kaak is afgesleten door de golven en er enkele tanden en kiezen zijn verdwenen. Met behulp van micro-CT-scantechnologie ontdekte men dat de tanden in de kaak melktanden moeten zijn. Onder de tanden zitten in de kaak namelijk tanden voor het blijvende (volwassen) gebit. Deze volwassen tanden waren nog niet doorgebroken. De vondst laat zien dat het diertje net als mensen eerst een melkgebit had wat in een later stadium werd vervangen door een blijvend gebit. Dat is een duidelijk kenmerk van zoogdieren. De tanden van de jongen hoeven nog niet volwassen te zijn voordat ze worden gespeend.

WAREOLESTES REX
De Wareolestes die in het hoofdartikel beschreven wordt, is geen nieuwe soort. In 1978 vond Eric Freedman een kies en herkende deze als behorend tot een nieuw soort.4 Hij noemde het diertje waarvan de kies was Wareolestes rex.5 Door de jaren heen kwamen daar nog een paar tanden en kiezen bij, maar meer werd er tot nog toe niet gevonden.6 Met de vondst van de in het artikel genoemde onderkaak wordt onze kennis over deze Wareolestes sterk uitgebreid. Vergeleken met haar medebewoners van het gebied, de dinosauriërs, was de Wareolestes rex echter maar een klein dier. In volwassen staat was het net zo groot als een cavia. De Wareolestes at waarschijnlijk grote insecten.

Zooggedrag en tepels

Volgens wetenschappers werden jonkies van het beestje gevoed met melk vanuit een huidflap. Deze aanname doen zij omdat ze geloven dat de tepels en het zooggedrag nog moesten evolueren toen deze Wareolestes rondliep. Onder naturalisten is er veel discussie over hoe het zooggedrag is ontstaan. Op basis van deze vondst is het echter niet uit te sluiten dat de Wareolestes wel tepels had en zooggedrag kende, veel belangrijke eigenschappen die nodig zijn voor het voeden van de jongen blijven namelijk niet behouden bij fossilisatie. De naturalistische filosofie van universele gemeenschappelijke afstamming wordt hier als leidraad genomen. Bij het hanteren van een creationistisch referentiekader is een dergelijke aanname, van geen tepels en geen zooggedrag, niet nodig. Promovendus Elsa Panciroli laat tegenover BBC weten dat dit “wisselen van de tanden ons meer vertelt over hoe dit vroege zoogdier gevoed werd met melk, aangemaakt door de ouders, totdat het uitgroeide tot een volwassen dier.7 Volgens haar is het gedrag van de Wareolestes en de zorg van dit beestje voor haar jongen overeenkomstig dat van moderne zoogdieren. Creationisten zullen deze conclusie onderschrijven. Voor het jonge zoogdier is het spijtig dat het de volwassen staat niet bereikte. Sinds de zondeval is deze schepping onderworpen aan de vloek van de zonde en is één ding zeker in het leven van mens en dier: ze zullen sterven. Maar dankzij deze ontdekking zijn we wel meer te weten gekomen over de rijke variatie bij de zoogdieren die voorkwamen in het leefgebied van de dinosauriërs.

SKYE
Skye is het grootste en noordelijkste eiland van de Binnen-Hebriden, een Schotse eilandengroep. Het eiland, en dan vooral de baai van Bearreraig, staat bekend om de fossielen die er gevonden worden. Zo zijn er in deze omgeving Jurassische dinosauriërs en loopsporen teruggevonden. De laatste tijd worden er ook zoogdieren gevonden waardoor een groeiende lijst ontstaan is. Volgens naturalistische wetenschappers was Skye in het midden-Jura bedekt met lagunes met daarin schildpadden, krokodillen, pterosauriërs en dinosauriërs. Was dit volgens creationisten een ecosysteem van vóór of ná de zondvloed? Dat is afhankelijk van waar je de zondvloedgrens plaatst.

Dit artikel is in 2017 geschreven.

Voetnoten

Kerk en slavernij? (10) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Inleiding

In deze artikelenserie wordt nu nog een bijdrage gewijd aan het boek van de Amerikaanse assistent-professor D.L. Noorlander ‘Toorn van de hemel’.1 Dat wordt gedaan omdat dit boek als een belangrijk boek over de WIC (West-Indische Compagnie) wordt gezien. Uit dit boek worden enkele punten genoemd.

