Sommige bijbellezers vinden bepaalde verhalen in de Bijbel maar vreemd; ze ‘kunnen er niets mee’. Zij zijn blij dat begaafde schrijvers en predikers vaak wel in staat zijn om uit zulke verhalen diepe, ‘geestelijke’ waarheden naar boven te halen. Beide dingen heb je waarschijnlijk zelf wel meegemaakt: de afkeer die sommigen hebben en de gaven die anderen lijken te bezitten. Betekent deze situatie dat we de letterlijke betekenis van veel bijbelverhalen kunnen negeren en ons alleen moeten richten op hun diepere betekenis? Nee, dat is een misverstand.
Iemand die de letterlijke uitleg van verhalen maar onbenullig vond en altijd de diepte in wilde, was de Joodse bijbeluitlegger Philo, die in dezelfde tijd als Jezus leefde, maar in Egypte. Philo schreef bijvoorbeeld over het bekende verhaal van de roeping van Abram in Genesis 12:1-3, dat het hier eigenlijk (!) gaat over Gods roeping aan de mens om het aardse leven te relativeren en een hoger leven te gaan leiden. Genesis vertelt hoe God aan Abram vraagt om zijn land, zijn familie en zijn vaderhuis te verlaten. Welnu, zegt Philo, ‘land’ staat voor het lichaam, ‘familie’ staat voor zintuiglijke waarneming en ‘vaderhuis’ voor spraak. Abram wordt dus opgeroepen om zijn ziel te reinigen van al het aardse, het materiële, en een onthecht, filosofisch leven te gaan leiden. Niet toevallig is dat ook het levensideaal van Philo zelf…
Philo’s vergeestelijking heeft, bewust of onbewust, veel navolgers gehad onder christelijke uitleggers en lezers. Ik denk dat er bij deze vergeestelijkende uitleg twee dingen misgaan. In de eerste plaats verliest men de historische feiten uit het oog. Dat kan niet goed zijn, want de Bijbel is het boek van Gods geschiedenis met
de mensen. God heeft gehandeld in de geschiedenis. Het gaat in de Bijbel om verslagen van wat werkelijk is gebeurd, om ‘de grote werken van God’ (Handelingen 2:11). We tasten de kern van het geloof aan wanneer we ontkennen dat God degene is die in het begin de wereld en de mensen maakte en daarna van tijd tot tijd ingrijpt in het wereldgebeuren, speciaal door zijn Zoon naar de aarde te sturen. In het geval van Abram gaf Hij een mens opdracht om samen met zijn familie naar een onbekend land te verhuizen; Hij gaf hem dat land en bovendien een groot aantal nakomelingen, met de bedoeling dat dit nieuwe volk tot zegen zouden zijn voor de wereld.
Deze feitelijkheid, deze historiciteit, betekent niet dat het verhaal geen diepere betekenis heeft, want die heeft het ook. Je kunt erover preken en zingen. Het laat ons het geloof van Abram en de zijnen zien, en het is een voorbeeld voor ons eigen geloof: vertrouwen wij God genoeg om Hem te gehoorzamen als Hij ons roept? En volgens Hebreeën 11:10 migreerde Abram ook omdat hij ‘de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Ontwerper en Bouwer is’ verwachtte.
Het verhaal over de roeping van Abram is dus geen plat verhaal, maar wat wij over de diepere betekenis ervan zeggen is wel gebaseerd op de historische feitelijkheid ervan: op een bepaalde dag sprak God tot een bepaalde persoon, die gehoorzaam reageerde door van plaats A naar B te verhuizen. Ditzelfde geldt ook voor de hele bijbelse geschiedenis.
Is het je ooit opgevallen dat de schrijver van Hebreeën de zaak toch enigszins vergeestelijkt? Hij voegt een element toe dat niet in Genesis 12 staat, namelijk dat Abram een hemelse toekomst verwachtte. Maar een belangrijk verschil met Philo is dat Hebreeën de feitelijkheid van Abrams landverhuizing niet ontkent of bagatelliseert. De geschiedenis heeft een diepere betekenis, maar blijft als geschiedenis overeind.
