Home » Onderwijs

Categorie archieven: Onderwijs

In de dierentuin met Tup en Joep – Bespreking ‘Tup en Joep in de dierentuin’

Bezoek aan een dierentuin is een bemoediging voor hen die het klassieke scheppingsgeloof belijden. Men kan de rijke variatie, die God in Zijn schepping gelegd heeft, bestuderen en zich daarover verwonderen. Helaas zijn veel dierentuinen verworden tot naturalistische bolwerken, waarbinnen Universele Gemeenschappelijke Afstamming over miljarden jaren wordt gepropageerd en waardoor God de Schepper niet meer de eer krijgt die Hem toebehoort. Het is daarom geboden om tegenwicht te bieden aan deze stortvloed van naturalistische informatie en kinderen op te voeden met een andere (lees: creationistische), tegenovergestelde, visie. Zodat dierentuinen weer plaatsen worden voor leken, waar men zich kan verwonderen over de rijke variatie die God Zelf in Zijn schepping heeft gelegd. Vanwege deze reden schrijven we op onze website positieve artikelen over christelijke en neutrale (lees)boekjes die gaan over de dierentuin en werken we, met Fundamentum, aan dierentuingidsen.1

Met neutrale boekjes bedoelen we dierentuinboekjes die noch spreken vanuit een creationistisch- noch uit een naturalistisch raamwerk. Er wordt hier ‘gewoon’ niet over gesproken. Neutrale dierentuinboekjes zijn het ‘minste’ wat we kunnen gebruiken in de opvoeding van onze kinderen, liever spreken we vanuit het scheppingsparadigma, gebaseerd op het klassieke scheppingsgeloof. Eén zo’n neutraal dierentuinboekje is ‘Tup en Joep in de dierentuin’. ‘Tup en Joep’ is een grappige serie kinderboekjes over twee apen die allerlei avonturen beleven. Tup en Joep horen oorspronkelijk in het oerwoud, maar zijn gevangen genomen en komen zo in de bewoonde wereld. Om later in de serie overigens weer in het oerwoud terecht te komen. De bewoonde wereld is niet geschikt voor apen, en daarom worden Tup en Joep ziek (daar begint dit deeltje mee). Ze zijn in het vorige deeltje gevangen, omdat ze los in de stad liepen, en naar de dierentuin gebracht. Gelukkig hebben de dierverzorgers allerlei middeltjes in huis en Tup en Joep knappen al snel op. De dierentuin voelt, voor apen die de vrijheid van het oerwoud gewend zijn, wel erg opgesloten. Op een dag ontsnappen ze uit hun kooi, omdat de oppasser vergeet het hok af te sluiten. Helaas komt de oppasser er al snel achter. De apen weten, echter met behulp van veel kinderen, een compromis voor elkaar te krijgen: overdag mogen ze vrij rondzwieren in de dierentuin, maar ’s avonds moeten ze terug in de kooi.

Praktische informatie

Tup en Joep in de dierentuin’ is geschreven door Henri Arnoldus, met tekeningen van Carol Voges. De boekjes zijn al decennia oud (1979), maar blijven leuk om voor te lezen aan kleuters en basisschoolleerlingen uit groep 3. Omdat de boekjes verouderd zijn, zijn deze alleen nog tweedehands te verkrijgen, bijvoorbeeld via Boekwinkeltjes of via een plaatselijke kringloop. De boekjes spreken tot de verbeelding, daarom heeft het, onder reformatorische christenen, bekende Familystream diverse deeltjes laten voorlezen, tot genoegen van de kinderen. Soms is het taalgebruik wat verouderd en het is goed als de voorlezer de vindingrijkheid heeft om dit aan te passen naar een moderne situatie. In het leesboek gaat het niet over oorsprongsvragen, dat is ook niet altijd nodig. Naar aanleiding van het boekje zou een willekeurige dierentuin bezocht kunnen worden. Hier kunnen de oorsprongsvragen wel naar boven komen en daardoor kan er een spontaan gesprek hierover ontstaan. Neem hier de tijd en ruimte voor! Voorlezen: belangrijk en leuk (zeker met Tup en Joep)!

Voetnoten

Een zandsculptuur van de Toren van Babel – Bespreking van ‘Lot en Lu op de camping’

Kgg kgg, klinkt het. Het is onder de tent, zegt Lot. Ze voelt op het zeil van de tent. Er beweegt iets. Een beest! roept Log. Papa, mama, een beest! Papa komt snel naar de tent. Hij lacht. Ik weet het al, kom maar uit je bed.

