Home » Geschiedenis (Pagina 3)

Categorie archieven: Geschiedenis

Bouwen aan een creationistisch wereldbeeld – (Literatuur)onderzoek ter onderbouwing van een bijbelgetrouw standpunt

Creationistisch onderzoek is belangrijk voor de opbouw van een creationistisch wereldbeeld. Ik, Jan van Meerten, wil met deze website bouwen aan dit creationistische wereldbeeld. Daarvoor doe ik onder andere (literatuur)onderzoek. Hieronder de grote thema’s waarmee ik mij de afgelopen jaren heb bezig gehouden en waarvoor ik mij de komende jaren, als de Heere de gezondheid en het leven geeft, wil inzetten. Achter het dikgedrukte thema een korte omschrijving. Na de overkoepelende thema’s ook enkele thema’s die kleiner en meer doelgericht zijn opgezet. Als laatste enkele thema’s die ik al jaren als hobbythema heb en graag ook verder uitbouw.

Overkoepelde thema’s

Geschiedenis van scheppingsleer en scheppingsmodel in de periode 1800-1925. Veel sceptici geven aan dat het door hen zo genoemde creationisme ontstaan is met de activiteiten van George McCready Price en de bekende Scopes Trial (1925). De literair-historische lezing van Genesis zou een moderne uitvinding zijn van de laatste honderd jaar. Als het gaat om de scheppingsleer dan lijkt het er echter op dat de eerste 1800 jaar het grootste gedeelte van de kerk de verhalen in Genesis (in ieder geval voor het grootste gedeelte) opvatte als historische gebeurtenissen. In de 18e eeuw waren er zondvloedgeologen en theologen die uitgingen van een historische zondvloed. Sommigen zien de rede van geoloog en natuurtheoloog Adam Sedgewick in 1831 als de grafrede van de zondvloed. Is het daarna stil geworden? Met dit onderzoek naar boeken en artikelen van Nederlandse predikanten, onderwijzers, theologen en natuurwetenschappers van 1800-1925 wil ik aantonen dat het tegendeel waar is. Ik begin daarbij bij de afgescheiden en dolerende kerken (1834-einde van het onderzoeksgebied) en de kring rond het zogenoemde Reveil (1817-ca 1865), maar hoop dat later breder te kunnen trekken.

Visie Gereformeerde Gezindte op schepping of evolutie vanaf 1925. Zelf aangesloten bij de Gereformeerde Gemeente doe ik graag onderzoek naar de visie van de Gereformeerde Gezindte in de breedste zin van het woord op schepping en evolutie. Deze periode start in 1925, omdat in het vorige onderzoek genoemde periode dan eindigt. Onder de Gereformeerde Gezindte versta ik de volgende kerken en groeperingen: Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland, Hersteld Hervormde Kerk, Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland, Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, Nederlands Gereformeerde Kerken, Gereformeerde Kerken Nederland, de Gereformeerde Kerken (hersteld), Christelijke Gereformeerde Kerken, Gereformeerde Gemeente, Gereformeerde Gemeente in Nederland, Gereformeerde Gemeente in Nederland buiten verband, Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland en diverse vrije gereformeerde kerken en evangelisaties.

Geologie van de Benelux. Creationisten uit Nederland, België en Luxemburg (Benelux) hebben de afgelopen jaren relatief weinig aandacht besteed aan de geologie van de Benelux. Rond de millenniumwisseling was er een expositie over ijstijden op Urk, drs. Tom Zoutewelle van Creaton organiseert jaarlijks excursies naar de Ardennen, drs. Hans Hoogerduijn heeft als het gaat om de Ardennen in privésfeer artikelen geschreven, ing. Stef Heerema schreef en sprak over de zoutlagen in Noord-Nederland en ijstijdverschijnselen en ing. Cok van der Louw schreef in het verleden een brochure over de zondvloed in Nederland en deed wat veldwerk. Het is hard nodig dat er meer veldwerk en literatuurstudie wordt gedaan door creationisten naar de ondergrond van de Benelux. Graag zou ik samen met een groep studenten en academici werken aan veldwerk, literatuurstudie en publicaties over de ondergrond van de Benelux in creationistisch perspectief.

Geologie van Hongarije. Creationisten hebben erbarmelijk weinig nagedacht over de geologie van Hongarije. Samen met Lorens Knap van Hongarije Holidays heb ik een vijfdaagse geologie-excursie naar Hongarije georganiseerd. We hebben daar vulkanische afzettingen, zand- en kalksteenformaties en grotten bekeken. Ik hoop de geologische locaties verder in kaart te brengen, (literatuur)onderzoek te doen en de geologische en paleontologische zaken te beschouwen binnen een creationistisch wereldbeeld.

