Home » Gastbijdrage » Kerk en slavernij? (2) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Kerk en slavernij? (2) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Voor elke gereformeerde Nederlander: kerk en slavenhandel verstrengeld?

Onder de aandacht van de schrijver van deze bijdrage werd gebracht het artikel ‘Kerk en slavernij in het Nederlandse koloniale rijk’1. Voor dit artikel tekenen drie hoogleraren, A. Merz, G. Harinck, R.M. Allen, en een gepromoveerd onderzoeker, M. Stoutjesdijk. Uit het artikel worden hier drie karakteristieke citaten aangehaald:

  • “De kerk als instituut was een integraal onderdeel van de wereldwijde handelsketen van de West- en Oost-Indische en kleinere compagnieën.”
  • “Professor D. L. Noorlander: kracht en directheid van de relatie kerk-compagnie.”
  • “Voor (gereformeerde) Nederlanders waren de belangen van kerk en compagnie verstrengeld; de Gereformeerde kerk was sterk betrokken bij slavernij.”

Het zojuist geciteerde geeft volstrekt duidelijk aan, dat de gereformeerde kerk als organisatie, alsmede alle gereformeerden sterk betrokken waren bij de slavernij. De beschuldigende vinger wijst naar de gereformeerde, later hervormde kerk en naar alle gereformeerde, later hervormde personen.

Voorouders

De historicus M. San-a-Jong heeft aangegeven dat het heel pijnlijk is niet te weten wat er met zijn slaafgemaakte voorouders is gebeurd.2 Het is dus heel toepasselijk als de schrijver van deze bijdrage iets over zijn voorouders vertelt. Die voorouders zijn in de eerste helft van de zeventiende eeuw gedurende de 30-jarige oorlog uit Duitsland naar de stad Leiden gevlucht. Daar werkten zij eeuwenlang in de textielindustrie en daarna oefenden zij eenvoudige ambachtelijke beroepen uit. Het werk besloeg lange dagen en was onder slechte omstandigheden. Zodra mogelijk moesten ook kinderen aan het werk. Het ‘Kinderwetje van Van Houten’ was er pas in 1874. Daarna mochten kinderen pas op 12-jarige leeftijd in een fabriek werken. Wel mochten kinderen die jonger waren op het veld of thuis werken. De gezinnen van de voorouders werden behoorlijk uitgedund door vele ziekten: pest, malaria, tbc, cholera, tyfus, pokken en kinderziekten. De voorouders woonden met velen in een kleine woning. Wie geen inkomsten had, werd afhankelijk van de armenzorg. De grootvader van de schrijver was de best presterende leerling van een school met honderden leerlingen. Toen hij 12 jaar oud was, – het was in de negentiende eeuw – moest hij aan het werk. De oudste tante van de schrijver werd in het begin van de twintigste eeuw op haar tiende jaar van school gehaald om thuis te gaan helpen. De vader van de schrijver moest op zijn veertiende aan het werk. Maar daarvoor al moest hij zijn vader helpen. Dan moest hij bijvoorbeeld met een baal cement op zijn schouder de halve stad Leiden door.

Volgens de bovenstaande geleerden die het artikel schreven in het blad Handelingen, zouden de (gereformeerde) voorouders van de schrijver van deze bijdrage, die eeuwenlang onder barre omstandigheden worstelden om het hoofd boven water te houden, “sterk betrokken” zijn bij slavernij. Genoemde voorouders waren in de letterlijke betekenis loonslaven die geen stem hadden in kerk en maatschappij.

Het moge duidelijk zijn dat de genoemde hoog- en zeergeleerde personen de nagedachtenis van de voorouders van de schrijver van deze bijdrage op niet geringe wijze bezoedelen. En niet alleen die voorouders maar ook de voorouders van vele Nederlanders, miljoenen onwetenden. Zelfs al wisten zij van de slavernij, lijfeigendom en horigheid van zwarte en blanke personen: zij hadden meer dan genoeg aan hun “struggle for life”.

Omstandigheden van de tijd

De schrijver van deze bijdrage ziet de levensomstandigheden van zijn voorouders als geschiedenis. Er hoeven nu geen schuldigen te worden aangewezen. Ook is er geen genoegdoening nodig. Niemand hoeft excuses te maken. Verder is het ook ongewenst iets goed te praten. Het is nu eenmaal gebeurd, zoals het is gebeurd. Het waren andere tijden. Er kan en moet wel lering uit worden getrokken.

“Woke”

De benadering van kerk en slavernij door genoemde geleerden valt onder het begrip “woke”. Woke is zoiets als “wordt wakker en bestrijdt het vooraf reeds bewezen verklaarde onrecht”. Het staat dus al vast dat de gereformeerde, later hervormde kerk schuldig is aan sterke betrokkenheid bij slavernij, inclusief de handel in slaven. Dat wordt in alle toonaarden uitgeroepen. Woke-historie gebruikt alleen die feiten en omstandigheden die op welke wijze dan ook het onrecht nog duidelijker maken.

De acta van de gereformeerde classis Amsterdam vormen een belangrijke onderzoeksbron. Bij een wetenschappelijke benadering zou er een uitgave van de acta moeten komen. Zo zouden op transparante en voor ieder verifieerbare wijze gegevens ter beschikking kunnen komen.

Voor woke-historici zijn transparantie en verifieerbaarheid niet nodig. Woke-historici luisteren ook niet naar tegenargumenten: het onrecht staat immers al onwrikbaar vast.

Hoe verder

In de eerste bijdrage over kerk en slavernij3 zijn reeds ter inleiding enkele belangrijke punten genoemd. De beweringen over kerk en slavernij, hierboven genoemd, zullen uitgebreid worden besproken in volgende artikelen. Belangrijke boeken zullen worden geëvalueerd. In het bijzonder zal een boek van professor D.L. Noorlander aan de orde komen.

De aangeroerde problematiek is voor iedereen met gereformeerde of hervormde voorouders van belang; het raakt immers miljoenen Nederlanders in hun kerkelijke kwaliteit. Ook al luisteren de woke-historici niet, toch moet de zaak die iedereen uit de gereformeerde gezindte aangaat, duidelijk aan de orde worden gesteld.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

  1. A. Merz, G. Harinck, R.M. Allen, M. Stoutjesdijk, ‘Kerk en slavernij in het Nederlandse koloniale rijk’, in: Handelingen 2023/1, p. 33-40. Het geciteerde staat op p. 34.
  2. M. San-a-Jong, ‘Herdenking slavernijverleden: Het beheerst nog steeds mijn leven’, RTL nieuws gepubliceerd op 1 juli 2017, aangepast op 15 oktober 2017.
    www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/33381/herdenking-slavernijverleden-het-beheerst-nog-steeds-mijn-leven.
  3. Deze bijdrage is hier te lezen: www.oorsprong.info/kerk-en-slavernij-bijdrage-van-dr-dick-de-vos-aan-het-debat-over-de-rol-van-de-kerk.