Het beest bleek een mol te zijn. Kees van den End heeft ondertussen al een hele serie boekjes geschreven in de ‘Lot en Lu’-serie. Het is een serie van verhalen om voor te lezen vanaf de kleuterleeftijd en voor de beginnende lezer om zelf te lezen. Het zijn alledaagse verhalen, waarin alledaagse dingen gebeuren. In het deeltje dat voorligt gaat het gezin van Lot en Lu naar de camping. Het begint op school vlak voor de start van een vakantie en gaat door totdat het gezin van Lot en Lu vanaf de camping weer naar huis gaan. Tussendoor beleeft het gezin van alles: zo gaan ze een tent uitzoeken bij een kampeerwinkel of gaan ze naar een klimbos. Er is ook aandacht voor de alledaagse opvoeding vanuit de Bijbel. Zo zingen de kinderen als ze uit de school gaan, vertelt de juf een geschiedenis uit de Bijbel na, wordt er na het eten aan tafel uit de Bijbel gelezen en zijn er morele lessen te halen (zoals geen geld stelen van de ander). De schrijver verweeft dat op alledaagse wijze door het boekje heen en dit zal vooral herkenning oproepen bij kinderen van reformatorische ouders. Waardevol om voor te lezen en, doordat het in eenvoudige taal geschreven is, ook goed om zelf te lezen door de beginnende lezer uit groep 3 of 4.

Toren van Babel

Het gezin gaat ook naar een zandsculpturenfestijn, met zandsculpturen van geschiedenissen uit de Bijbel.2 Allerlei mooie gebouwen en figuren van zand komen langs in het boekje. “Kijk eens goed Lot! zegt papa. Waar lijkt het op? Op een toren, zegt Lot. Het is de toren van Babel, zegt papa. Er zijn nog meer dingen uit de Bijbel.” De geschiedenis van de bouw van de Toren van Babel wordt niet uitgelegd. De auteur veronderstelt dat de kinderen dit verhaal al kennen. Naast het stukje tekst van hierboven staat een plaatje, met de Toren van Babel zoals Pieter Bruegel3 deze geschilderd heeft. Ook Adam en Eva en Jozef in de put krijgen een plaats in de tekst. Waardevol dat Van den End deze geschiedenissen voorbij laat komen.

Op deze website hebben we al meer boekjes uit deze serie besproken (zie hier en hier). Niet alle boekjes in deze serie bevatten verwijzingen naar onze vroegste geschiedenis.

Deze bespreking is onderdeel van het onderwijsproject ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Cambridge House Project – Studiecentrum vanuit scheppingsperspectief met toerusting van studenten en bemoediging van academici

Studerende jongeren en academici gaan ons aan het hart. We zien, ook in Nederland, dat van oorsprong orthodox-christelijke studenten of academici (soms langzaam) zwichten voor de evolutionaire tijdgeest. In die zin dat ze eerst geloofden in een zesdaagse schepping, maar later grote waarde hechten aan universele gemeenschappelijke afstamming ingebed binnen deep time, een vorm van theïstische evolutie aanhangen of nog verder afdwalend richting materialistisch/naturalistische ontstaanstheorieën. Gelukkig zijn er ook studenten die voor deze afdwalingen bewaard worden. Wat zou het mooi zijn als er, ook in Nederland, een interdisciplinair studiecentrum in een universiteitsstad zou ontstaan waar studenten toegerust en academici bemoedigd worden om hun werk op de universiteit voort te zetten vanuit scheppingsperspectief. De universiteitssteden Utrecht of Amsterdam zouden, wat de disciplines theologie en de verschillende natuurwetenschappen aangaat, hiervoor zeer geschikt zijn. Utrecht is bovendien ook nog eens centraal gelegen. Eeuwen geleden hield de bekende hoogleraar Gisbertus Voetius in Utrecht zijn studenten voor om geleerdheid en vroomheid niet van elkaar los te koppelen.4 Maar helaas, tijden veranderen. Wellicht geeft de Heere het nog dat we de bovenstaande gedachten verder kunnen ontvouwen, uitwerken en uitvoeren.

Vandaag aandacht voor een project vanuit ons buurland aan de overkant van de Noordzee. Biblical Creation Trust (BCT) wil in de bekende universiteitsstad Cambridge een creationistisch studiecentrum opzetten, waarbij er oog is voor bovenstaande zaken.5 Hieronder is een promotiefilmpje te zien waarin het project kort wordt uitgelegd. Het studiecentrum zal de uitnodigende naam Cambridge House krijgen. Meer informatie over het project is te vinden op de website van BCT (zie voetnoot).6

Voetnoten

Schriftgezag en Schriftkritiek (5) Door Woord en Geest

In het vorige artikel ging ik in op het gesprek met de jeugd over Bijbelse vraagstukken. Hoe herkenbaar is het doof zijn voor het Woord?! We mogen in afhankelijkheid naar wegen zoeken om het Woord van de Heere te laten klinken. De maaltijd is daar vaak erg geschikt voor en geeft ook ruimte voor een gesprek. Wat is het toch belangrijk om daar de tijd voor te nemen en dan vervolgens alle noden aan de Heere voor te leggen in het gebed.