Onderbouwing zondvloed/post-zondvloed-grens. De zondvloed/post-zondvloedgrens is een discussiepunt onder creationisten. Sommige creationisten beweren dat de geologische kolom van ná het Precambrium ná de zondvloed is afgezet. Andere creationisten denken dat de zondvloedgrens om en nabij het Perm ligt of iets lager, in het Devoon. Weer andere creationisten geven aan dat de grens om en nabij Krijt/Paleogeen ligt. Nog weer andere creationisten denken dat de grens in de buurt van de Mioceen/Plioceen-grens ligt. En als laatste zijn er creationisten die aangeven dat de zondvloedgrens boven de zogenoemde ‘ijstijdafzettingen’ ligt. Ik ben mijn hele creationistische leven hier al over na aan het denken en mijn voorkeur gaat momenteel uit naar de Krijt/Paleogeen-grens als interessante werkhypothese. Hiervoor wordt door verschillende academische creationisten onderbouwing gegeven. Maar zijn die argumenten overtuigend genoeg? De tijd zal het leren.

Scheppings-, paradijs- en zondvloedverhalen. Bij aloude volkeren zijn talloze schepping-, paradijs- en zondvloedverhalen te vinden. Het is goed om deze verhalen in kaart te brengen en te kijken hoe ze aan elkaar verwant zijn. Veel oudtestamentici kijken daarbij slechts naar het Midden-Oosten, maar mijn doel is om dit gegeven wereldwijd te bezien!

Menselijke evolutie. In de afgelopen honderdvijftig jaar zijn er verschillende mensachtigen gevonden. De vraag rijst op groot de menselijke variatie is onder de mensachtigen. Creationisten schrijven al net zo lang als de vondsten over deze vondsten. Sommige creationisten zijn zeer stellig, anderen meer voorzichtig. Hoeveel evolutie kan de menselijke ‘soort’ aan en hoe groot was de variatie in het verleden?

Versmalde thema’s

Mount St. Helens. In 1980 blies de vulkaan Mount St. Helens zijn top eraf. Dat leidde tot allerlei geologisch interessante verschijnselen. Creationisten hebben deze verschijnselen in kaart gebracht en daar over gepubliceerd. Ik ben deze publicaties aan het verzamelen en wil dat samenvatten in een groot verhaal zodat we in Nederland ook mee kunnen genieten van dit creationistische onderzoek. Replieken op dat onderzoek moeten worden weersproken en zo nodig weerlegd zodat dit een icoon kan blijven van het catastrofisme.

St. Joris en de draak. Dankzij een sponsor ben ik in 2018 op bezoek geweest bij het Creation Museum van Answers in Genesis. De video’s die in het Creation Museum getoond worden zijn in een collectie dvd’s uitgegeven: The Creation Museum Collection. Eén dvd in deze collectie gaat over draken en beeldt aan het begin de legende van St. Joris en de draak uit. Er is kritiek gekomen op het gebruik van deze legende door creationisten. De draak in het verhaal zou in de oorspronkelijke verhalen niet voorkomen. Joris zou in dat geval nooit met een draak gestreden hebben. De draak is later toegevoegd. Indien dat het geval is, kunnen wij het verhaal niet gebruiken ten gunste van de vanuit ons wereldbeeld opkomende gedachte dat mensen en dinosauriërs samen geleefd hebben. Daarom wil ik onderzoek doen naar de herkomst en de receptiegeschiedenis van deze legende door de eeuwen heen.

De planetologie van ons zonnestelsel. Ons zonnestelsel heeft mij al vanaf mijn vroegste jaren gefascineerd. Hoe kan het zo zijn dat slechts op aarde leven voorkomt? Is dit zonnestelsel werkelijk zo oud als naturalistische wetenschappers beweren? Hoe zijn de geologische verschijnselen op manen en planeten in ons zonnestelsel ontstaan? Met dit afgebakende, maar uitgebreide onderzoek, wil ik mij daarmee bezig houden.

RATE-project. Binnen dit versmalde thema wil ik op zoek naar materialen rondom het zogenoemde RATE-project. Er is door de jaren heen veel materiaal over geschreven, vervolgonderzoek gedaan etc. Ik zou dat vervolgonderzoek graag willen samenvatten in een artikel, een ander artikel wijden aan het (voor)traject en in een laatste artikel alle kritieken bundelen.

Walvissen van de Pisco-formatie. Een van de paradepaardjes van creationistisch onderzoek vind ik de walvissen van de Pisco-formatie. Binnen dit versmalde thema wil ik het onderzoek samenvatten, werken aan een of meerdere artikelen over dit onderzoek en zo het in Nederland bekendmaken.

Hobbythema’s

Genealogie van het geslacht Van Meerten. Ik ben al jaren bezig met de genealogie van het geslacht Van Meerten. Veel materiaal heb ik in uitgeprinte of (digitaal) offline vorm. Ik zou deze genealogie graag voor een breed publiek bekendmaken zodat mijn familieleden of ‘geslachts’genoten mee kunnen denken en mee kunnen genieten.

