Home » Gastbijdrage » Jeugdrubriek – Dicht

Jeugdrubriek – Dicht

Heb jij weleens voor een dichte deur gestaan? Je kunt rammelen aan de deurklink, maar het helpt niets. Als je geen sleutel hebt, krijg je de deur niet open. Soms zie je mensen heel hard rennen naar de trein. Ze willen graag mee. Maar net voor ze willen instappen, gaat de deur dicht en rijdt de trein weg. Te laat. Voor veel mensen zal het eens voor eeuwig te laat zijn. Ze hebben genadetijd gehad. Ze zijn gewaarschuwd. Er is op de deur van hun hart geklopt. Ze hebben niet geluisterd. Dan komt de dood. De hemelpoort zit dicht. Te laat. Je kunt gaan roepen, kloppen, maar de deur gaat niet meer open. Wat zal dat verschrikkelijk zijn.

Toen de zondvloed kwam, was het voor heel veel mensen ook te laat. Noach had ze gewaarschuwd. Iedere hamerslag was een klop op het hart. Een roepstem: kom, kom, kom. Ze hadden hem uitgelachen en bestopt. Ze leefden gewoon door met hun zondige leven. Eten en drinken en vrolijk zijn. Honderdtwintig jaar lang heeft de Heere nog geduld gehad. Toen was het te laat. Op een dag komen er allerlei dieren naar de ark toelopen. De Heere stuurt ze zelf. Van de onreine dieren, die de mensen niet mochten eten en offeren, komen er twee. Een mannetje en een vrouwtje. Van de reine dieren komen er zeven. Drie paartjes, een mannetje en een vrouwtje, en één extra. Die mag na de zondvloed geofferd worden. Ook van de reine vogels komen er zeven. Van de onreine vogels twee. Van alle kanten komen ze aan. Een wonderlijk gezicht. Grote en kleine dieren. Noach geeft ze allemaal een plek in de ark. Zeven dagen duurt dit. Dan moet Noach ook zelf in de ark gaan, samen met zijn vrouw, zijn drie zonen en de vrouwen van zijn zonen. Als iedereen binnen is, doet de Heere de deur van de ark Zelf dicht. Er kan niemand meer in.

Na deze zeven dagen begint het te regenen. Niet zo maar een beetje! Maar net als met een wolkbreuk stroomt het water van de hemel naar beneden. Het water spuit ook uit de aarde omhoog. Bronnen onder de grond worden opengebroken. De mensen raken in paniek. Sommigen rennen nog naar de ark toe, maar de deur is dicht. Ze hebben Noach geroepen. Ze hebben zich aan de ark vastgeklemd of zijn op het dak geklommen. Maar door de honger en de regen zijn ze er vanaf gevallen. Anderen klimmen in een boom. Weer anderen naar een bergtop. Het water blijft maar stijgen. Na veertig dagen stopt het met deze geweldige regenbuien. Het is helemaal stil geworden. Ook hoor je geen angstkreten meer. Alle mensen en alle dieren zijn verdronken. God laat niet met Zich spotten. Heel de aarde staat onder water. Zelfs de hoogste bergtop is niet meer te zien. Op dat water van Gods toorn drijft de ark. Daarbinnen is leven. Daar zijn de mensen veilig. De ark wijst naar de Heere Jezus. Wil je in deze Ark komen, dan moet je alles van deze wereld loslaten. De deur is nog open. Straks gaat hij dicht!

Hij Zelf zal aan het wereldrond
Het recht doen horen uit Zijn mond;
De volken voor Zijn vierschaar stellen,
En daar ’t rechtmatig vonnis vellen.

Psalm 9:8 (ber.).

Dit artikel is met toestemming van de auteur en de redactie overgenomen uit het Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland. De bronvermelding luidt: Veldhuizen-Bisschop, H. van, 2023, Dicht, Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente 46 (23): 224.