Laat het Bijbellezen bij de maaltijd of het begin of eind van de dag niet een ‘formalistisch lezen’ zijn, een stukje lezen, maar laat er meer ‘omheen’ gebeuren, bijv. zingen, of vragen stellen over het Bijbelgedeelte. Op deze wijze kan de huisgodsdienst worden vormgegeven. We vrezen dat er momenteel voor huisgodsdienst weinig ruimte meer is.

Ondersteuning school en gezin

De primaire taak in de opvoeding ligt bij de ouders. Dat raakt het godsdienstonderwijs thuis. We weten dat veel ouders het moeilijk vinden om hun kinderen Bijbelonderwijs te geven. Toch is dat de opdracht vanuit Gods Woord: En gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken, als gij in uw huis zit en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat (Deut. 6:7).

Ouders zijn handelingsverlegen en laten dit onderwijs nogal eens aan de school en de kerk over. Het zou goed zijn ouders een handreiking te doen hoe het Bijbelonderwijs thuis gestalte kan krijgen. Die handreikingen zijn er ook wel en die zouden opnieuw onder de aandacht kunnen worden gebracht. Die handreikingen zouden ook door de scholen gebruikt kunnen worden, want leerkrachten en docenten staan voor dezelfde opdracht. Boven alle dingen is het noodzakelijk dat de Heere Zijn Geest uitzendt, opdat onze huizen en scholen een werkplaats van de Heilige Geest zullen zijn!

Geestelijk

Bij dit alles mogen we niet voorbijgaan aan het feit dat de vraag die ons in de Heilige Schrift wordt gesteld, ten diepste persoonlijk en geestelijk van aard is. Verstaat gij ook hetgeen gij leest? (Hand. 8:30). De diepste oorzaak van de verstaanscrisis overstijgt de tijden. Vanwege de zondeval begrijpt de natuurlijke mens niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden (1 Kor. 2:14).

Hoe nodig is de innerlijke verlichting van Gods Geest! De Geest, Die herschept naar Gods beeld, is Dezelfde Die de apostel Petrus inspireerde tot het doen van zijn apostolische oproep: En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte en de Morgenster opga in uw harten (2 Petr. 1:19).

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Er zou nog veel meer te zeggen zijn over Schriftgezag en Schriftkritiek, de gedachten erachter en de consequenties ervan. We laten het echter bij artikel 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis [wat als opschrift heeft: Waarvan de Heilige Schrift haar aanzien en gezag heeft]: ’Al deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te regelen, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfel al wat daarin begrepen is; en dat niet zozeer, omdat de kerk ze aanneemt en voor zodanig houdt; maar in het bijzonder, omdat de Heilige Geest ons getuigenis geeft in onze harten dat zij van God zijn; en omdat zij ook het bewijs daarvan bij zichzelf hebben; aangezien de blinden zelf tasten kunnen dat de dingen die daarin voorzegd zijn, geschieden.’

Gods Woord houdt stand

De woorden Gods zijn ons toebetrouwd (Rom. 3:2). Dat is een groot, onverdiend geschenk van de Heere! Het geeft ons allen een grote verantwoordelijkheid om deze woorden door te geven aan onze kinderen. Dat doen we in het vaste geloof dat Gods Woord stand houdt in eeuwigheid en geen duimbreed zal wijken, zoals Luther het onder woorden bracht in het vierde couplet van zijn lied “Een vaste Burcht is onze God”.

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit De Wachter Sions. De volledige bronvermelding luidt: Leeuwen, G.R. van, 2024, Schriftgezag en Schriftkritiek (5) Door Woord en Geest, De Wachter Sions 72 (14): 5.

SERIE SCHRIFTGEZAG EN SCHRIFTKRITIEK
De serie ‘Schriftgezag en Schriftkritiek’ van G.R. van Leeuwen in De Wachter Sions bestaat uit vijf delen die hieronder overzichtelijk worden weergegeven.

  1. Schriftgezag en Schriftkritiek (1) God is groot en wij begrijpen het niet.
  2. Schriftgezag en Schriftkritiek (2) Waar waart gij?
  3. Schriftgezag en Schriftkritiek (3) Moderne hermeneutiek.
  4. Schriftgezag en Schriftkritiek (4) Hete hangijzers.
  5. Schriftgezag en Schriftkritiek (5) Door Woord en Geest.

Het brullende leeuwtje en de ark van Noach – Bespreking van ‘Het brullende leeuwtje’

Er zijn niet veel prentenboeken beschikbaar die proberen vanuit Bijbels perspectief te kijken naar de ark van Noach. Michel de Boer probeert daar met zijn ‘Het brullende leeuwtje’ verandering in te brengen. Het resultaat is een leuk getekend en geschreven prentenboek.

