Home » Ecologie
Categorie archieven: Ecologie
Ooh… we zijn er!
Naast veel zon is het de laatste weken regelmatig nog best koud geweest. Maar dat heeft de eerste Grutto’s niet belet om eind februari de lente in Nederland aan te kondigen. Op 28 februari kreeg ik een groep van 16 Grutto’s te zien bij de stranggeul in de Gouverneurspolder bij Ochten. En zowaar, even liet een Grutto het sfeervolle, adembenemende GRUT-too horen!
‘De meeste Grutto’s keren in maart terug. Net terug uit Afrika zijn ze alleen geïnteresseerd om zo snel mogelijk de verbruikte vetreserves aan te vullen. Deze maand wordt gebruikt om fit het broedseizoen in te gaan. Groepen Grutto’s zijn als eerste te vinden in de grotere wetlands, langs de rivieren en de kust. In de laatste week van maart zijn vrijwel alle Grutto’s terug in Nederland.
Geleidelijk worden daarna de grote wetlands ingeruild voor kleinere, vaak speciaal voor weidevogels aangelegde plasdrassen en komen ze steeds dichter bij hun broedgebieden.’ (Grutto, Otto Plantema & Astrid Kant; een prachtige uitgave).
Op 6 maart nam ik ‘slechts’ drie Grutto’s waar bij Ochten, maar op 11 maart spotte ik er liefst 96! In ondiep water en op drassige oeverstukken werd vlijtig gezocht naar voedsel. De Grutto broedt vrijwel niet in de Gouverneurspolder. Het gebied rondom de geul is in het voorjaar een goede tussenstop-plek om bij te komen en aan te vetten middels het eten van regenwormen en insectenlarven. Daarom heel begrijpelijk dat de neerstrijkende Grutto’s op de foto enthousiast een ovale O van Ooh uitbeelden!
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Ooh… we zijn er!, Het GemeenteNieuws 24 (12): 5.
Nog even Kollen…
Pas schreef ik over Kolgans P9V. Ik besloot mijn stukje (Hét Gemeente Nieuws, 19 februari) met de zin: ‘Kortom Kolgans P9V: I love Opheusden!’1
Vandaag weer een Kol-verhaal. Nee, mijn oogst aan Hals-geringde Kolganzen is het afgelopen winterseizoen mager gebleven. Waarom nu dit kollen? Omdat ik op 15 februari bij Lienden Kolgans 6C4 kreeg te zien, een oude bekende!
6C4 kent een naar verhouding lange life-history (European Colour-ring Birding). Gevangen op 22 december 2016 bij Maren-Kessel (N-Br.). Leeftijd: >1cy. Dit betekent: gevangen na het eerste kalenderjaar.
Bij vogels is het jaar waarin ze geboren zijn hun eerste kalenderjaar. Kolgans 6C4 is dus niet geboren in 2016, mogelijk in 2015 of eerder. Oftewel Kolgans 6C4 is minimaal bijna 10 jaar oud, een hele leeftijd.
Wat Googelen op internet leverde mij de volgende informatie op: ‘Ganzen leven lang en de meeste soorten leven gemiddeld 10 tot 20 jaar in het wild. De oudste wilde ganzen zijn geregistreerd toen ze ongeveer 30 jaar of langer leefden!’
Kolgans 6C4 is elf keer gespot in België, 35 x Nederland, 13 x Duitsland en 1x Polen (16 maart), dichtbij de grens met Litouwen.
Ik heb de vogel regelmatig gespot, steeds bij Lienden. Voor het eerst in voorjaar 2019 7x; voorjaar 2020 4x; 2021 geen waarneming; 2022 idem; 2023 2x ; voorjaar 2024 4x, het laatst 14 maart.
Dit jaar op 15 en 21 februari. Op 5 maart 1090 Kolganzen geteld. Te dol?: geen Kol 6C4 gezien. Niettemin Kolgans 6C4: I love Lienden!
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Nog even Kollen…, Het GemeenteNieuws 24 (11): 7.
Blauwe Reiger aan het woord
Ja, u ziet het goed. Ik sta hier in alle rust aan de rand van uiterwaard Tollewaard. Nee, ik trek me van u, lange tweebeen bij de fiets op de Marsdijk, niets aan. Ik peins er niet over om op te vliegen. Waarom ik hier sta? Het is overdag nog steeds vrij koud, enkele graden boven nul. Ik heb geen hormonale lust om al te gaan nestelen. Ik wacht op warmere nesteltijden!
Loop ik achter? Welnee, tweebeen, ik ben bij de tijd. Let eens op mijn verenkleed. Ik mag er zijn. Ik zie er op mijn reigerbest uit zo aan het begin van het broedseizoen! Dat u spreekt van Blauwe Reiger, is voor uw rekening. Ik weet dat ik vooral grijs ben. Uw oosterburen hebben mij beter in de kijker. Zij noemen mij Graureiher.