Boek ‘Toorn van de hemel’

In het bestek van deze bijdragen kunnen slechts enkele opvallende zaken worden aangestipt. Zo spreekt Noorlander van de synode van Wesel (1568). Hij blijkt de Nederlandse literatuur daarover niet te kennen en zelfs het boek van J. Spohnholz, hoogleraar geschiedenis aan de Washington State University, niet.2

De kerkelijke zaken van de WIC vielen onder de classes Walcheren en Amsterdam, behorend tot verschillende gewestelijke kerken. Er was wel contact tussen de classes. Predikanten, ziekentroosters en schoolmeester waren in dienst van de WIC. In totaal waren er 120 predikanten en 240 ziekentroosters en schoolmeesters werkzaam voor de WIC van 1621 tot 1674. Van die predikanten waren er ook die Frans en Engels spraken.

De WIC-directeuren waren gereformeerd en propageerden die godsdienst, overigens net zoals door de Portugezen de roomse religie werd verbreid. De WIC bedreef zo ook formeel zending, maar de predikanten voerden die uit. De WIC heeft wel eens geld aan een Zeeuwse classis gegeven.3 Niet werd vermeld welke classis en waar dat voor was. Geld werd bijvoorbeeld door WIC-directeuren bijna altijd aan de diaconie geschonken ten behoeve van de armenzorg in de Nederlanden. Er was nog lang geen algemene bijstandswet. De kerken dienden hun behoeftigen te onderhouden. Slechts een klein deel van het geschonken geld kan uit de slavenhandel afkomstig zijn omdat het meeste aan andere handel werd verdiend. De WIC financierde verder onderwijs. Ook werd aan training van toekomstige predikanten gedaan. Het was moeilijk om predikanten voor de WIC te werven, omdat er in de Nederlanden een tekort was.

De reguliere kerk kon niet functioneren in oorlogsgebieden of bezette koloniën. Op schepen waren meestal ziekentroosters aanwezig. Er werd gebeden en er werden psalmen gezongen. De roomsen, bijvoorbeeld Portugezen, waren de vijand, God was met de WIC. Vroomheid en militaire waarden gingen samen.

In WIC-forten en -vestigingen was er de publieke eredienst. Het leven was hard, er was veel ziekte en dood. De bevolking van de vestigingen en forten bestond uit zeelieden en soldaten, ruw volk dus. Die vestigden zich niet en oefenden bijvoorbeeld ook geen boerenbedrijf uit.

In Nieuw Nederland, in Noord-Amerika, waren Hollandse wetten ook voor de kerken. De combinatie zeelieden en permanente bevolking was niet altijd vredig. De predikanten hadden het moeilijk, zij moesten meestal alleen werken. De zending was niet erg succesvol, de indianen, oorspronkelijke bewoners, hadden geen interesse. Slaven zagen wel voordeel in het christendom.

Noorlander noemt slechts de Nederlandse predikant J. Hondius (1629-1691) als tegenstander van de slavernij als de uitzondering die de regel bevestigt. Noorlander heeft G. Voetius (1589-1676) met zijn catechismus over het hoofd gezien. Ook is hij zich niet bewust van de maatschappelijke verhoudingen in de Nederlanden.

Er waren ook geestelijken in Brazilië die zich met mijnbouw bezighielden. Verder waren er veel misstanden. Mannen en vrouwen leefden samen zonder te zijn gehuwd. Niet iedereen in een kolonie was gereformeerd. Er was ook onenigheid tussen classis en WIC: bijvoorbeeld scheiden van religieuze plichten en belangen van investeerders, ‘slechte predikant of slechte bestuurder’, conflicten over traktement en andere predikantskosten, weduwenpensioenen, preken en dopen door ziekentroosters. Noorlander ziet door de gereformeerde religie het bijgeloof, bijvoorbeeld in heksen, afnemen. Hij ziet ook veel invloed van predikanten uit de Zuidelijke Nederlanden. Noorlander kon weinig godsdienstige zaken uit brieven van WIC-medewerkers afleiden.

Afsluiting

Noorlander biedt veel informatie over het leven aan boord van een WIC-schip en in vestigingen en forten. De WIC dreef handel tussen Afrika en Amerika. De relatief weinige predikanten stonden alleen en hadden het moeilijk tussen het ruwe volk. De zending was weinig succesvol.

