Home » Genealogie » De St. Janskerk te Utrecht in de Monumenta van Buchelius (1) De verstrooide beenderen van telgen uit het geslacht Van Abcoude

De St. Janskerk te Utrecht in de Monumenta van Buchelius (1) De verstrooide beenderen van telgen uit het geslacht Van Abcoude

Onlangs schreef ik op deze website over de vondst van een grafkelder waarin onder andere Anna van Abcoude van Meerten van Essensteijn (1510-1597) begraven ligt.1 Deze vondst werd in de zomer van 1885 gedaan omdat er reparaties werden verricht aan de vloer van de hoofdwacht op het Janskerkhof te Utrecht. In het boek Monumenta passim in templis ac monsteriis Trajectinae urbis atque agri inventa van Arnoldus Buchellius (de latinisering van Aernout van Buchel) (1565-1641) kwam ik meer informatie tegen. Hieronder en in de volgende artikelen geef ik de transcriptie en vertaling in een zevenluik weer. Met dank aan Het Utrechts Archief voor de transcriptie en vertaling.2

De transcriptie luidt:

”Ibidem in tabula nuper erecta:

Exortis, hac nostra tempestate, multis de relligione controversiis, et rei publicae mutata administratione, cum carthusianorum regale et splendidissimum monasterium, prope Traiectum vetus, demolir (…). In cuius templi choro, sub tumba marmorea, aliquot inlustres et generosi domini et barones de Gaesbeeck, Wijck, Abcoude, Putten, Strijen etc. requiescebant, ut tantorum virorum ossa, aperta et destructa tumba, canibus rodenda non obiicerentur, Joannes a Renesse, sacrae huius aedis divi Joannis Baptistae canonicus et decanus, maternae stirpe a Meerthen ab illis descendens, pio adfectu, collecta in sacello divi Anthonii, in sepulcro sibi recenter preparato, in ani grati argumentum reponi curavit. Obierunt autem uti tumbae incisiones testantur: Suederus, primarius dicti carthusianorum monasterii fondator et dotator, anno MCCCC, XXII aprilis, sepultus in monasterii choro a se conditi; domina Anna, vidua, comitis de Liningen filia, XIX maii apud maritum sepulta; dominus Jacobus, paternorum dominiorum haeres, et haereditarius marescalcus Hannoniae et vicecomes Hollandiae, anno MCCCCLIX, VI februarii, in eodem monasterii loco apud parentes reconditus. Horum vero maiores alibi: nam Swederus alter, qui obiit anno MCCCXLVII, XXV aprilis, uxor Mabelia, domini Joannis de Arckel filia, anno MCCC, XVII octobris, in parochiali ecclesia in Wijck, in eodem sepulcro repositi. Gisbertus anno MCCCLXXVI (XIV septembris, uxor Joanna, filia domini de Hoorn, anno MCCCLVI) XVI augusti, uterque apud progenitores suos, in eadem ecclesia sepultus. Wilhelmus anno MCCCCVII, XXVI maii, uxor Maria eodem die, anno MCCCCII, sepulti simul in monasterio monialium in Wijck. Porro his heroibus eorumque gentilibus, de diocesi optime meritis Traiectensi, P.U.B.R. Nam inter alia in solo

oppido Wijck prope Dorostadum, egregium monasteriumordinis divi Dominici, possessionibus ac proventibus liberaliter dotatum, aedificaverunt collocatis in eo virginibus potissimum nobilibus, quae divinis laudibus decantandis assidue; reliquis, quae domesticis operibus vacarent, plebeis. Praeterea ad Dei honorem, ibidem collegium decem canonicorum redditibus, qui ad vitam honeste et frugaliter sustentandam sufficerent, assignatis erexerunt. Postremo et insigne hospitale fundaverunt, in quo tam viri quam faeminae, senio aut corporis vitio ad comparandum sibi victum inutiles, aut rei familiaris angustia, ex propriis vivere non valentes, eorum liberalitate alerentur. Et haec praeter castra variis in locis sumptuose excitaverunt. Ne autem tam inlustribus et generosis dominis, multis delectis aut collabentibus eorum monumentis, simul memoria collaberetur, digna sane quae aeternum perennet tabulam cum inscriptione, quae illam sartam tectam conservaret, hic affigendam curavit Joannes a Renesse, decanus praedictus, anno salutis MDCXIII, aetate LXXIII.

Plura, benigne lector, hi heroes inlustribus titulis dominia obtinuere, et ad pias multasque politicas causas, fundationes et sodalitates erexere. Verum, quia partim in remotioribus locis et collegiis, partim incognitis atque ob tabul[am] c(…) hic (…) omissa, quae habes boni consules et de re christiana O.M.F.P.”