Ik ben nu een adulte vogel, prachtig om te zien. De foto is toch een plaatje?! Wit voorhoofd met zijkruin en achterhoofd zwart. Voorhals met fraai afhangende stropdasveren. Tweekleurige bovenvleugel: grijs met zwarte slagpennen en handdekveren (ANWB Vogelgids van Europa). En vooraan de kop? Een krachtige, rechte snavel, een echte dolksnavel!
Met een ding heb ik moeite. Met ijs. Ja, ik weet dat een deel van de reigerfamilie weg trekt naar zuidelijkere, warmere streken. Ik ben gebleven. Trekken is ook niet alles. In strenge winters is het wel moeilijk om aan voedsel te komen. Gelukkig was er nu genoeg. Ik verwacht daarom voor mij, en mijn familie, een vruchtbaar broedseizoen!
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Blauwe reiger aan het woord, Het GemeenteNieuws 24 (10): 5.
Mij jubelt de vogel…!
Enkele maanden rijk aan somberte en donkerheid liggen achter ons. Meer en meer overwint het licht de duisternis. De dagen worden merkbaar langer. Dat is ook aan de vogels te horen. De vogelzang komt langzaam maar zeker op gang. Wat zou de aarde saai en stil zijn zonder vogelgeluiden. Hoewel, hebben wij moderne, jakkerende, vluchtige mensen nog wel rust en tijd om van de gratis vogelconcerten te genieten?
Op 12 februari fietste ik aan het eind van de middag – het begon al te schemeren – over de Rijnbandijk van Lienden naar Kesteren. Het was enkele graden boven nul. Geen vogelzang te horen. Tot 17.11u: een zingende Zanglijster! Mijn eerste in 2025. U begrijpt dat ik het tijdstip in mijn geheugen opsloeg. Heerlijk die jubelende zang van deze lentebode!
Een vroegere lentebode is de Heggenmus. De Heggenmus is een van de meest voorkomende broedvogels van ons land. Toch veelal onbekend. Ze zijn – hoe treffend juist is zijn naam – gebonden aan plekken met struiken en heggen. Komen ook onder ons veel in tuinen voor.
De afgelopen weken al regelmatig van zijn zang genoten. Op 15 februari spotte ik vanaf het erf een zingende Heggenmus in de top van een hoge conifeer. Letterlijk zong de vogel zijn hoogste lied. Nee niet zo’n krachtige jubel als die van de Zanglijster. De Heggenmus kwettert helder, vrij luid en gehaast. Maar is dat niet de charme van de vogelzang? Dat elke vogelsoort op eigen wijze zijn lofzang op de Maker uitjubelt?!
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Mij jubelt de vogel…!, Het GemeenteNieuws 24 (9): 7.
Mijn eerste HALS-ring
De afgelopen maanden duizenden Kolganzen bekeken, maar geen geringde vogel gezien. U begrijpt dat als je steeds geen halsringvogel te zien krijgt, je steeds vaker gaat denken: laat ze maar lopen die Kolganzen, laat ze maar opvliegen (= hun gang gaan). Gelukkig, ik wist vol te houden. Observeerde Kolganzen keer op keer, steeds weer, meer en meer! Wie weet! Luidt een gezegde niet: de aanhouder wint?
Op 28 januari observeerde ik Kolganzen in het grasland oostelijk van de weg naar ’t Veerhuis, Opheusden. Oei! Eureka! Al koekeloerend en tellend kreeg ik mijn eerste geringde Kolgans van dit winterseizoen in de kijker. De vogel had een zwarte halsband met 3 tekens. Het lukte me de vogel – vroeg wel het nodige geduld – fotografisch goed vast te leggen. Code: P9V (nee niet PV9, pontveer nr. 9). De gegevens op internet ingevoerd. Niet via www.geese.org (deze pagina is niet meer bereikbaar) maar via https://submit.cr-birding.org/ van European colour-ring birding.
Altijd boeiend om de levensgeschiedenis van een geringde vogel te lezen. 2021/22 Gevangen en geringd 7 november bij Lith (NB), tussen Tiel en ’s Hertogenbosch. In december 2021 en januari 2022 regelmatig (waaronder 3x door mijn persoon) waargenomen in de Maneswaard bij Opheusden. 29 maart 2022 gespot bij Pluty (Polen), ten zuiden van Litouwen. Op weg naar Siberië?!