Betuwse streekgeschiedenis. De eerste Van Meerten die in de bronnen voorkomt (zo rond 1100) is gevestigd in de Betuwe. Ik zou graag meewerken aan de Betuwse streekgeschiedenis tot aan 1900 om zo een beeld te krijgen van het leefgebied waarin mijn voorgeslacht woonde.

Dit artikel verscheen in 2019 op de oude website van ‘Oorsprong’ en is hier licht aangepast overgenomen. Omdat mijn gezondheid door hartfalen dagelijks broos is en ik veel bedlegerig ben lukt het niet om daadwerkelijk veldwerk te doen en zal het voorlopig bij literatuuronderzoek blijven. Gebed gevraagd of de Heere de middelen wil zegenen! Dit is een werkdocument en kan aangepast worden!

Tweede vooraankondiging van ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’ – Bundel over geloof en wetenschap verschijnt eind maart 2023 D.V.

Vorig jaar schreven we al over de bundel over geloof en wetenschap met als titel ’Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’.1 Door omstandigheden liet de verschijning een jaar op zich wachten. Onder de bezielende leiding van en het vele werk door dr. Mart-Jan Paul is het toch mogelijk geworden de bundel te laten verschijnen. De verschijningsdatum staat nu gepland op eind maart 2023 D.V. De bundel is geredigeerd en ligt nu bij de drukker. De uitgever werkt momenteel ook aan de invulling van een presentatieavond. Wanneer daar meer informatie over beschikbaar is, zal dit worden gedeeld via deze website. Mocht u het boek alvast willen reserveren, dan kan dat hieronder via het reserveringsformulier.

Informatie op de achterkant

“Is het mogelijk geloof en wetenschap te combineren, of zijn het twee gescheiden werelden? In deze bundel komen achttien Nederlandstalige wetenschappers aan het woord die van harte een verbinding voorstaan. Op hun eigen wetenschapsgebied laten zij zien dat vooronderstellingen een grote rol spelen. Deze deskundigen wensen wetenschap te bedrijven ‘voor Gods aangezicht’. Naar hun overtuiging is het belangrijk rekening te houden met de Schepper van deze wereld en Zijn openbaring. Die houding geeft meer inzicht in onze werkelijkheid dan wetenschappelijke methodes op zichzelf kunnen bieden. De gangbare wetenschap houdt immers geen rekening met Gods handelen. In deze bundel staan artikelen over theologie, kerkgeschiedenis, wetenschapsvisie, natuurwetenschappen en biologie. Het doel van deze bijdragen is inzicht in Gods schepping, zodat we ons over Hem verwonderen.”

Catalogus De Banier

De onderstaande pagina is opgenomen in de voorjaarscatalogus van uitgeverij De Banier. Op deze pagina staan nog meer boekgegevens.

Mocht u voor uzelf, of voor anderen, alvast een boek reserveren dan kunt u hieronder uw gegevens achterlaten. Wanneer het dan zover is ontvangt u een factuur én de vraag hoe u het boek in bezit zou willen krijgen (via de post of tijdens de presentatieavond).

Boekexemplaar reserveren

Voetnoten

VU verloochent christelijke achtergrond door aanpassing votum

De wijziging van votum en lofprijzing binnen de VU in een meer ”inclusieve” tekst kwam voor veel medewerkers toch nog als een verrassing. Juist in de huidige tijd, vol zorgen rond psychische belasting van wetenschappers en studenten, is een onveranderlijk kernwaardenstelsel zeer belangrijk. Het Woord verder afstoten is daarmee niet verenigbaar.

In 1980 verscheen ter ere van het honderdjarig bestaan van de VU het prachtige boek ”Wetenschap en Rekenschap”. Er was destijds acht jaar aan gewerkt. Het staat vol bespiegelingen over studeren en onderzoeken aan een christelijke universiteit. De kerngedachte van dit boek sluit aan bij het hoofdredactioneel commentaar waarin wordt gewezen op de eeuwenlange geschiedenis waarop de VU voortbouwt (RD 3-12). Een geschiedenis die zelfs verder teruggaat dan het moment waarop Calvijn in zijn ”Institutie” neerschreef dat wetenschap als een gave van God moet worden beschouwd.

Het mag een student nog vergeven worden als deze vanuit een bijna puberale opstandigheid meent te moeten zeggen dat wetenschap en religie slecht verenigbaar zijn. Daarentegen ligt dit voor de wetenschappelijk onderzoekers in dienst van de VU volkomen anders. Van hen mag wel degelijk worden verwacht dat zij zich rekenschap geven van een lange geschiedenis van christelijke wetenschapsbeoefening. De wijze waarop aan de VU de promotieceremonie is ingericht, reflecteert dit heel erg goed. Het publieke karakter van de verdediging van het wetenschappelijke werk wordt daarbij in een kort gebed gerelateerd aan een verantwoording tegenover God.

Naast een moment van bezinning is dit tevens een uiting van dankbaarheid. Die dankzegging strekt zich uit naar de oprichters van de VU en het christelijk fundament waarop dit instituut steunt.