Levi de leeuw maakt een wandeling. Wanneer hij vanaf een plateau de omgeving bekijkt ziet hij ‘een enorme boot’ staan. Hij besluit een kijkje te nemen. Hij belandt in een enorme stoet met dieren die op weg zijn naar de ark. Wanneer hij de stoet volgt komt hij in de ark, achter hem valt de deur dicht. Levi ziet dat er van ieder soort een paartje is, maar merkt dat hij zelf alleen is. Hij hoort het geluid van harde regen op het dak van de ark. “Uren gaan voorbij zonder dat het stopt met regenen.” “Pas na heel veel dagen stopt het eindelijk met gieten.” De giraf kijkt uit het ene venster en ziet zover hij kan kijken alleen maar water. “De hele aarde staat onder water.” Op een dag laat Noach een duif wegvliegen en daarna nog een tweede keer. De tweede keer komt de duif terug met een takje in haar bek. “’Het water is aan het zakken en de bomen groeien weer’, roept Noach blij.” Verschillende dagen daarna ‘vaart’ de ark ergens tegenaan. “Door de botsing valt er iemand tegen Levi aan.” Het blijkt een vrouwtjesleeuw te zijn. Alle dieren gaan uit de ark en Noach dankt God. “’De aarde zal nooit meer onder water komen te staan’, belooft God.” Hoe loopt het met Levi en Laila af? Ze krijgen samen jongen en vertellen de geschiedenis van Noach door.

Het prentenboek ‘Het brullende leeuwtje’ verscheen in 2018 bij Buddy books en vertelt op bijbelgetrouwe wijze de geschiedenis van Noach na. De vorm van de ark had ik persoonlijk anders gekozen, maar is robuust en sober en daarmee in het voordeel van de twijfel. Het bevat één venster en één deur. De giraf die na het stoppen van de regen, slechts een moment, door het venster kijkt is bij het verhaal verzonnen om kinderen een indruk te geven van de uitgestrekte gevolgen van de zondvloed, namelijk een wereldwijde overstroming. ‘Het brullende leeuwtje’ is een prentenboek dat goed in elkaar zit. Reformatorische lezers zullen dit boekje denk ik niet snel pakken, omdat het soms wat frivool (maar niet perse onheilig) omgaat met de geschiedenis van Noach.

Dit artikel is in 2021 geschreven.

Van Dijk (SGP) en Bikker (CU) stellen Kamervragen naar aanleiding van weren ‘Jij mag er zijn’-campagne door onderwijsinstellingen en universiteiten

Deze maand werd er een persbericht gepubliceerd door de Week van het Leven. Het persbericht ging erover dat de campagne ‘Jij mag er zijn’ geweerd is van scholen en universiteiten. De opgegeven reden is dat er te veel negatief commentaar op de campagne kwam.7 Op 22 november 2024 stelden mr. Diederik van Dijk (indiener) en mr. Mirjam Bikker (mede-indiener) schriftelijke Kamervragen over deze bijzondere gang van zaken. Het is goed dat hier de vinger bij gelegd wordt.8

De Kamervragen van de politici zijn gericht aan V.P.G. (Vincent) Karremans (MSc.), staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, en dr. E.E.W. (Eppo) Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Van Dijk (SGP) en Bikker (CU) vragen allereerst of de minister en staatssecretaris bekend zijn met het bericht dat onlangs over deze kwestie in het Reformatorisch Dagblad is gepubliceerd.9 Ze vragen of de bewindspersonen de mening delen dat ‘er in Nederland ruimte zou moten zijn om via reclame-uitingen op te komen voor de bescherming van ongeboren kinderen’. In de derde vraag stellen de Kamerleden de vraag wat Karremans en Bruins ervan vinden dat de reclame-uiting van de ‘Week van het Leven’ werd geweerd in onderwijsinstellingen. Zeker nadat is gebleken dat deze niet in strijd was met de richtlijnen van de Nederlandse Reclame Code. Hoe worden scholieren en studenten nú op een evenwichtige wijze geïnformeerd over ondersteuning bij onbedoelde zwangerschap en alternatieven voor abortus? Is dit belang in beeld bij onderwijsinstellingen en koepelorganisaties? Tenslotte stellen Van Dijk en Bikker de vraag welk ondersteunend aanbod er is voor MBO-, HBO- en WO-scholieren op het gebied van onbedoelde zwangerschap. Belangrijke vragen die scholieren en studenten, maar ook het ongeboren leven zal helpen. Het is nu wachten op een antwoord van de staatssecretaris en de minister. In de regel moeten Kamervragen binnen drie weken beantwoord worden of op een of andere wijze reactie ontvangen worden (bijvoorbeeld verzoek tot uitstel van beantwoording).

Voetnoten

Api vindt een dino – Bespreking van het gelijknamige boek

Api heeft een boek gekregen over dinosaurussen. Das heeft het al drie keer voorgelezen, maar Api kan er geen genoeg van krijgen. ‘Geloof jij dat er zulke grote dieren hebben bestaan?’ vraagt hij. Das knikt. Hij wijst naar een plaat. ‘Kijk maar. Soms worden hun botten opgegraven en als een puzzel weer in elkaar gezet.