Natuurlijk zijn niet alle gebeurtenissen die in de Bijbel worden beschreven even belangrijk als de roeping van Abram. Zeker het Oude Testament bevat details die voor ons niet direct van belang lijken te zijn. Bedenk dat het gaat om de geschiedenis van God met het volk Israël. Wel is het zo dat, als je langer met de Bijbel leeft, steeds andere verhalen tot je gaan spreken. Een verhaal dat je nu niet veel zegt, kan later ineens heel sprekend voor je worden.
Het tweede dat misgaat bij een vergeestelijkende uitleg zoals die van Philo is dat de diepere betekenis die men in het verhaal ontdekt in feite van buiten de Bijbel wordt binnengehaald. In het geval van Philo gaat het om de gedachten van de Griekse filosoof Plato. Plato vond de geest van de mens veel belangrijker dan het lichaam, en het hemelse belangrijker dan het aardse; hij lijkt zelfs een afkeer van lichamelijke, materiële zaken te hebben. Zijn ideaal is een puur geestelijk leven. Christenen die door het denken van Plato zijn beïnvloed – en dat zijn er niet weinig – kunnen (bewust of onbewust) de volgende onbijbelse ideeën hebben:
- Zij maken een scherpe scheiding tussen ziel en lichaam; maar in de Bijbel is de mens in de eerste plaats een eenheid.
- Zij denken ten onrechte dat de ziel onsterfelijk is; deze gedachte vind je niet in de Bijbel. Volgens de Bijbel is het God die ons kan opwekken tot eeuwig leven, want wij hebben de eeuwigheid niet in onszelf.
- Zij zien de verlossing door Jezus vooral als een ontsnapping aan het aardse, in plaats van als leven in de overvloed in Gods koninkrijk. In extreme gevallen zien ze het lichaam als een soort kerker van de ziel.
- Kennis en inzicht worden overgewaardeerd in vergelijking met zonde en schuld, geloof en genade.
- Zij hechten weinig waarde aan de aarde als goede schepping van God en hebben daardoor de neiging om milieuproblemen en klimaatverandering te negeren of te relativeren.
- Zij zien het belang van Jezus’ aardse leven over het hoofd en benadrukken eenzijdig zijn dood aan het kruis. Zij vergeten dat Jezus’ leven ons tot voorbeeld is.
Maar vergeestelijkt het Nieuwe Testament het Oude Testament dan niet? Wat moet je denken van wat Paulus doet in 1 Korinthe 9:9? ‘Want in de wet van Mozes staat geschreven: U mag een dorsende os niet muilbanden. Bekommert God Zich alleen maar om de ossen?’ Paulus haalt hier Deuteronomium 25:4 aan en zegt in vers 10 dat deze regel ‘vooral voor ons’ werd gegeven. Let op het woord vooral. Paulus ontkent niet dat de os ook letterlijk recht had op voer als loon voor werken. Zijn redenering is: ‘Als een os al recht had op zijn beloning, dan toch zeker wij apostelen.’ De Bijbel in Gewone Taal geeft Paulus’ bedoeling mooi weer: ‘Die regel geldt niet alleen voor dieren, maar ook voor mensen.’ De letterlijke betekenis blijft staan, ook al is de geestelijke betekenis nu belangrijker. Paulus’ omgang met Deuteronomium 25:4 is dus veel beter dan die van Philo, die over dit vers schrijft dat God zich helemaal niet interesseert voor dieren die geen verstand hebben, maar alleen voor redelijke, verstandige mensen.
Paulus leest het hele Oude Testament, zowel de verhalen als de wetgeving, door dezelfde bril: de Schrift is ten diepste gegeven aan ons, de gemeente van het nieuwe verbond, maar dit betekent niet dat zij geen betekenis had voor Israël. Voor ons betekent dit dat we niet te snel op zoek moeten gaan naar ‘diepere, geestelijke’ betekenissen van de Bijbel.
Dit is een boekfragment uit ’50 nieuwe Misverstanden over de Bijbel’. Het boek is uitgegeven door Uitgeverij Gideon en hier te bestellen. Dr. Pieter J. Lalleman sprak op het congres ‘Bijbel en Wetenschap 2023’ over de historische betrouwbaarheid van de Evangeliën.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.