Arbeidsomstandigheden

Psychische arbeidsbelasting is al jaren een duidelijk probleem binnen het Nederlandse universitaire bestel. De VU vormt daarop helaas geen uitzondering. Voor veel onderzoekers is het moeilijk hun levensopdracht vorm te geven onder enorme werkdruk, met korte contracten en in een zeer competitieve werksfeer.

Een paar maanden geleden had ik samen met acht andere VU-medewerkers een gesprek met de rector, prof. dr. J. Geurts, over arbeidsomstandigheden en het nationale programma ”Erkennen en Waarderen”. In dit gesprek toonde Geurts zich opvallend openhartig en bezorgd over het probleem van psychische arbeidsbelasting en de gevolgen daarvan voor individuele wetenschappers. Ook over zeer schrijnende situaties was met hem het gesprek te voeren. Daarmee toonde Geurts zich een rentmeester van een van de belangrijkste waarden binnen de VU: als gemeenschap van onderzoekers hebben wij ook een opdracht om naar elkaar om te zien. Juist in het verlengde van deze waarde is de voorgestelde wijziging van het votum voor veel kerkgaande VU-medewerkers erg moeilijk te begrijpen.

Een standvastig kernwaardenstelsel kan alleen gestalte krijgen als het in hoofdzaak onveranderlijk is. Het moet niet buigen voor de laatste modegrillen en zich al helemaal niet schikken naar veranderlijke onderwerpen als ”inclusiviteit”, waarvan de interpretatie bijna maandelijks lijkt te wijzigen. De opdracht om zich rekenschap te geven van het verleden omvat ook het vasthouden en eerbiedigen van oorspronkelijke waarden. Professor Geurts zou er daarom goed aan doen het Woord niet af te stoten, maar juist af te stoffen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Hulst, A.C. van, 2022, VU verloochent christelijke achtergrond door aanpassing votum, Reformatorisch Dagblad 52 (215): 32-33 (artikel).

Ommelebommelestien en een Urker meisje in Amsterdam – Bespreking van ‘Eilandmeisje’

“De eerste dagen op haar werkadres waren bijna een feit. Marij had zich als dienstmeisje in laten schrijven in het register op het Stadhuis Prinsenhof aan de Oudezijds Voorburgwal. Daar had ze wel een stoof bij nodig gehad, omdat ze niet zo lang was met haar veertien jaren. Ze had zich een beetje geschaamd tegenover de dame achter het loket. Vooraf was ze bang geweest dat ze lastige vragen zou gaan stellen. Gelukkig was dat meegevallen. Ze had alleen maar verveeld gevraagd wie ze was, waar ze vandaan kwam, waarom ze in Amsterdam als dienstmeisje wilde gaan werken en bij wie.”

Inhoud 

Dit jaar (2022) verscheen bij uitgeverij ‘Om Sions Wil‘ het mooi geschreven tienerboek ‘Eilandmeisje‘.1 De schrijfster is Anita Kramer-Post, die we via deze website al eerder tegenkwamen met de tienerboeken ‘Welcome twins2 en ‘Coming home3. Het boek is geschikt voor jongeren van 12 jaar en ouder. Opnieuw hebben we een prettig geschreven boek in handen. Het gaat over Marij, een veertien jarig meisje dat afkomstig is van het eiland Urk4 en gaat, om een extra centje te verdienen, werken in Amsterdam. Het gezin van Marij heeft het niet zo breed en daarom is wat Marij binnenbrengt een welkome aanvulling. Ze gaat werken (en in de kost) bij de Joodse familie Polak. Ze moet wel even wennen aan alle Joodse gebruiken, maar al gauw begint ze zich meer en meer thuis te voelen al is ze ook wel eens anwinnig (Urkers voor: heimwee hebben). Marij leert, dankzij haar nicht Jenne, de stad Amsterdam kennen, ze volgt catechisaties bij een predikant en gaat zondags naar de kerk. Met Pinksteren hebben de dienstmeisjes tien dagen verlof en komt Marij thuis aan. Het boek eindigt met een epiloog waarin Marij oud is geworden en terugkijkt op haar leven.

Waardering

Kramer heeft een mooi tienerboek geschreven en zich flink in het onderwerp verdiept. Ze heeft ook verschillende Joodse gebruiken weergegeven, zodat het boek de tieners ook nog eens wat leert van andere culturen. Schokkend is te beseffen dat Amsterdam voor de Tweede Wereldoorlog een grote Joodse gemeenschap kende, maar dat bijna 90% van de Joodse bevolking tijdens de Holocaust als beesten zijn afgevoerd. Hoe zou Amsterdam er zonder Holocaust eruit gezien hebben? Het boek zet ook aan tot genealogische studie. Binnen het geslacht ‘Van Meerten’ zijn er ook diverse dames afgereisd naar Amsterdam om daar te dienen als dienstmeisje. Dit boek geeft deze ervaringen nu een gezicht, al kwamen deze familieleden niet van het eiland Urk maar uit de Betuwe. Leuk om uit te zoeken waar deze familieleden gediend hebben en of er nog wat informatie is achter gebleven. De bronnen achterin het boek laten zien dat dit boek niet zomaar op de namiddag is geschreven, maar dat de auteur er aardig wat bronnen voor heeft moeten raadplegen. De auteur wordt bedankt voor het mooie boekje en ik hoop dat veel tieners het zullen lezen.