Wellicht herkent u dit wel: uw peuter of kleuter die met een dinoboek voor u staat en u smekend vraagt: “Wilt u alstublieft voorlezen?” Voor creationistische ouders valt het vaak niet mee om een geschikt boek te vinden voor deze leeftijd. De meeste prentenboeken over dinosaurussen, die in een openbare bibliotheek te vinden zijn, gaan uit van een naturalistisch wereldbeeld met miljoenen jaren. Het boekje van Tineke van der Stelt, Api vindt een dino, zou u wellicht kunnen helpen. Hoewel het boek niet vanuit een Bijbels wereldbeeld is geschreven, wordt er ook geen melding gemaakt van miljoenen jaren.

Api en Das zijn de hoofdpersonen. Na het voorlezen van het boek gaan zij in de tuin aan het werk. Onder het werken fantaseert Api er lustig op los. Over dino’s die van de aardbeien in de tuin snoepen, over dino’s die eieren stelen en over takken als dinokoppen. Als hij ook nog eens de hark van Das vindt, die lijkt op een klauw, slaat de fantasie helemaal op hol: een graafdino. Maar die staat niet in het dinoboek van Api.

Van der Stelt heeft een leuk boek geschreven voor onze peuters en kleuters. De kinderen leren door het voorlezen van dit boek meer over (het gedrag van) dino’s, bijvoorbeeld dat ze eieren legden en dat er ook vliegende reptielen bestaan hebben. Doordat het boek ‘neutraal’ is geschreven is het ook aan te raden voor creationistische ouders. Het is goed om uw kind te begeleiden bij dit interessante thema en gesprekken te voeren over deze fascinerende beesten.

Dit artikel werd in 2018 geschreven.

De rakettest: een leuke activiteit voor op school of in de vakantie

In oktober 2021 werkte ik met de plusklas (basisschool) aan het project ‘(Over)leven op Mars’. We verdiepten ons in de ruimtevaart en ook in de ethische bezwaren om, als mens, naar Mars te gaan. Uiteraard hoorde bij het project ook de rakettest. Een belevenis, voor de kinderen, maar ook voor onze eigen (natuurlijke) kinderen. Zo’n rakettest moet natuurlijk van te voren worden uitgeprobeerd. Dat deden we in de herfstvakantie 2021. De rakettest bleek een succes, daarom hier een korte instructie om het zelf ook te proberen. Wellicht om met de klas te doen óf thuis met de kinderen in de herfstvakantie.

Benodigdheden:

  • Lege petfles, liefst van 1,5 liter.
  • Oude fietsbinnenband.
  • Wijnfleskurk.
  • Duct tape (eventueel).
  • Boor.
  • Bankschroef.
  • Lijm.
  • Knutselmateriaal om de petfles te veranderen in een echte raket.
  • Fietspomp.
  • Kleine gieter (met water).
  • Doos.

Gebruiksaanwijzing:

Ga naar de fietsenmaker of kijk in de schuur naar een oude fietsbinnenband, met een nog werkend ventiel. Dat laatste is belangrijk anders valt de hele rakettest in duigen. Knip het ventiel uit de binnenband. Kijk of je een echte wijnkurk kunt vinden (zie voetnoot).10 De kurk moet precies in het gat passen van de lege petfles. Schroef eerst de dop van de petfles en kijk of de kurk past. De fles moet geheel afgesloten kunnen worden. Als de kurk niet goed past, omdat deze te klein is, dan is het mogelijk om de kurk met duct tape wat ruimer te maken.11 Boor midden in de kurk (van boven naar beneden door de lange kant) een gat, met een boortje dat net zo breed is als het ventiel. Let op: Zet de kurk eerst vast in bankschroef (of iets wat daarop lijkt), anders is het boren gevaarlijk. Kijk of het ventiel in het gat past, als er ruimte over is, probeer dit dan dicht te maken met lijn. Het ventiel moet wel een stuk uit de kurk steken, zodat de fietspompslangklem eromheen kan (anders werkt de rakettest niet). De kurk met het ventiel moet waterdicht zijn. Laat de kurk met het ventiel nog maar even los van de fles liggen.

Neem nu de lege petfles en vorm deze om tot een raket. Dat kan goed met vellen wit papier. Let op: de dop moet naar onderen wijzen. Zorg ervoor dat de raket goed gestroomlijnd is. Dat kan door op de platte onderkant van de fles een punt te maken. Een goed voorbeeld is om het papier in een kegel te vouwen. Hoe je een kegel maakt is te zien in de link die in de voetnoot wordt gegeven.12 Zorg er wel voor dat het een langwerpige kegel wordt die iets groter is dan de onderkant. Als je alles vastgemaakt hebt dan, wijst de punt van de raket naar boven en de ‘dop’ van de raket naar onderen. Zo lijkt het gat die de dop afsloot op een raketmotor.13

Heb je al deze punten gehad? Dan ben je nog niet klaar, je hebt natuurlijk een lanceerplatform nodig. De raket blijft uit zichzelf niet staan, zeker niet in de proef die wij gaan doen. Het beste kun je daarom een lanceerplatform maken van een doos. Wellicht heeft jullie supermarkt nog een doos over.14 Knip een gat in de onderkant van de doos, zo groot dat de raket er in blijft staan. Let op: Niet té groot, de raket moet als het ware in de doos hangen, maar er wel ruim bovenuit steken. Het moet niet door de doos zakken. Knip eveneens aan de zijkant van de doos (in het midden van die zijkant) een strook van 20 centimeter van boven tot onder. De strook karton dat je uitgeknipt hebt kun je weggooien.