Dat vermogende personen geld aan de diaconie schonken was een gebruikelijk verschijnsel. Een klein deel van het geld kan uit slavenhandel zijn verkregen. Uit het werk van Noorlander blijkt de scheiding van bestuur en beheer. Er wordt niets gemeld over kerkvoogdelijk geld. Over slavernij wordt ook weinig gesproken en zeker niet over kerkelijke betrokkenheid.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten

Theoloog Simon Turpin (MA) van Answers in Genesis komt op 23-24 maart 2024 D.V. naar Nederland

Er zijn in Nederland verschillende theologen die het klassieke scheppingsgeloof voorstaan en uitdragen. Wat dit onderwerp betreft is het dus niet nodig om theologen vanuit Angelsaksische landen over te laten komen. Echter doet verandering van spijs soms eten. Daarom willen we deze aankondiging niet overslaan1: theoloog Simon Turpin (MA) van Answers in Genesis komt op 23 en 24 maart 2024 D.V. naar Nederland om te spreken in de Trinity International Church te Leidschendam.2

Simon Turpin behaalde zijn bachelor in ‘Biblical and Intercultural Studies’ aan All Nations Bible College (2010) en zijn master in ‘Theology’.3 In zijn dagelijkse leven werkt Turpin voor Answers in Genesis UK. Answers in Genesis kan gezien worden als een van de grootste internationale creationistische organisaties. Turpin schreef enkele boeken en brochures, waaronder ‘Scoffers: Responding to Those Who Deliberately Overlook Creation and the Flood’. Op zaterdag 23 maart 2024 D.V. is er een studiedag gewijd aan de betrouwbaarheid van de Bijbel en het klassieke scheppingsgeloof. Met drie lezingen is Simon Turpin de enige spreker van de dag. De lezing wordt gehouden in het gebouw van de Trinity International Church te Leidschendam (Gruttolaan 19-23).4 Mensen uit de reformatorische hoek zullen waarschijnlijk een andere geloofsbeleving hebben dan de bezoekers van deze studiedag (bijv. zullen ze waarschijnlijk anders denken over de algemene verzoening en alles wat daaraan verbonden is). Echter omdat het hier vooral gaat om de historiciteit van de Schrift, kunnen de lezingen ook waardevol zijn voor reformatorische christenen.5

Programma

Vermoedelijk is de inloop vanaf half 11. De eerste lezing wordt om 11 uur verzorgd door Simon Turpin en heeft als titel ‘Scoffers: Responding to Those Who Deliberately Overlook Creation and the Flood’. Om 12 uur is er een lunch, omdat de informatie ontbreekt weten we niet of die zelf meegebracht moet worden of daar verkrijgbaar is. De tweede lezing van Simon Turpin heeft als titel ‘Adam: The First and the Last’ en start om half 2 in de middag. Om half 3 is er een korte pauze. Vanaf 3 uur in de middag geeft Simon Turpin de derde en laatste lezing van de dag met als titel ‘Why Should We Trust the Biblie’. De toegang is gratis. Zoals gezegd is het niet duidelijk of hier de lunch en koffie/thee bij inbegrepen zit.

Voetnoten

Leven in een deegmixer

Het levengevende wonder van dr. Venter’, schreeuwde de kop in The Times van 26 januari 2008. Samen met andere nieuwsberichten roemde het artikel de recente mededeling dat de Amerikaanse wetenschapper Craig Venter met enkele medewerkers in zijn laboratorium de synthese voltooid had van een bacteriële DNA-sequentie die meer dan 580.000 basenparen bevatte.

Wat zijn basenparen? Het zijn vier verschillende chemische groepen die de ‘letters in het alfabet’ vormen die gebruikt worden door de genetische code. Het Engelse alfabet heeft 26 letters, maar de genetische code heeft er slechts 4, die elk bestaan uit een bepaald basenpaar. Net zoals de volgorde van letters in een woord of in een zin een betekenisvolle boodschap vormen, zo ‘openbaart’ (en bewaart) de volgorde van de basenparen de informatie die een organisme nodig heeft om te leven, te groeien, te functioneren en zich te vermenigvuldigen. (Om verwarring te voorkomen, merk op dat biologen ‘letters’ gebruiken om de 4 individuele nucleotidebasen A, G en C aan te duiden. Elke willekeurige volgorde van deze drie basen vormt een codon dat een bepaald aminozuur specificeert tijdens de eiwitsynthese.) Het artikel vervolgt op wat nuchterder toon: ‘Hoewel de synthese van het DNA van M. Genitalium (de betreffende bacterie) een schitterende prestatie is … is het niet echt een fundamentele technologische doorbraak. Het is niet het eerste levende DNA dat kunstmatig gesynthetiseerd is.

