Home » Ecologie (Pagina 2)

Categorie archieven: Ecologie

Betuwehof: langdurige zorg én Eiberzorg!

24 februari 2024 – De Betuwehof, Opheusden. Een nieuwe woning voor Ooievaars wordt geplaatst. Wat een Eiberzorg! Bron foto: Jasper Huisman.

Ooievaar 4E481 is geringd in juni 2017 in Klarenbeek. De vogel is door mij (HvdK) voor het eerst bij de Betuwehof gezien in april 2020. Dat jaar, en in 2021, 2022 en 2023, had het paar (ongeringde vogel en 4E481) steeds een nest met jongen. Op 2 juni 2023 werd ontdekt dat boktor de paal van het ooievaarsnest ernstig had aangetast. Daar het nest toen al verlaten was, is met medewerking van een vrijwilliger van Stichting Ooievaar (STORK) diezelfde dag nog het ooievaarsnest neergehaald!

Maar hoe verder? Een duurzame paalwoning kost geld. Eiberzorg ontwaakt. Vanuit vrijwilligers komt spontaan een actie op gang om sponsors te zoeken. De actie verloopt goed. In 2024 is het zover. Op twee zaterdagen is met vrijwilligers van Betuwehof Zorg en hulp van sponsoren de nieuwe paal, van 9 meter, met ooievaarsnest geplaatst. Zullen de vorige bewoners terugkeren? Of zijn ze al verhuisd? We hopen dat deze prachtige paalwoning weer bewoond wordt. Dan kunnen de bewoners van Betuwehof Zorg en andere natuurliefhebbers weer genieten van de heerlijke, klepperende taal van de Ooievaar.

Tot slot in vogelvlucht de sponsoren die alle kosten betaald hebben: Ochten: Gijsbert van den Brink en Betuws Kalver Centrum B.V; Opheusden: Dik Hendriks van Warbij, Loon- en Grondverzetbedrijf G. Frentz, Van de Bijl & Heierman B.V, NOESK en Kegelaar Transport B.V ; Dodewaard: J. van Dam Tuinaanleg en De Keij Betonplaten B.V.; Randwijk: Houtzagerij de Vree. Sponsoren en vrijwilligers: dank! Met ons ziet u dus deze vogels graag vliegen!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Betuwehof: langdurige zorg én Eiberzorg!, Het GemeenteNieuws 23 (11): 1.

Bijna 100 Grote Zilvers!

Grote Zilverreigers slapen in tegenstelling tot Blauwe Reigers sociaal. De vogels verzamelen zich op gemeenschappelijke slaapplaatsen veelal binnen een half uur na zonsondergang en vertrekken veelal binnen een half uur voor zonsopkomst. Het is en blijft altijd weer een belevenis om in de schemer de witte vogels binnen te zien komen of te zien gaan.

Eind februari was er weer een landelijke slaapplaatstelling Grote Zilverreiger en Aalscholver. Op 24 februari telde ik vanuit de vogelhut in de Blauwe Kamer ongeveer 65 uitvliegende Grote Zilverreigers (op 25 februari 2023 ‘slechts’ 35)! Op 27 februari op naar ‘mijn’ tweede slaapplaats, die in de Marspolder, vijfeneenhalve kilometer van de Blauwe Kamer af. Ik ontdekte rond 7.00u de witte vogels in de struik-boomrand van de oever van de rechthoekplas en wel 32 (een record): bijna 100 Grote Zilvers in vier dagen! Natuurlijk, overlap is niet uit te sluiten. Op 29 februari hier weer geweest, voor foto’s. U ziet 10 van de ‘slechts’ 20 aanwezige Grote Zilverreigers.

