Home » Genealogie » Het negenenzeventigste jaargang van ‘De Nederlandsche Leeuw’ en telgen uit het geslacht Van Meerten

Het negenenzeventigste jaargang van ‘De Nederlandsche Leeuw’ en telgen uit het geslacht Van Meerten

Het negenenzeventigste jaargang van De Nederlandsche Leeuw, het maandblad van het Genealogisch-Heraldiek Genootschap, verscheen in 1962. In dit jaargang komen enkele telgen uit het geslacht Van Meerten voor.

Johan van Domseler van Emeler

Op bladzijde 286 en 287 worden de kinderen van Johan van Domseler van Emeler en Bate van Meerten beschreven.1 Johan van Domseler van Emeler was een zoon van Evert van Domseler van Emeler van Schoonderbeek en Bartraet of Abraham, dat wordt niet duidelijk. Johan is overleden na 7 juli 1571 en vóór 27 september 1574. Hij was schepen te Amersfoort en beleend met de helft van het goed Groot Twiller en de tiend uit Groot en Klein Emeler en de Horst. Hij trouwde met Bate (ook wel Beatrix of Elisabeth genoemd) van Meerten. Voor wie de Dom te Utrecht overluidt op 2 december 1601. Zij was een dochter van Cornelis van Abcoude van Meerten. Uit dit huwelijk worden tien, mogelijk elf kinderen geboren:

  1. Johan. Hij overlijdt voor zijn broer Hendrik.
  2. Hendrik de oude. Hendrik woont te Amersfoort en is kort na 27 september 1581 overleden. Hij trouwt op 20 maart 1576 met Hendrikje (of Borchgen, Buricken of Boerrichen) van Speulde, dochter van Gerrit en Boerrichen Knoops. Na het overlijden van Hendrik hertrouwt zij met Johan Wissing (die overleden is vóór 17 september 1586) en daarna met Wolter Menninck. Uit het huwelijk met Johan wordt één dochter geboren: Hendrikje. De schrijver geeft ook nog een citaat: “Hendrik v. D. werd in Utrecht gegijzeld wegens schulden van zijn schoonouders, waarvoor tot onderpand werden gesteld door zijn moeder de Eliasweerd te Wijk bij Duurstede, door Gijsbert van Domseler Groot Gerwerdingen en de Kleine Overhaag te Nijkerk, door Gijsbert van Domseler Groot Emeler en Ter Horst of Kleine Eemeler, waarvoor hij verbindt half Emeler, Groot Gerwerdingen en de Kleine Overhaag.”
  3. Herman. Hij is notaris te Utrecht.
  4. Volgens de genealogie Quickborn mogelijk Gerrit. Hij was in 1587 schepen te Utrecht. Hij wordt echter in geen van de stukken van dit gezin genoemd. De schrijver vermoedt dat het hier gaat om Mor van Domseler. Maar dat kan niet omdat deze in 1587 al is overleden.
  5. Evert. Hij is overleden vóór 14 mei 1589 en bezit de helft van Emeler. Hij trouwt met Maria van Zuylen van Nyvelt, dochter van Willen van Zuylen van Nyvelt en Agnes Foeyt. Zijn kinderen Frederik, Willem, Evert en Francisca doen op 30 september 1603 afstand van een leen te Wijk bij Duurstede ten behoeve van Elisabeth van Domseler. Volgens Booth heeft hij verder een zoon Johan en een jonge Johan die kapitein is.
  6. Frederik.
  7. Emerentia. Zij trouwt met Jacob Adriaens de Lechts. In 1602 woont ze op Corthaerlem buiten Gouda.
  8. Elisabeth. Zij trouwt met Willem Zael van de Zandbrink. Voor haar overluidt de Dom te Utrecht op 1 januari 1607.
  9. Josina (of: Casina). Zij trouwt met Johan Groen.
  10. Bate (of: Elisabeth). Zij trouwt op 20 mei 1589 met Gijsbert van Wenckum (huwelijksvoorwaarden op 14 mei 1589). Ze is overleden vóór 1614 en was geruime tijd voor haar overlijden krankzinnig. Gijsbert is overleden vóór 25 januari 1613 en was een zoon van Gerrit (overleden in november 1593). Bate schijnt met loshangende haren rond de doodskist rondgedanst te hebben onder het zingen van ‘vadertje van Wenckum is dood’. De schrijver schrijft: “Brengt een vierde van Emeler, gend. De Olde, hofstede, ten huwelijk aan, die zij gemeen heeft met haar zuster Casinne en de kinderen van haar broeder Evert. Zij is de derde dochter en op één na de laatste om beleend te worden met de tiende uit Emeler.” Haar dochter Alijd is getrouwd met Brant Aerts.
  11. Bartraet. Zij trouwt met Hendrik van Meholt (huwelijksvoorwaarden 3 mei 1589) en is overleden ná 1617. Hendrik is overleden vóór 1617. De auteur meldt nog: ‘die zijn vrouw lijftocht in het huis de Lelie te Harderwijk’.

Johan heeft ook nog een bastaarddochter met de naam Anna. Dat de auteur, R. Wartena, de gegevens niet uit de duim gezogen heeft blijkt wel uit de grote hoeveelheid voetnoten die hij geeft. De voetnoten 315-324 gaan over het parenteel van Johan en Bate. Hieronder de bronnen uitgeschreven. 315: Rijksarchief in Utrecht, Leenboeken huis Nijveld. 316: Archief Hof, civiele processen 1591 nr. 1. 317: Rijksarchief in Gelderland, leenboeken huis Scherpenzeel. 318: R.A.V. nr. 91, nr. 7. 319: Rijksarchief in Utrecht, genealogieën Booth (lange boekjes) nr. 677. 320: a.b., rechterlijke archieven nr. 1868, Gaasbeekse lenen. 321: a.b., protocol van Notaris Steven Pelt d.d. 16 febr. 1603. 322: a.b., protocol van notaris Jacob van Herwaerden, 1602, fol. 37. 323: R.A.V. nr. 315, fol. 319. 324: Rijksarchief in Gelderland, rechterlijk archief Harderwijk Inv. nr. 139, fol. 305 vso.

Voetnoten

  1. Het betreft het achtste nummer van de negenenzeventigste jaargang.