Leven geschapen?

The Guardian van 6 oktober 2007 was minder oplettend. Deze krant verklaarde: ‘Craig Venter, de controversiële DNA-onderzoeker die in de race zit om de menselijke genetische code te ontcijferen, heeft een synthetisch chromosoom gebouwd uit de chemicaliën in zijn laboratorium en is nu gereed om aan te kondigen dat hij de eerste kunstmatige levensvorm op aarde geschapen heeft …’ Dr. Venter vertelde The Guardian dat deze mijlpaal een zeer belangrijke filosofische stap is in de geschiedenis van de mensheid: ‘Wij gaan over van het kunnen lezen van onze genetische code naar de mogelijkheid om hem te schrijven. Dat geeft ons de hypothetische mogelijkheid om dingen te doen die nog nooit in ons opgekomen zijn.’ Welnu, hebben deze onderzoekers kunstmatig leven geschapen? Nee, eigenlijk niet. Ze hebben simpelweg de DNA-sequentie van een bestaand levend organisme gekopieerd. Ik zou een van Einsteins wetenschappelijke artikelen woord voor woord kunnen kopiëren en het ter publicatie kunnen aanbieden als mijn eigen werk, maar ik vraag me af of ik eer zou krijgen voor het scheppen van iets dat al bestond (dat is immers niet de ware betekenis van ‘scheppen’). Dat betekent natuurlijk niet dat deze synthese geen echte wetenschappelijke prestatie was, of dat er geen grote kundigheid nodig was om dit te bewerken. Ik zeg alleen dat er niets ‘geschapen’ is, er is slechts iets gekopieerd. Claimen dat ‘wij overgaan van het kunnen lezen van onze genetische code naar de mogelijkheid om hem te schrijven’ is volkomen misleidend. Als ik de woorden van een sonnet van Shakespeare overschrijf, in welke zin heb ik ze dan geschreven? Een kopieerapparaat kan precies hetzelfde doen. Ik zou de sonnet zeker niet zelf geschreven hebben; ook zou ik niets anders ‘geschapen’ hebben dan ‘tekens op een vel papier’.

Leven in een deegmixer

Terug naar het Times artikel. We lezen daarin dat de chemie heeft afgerekend met het idee dat leven iets bijzonders zou zijn: ‘Dr. Venter (…) is simpelweg de laatste in een lange reeks van biochemici die de claim dat leven wel iets heel bijzonders is, heeft doorgeprikt. Tot 1828 geloofde men dat leven, met zijn zogenaamde ‘vitale krachten’ de wetenschap niets verschuldigd was…’ Het idee dat hier wordt gepromoot is dat leven simpelweg complexe chemie is, meer niet. Dat is waarom ze zeggen dat leven in staat was om te evolueren door het ontstaan van toevallige verbindingen tussen gewone niet-levende chemicaliën. Er zitten twee belangrijke denkfouten in deze ‘reductionistische’ benadering van het leven die zo geliefd is binnen de evolutionistische filosofie. Ten eerste: de chemische krachttoer toont aan dat om een betekenisvolle DNA-streng te produceren er veel hard werk door zeer vakkundige en intelligente chemici voor nodig is. Niemand suggereert dat dr. Venter en zijn team gewoon de noodzakelijke chemische ingrediënten in een deegmixer gooiden, deze in de automaatstand zetten en vervolgens op vakantie gingen. En dan hebben we het hier alleen nog maar over het kopiëren van een DNA-molecuul. Het creëren van het eerste DNA-molecuul, zonder dat er een bestaand model voorhanden is, zou naar mijn mening een nog veel grotere hoeveelheid informatie vergen. Het volstaat gewoonweg niet om te claimen dat de deegmixer uiteindelijk echt een ‘levengevend wonder’ produceert als je hem bijvoorbeeld enkele duizenden miljoenen jaren laat draaien. Maar dat is in de basis wel wat evolutie beweert.