2022/23 Nov. 2022: West-Vlaanderen, voorjaar 2023: 2x bij Opheusden. 2023/24 Jan. 2024: Duitsland (ZO van Nijmegen), maart: Bovenpolder Wageningen en Maneswaard Opheusden. 2024/25 Jan.: Opheusden, Maneswaard.
Kortom P9V: I love Maneswaard Opheusden!
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Mijn eerste HALS-ring, Het GemeenteNieuws 24 (8): 7.
Klein Jantje
Een van de meest algemene broedvogels van ons land (ongeveer een half miljoen broedparen!) laat zich alweer regelmatig horen. Hopelijk herkent u het geluid. Het is de Winterkoning. Deze bijzonder kleine vogel heeft een kleine spitse snavel, fijne pootjes en een zeer korte, kleine staart, die vrijwel voortdurend omhooggehouden wordt. Helaas is de staart op de foto niet goed te zien. De vogel is vooral bruin en heeft een lichte wenkbrauwstreep.
De Winterkoning op de foto kreeg ik op 25 januari in de Blauwe Kamer te zien. En wel onder in het dijkachtig looppad, niet ver van de parkeerplaats. Meestal hoor je de vogel, want als je hem ziet, is het veelal niet voor lang. Ze vliegen zo weg, de verborgenheid in. Deze keer zocht de vogel wat rustiger naar voedsel op een plantenhoop. Een plank van het fraaie vlonderpad verwoordt treffend ‘Geniet van het onverwachte’. Ik deed dit.
Wat de zang betreft, een Winterkoning produceert ondanks zijn klein formaat een verrassend krachtig geluid: een hele fraaie makkelijk herkenbare triller. De kleine Winterkoning staat zijn mannetje wel. Ondanks zijn 9 of 10 centimeter lengte. Hij wordt niet voor niets Klein Jantje genoemd. Maar tegen koude winters kan Kleine Jantje slecht! Daaraan heeft de soort zijn officiële naam niet te danken.
Een andere plank op het vlonderpad draagt de tekst ‘Geniet van de kleine dingen’. Laten we dit allemaal doen. Dus ook van deze kleine vogel. Want wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd (waard).
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Klein Jantje, Het GemeenteNieuws 24 (7): 7.
Alles is overal?
Elke maand geeft naast dezelfde ook andere vogelsoorten te zien. Dat maakt mede het spotten van vogels verrassend en boeiend!
Zo nam ik op 14 januari 2025 op onder water staand land in het oostelijk deel van de Gouverneurspolder (richting fietsveer Waal) 2 Bergeenden waar. En wel een mannetje (heeft knobbel op de felrode snavel) en een vrouwtje. Op 23 januari was op grasland in het westelijk deel van de Gouverneurspolder 11 rustende witte vlekken te zien: dus ook Bergeenden.
Bij zulke aantallen ga ik niet spreken van echte vogeltrek. Maar blijkbaar vinden er ook buiten de trektijd verplaatsingen plaats. Want er zijn tijden dat er geen Bergeend in onze regio te zien is. En ineens bij relatief hoog Waalwater zie je er twee!
De Wet van Beijerinck luidt: alles is overal maar het milieu selecteert. De woorden van Beijerinck betekenen dat zodra omstandigheden gunstig zijn, de bijbehorende micro-organismen vanzelf in groten getale opduiken – blijkbaar zijn zij overal. Zou deze uitspraak bij tijd en wijle (= af en toe) ook voor vogels gelden?
Bergeenden staan bekend als kustbewoners. Als er maar voldoende voedsel en rust is in kleine aantallen dus ook in het binnenland. Ze eten graag allerlei klein dierlijk materiaal uit water of bodem, ook wel plantaardig materiaal.
De meeste Bergeenden komen in de periode juli tot en met september in ons land voor. Doch zoals ook in januari 2025 weer is gebleken, zijn ze ook in het winterhalfjaar aan te treffen.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Alles is overal?, Het GemeenteNieuws 24 (6): 7.
Zwartbuik en witbuik
Vanaf de zondvloed geldt dat al de dagen van de aarde koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht, niet zullen ophouden. Aldus het oude boek Wording, beter bekend als het boek Genesis. Elk jaar maken wij een winterseizoen mee, een vast gegeven. Maar het ene jaar verloopt de winter heel anders dan het andere jaar.
Zo waren er op 6 januari 2023 in de Blauwe Kamer al enkele nesten met een Blauwe reiger erop en enkele nesten met een Aalscholver erbij te zien. En al die vogels natuurlijk in broedkleed. Zo niet op 18 januari 2025. Enkele weken van koud, kil, vochtig winterweer maakten dat de vroege vogels Aalscholver en Blauwe Reiger broedbiologisch inactief waren. Vanaf de Grebbedijk zag ik in een mistige sfeer de broedeilanden met rijpende takken van bomen en struiken! Dan denkt toch geen vogel denkt aan huisje, vogeltje, eieren!