De Vroemoêr, een beeld uit 1999 van Piet Brouwer dat het volksverhaal van de Urker Ommelebommelestien wil uitbeelden. Bron: Wikipedia.

Ommelebommelestien

Op Urk wordt aan jonge kinderen een leuke sage doorverteld. Deze sage maakt kinderen duidelijk waar zij vandaan gekomen zijn. Marij, veertien jaar oud, is, wanneer ze Amsterdam binnenkomt, nog steeds overtuigd van deze sage. Maar daar komt verandering als ze de bevalling van mevrouw Polak meemaakt. Omdat de vroedvrouw niet op tijd is, moet zij de dokter helpen bij de bevalling. Tot die tijd dacht ze dat kinderen uit de Ommelebommelestien kwamen. Deze sage volgens Kramer in een voetnoot op bladzijde 43: “Sage die aan kinderen op Urk verteld wordt hoe kinderen geboren worden. Als de geboorte zich aandient, vaart de vader met de vroedvrouw in een roeiboot naar een steen vlak voor de kust van Urk en haalt de boreling op en legt die bij moeder in de bedstee of kraambed. Op de vraag van kinderen waarom moeder in bed ligt, wordt dan vaak geantwoord dat moeder in een roestige spijker gestapt is en daarom niet kan lopen.” Marij klom na de bevalling gelijk in de pen om het ouderlijk huis te informeren dat kinderen niet uit de Ommelebommelestien komen. Ze geloofde dat eerst, maar nu weet ze beter… (blz. 46). Als vader later op bezoek komt, spreekt hij nog een hartig woordje met meneer Polak. Meneer had beter geen veertienjarige aan het kraambed bij de bevalling kunnen laten helpen. De sage van de Ommelebommelestien is leuk voor jonge kinderen, maar als de kinderen de tienerleeftijd bereiken is voorlichting wel noodzakelijk. Zeker in deze tijd! Het is mooi dat Kramer daar indirect ook oog voor heeft.

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. Dit opvoedings- en onderwijsproject is onderdeel van het jaarplan ‘Fundamentum 2022’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.

Voetnoten

Malina en haar reis naar Ofir in Brazilië – Bespreking van ‘Malina’

“Malina wendt haar ogen vlug af en huivert. Die blik! De dierlijke begerigheid in zijn ogen, bezorgt haar een onaangenaam gevoel. Het blijft op haar netvlies kleven. Als zestienjarige voelt ze heel goed aan wat er achter deze blik schuilgaat. Ze loopt snel van de houten reling weg en zoekt haar vader op.”

Inhoud

De historische roman ‘Malina’ gaat over een zestienjarig meisje dat met haar vader voor de Bijbelse koning Salomo op reis gaat naar Ofir, om daar wierook te ruilen voor goud en edelstenen. De moeder van Malina is overleden en daarom is ze op haar vader aangewezen. Met haar vader en enkele andere Israëlieten gaat ze mee op een Fenicisch schip dat haar brengt in het land van de koningin van Scheba (de stad Sumhuram) én uiteindelijk in Ofir aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Het gevoel van Malina tijdens die reis wordt goed beschreven door de schrijver, Adri Burghout. De reis verloopt dramatisch voor Malina. Aan het begin sterft haar vader, tijdens de storm op de oceaan verliezen ze een groot deel van de vloot uit het oog, op het vulkaneneiland wordt ze misbruikt door een bemanningslid van het schip (Hasdrubal), direct daarna staat de vulkaan op het vulkaneneiland uitbarsten en ze moeten halsoverkop naar het schip én direct wegvaren, na aankomst te Ofir blijkt de kapitein van het schip ernstig ziek te worden en uiteindelijk sterft hij ook, Malina blijkt zwanger te zijn geraakt en bevalt onderweg en als laatste blijkt bij terugkomst op het vulkaneneiland Hasdrubal krankzinnig geworden te zijn. Geen prettige reis naar Ofir voor Malina, maar uiteindelijk met een goede afloop! Hoe? Daarvoor moet je het boek zelf maar lezen.