Leven is informatie

De tweede denkfout, namelijk de bewering dat leven slechts chemie is, is nog grotere nonsens. Het is waar dat de wetenschap de noodzaak voor een mystieke ‘vitale kracht’ als verklaring voor de vraag waarom leven zo bijzonder is, heeft weggenomen. Maar wat ze er niet bij vertellen is dat de wetenschap die ‘vitale kracht’ vervangen heeft door iets wat nog wonderlijker is – georganiseerde informatie! Het is heel goed mogelijk om enkele basenparen in een willekeurige volgorde met elkaar te verbinden, zodat ze biologische ‘nonsens’ produceren, maar zo’n pseudo-DNA molecuul zou geen leven ondersteunen. Het is dus niet de chemie van het DNA dat leven vormt, maar informatie – de betekenisvolle volgorde van basenparen die instructies vormen die de levende cel kan lezen, interpreteren en gebruiken. Leven kan dus niet zitten in de moleculaire chemie maar in de informatie die opgeslagen wordt door de moleculaire chemie – en dat is iets heel anders. Dit artikel kan op allerlei manieren opgeslagen worden: in de vorm van gedrukte woorden op papier, door magnetische ‘tekens’ op tape, door microscopische puntjes op een CD, of zelfs door radiogolven die onafgebroken hun geluid door de ether dragen. De media die de woorden dragen, die ze hebben opgeslagen, zijn nodig, maar zij zijn niet de informatie die de boodschap vormt. Dezelfde media kunnen gebruikt worden om een betekenisloze mengelmoes van letters op te slaan! Leven is nog net zo bijzonder als het altijd al geweest is omdat het uit informatie bestaat, niet uit chemicaliën. Laat u dus niet misleiden door wat ten onrechte ‘wetenschap’ genoemd wordt.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Origins. De vertaling is afkomstig van dhr. Eddy Maatkamp, uitgever van het boek Wie heeft God gemaakt? en Wat is de mens? van dr. Edgar Andrews. De volledige bronvermelding luidt: Andrews, E.H., 2009, Life in a cake mixer, Origins 49: 17-18.

Parenteel van Tonia Hendrina van Meerten (1846-1918) en Teunis Peters (1845-1919)

Tonia Hendrina van Meerten werd geboren op 30 maart 1846 te Echteld1 als dochter van Teunis Willem van Meerten (1819-1875) en Heiltje Jansen (1820-1898). Het parenteel van haar ouders is hier te vinden. Zij is overleden op 18 april 1918 te Lienden.2 Zij trouwde op 13 mei 1869 te Lienden3 met Teunis Peters. Teunis Peters werd op 17 januari 1845 te Lienden4 geboren als zoon van Dirk Peters (1801-1868) en Alida Kapellen (1809-1877). Hij is overleden op 15 april 1919 te Lienden.5

Kinderen

Voor zover we weten is dit echtpaar kinderloos gebleven. Bent u toch bekend met kinderen van dit echtpaar, dan kunt u dat doorgeven via het contactformulier.

Overige informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt momenteel verder aangevuld en compleet gemaakt.

Voetnoten

Geboorteakte van Huibert Eliza van Meerten (1850-?)

Geboorteakte van Huibert Eliza van Meerten (1850-?) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Delft.

Hierboven wordt de geboorteakte van Huibert Eliza van Meerten (1850-?) weergegeven.1 Op 22 mei 1850 verscheen de heer Huibert Eliza van Meerten (1803-1890) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Delft om aangifte te doen van de geboorte van zijn zoon. De ambtenaar in functie was wethouder Cornelis Maas Geesteranus. Huibert Eliza was zes en veertig jaar oud en fabrikeur van beroep. Hij verklaarde dat Huibert Eliza geboren is op 20 mei 1850 om tien uur in de avond is geboren. Zijn moeder was Dina van der Willigen (1814-1891), zes en dertig jaar oud.2 Het echtpaar woonde te Delft wijk 6 nummer 129. Huibert Eliza deed de aangifte samen met (1) Nicolaas Gerrit van Meerten (1800-1863)3, negen en veertig jaar oud en fabrikeur van beroep, en (2) Jan Arend Scholten (1824-1903), zes en twintig jaar oud en kantoorbediende van beroep.