Neem nu de raket, de kurk met het ventiel, het lanceerplatform, een kleine gieter mét water15 én de fietspomp mee naar een veldje. Je zou een weiland kunnen kiezen, een speelveldje of een speeltuin in de buurt. Let op: Doe het veilig! De raket kan wel vijftien meter hoog in de lucht komen. Wanneer je alles klaar hebt staan, pak je de raket, schroef je de dop van de raketmotor en giet je er water in. Minder dan een kwart is voldoende. Houd de fles wel met de punt naar beneden, anders loopt het water eruit. Het kan ook zonder water, maar mét water heeft de raket meer stuwkracht. Duw dan voorzichtig de kurk in de fles met het ventiel naar beneden. Zet de raket op de doos, stabiel in het gat aan de onderkant van de doos. Klem de fietspompslangklem om het ventiel, of maak deze op een andere wijze vast. Dit doe je door het gat aan de zijkant van de doos. Controleer of de raket rechtop staat, als deze scheef gaat kan dat gevaarlijk zijn. Begin met pompen van de fietspomp… en dan ‘bam‘ de raket schiet omhoog. Pomp net zo lang, totdat de raket omhoog schiet. De kurk met het ventiel blijft aan de fietspompklem hangen. Je kunt het nu zo vaak doen als je dit maar zou willen.

Hieronder heb ik voor de zekerheid nog een video geplaatst hoe zo’n rakettest werkt. Het is een video van Thijs (die ik niet ken). Thijs gebruikt twee flessen, maar het kan óók met één fles. Hij gebruikt ook een ander lanceerplatform. Maar dan krijg je een idee hoe het werkt. Bedankt Thijs!

Wel spijtig om te noemen: Je kunt de raket meerdere keren testen, maar iedere testronde raakt de raket meer en meer beschadigd. Wil je lang van je kunstwerk genieten? Maak dan een foto van de raket voordat je hem gaat testen. Na herhaalde keren lanceren is ook het lanceerplatform, door het water totaal onbruikbaar. Gelukkig gaat het zo niet in het echt. Ben je benieuwd hoe een lancering in het echt gaat? Kijk dan hier. Leuk is ook om een video van de rakettest te maken, neem daarom iemand mee die het kan filmen. Laat je weten hoe het ging? 

Ben ik nog wat vergeten in deze gebruiksaanwijzing? Laat het dan weten via ons contactformulier, dan kan ik dat aanpassen of aanvullen.

Voetnoten

‘Evenwichtig verdeelde aandacht’ – Stellingen bij het proefschrift van wijlen dr. Herman Bos (1946-2021)

Op 26 juli was het drie jaar geleden dat de organisch chemicus dr. Herman Bos overleed. Bij het ordenen van de boekenkast kwam ik het proefschrift van deze oud-directeur van de Evangelische Hogeschool weer tegen. Uit de stellingen bij het proefschrift blijkt dat dr. Bos in zijn studententijd al uitging van het klassieke scheppingsgeloof én een kloppend hart voor het (christelijk) onderwijs. Een goede gelegenheid om de stellingen bij zijn proefschrift te bespreken.16

Wijlen dr. Herman Bos pleitte in stellingen bij zijn proefschrift voor een evenwichtige en gelijkwaardige behandeling van creationisme en evolutionisme in het onderwijs. Bron: Pixabay.

Dr. Herman Bos promoveerde op 20 april 1978 aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op een proefschrift met als titel: ‘Homocyclopentadienyl Anionen: Vorming van Bishomocyclopentadienyl Anionen door Lithium Reduktie van Gebrugde Dicyclopropyl Ketonen’. Na afloop van de promotieplechtigheid was er een receptie in het hoofdgebouw. Het proefschrift is opgedragen aan wijlen zijn vader, zijn moeder, zijn vrouw en hun kinderen. De eerste vijf stellingen bij zijn proefschrift gaan over het promotie-onderwerp. In stelling 6 meent dr. Bos dat het onverantwoord is dat in een laboratorium waardevolle onderzoeksresultaten niet-brandveilig worden opgeborgen. Op stelling 7 komen we hieronder terug. In stelling 8 geeft dr. Bos aan dat er een informatiecentrum moet komen waar iedere burger toxicologische gegevens van chemische stoffen kan opvragen. De negende stelling gaat over politiek. In stelling 10 geeft dr. Bos aan dat de vermeende neutrale Transcendente Meditatie (TM) niet neutraal is maar teruggaat op het hindoeïsme en daarom onverenigbaar is met een christelijke leefstijl. Hierbij geeft dr. Bos de volgende drie bronnen: (1) R. Kranenborg, 1977, Transcendente Meditatie (Kampen: Kok). (2) F.W. Blase, Intermediair van 3 september 1976. (3) H. van der Ent, Ad Valvas van 21 februari 1975.