Grote Zilverreigers zien we pas vanaf 1976 jaarlijks in ons land. Vanaf 1990 werden ze snel talrijker. De Grote Zilverreiger is nu in het winterhalfjaar een normale verschijning, ook in onze omgeving. Landelijk overwinteren er meer dan 2500 exemplaren! Dat ze dit jaar in onze regio beduidend meer aanwezig waren dan in het vorige winterseizoen kan heel wel te maken hebben met het feit dat veel uiterwaarden nog geheel of ten dele onder water staan. Grote Zilverreigers zoeken graag wadend in ondiep water voedsel.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Bijna 100 Grote Zilvers!, Het GemeenteNieuws 23 (11): 5.

Eindejaarsgeschenk: Grote en Punk Zaagbek

In de winter zijn in ons land twee soorten Zaagbekken te spotten: de Grote en de Middelste Zaagbek. De Grote houdt van zoet, de Middelste van zout water. Op 14 december was het heerlijk fietsweer. In de omgeving van de Rijnhoeve langs de Marsdijk zag ik Grote Zaagbekken, twee vrouwtjes en één mannetje. Maar ook een vreemde vogel. Nee, het zal toch niet waar zijn?! Welke vogel was daar baltsend actief? Een adult mannetje Middelste Zaagbek! Door mij al gauw in geen 50 jaar gezien. Wauw! Geweldig.

Op de foto ziet u links een adult mannetje Grote Zaagbek, rechts een adult mannetje Middelste Zaagbek. De Middelste is middelgroot en slanker dan de Grote. Is de Grote vooral wit-zwart, de Middelste heeft een opvallend witte halsband boven een bruinachtige borst! Beide vogels hebben rode snavels, die van de Middelste is bloedroder en dunner. Er is altijd verband tussen bouw en functie. Middelste zaagbekken zijn visspecialisten. De snavel is van een fijne tanding voorzien (de ‘zaag’ in de bek). Deze handige zaagbek dient om goed grip te hebben op watervlugge gladde vissen. Kijken we verder nog even naar het mannetje. Hij heeft een ’ongekamde’ verentooi op het achterhoofd: de kuif is punkachtig.

Nooit gedacht dat ik deze twee volwassen vogels hier zo te zien zou krijgen. Wat een eindejaarsgeschenk! En dan het gedrag van de Middelste Zaagbek. Het mannetje baltste bij de vrouwtjes Grote Zaagbek. Wij zeggen: soort zoekt soort. Echter een oud gezegde luidt: ‘Een uil ziet slecht bij dag. Een kraai ziet slecht bij nacht. Maar wie door de liefde wordt verblind ziet slecht bij dag en nacht.’

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Eindejaarsgeschenk: Grote en Punk Zaagbek, Het GemeenteNieuws 23 (1): 7.

Nieuwjaarsreceptie?

Iedereen weet dat het overal nat is. Dat de waterstand buitendijks hoog is. Maar binnendijks merken we dat ook. Op de foto ziet u drassig grasland in de Marspolder. Het water kwelt onder de dijken door. Een boeiend gegeven.

Op de foto ziet u vier Ooievaars en één Grote Zilverreiger. De jachttechniek van deze twee soorten is sterk verschillend. Ooievaars lopen langzaam door de korte vegetatie en kijken daarbij goed om zich heen. Regelmatig gaat de snavel naar de grond en slikken ze daarna iets door. Zo niet de Grote Zilverreiger. Deze oogjager staat geduldig een hele tijd in zo’n houding als op de foto, loerend op prooi, waarschijnlijk naar een muis. Bijzonder deze rij vogels van diverse pluimage. Is dat ook niet het geval bij een nieuwjaarsreceptie?

De rechtse vogel is geringd. Door het donkere weer was de ring niet af te lezen. Waarschijnlijk betrof het Ooievaar 3E 373. Door mij op 18 december in de Tollewaard gezien.

Vanwaar toch dit clusteren in het drassige weiland? Ik neem aan dat de Ooievaars met name op jacht waren naar regenwormen. Het kan zijn dat regenwormen naar boven kruipen om hun ondergelopen tunnels te ontvluchten. Absoluut niet uit angst om te verdrinken, want ze nemen zuurstof op door de dunne huid. Hun ademhalingsapparaat werkt ook onder water. Tot slot nog een detail. Ooievaar 3E 373 is op 24 juni 2016 te Groessen geringd en nu bijna 7,5 jaar oud. Wist u dat regenwormen 4 tot 8 jaar oud kunnen worden?