Voetnoten

Overlijdensakte van Marie François van Meerten (1852-1922)

Overlijdensakte van Marie François van Meerten (1852-1922) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Rheden.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Marie François van Meerten (1852-1922) weergegeven.1 Op 20 november 1922 verscheen Arnoldus Appeldoorn (±1854-?) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Rheden om aangifte te doen van het overlijden van Marie François. Arnoldus was acht en zestig jaar oud, aanspreker van beroep en woonachtig te Velp. Hij deed de aangifte samen met Willem Adolf Mooij (1881-?), een en veertig jaar oud, klerk ter secretarie van beroep en woonachtig te Rheden. Zij verklaarden dat Marie François van Meerten op 17 november 1922 om acht uur in de avond overleden in de leeftijd van zeventig jaar. Hij was geboren te Delft en woonachtig te Delft.2 Marie François was de ongehuwde zoon van wijlen de echtelieden Huibert Eliza van Meerten (1803-1890) en Dina van der Willigen (1814-1891).3

Voetnoten

Geboorteakte van Marie François van Meerten (1852-1922)

Geboorteakte van Marie François van Meerten (1852-1922) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Delft.

Hierboven wordt de geboorteakte van Marie François van Meerten (1852-1922) weergegeven.1 Op 13 augustus 1852 om een uur in de middag verscheen de heer Huibert Eliza van Meerten (1803-1890) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Delft om aangifte te doen van de geboorte van zijn zoon. De ambtenaar in functie was wethouder mr. Johannes van Kuijck (1819-1885). Huibert Eliza was acht en veertig jaar oud en fabrikeur van beroep. Hij verklaarde dat Marie François geboren is op 12 augustus 1852 om vier uur in de middag is geboren. Zijn moeder was Dina van der Willigen (1814-1891), acht en dertig jaar oud.2 Het echtpaar woonde te Delft wijk 6 nummer 129. Huibert Eliza had twee getuigen meegebracht: (1) Nicolaas Gerrit van Meerten (1800-1863)3, twee en vijftig jaar oud en fabrikeur van beroep, en (2) Jan Arend Scholten (1824-1903), acht en twintig jaar oud en kantoorbediende van beroep.

Voetnoten

Geboorteakte van Dina van Meerten (1855-1937)

Geboorteakte van Dina van Meerten (1855-1937) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Delft.

Hierboven wordt de geboorteakte van Dina van Meerten (1855-1937) weergegeven.1 Op 24 maart 1855 om half een in de middag verscheen de heer Huibert Eliza van Meerten (1803-1890) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Delft om aangifte te doen van de geboorte van zijn dochter. De ambtenaar in functie was wethouder Ludovicus Arnoldus van Berkel (1812-1885). Huibert Elisa was een en vijftig jaar oud en fabrikeur van beroep. Hij verklaarde dat Dina is geboren op 23 maart 1855 om drie uur in de middag. Haar moeder was Dina van der Willigen (1814-1891), een en veertig jaar oud.2 Huibert Eliza deed de aangifte samen met: (1) de heer Nicolaas Gerrit van Meerten (1800-1863)3 en Jan Arend Scholten (1824-1903), een en dertig jaar oud en boekhouder van beroep.

Voetnoten

Overlijdensakte van Lambertus Anthonij van Meerten (1842-1904)

Overlijdensakte van Lambertus Anthonij van Meerten (1842-1904) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Delft.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Lambertus Anthonij van Meerten (1842-1904) weergegeven.1 Op 2 april 1904 verscheen Johannes Wilschut (1858-1948) voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Delft om aangifte te doen van het overlijden van Lambertus Anthonij. Johannes was vijf en veertig jaar oud en bedienaar van de begrafenissen van beroep. Hij deed de aangifte samen met Johan Frederik Christaan Tigges (1861-1913), drie en veertig jaar oud en bedienaar van de begrafenissen van beroep. Zij verklaarden dat Lambertus Anthonij op 1 april 1904 om zes uur in de avond is overleden in de leeftijd van een en zestig jaar. Hij was zonder beroep, geboren te Delft en woonachtig aan het Oude Delft wijk 7 nummer 199.2 Lambertus Anthonij was de ongehuwde zoon van wijlen de echtelieden Huibert Eliza van Meerten (1803-1890) en Dina van der Willigen (1814-1891).3

Voetnoten