Weet Magazine

Burghout werd voor het schrijven van deze historische roman geïnspireerd door de verhalen dat Ofir in Brazilië zou liggen. In Weet Magazine verschenen in 2012 twee artikelen over deze mogelijke handelsreizen.1 Later bleek, o.a. uit een artikel van J.P. van de Giessen2, dat het bewijsmateriaal voor deze reizen erg dun is. Er is niets mis mee om de hypothese dat Ofir in Brazilië heeft gelegen te verdedigen en meer argumenten hiervoor te verzamelen. De stelling dat Amerika bezocht werd ver voor Columbus is de afgelopen decennia in ieder geval steeds sterker geworden. We weten zeker dat er Vikingen in Noord-Amerika geweest zijn3 en dat de Chinezen mogelijk zelfs afreisden tot Zuid-Amerika4. Dit alles gebeurde vóórdat Columbus voet aan Caraïbische wal zette. Voor reizen die nog eerder gedaan zijn, kunnen we helaas nog niet genoeg bewijsmateriaal laten zien, maar dat maakt deze reis in de tijd van Salomo daarom nog niet onmogelijk. Burghout heeft in ieder geval een mooi, spannend en ontroerend boek geschreven over Malina en een mogelijke reis van de Feniciërs naar Ofir (in Brazilië). Het boek is geschikt voor volwassenen én jongeren vanaf een jaar of zestien.

Dit artikel werd geschreven in 2021.

Voetnoten

Chemicus dr. ir. Johannis Heijboer (1920-1995) daagde de koolstofdatering uit in stelling bij proefschrift

Het is bemoedigend als studenten en promovendi willen denken vanuit het klassieke scheppingsgeloof. Dat geldt zowel in het heden als in het verleden. Soms zou je wensen dan bepaalde mensen nog leefden óf dat je eerder van hun bestaan had geweten. Dat geldt in dit geval voor de chemicus dr. ir. Johannis Heijboer (1920-1995). Hij promoveerde in 1972 en in één van zijn stellingen daagde hij de koolstofdatering (C14-dateringsmethode) uit. Na zijn promoveren werd hij uitgenodigd door de GOLV om daar te spreken over deze stelling. Laten we de spaarzame informatie1 die we hierover hebben op een rij zetten.

Dr. ir. Johannis Heijboer

Johannis Heijboer werd op 17 september 1920 geboren te Oud-Vossemeer. Hij was een zoon van Adriaan Cornelis Heijboer (1872-1955) en Elizabeth Johanna de Viet (1878-1963). Johannis overleed op 23 april 1995 te Veenendaal. Op 9 februari 1972 promoveerde hij cum laude aan de Rijksuniversiteit te Leiden op een proefschrift met als titel ‘Mechanical Properties of Glassy Polymers Containing Saturated Rings’. Van de zestien stellingen die het proefschrift bevat zijn twee stellingen mij bekend. De twaalfde stelling gaat over koolstofdatering en de zestiende stelling gaat over de staat Israël. Over de twaalfde stelling later meer. Johannis bezocht in zijn jeugdjaren de Rijks-HBS te Bergen op Zoom. Van 1932 tot 1937 studeerde hij Scheikundige Technologie aan de Technische Hogeschool te Delft. Uiteindelijk werd hij scheikundig ingenieur (ir.). Van 1945 tot 1947 was hij als docent verbonden aan het Chemisch Instituut en vanaf 1947 werkte hij voor TNO te Delft.2 Vanaf 1960 was hij onderdirecteur van het Centraal Laboratorium TNO te Delft. Heijboer was vanaf 1971 voorzitter van de Nederlandse Reologische Vereniging. Tot hoe lang hij deze functies heeft uitgevoerd en of hij na zijn promotie nog andere functies heeft gehad, kon ik helaas niet vinden. Heijboer heeft veel publicaties over chemische onderwerpen, in internationale peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften, op zijn naam staan.3

Stelling 12

Predikant en theoloog drs. Arie Vergunst (1926-1981) feliciteert in een De Saambinder uit 1972 de kersverse doctor met zijn promotie. Hij schrijft dat het bespreken van de dissertatie te ingewikkeld zou worden voor het landelijke kerkblad. Maar dat zijn aandacht in het bijzonder uitgaat naar stelling 12 van het proefschrift. Dankzij deze vermelding van drs. Vergunst weten we hoe deze stelling luidt. Bijzonder omdat het laat zien dat dr. ir. Heijboer op de hoogte was van de Amerikaanse creationistische literatuur.4

De stelling:

”XII. De ouderdomsbepaling aan de hand van radioactieve koolstof is gebaseerd op veronderstellingen, die de betrouwbaarheid, in absolute zin, van gemeten tijden, langer dan ca. 5000 jaar, onzeker maken.” – W.F. Libby, Radiocarbon Dating, Univ. Of Chicago Press, 1952. – J.C. Whitcomb and H.M. Morris, The Genesis Flood, The Presbyterian and Reformed Publ. Co, Philadelphia 1966, bid. 374”

De stelling verwijst dus naar ‘The Genesis Flood’, het, voor creationisten, baanbrekende werk van dr. John C. Whitcomb en dr. Henry M. Morris. Maar ook naar ‘Radiocarbon Dating’ van de chemicus en Nobelprijswinnaar dr. Willard F. Libby. Voor zijn werk aan de C14-dateringsmethode ontving hij in 1960 de Nobelprijs voor Scheikunde. Drs. A. Vergunst is blij met de prestatie van dr. ir. J. Heijboer. Hij schrijft:5