Maar Aalscholvers en Blauwe Reigers zijn in de winter wel overal waar te nemen. Op de foto ziet u twee Aalscholvers in het Eldiksche Veld. Het bijzondere tweetal stond bij de Linge. Bijzonder gezien het verschil in uiterlijk. Een adulte Zwartbuik, helemaal nog in winterkleed, met gespreide vleugels. En een juveniele Witbuik: vaalwitte buik, ook wit op de borst. Allebei tonen ze hun forse haaksnavel: echte viseters. Aalscholvers hebben veren die niet goed waterafstotend zijn. Ze moeten na elke vissenjacht hun vleugels spreiden om de veren te laten drogen. En dat ook bij enkele graden boven nul! Brrr…
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Zwartbuik en witbuik, Het GemeenteNieuws 24 (5): 5.
‘Driekoningenfeest’ bij Ochten!
De rivier de Waal is weer buiten haar oevers getreden. Altijd imponerend die grote watervlakte die daarbij ontstaat. Op 10 januari stond het water tegen de Waalkant van het klompenpad in de Gouverneurspolder bij Ochten.
Aan het begin van het klompenpad keek ik uit over wat ik de binnenplas noem en het aangrenzende grasland. Opmerkelijk, geen gans, geen vogel te zien! Hoewel, wat stond daar achterin ? Op de fiets zigzaggend langs de vele grote plassen over het onverharde pad de polder in. Het zou toch niet waar zijn?!
Het bleek wel waar: een Zee-arend!! En…bij nadering niet een maar drie! Niet te geloven. Drie Zeearenden bij elkaar! Twee stonden vanaf een aantal meters toe te kijken hoe de derde vogel, een stuk donkerder, vlees van een gepredeerde prooi (een Kolgans) naar binnen werkte.
Zeearend zijn onze grootste roofvogels. Vanwege hun vleugelspanwijdte van 190-240 cm worden ze ‘vliegende deuren’ genoemd. Naarmate een zeearend ouder wordt, zijn de veren steeds lichter van kleur en is de staartband steeds witter De twee rustende vogels waren volwassen vogels: lichte kop, gele snavel en witte staart. De donkerbruine vogel met lichte vlekken op lichaam een juveniel. Eén adult en de juveniel waren geringd, helaas niet afleesbaar.
Een arend, of adelaar, wordt vanwege zijn moed, kracht, snelle en hoge vlucht en scherp gezicht, de koning van de vogels genoemd. Jaarlijks wordt in een aantal Europese landen op 6 januari Driekoningen gevierd. Voor mij was het op 10 januari ‘Driekoningen’feest!
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, ‘Driekoningenfeest’ bij Ochten!, Het GemeenteNieuws 24 (4): 7.
Sociaal slobberen
Het Rivierengebied is rijk aan eenden. Sommige soorten zoals Wilde Eend, Krakeend en Kuifeend laten zich het hele jaar door bewonderen. Anderen zijn vooral in een bepaald jaargetijde te zien.
Dit keer aandacht voor de Slobeend. Zover mij bekend komen relatief grote aantallen Slobbers in het winterhalfjaar bij ons alleen in de Blauwe Kamer voor. Op 11 december schatte ik het aantal hier op 130. Op 20 december 2024 en op 7 januari nam ik ook tientallen voedselzoekende Slobeenden in de Tollewaard waar. In strenge winters zijn Slobeenden in onze regio beduidend schaarser.
Mij viel de afgelopen weken op hoe actief – bijna fanatiek – de vogels waren: constant rondjes draaiend, soms ook wel achter elkaar zwemmend, met de kop naar beneden. Dit om met de brede en sterk lepelvormige snavel voedselrijk water op te nemen. Slobeenden zijn voedselspecialisten. Ze zuigen het water op aan de punt van de snavel en persen het er weer uit aan de snavelbasis. Het bovenste gedeelte van de spatelvormige bek ligt over het onderste gedeelte heen. In de snavel zitten ruim 100 kamvormige lamellen (fijne plaatjes) waardoor de snavel werkt als een perfecte voedselfilter. Kleine waterdiertjes en waterplanten worden zo uit het water gezeefd.
Slobeenden komen in het winterhalfjaar veelal in groepen voor. Mogelijk komt dit de voedselopbrengst ten goede. Het zijn echte sociale slobbers!
Op de foto ziet u twee mannetjes in prachtkleed met groene kop, witte borst en kastanjebruine flank. De twee vrouwtjes lijken qua kleed op vrouwtjes Wilde Eend.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2025, Sociaal slobberen, Het GemeenteNieuws 24 (3): 7.