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Nieuwjaarsreceptie?, Het GemeenteNieuws 23 (1): 3.

Bassie of Adriaan?

In Hét Gemeente Nieuws van 14 april 2021 schreef ik u over twee mannetjes Fazanten, die in december 2011 – januari 2012 sliepen op de coniferenhaag die de erfscheiding met de buren vormt. Daar ze mij onafscheidelijk overkwamen sprak ik van Bassie en Adriaan.

In februari 2024 kreeg ik weer een mannetje in de tuin te zien en al gauw vroeg ik me af waar de vogel (Bassie of Adriaan?) de nacht doorbracht. Ik kon geen slaapplek ontdekken, wel liet de vogel zich ‘s nachts een keer horen. Tot half februari: einde middag daalde een mannetje in de rijke klimopbegroeiing van de geknotte notenboom, op ca. 4,5m hoogte, en kroop erin! Dus daar sliep de vogel. Hiermee is nog niet alles gezegd.

Donderdag 22 februari waaide het erg hard: storm Louis trok over ons land met mogelijk zware windstoten. Rond 17.15 streek een mannetjesfazant niet ver van de nu bekende slaapplek neer op een stuk beukenhaag, op 2.70m hoogte. Voelde de vogel zich niet veilig op de klimopnotenboom- slaapplek? Vangt een hoge Fazant te veel wind?

De vogel was nu te fotograferen! Naast de opvallende kop heeft een mannetje een lange staart en een bruin lichaam met donkere vlekken en schubben. De foto is genomen 20 minuten na zonsondergang, om 18.21u. De volgende morgen zat de Fazant om 7.10 er nog: dus 11 uur gepit! Om 7.15 bleek de vogel gevlogen. Hierna bleef deze plek leeg. Met het luwen van de wind weer gaan slapen in de klimopnotenboom?

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Bassie of Adriaan?, Het GemeenteNieuws 23 (10): 7.

Een vogel-bikkel!

Het is maandagmiddag 8 januari. Ik fiets over de Marsdijk met de straffe noordoostenwind in de rug. Het water in de Nederrijn staat hoog: tot tegen de Marsdijk. De lucht is blauw. Aan de overkant van de imposante watervlakte rust de Heuvelrug. Wat oostelijker Rhenen met haar koninklijk ‘potlood’ de Cuneratoren. Altijd mooi dit landschap.

Natuurlijk kijk ik ook nu uit naar vogels. Verwacht niet veel te zien daar de temperatuur wat onder nul is. En de gevoelstemperatuur ligt waarschijnlijk onder de tien graden! Ineens zie ik een vogel fladderen bij de dijk. Dalend op de ‘vloedlijn’, daar waar het water met aanspoelsel de dijk raakt. De kijker gepakt: een Oeverloper geeft acte de présence!

Waarneming. nl vermeldt voor 8 januari slechts drie andere locaties! Is toch een trekvogel? Klopt. De meeste Oeverlopers zijn lange-afstandstrekkers naar Afrika. Ze trekken in het najaar weg. Ze overwinteren vooral ten zuiden van de Sahara. Daar waar ze nijlpaarden en krokodillen tot buren kunnen krijgen (Vogelbescherming).

Dus deze vogel in de kou?: een bikkel! Waar zou die van leven? De vogel zocht – op zicht – voedsel in en bij het aanspoelsel. Oeverlopers eten dierlijk voedsel (vooral insecten en hun larven, spinnen, slakjes, wormen, ook wel plantaardig materiaal (Vogelbescherming). Geen makkelijke kost bij de kille temperatuur. Een Oeverloper foerageert bijna altijd alleen: is een echte individualist. Zal deze vogel daardoor in ons land, zo rijk aan individualisten, zijn blijven hangen? Dan maar hopen dat die niet van een koude kermis thuiskomt.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Wonderlijk dat samen (op)trekken, Het GemeenteNieuws 23 (4): 7.