Stelling 7

Net als we eerder gezien hebben in de stellingen bij het proefschrift van dr. André Lucas pleit ook dr. Bos in zijn zevende stelling voor de gelijke behandeling in het onderwijs van het scheppingsparadigma en het naturalistische evolutieparadigma.17 De stelling van dr. Bos luidt ongewijzigd als volgt:

“Aangezien vele waarnemingen in strijd zijn met de uniformitarische evolutietheorie, terwijl het creationistisch-katastrofistische model deze en andere waarnemingen goed verklaart, dient uit het oogpunt van wetenschappelijke objektiviteit, in het onderwijs aan beide modellen een evenwichtig verdeelde aandacht gegeven te worden.”

Dr. Bos geeft drie bronnen ter onderbouwing van zijn stelling: (1) Delden, J.A. van, 1977, Schepping of evolutie? (Goes: Oosterbaan & Le Cointre). (2) Ouweneel, W.J., 1976, De ark in de branding (Amsterdam: Buijten & Schipperheijn). (3) Morris, H.M., 1975, Scientific Creationism. General Edition (San Diego: Creation-Life Publishers). Hoewel stellingen niet van onfeilbaar gezag zijn, geven ze toch een kijkje in de denk- en interessewereld van een promovendus. Uiteraard zijn de aangehaalde bronnen verouderd. Toch is het goed om eigentijdse creationistische werken te gebruiken ter onderbouwing van de stellingen. Gelijkwaardige behandeling van het klassieke scheppingsgeloof, met daarop voortbordurend een scheppingsparadigma, en het naturalistische evolutiedenken? Gelukkig gebeurt dat op veel christelijke scholen voor voortgezet onderwijs nog steeds.18 Al wordt de dominantie van het (theïstische) evolutionisme steeds groter.19 Maar ook hier geldt: ‘Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle’ (1 Korinthe 10:12, SV).

Voetnoten

Evolutietheorie als sjibbolet? – Nederlands Dagblad onderzoekt evolutieacceptatie op reformatorische en gereformeerde scholen

In het Nederlands Dagblad van vandaag wordt teruggeblikt op de verschijning van de boeken van systematisch theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink (‘En de aarde bracht voort’) en oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul (‘Oorspronkelijk’) over de Bijbel en Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Het is deze zomer precies zeven jaar geleden dat deze boeken verschenen en veel discussie opleverden. Het Nederlands Dagblad heeft, in het kader van dit ‘jubileum’, onderzoek gedaan naar de evolutieacceptatie op gereformeerde en reformatorische scholen voor Voortgezet Onderwijs.

Reformatorische docenten afwijzend

Het Nederlands Dagblad bevroeg 90 docenten biologie en godsdienst op de genoemde scholen. Maar liefst 94% van de reformatorische docenten geeft aan dat het christelijk geloof en de evolutietheorie moeilijk kunnen samengaan.20 In de lessen van deze docenten wordt dit ook zó aangegeven. Onder de ondervraagde docenten was slechts één docent die een vorm van theïstische evolutie aanhangt. Deze docent gaf ook aan dat er op zijn school nauwelijks ruimte is om vanuit deze visie te doceren. De resultaten voor gereformeerde scholen liggen duidelijk lager. Slechts 19% van de docenten op deze scholen hangt het klassieke scheppingsgeloof aan. Bijna twee-derde van de docenten meent dat een vorm van theïstische evolutie de juiste weg is. Bijzonder genoeg meent slechts een kwart van de ondervraagde docenten dat de mens een gemeenschappelijke voorouder heeft met de mensapen. Volgens dr. Paul laat dat zien ‘dat er niet goed is nagedacht over de consequenties als je de evolutietheorie aanvaardt’. Inderdaad is het (methodologisch) naturalistisch erg lastig om enerzijds Universele Gemeenschappelijke Afstamming de aanvaarden, maar anderzijds en vermeende menselijke evolutie te verwerpen. De krant bevroeg een aantal docenten op hun gebruik van de evolutietheorie in de klas: Sjaco van Gurp (Driestar College), Jan Slager (Pieter Zandt), Mark Zweers (Greijdanus College) en Guido Helder (Gomarus College). De eerste twee geven les op bevindelijk-gereformeerde (reformatorisch) scholen, de laatste twee op orthodox-gereformeerde scholen.