Het is verheugend, dat een man van wetenschappelijk formaat als nu dr. ir. Heijboer een dergelijke stelling op universitair niveau voordraagt en deze ook wil en kan verdedigen. Juist met een beroep op de bedoelde metingen wordt zo dikwijls de juistheid van allerlei theorieën over de ouderdom van de aarde gestaafd. Daarom is het goed, dat de onbetrouwbaarheid van deze metingen wordt aangewezen. Voor ons, die bij het Woord des Heeren zoeken te leven, is de bevestiging van ons geloof door de resultaten van wetenschapsmensen niet nodig; ons geloof immers rust in het Woord Gods zelf. Tegenover allerlei “wetenschappelijke”, schijnbaar onaantastbare beweringen, is het echter uitermate nuttig ook op deze stelling te kunnen wijzen. Daarom verdient deze onze opmerking en zijn wij dr. ir. Heijboer er dankbaar voor, dat hij bij de gelegenheid van zijn promotie ook deze stelling heeft willen en mogen verdedigen. Met een, op eenvoudige wijze gegeven nadere uiteenzetting van de bedoelde uitspraak, zou hij velen van onze studerende jonge mensen, die zoveel onschriftuurlijks of liever gezegd tegen-schriftuurlijks te verwerken krijgen, zeer aan zich verplichten. Misschien mogen we dat in de toekomst tegemoet zien.”

We zien dat dominee Vergunst blij is met de gewaagde stelling en de hoop uitspreekt dat dr. Heijboer de stelling nog nader zal toelichten voor onze studerende jongeren. Die toelichting heeft dr. Heijboer kennelijk gegeven in een lezing voor de Gereformeerde Onderwijzers- en Lerarenvereniging (GOLV)6, waarover hieronder meer. Zowel in Eilanden-Nieuws7 als in het Reformatorisch Dagblad8 wordt verwezen naar het bovengenoemde stukje van drs. Vergunst. In het Reformatorisch Dagblad wordt in een voorstukje nog het belang van deze stelling aangegeven. Er zijn ‘al dan niet vermeende aanvallen door de natuurwetenschappen op de betrouwbaarheid van de Heilige Schrift’. Geleerden die ‘bepaalde theorieën, zoals die over de onvoorstelbare hoge ouderdom van de aarde’, aanvechten worden volgens de krant ‘niet geheel voor vol aangezien’ en daarmee door hun bestrijders ook ‘nauwelijks serieus genomen worden’.

Ouderdomsbepaling met behulp van radioactieve koolstof

Op maandag 21 oktober 1974 vergaderde de Gereformeerde Onderwijzers- en Lerarenvereniging (GOLV). Dr. ir. J. Heijboer hield een referaat met als titel ‘Ouderdomsbepaling met behulp van radioactieve koolstof’.9 De Reformatorische School, het blad van de GOLV, geeft helaas geen verslag of samenvatting van het referaat. 10 Gelukkig was er een verslaggever van het Reformatorisch Dagblad aanwezig. Jammer genoeg lijkt het erop dat Heijboer dit onderwerp niet verder uitgebouwd heeft.11 Hieronder een samenvatting van het referaat op basis van het verslag van de RD-journalist.

Aan het begin van zijn lezing gaat Heijboer in op de werking van de C14-methode.12 De verhouding tussen C12 en C14 is een belangrijke voorwaarde voor de toepasbaarheid van de C14-methode. Heijboer in de woorden van de verslaggever: “Dit werd door Libby gecontroleerd en juist bevonden.” Een andere voorwaarde is dat de verhouding in het verleden hetzelfde moet zijn geweest. Heijboer: “Dit kon door Libby tot ca. 5000 jaar terug op fraaie manier vastgesteld worden, door de ouderdom te bepalen van voorwerpen, waarvan deze op onafhankelijke wijze historisch vaststond (Dode Zee rollen, houten voorwerpen uit graven van Farao’s en boomringen).” Voor christenen komen de problemen wanneer men de oudere resultaten serieus neemt (zoals die van mastodonten, mammoeten, etc.). Heijboer: “Deze tijden overschrijden dus aanmerkelijk de ca. 6000 jaar, die men op grond van een eenvoudig, letterlijke aanvaarding van de Heilige Schrift zou mogen verwachten.” Hij wijst hierbij op het werk van theïstisch evolutionist prof. dr. Van de Fliert, van de Vrije Univeriteit, die zich tegen het werk van ‘een gepretendeerde Bijbelse geologie’ keert.13 Ook wijst hij op oudeaardecreationisten die een grote periode tussen Genesis 1:1 en Genesis 1:2 veronderstellen (de zogenoemde gaptheorie). De verslaggever: “Spreker kan dit echter niet aanvaarden; het is zijns inziens in strijd met het eenvoudige Woord van God.