Leerlingen, bever en groene keutels

Opheusden – Leerlingen van De Hervormde School met ir. Henk van der Kooij op natuurexcursie bij het Baggergat. Bron: Ir. Henk van der Kooij.

Wat leuk: of ik mee wilde met een natuurwandeling van leerlingen bij het Baggergat! Vrijdag 12 januari stond ik bij het beginpunt. Even later zag ik een groep leerlingen van De Hervormde School onder aanvoering van juf M. Egglij aankomen. Al gauw ontmoetten we elkaar.

Een rustige groep, geen krijskippen. “Wie ziet er iets bijzonders ?” Ze ontdekten de langwerpige nestkast in een boom. “Een uilenkast. Welke soort?” Het was grappig dat menig leerlingen het geluid van de Bosuil wel, maar het geluid van de meer voorkomende Steenuil niet kende.

Even later liepen we langs het Baggergat. Wilde Eenden, Kuifeenden, Fuut in winterkleed, veel Meerkoeten. Het looppad was bezaaid met groene Meerkoetkeutels. Groen: Meerkoeten eten nu vooral gras. Ik vertelde dat ik al fietsend wel eens helemaal leeg was, het dan betreurde dat ik geen gras kon eten.

Wij verteren dat niet . Wij liepen verder, sommigen met een stuk hout, anderen gooiden wat op het ijs. Herkent u uw jeugd? Een leerling vond een bevertak. Helemaal kaal gevroten. Bevers eten bast als voedsel. Even later klommen er leerlingen op een dikke boomstam die deels op land, en deels boven water lag. Juf Egglij: mooi voor een groepsfoto! U ziet het resultaat.

Verderop zagen we groene ganzenkeutels. De uitwerpselen hadden veelal een wit kapje. Ik had dit nog nooit zo gezien. Vogels hebben geen aparte afvoerkanalen voor urine en uitwerpselen. Ganzenuitwerpselen hebben daardoor vaak een wit urinekapje! Bijzonder verrijkend zo’n tocht met leerlingen vlak bij school!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Wonderlijk dat samen (op)trekken, Het GemeenteNieuws 23 (4): 1.

Net niet in de nesten!

In het vroege voorjaar is een bezoek aan de vogelhut in de Blauwe Kamer aan te bevelen. In januari, en zeker in februari, worden er door Aalscholvers en Blauwe Reigers al nesten gebouwd. Nu was dit voorjaar door het hoge water regelmatig de vogelhut niet te bereiken.

Op 9 februari de vogelhut bezocht. NAP-paal vlonderpad: waterhoogte 6.50m. Op 17 febr. weer, waterhoogte 36 cm hoger: 6.86m NAP! Oei, was de vogelhut wel te bereiken? Boven het vlonderpad stond ongeveer 10 cm. Ik had laarzen aan dus de vlondertocht gewaagd. Maar aan het eind loopt de grond af: zou het gaan? Gelukkig, het water bleek 30cm diep te zijn, net te doen.

Ter vergelijking: 2023 6 jan. 6.28m, 7 feb. 6.39m en 25 feb. 6.26m NAP. Nu in februari enkele tientallen centimeters hoger! “Man, kijk vogels, wat interesseren mij deze getallen!” Toch even luisteren. Aalscholvers, Blauwe Reigers en Lepelaars nestelen heel graag op de eilandjes rijk aan in het water staande struiken van de plas bij de vogelhut. Waarom? Daar kunnen ze ongestoord nestelen! Geen last van roofdieren als Vossen. Maar hoe hoger het water staat hoe minder delen van struiken boven het water uitsteken: minder broedgelegenheid, grotere woningnood!