De vertaling luidt:

”Op dezelfde plaats is dit bord onlangs opgehangen:

Na het uitbreken van de vele geschillen over de godsdienst in ons woelig tijdsgewricht, en na de verandering in het staatsbestuur, is het koninklijke en schitterende klooster van de kartuizers nabij Utrecht verwoest. In het koor van de kerk rustten, onder een marmeren tombe, illustere en edele heren en baronnen van Gaasbeek, Wijk, Abcoude, Putten, Strijen enz. De beenderen van al die mannen, zouden, toen de tombe open lag en vernield was, ten prooi vallen aan de honden die er aan zouden knagen. Daarom heeft Jan van Renesse, kanunnik en deken van St. Jan, die van moederskant uit het geslacht van Meerten van hen afstamt, deze beenderen liefdevol verzameld. Daarna heeft hij ze laten herbegraven in het graf dat hij onlangs voor zichzelf had laten maken in de kapel van St. Antonius, als bewijs van zijn oude genegenheid.

Overleden waren, zoals de opschriften van het graf getuigen: Zweder [van Abcoude], eerste stichter van genoemd kartuizerklooster, begraven op 22 April 1400 in het koor van het door hem gestichte klooster. Anna, weduwe, dochter van de graaf van Leiningen, is op 19 mei bij haar man begraven. Jacob, erfgenaam van zijn vaderlijke domeinen, erfmaarschalk van Henegouwen, burggraaf van Holland, is op 6 februari 1459 in hetzelfde klooster bij zijn verwanten bijgezet. Maar hun voorouders bevinden zich ergens anders, want een andere Zweder, die op 25 april 1347 overleed, en zijn echtgenote, Mabelia, dochter van Jan van Arkel, die stierf op 17 oktober 1300, * zijn in de parochiekerk in Wijk bij Duurstede, in hetzelfde graf bijgezet. Gijsbrecht van Abcoude op 14 september 1376, en zijn vrouw Johanna, dochter van de heer van Hoorn, op 16 augustus 1356, zijn beiden bij hun voorouders in dezelfde kerk begraven. Willem [van Abcoude] op 26 mei 1407, en zijn vrouw Maria [van Walcourt] op dezelfde dag [26 mei] in 1402 gestorven, zijn bij elkaar begraven in het nonnenklooster in Wijk bij Duurstede.

Verder bewaart de bevolking van Utrecht een goede herinnering aan deze edelen en hun familie, die zich zeer verdienstelijk hebben gemaakt voor het sticht Utrecht, P.U.B.R., want onder andere hebben zij alleen al in de stad Wijk bij Duurstede een bijzonder mooi klooster van de orde van de H. Dominicus gebouwd, dat royaal met bezittingen en inkomsten begiftigd is. Daarin zijn maagden, voornamelijk van adel, bijeengebracht om onvermoeid Gods lof te zingen, en de overigen, niet van adel, doen het huishoudelijk werk. Bovendien hebben zij daar ter ere Gods een kapittel van tien kanunniken gesticht, en hun inkomsten toegewezen, toereikend voor het leiden van een eerzaam en sober leven. Ten slotte hebben ze ook een vermaard gasthuis gesticht, waar zowel mannen als vrouwen door hun vrijgevigheid gevoed konden worden. Anders zouden die of door ouderdom of door lichamelijke gebreken niet in staat geweest zijn om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, of wegens benarde familieomstandigheden uit eigen middelen in leven te blijven.

En deze instellingen hebben zij op verschillende plaatsen bij hun kasteel [in Wijk bij Duurstede] met veel kosten opgericht. Als hun grafstenen zouden zijn vernield of ingestort, zou tegelijkertijd ook de herinnering aan deze zo vermaarde heer en vrouw verdwijnen, een herinnering die zeker verdient voor eeuwig in stand te blijven. Daarom is een bord met opschrift dat die herinnering ongeschonden moet bewaren, hier opgehangen in het heilsjaar 1613 door Jan van Renesse, voornoemde deken, toen hij 73 jaar oud was.

Welwillende lezer, deze grote heren met roemrijke titels hebben veel landgoederen verworven, en voor vrome en vele openbare zaken hebben zij stichtingen en broederschappen opgericht. Maar omdat die zich deels in afgelegen oorden bevinden en deels uit onbekende broederschappen bestaan, en omdat de borden kapot zijn, zijn die hier weggelaten. Wat u hier hebt moet u voor lief nemen, en aangaande de christelijke zaak O.M.F.P.”

Voetnoten

  1. https://oorsprong.info/de-ontdekking-van-de-gemetselde-grafkelder-van-anna-van-abcoude-van-meerten-van-essensteijn-1512-1597/.
  2. Het boek van Buchelius is in het geheel hier te lezen: https://hetutrechtsarchief.nl/onderzoek/resultaten/archieven?mivast=39&mizig=210&miadt=39&micode=Hss_Van_Buchel_Monumenta&miview=inv2#inv3t1, de onderstaande pagina is te vinden als scan 95.