Als de C14-methode volgens Heijboer niet betrouwbaar is bij oude vondsten hoe moeten we dit dan wel interpreteren? “Door Libby is aangetoond, dat deze verhouding de laatste 5000 jaar vrijwel onveranderd is. Echter moet aangenomen worden dat ze ten gevolge van de zondvloed grondig gewijzigd is. Daarom levert de methode geen betrouwbare resultaten voor dateringen van vóór de zondvloed.14Helaas geeft het verslag niet meer informatie over de wijze waarop het verval beïnvloed is, al is daar wel over gesproken tijdens de lezing. Heijboer sluit zijn referaat af door te stellen dat we ons niet uit het lood moeten laten brengen door de resultaten van bepaalde wetenschappelijke disciplines. “Indien men de veronderstellingen nagaat, op basis waarvan de resultaten verkregen zijn, is het dikwijls in te zien, dat de resultaten geen overtuigende bewijskracht bezitten, voor iemand die in de Schrift gelooft.

Heijboer heeft, volgens de verslaggever, ‘dankbaar gebruik gemaakt van artikelen’ uit het tijdschrift Creation Research Society Quarterly (CRSQ) van het Amerikaanse Creation Research Society (CRS). Hij verwees met name naar het artikel van technisch natuurkundige Robert L. Whitelaw (MSc.)15 met als titel ‘Time, Life, and History in the Light of 15.000 Radiocarbon Dates’.16 Ook aan het slot heeft Heijboer nogmaals verwezen naar het werk van CRS. Volgens de verslaggever: “Het werk van de Amerikaanse Creation Research Society werd zeer in de aandacht bevolen, hoewel ook hierbij een kritische benadering [nodig] blijkt te zijn.17

Ten Slotte

Nederlandse creationisten hebben een geleerd iemand in de gelederen gehad die zich verder verdiept heeft in de C14-dateringsmethode. Helaas lijkt het erop dat Nederlandse creationisten zich slapende hebben gehouden ten opzichte van Heijboer en omgekeerd. In het blad ‘Bijbel en Wetenschap’, in die tijd één van de kernbladen voor creationisten, zijn geen artikelen of verwijzingen opgenomen naar het werk van Heijboer. Navraag bij toen actief en nu nog in leven zijnde creationisten leverde geen informatie op. Er is in ieder geval geen vruchtbare samenwerking ontstaan met Heijboer. We vragen ons af hoe dat komt. Het zorgt er helaas voor dat creationisten in Nederland iedere generatie opnieuw het wiel moeten uitvinden.18 Dit kan én moet anders!

Voetnoten

Hoe verhouden zich geloof en wetenschap? – Een kort interview met neuropsycholoog prof. dr. André Aleman

Hoe verhouden zich geloof en wetenschap? In 2013 werd de neuropsycholoog prof. dr. André Aleman geïnterviewd voor de website ‘Geloof en Wetenschap‘ van ForumC. Het interview is nog steeds te bekijken via YouTube. Met dank aan ForumC delen we de video hieronder.

Trailer ‘Zoeken naar bewijs: De Mozes-controverse’

In 2019 verscheen de 118-minuten durende film ‘Patterns of Evidence: De Moses Controversy’. In 2020 werd deze documentaire ook door Weet Magazine ondertiteld in de Nederlandse taal en op dvd uitgebracht. ‘Zoeken naar bewijs: De Mozes-controverse’ De trailer van deze dvd is hieronder te bekijken. De dvd is te koop in de webshop van Weet Magazine.1

Voetnoten

De ramp van de Titanic – 110 jaar geleden

Het is vandaag 110 jaar geleden dat het beroemde schip de Titanic zonk. In de nacht van 14 op 15 april 1912 botste het reusachtige schip tegen een ijsberg en zonk. Een tragische geschiedenis van een van de grootste scheepsrampen in de bekende geschiedenis. ‘Zelfs God zou het schip niet kunnen laten zinken‘, zou Edward John Smith, de kapitein van de Titanic, gezegd hebben. Hij had beter voor wat meer bescheiden bewoording kunnen kiezen.

In de zomer van 2021 daalde OceanGate Expeditions samen met Horizon Maritime af naar de oceaanbodem en zocht het scheepswrak op. Hoewel aangetast door de tand des tijds, zijn de indrukwekkende afmetingen nog steeds zichtbaar. Hieronder embedden we de video van het YouTube-kanaal van de eerstgenoemde organisatie. Op dit YouTube-kanaal staan meer video’s van de expeditie vorig jaar.

Trailer ‘Zoeken naar bewijs: Exodus’

In 2014 verscheen de 115-minuten durende film ‘Patterns of Evidence: Exodus’. In 2016 werd deze documentaire ook door Weet Magazine ondertiteld in de Nederlandse taal en op dvd uitgebracht. ‘Zoeken naar bewijs: Exodus’. De trailer van deze dvd is hieronder te bekijken. De dvd is te koop in de webshop van Weet Magazine.1