Revisionisme

Naast deze docenten worden ook dr. Van den Brink en dr. Paul aan het woord gelaten. Volgens de systematisch theoloog is bij het Reformatorisch Dagbladde knop omgegaan, en [is] dit onderwerp (…) een sjibbolet geworden’. Dit is onjuist. De genoemde krant heeft altijd al een klassiek scheppingsgeloof verdedigd en stond afwijzend tegenover Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Van den Brink zou dit zelf ook kunnen weten door, via Digibron, het krantenarchief te bestuderen. Dan zal blijken dat deze historische revisie geen recht doet aan de genoemde krant.21 Dit geldt zó ook voor de reformatorische scholen. Dr. Paul heeft daarom gelijk als hij aangeeft het oneens te zijn met deze uitspraak. “Dat gaat mij te ver. Dit was altijd al het gangbare standpunt binnen reformatorische scholen. Daar is dus niets aan veranderd”. Aan het einde van het artikel lijkt dr. Van den Brink zijn standpunt hierin zelf ook te nuanceren. Hij meent dat evolutieacceptatie in golven gaat. Eerst ‘viel’ de Evangelische Omroep (EO) met de ‘coming out’ van theoloog drs. Andries Knevel en nu is er een verschuiving bij de orthodox-gereformeerden te zien op dit punt. ‘Misschien raakt de volgende golf de refozuil’. Een golf van evolutieacceptatie kan alleen gelden als voorheen het klassieke scheppingsgeloof hét standpunt was. De systematisch theoloog ziet het als een goed teken dat reformatorische scholen ‘hun leerlingen beter willen voorbereiden op de confrontatie met de evolutietheorie’. Als voorstander van begeleide confrontatie en een meer-modellen onderwijs kan ik het daar alleen maar mee eens zijn.

Er is, zoals dr. Van den Brink hierboven terecht aangeeft, wél een knop omgegaan bij orthodox-gereformeerden. Dit is niet een directe ommezwaai geweest en is niet sinds 2017 aan de gang, maar is geleidelijk gegaan en al van járen eerder. Dat blijkt uit de archieven van een andere krant: het Nederlands Dagblad. Stukken van schrijvers zoals wijlen drs. Koos van Delden (klassieke scheppingsgeloof) droogden langzaam op en stukken van schrijvers zoals dr. René Fransen (theïstische evolutie) namen geleidelijk aan toe. Dat geldt ook voor orthodox-gereformeerde theologische universiteiten zoals de Theologische Universiteit Utrecht (voorheen Kampen) en de Theologische Universiteit Apeldoorn.22 Al is er op de laatstgenoemde universiteit zeker ook ruimte voor het klassieke scheppingsgeloof. Dr. Van den Brink: “De sfeer is er veilig genoeg om erover van mening te kunnen verschillen en blijkbaar is dat op de gereformeerde scholen ook het geval.” Dr. Paul noemt deze ontwikkeling echter zorgelijk. “In een snel tempo [wordt] afscheid (…) genomen van standpunten die vroeger normaal waren.” Hierdoor groeien orthodox-gereformeerden en bevindelijk-gereformeerden op dit punt uit elkaar. We moeten echter ook niet een té zwart-wit beeld neerzetten. Eén-vijfde deel van de ondervraagde orthodox-gereformeerde docenten wil wél vasthouden aan het klassieke scheppingsgeloof.

Ten slotte

Het is goed dat het Nederlands Dagblad dit onderzoek heeft gedaan. Het artikel is evenwichtig omdat zowel reformatorische als gereformeerde docenten betrokken worden bij dit vraagstuk. Daarnaast wordt ruimte geboden aan de jubilarissen, dr. Van den Brink en dr. Paul, om te reflecteren op het onderzoek. Ik meen dat de constatering van dr. Van den Brink, dat de evolutieacceptatie in golven komt, juist is. De tentoonstelling ‘Schepping van de Wetenschap’ in Museum Catharijneconvent liet een dergelijke golfstroom ook zien: van wetenschap mét God naar wetenschap (in ieder geval methodisch) zonder God.23 Dat dit gevolgen heeft voor het wereldbeeld moge duidelijk zijn en baart mij zorgen. Als we met deze golfstromen alles zouden willen zeggen, dan zou dat een karikatuur zijn. Er zijn ook wetenschappers en andere docerende academici die tegen deze stroom willen blijven roeien. Het is bemoedigend om te lezen dat nog zoveel docenten het klassieke scheppingsgeloof belijden en willen delen met hun leerlingen. ‘Doch wie roemt, die roeme in den Heere. Want niet die zichzelven prijst, maar dien de Heere prijst, die is beproefd’ (2 Korinthe 10:17-18, SV). Soli Deo Gloria.

N.a.v.: Hoogendoorn, M., 2024, Evolutie verdeelt gereformeerde en reformatorische gelovigen, Nederlands Dagblad 80 (21.715): 6-7. URL: https://www.nd.nl/geloof/geloof/1230252/hoe-de-opvattingen-over-schepping-en-evolutie-verschoven-in-h.

Voetnoten