Edoch zit over de Blauwe Reiger niet in: 25 febr. 2023 minimaal 17 nestplekken en op 9 febr. 2024 ook. Op de foto ziet u twee paar. Gelukkig is het water niet meer gestegen anders zou het hoge water hen in de nesten hebben gewerkt!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Net niet in de nesten, Het GemeenteNieuws 23 (9): 7.

Wonderlijk dat samen (op)trekken

Mijn indruk is dat er de laatste jaren minder halsgeringde Kolganzen zijn te spotten dan daarvoor. Gelukkig zijn ze er nog wel. Een bijzonder tweetal wil ik aan u voorstellen.

Op de foto ziet u twee Kolganzen met allebei een zwarte halsring. links S1Z, rechts S1L. Beide vogels zijn geringd op 5 mei 2022 in de Kologriv floodplain , een overstromingsvlakte ten noordoosten van Moskou, ongeveer 2600 km van ons vandaan! S1Z is een mannetje (M) en S1L is een vrouwtje (F). De twee vogels zijn na het ringen allebei twaalf keer genoteerd (www.geese.org). Heel bijzonder: van de twaalf keer tien keer samen!! Op de datum met alleen S1Z of alleen S1L onttrok zich de partner blijkbaar aan het oog. Eerder berichtte ik al over zo’n hecht paar (Hét Gemeente Nieuws 23 nov. 2022). Kenmerkend voor ganzen deze bijzondere trouw?!

Na geringd te zijn op 5 mei is het paar in 2022 4 keer gespot in oktober en 1 keer in november in Duitsland. Op 29 januari 2023 gezien bij Waverveen (provincie Utrecht). In maart 2023 duidelijk op de terugweg naar het broedgebied: 2 keer gespot in Duitsland. Op 4 november 2023 weer in Duitsland en op 15 december ook. En dan op 29 januari heerlijk samen grazend in de Tollewaard bij Lienden! Nadien niet meer gezien. Al weer samen trekkend? Hoe houden ze elkaar toch bij dag en nacht in de gaten? Ze moeten sowieso goed zijn in het communiceren naar elkaar. Wonderlijk.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Wonderlijk dat samen (op)trekken, Het GemeenteNieuws 23 (8): 3.

Blote-Billen-Lepelaar

Op 16 januari 2024 keek ik vanaf de Tollewaardbrug over de Tollewaard. De waard was grotendeels drooggevallen. Alleen het iets lager gelegen onverharde klompenpad (Batouwepad) stond nog onder water. Tot mijn grote verbazing zag ik naast de vele Meerkoeten op het pad een heen en weer lepelende grote witte vogel. Niet te geloven: een Lepelaar en dat in januari.

Jaarlijks arriveren de eerste Lepelaars eind februari in de Blauwe Kamer. Natuurlijk vanaf de brug foto’s genomen. Het betrof geen volwassen vogel maar een juveniel gezien de kleur van de snavel en het verdere uiterlijk. Het is heel wel mogelijk dat het een laat jong betrof van de kolonie in de Blauwe Kamer bij Rhenen. Op 7 september 2023 zag ik daar vanuit de vogelkijkhut nog vier jonge vogels op of bij de nesten! De leeftijd van één jong schatte ik op ongeveer drie weken: dit jong was pas vliegvlug in oktober!

Ik kan me voorstellen dat er dan van wegtrekken naar Afrika niet veel komt. De Nederlandse Lepelaars trekken normaliter via Franse en Spaanse moerassen naar winterkwartieren langs de West-Afrikaanse kust (vooral Banc d’Arguin) (Vogelbescherming).

Lepelaars zoeken voedsel in ondiep water. Dat moet voor deze jonge vogel toch niet makkelijk zijn geweest in de koude weken voor 16 januari. Trouwens best verbazend dat dit broekie (hoewel zonder broek) op het klompenpad liep te lepelen naar vissen en dergelijke. Zou die gemerkt hebben dat bij het droogvallen van de Tollewaard de aanwezige vissen geconcentreerd werden in het resterende water?

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Blote-Billen-Lepelaar, Het GemeenteNieuws 23 (5): 7.