Home » Artikelen geplaatst door Mart-Jan Paul (Pagina 3)

Auteursarchief: Mart-Jan Paul

De exegese van Genesis (1-11) – Prof. dr. Mart-Jan Paul sprak op een congres n.a.v. bundel ‘En God zag dat het goed was’

Op 29 november 2019 was er een congres naar aanleiding van de bundel ‘En God zag dat het goed was’. Prof. dr. Mart-Jan Paul sprak daar over de exegese van Genesis (1-11). De presentatie is, inclusief de bevraging door drs. Andries Knevel, opgenomen en geplaatst op het YouTube-kanaal van ‘Weet wat je gelooft‘.

Het boek Job en de schepping – Prof. dr. Mart-Jan Paul sprak op Nederlands congres d.d. 26 februari 2021

Op 26 februari 2021 organiseerde ik, Jan van Meerten, namens Logos Instituut, een congres over ‘Geloof en Wetenschap’. Oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul sprak over het boek Job. Hij legde zijn focus daarbij op de oorsprong, het wereldbeeld, het klimaat en de dieren. Deze video is, met dank aan Geloofstoerusting, opgenomen en hieronder te bekijken.

Is de hele mensheid uit alleen Adam en Eva ontstaan? – Dr. Mart-Jan Paul werd bevraagd door CIP

Stammen alle mensen van Adam en Eva af? Zijn de kinderen van Adam en Eva met elkaar getrouwd en hoe zit dat met incest? Prof. dr. Mart-Jan Paul beantwoordt verschillende vragen van Rik Bokelman (CIP). Dit interview is opgenomen en met dank aan CIP hieronder terug te kijken.

De schepping bleef! God sprak geen beeldspraak – Prof. dr. Mart-Jan Paul spreekt op studentenconferentie HHJO

Op 13 oktober 2017 hield de Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO) een studentenconferentie. Op deze conferentie sprak predikant en oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul over hoe Genesis gelezen moet worden. Hij richt zich daarmee vooral op de bijbeluitleg. Genesis vormt het fundament van de christelijke levensbeschouwing. Kerkvaders preekten heel vaak over Genesis, tegenwoordig durven predikanten het vaak niet aan om uit Genesis te preken. Dat is opvallend omdat Genesis fundamenteel is.

De archeologische geschiedenis van Jeruzalem – Oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul in de livestream van Christenen voor Israël

Op 19 januari 2021 was oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul te gast in de livestream van Christenen voor Israël. Hij sprak over de archeologische geschiedenis van Jeruzalem. De video is met dank aan de stichting opgenomen en hieronder te bekijken. Veel zegen bij het kijken en luisteren.

Jeruzalem is een wereldberoemde stad die ook een belangrijke plaats in de Bijbel inneemt. Onder de video staat de volgende omschrijving: “Hoe zag Jeruzalem er in de tijd van David uit? Waar bouwde hij zijn paleis? Hoe oud zijn de muren van Jeruzalem? Hoe zit het met de watertunnels van Hizkia en waar hebben de Romeinen de tempelschatten gelaten? Over de tempel gesproken: een goudschat uit de zevende eeuw wijst waarschijnlijk op een poging de tempel te herbouwen… Ga mee op een ontdekkingstocht door de geschiedenis van de eeuwige stad.”

Twee soorten hermeneutiek? – Mart-Jan Paul op een congres van ‘Weet wat je gelooft’

Twee soorten hermeneutiek? Dit was de titel van de lezing van oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul op een congres in 2017 over het boek van de systematisch theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink. Hij vraagt zich af waar de ziel blijft in de theologie van prof. Van den Brink. Met dank aan ‘Weet wat je gelooft’ embedden wij hieronder de video. Dit is het laatste bijdrage van de bijdragen die neigen naar Intelligent Design en/of het klassieke scheppingsgeloof. Voor wie dit ‘oneerlijk’ of eenzijdig zal vinden en graag alle lezingen wil terugkijken, die verwijzen wij naar het YouTube-kanaal van ‘Weet wat je gelooft’ (de playlist van het congres is hier te bekijken).

Theologie & evolutie: Genesis 1-11 als basis voor OT en NT – Dr. Mart-Jan Paul spreekt op scheppingscongres van 9 juni 2018

Op 9 juni 2018 werd er door een groep christenen een congres in Zwolle georganiseerd over schepping en evolutie. De eerste lezing werd verzorgd door dr. Mart-Jan Paul. Hij sprak over theologie en evolutie. De lezing werd opgenomen door de organisatie en kunnen wij daarom hieronder met u delen. Veel zegen bij het kijken!

Worstelen met grote vragen – Hoogleraren Gijsbert van den Brink en Mart-Jan Paul in gesprek over schepping en evolutie

Op 22 juni 2017 verscheen het boek van systematisch theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink met als titel ‘En de aarde bracht voort’. In datzelfde jaar verscheen ook het boek van oudtestamenticus prof. dr. Mart-Jan Paul met als titel ‘Oorspronkelijk‘. Twee boeken over hetzelfde thema, maar met een andere insteek en uitkomst. Volgens de eerste is Universele Gemeenschappelijke Afstamming verenigbaar met het christelijk geloof, de andere wijst dit af. Reden voor het Reformatorisch Dagblad om in de zomer van 2017 in gesprek te gaan met beide heren en ze allebei ‘op de koffie’ uit te nodigen. De krant heeft dit gesprek opgenomen en dit op haar YouTube-kanaal geplaatst. Graag delen wij hieronder het gesprek

‘Waar komen wij vandaan?’ – Lezing van dr. Mart-Jan Paul n.a.v. het verschijnen van zijn jongerenboek

De oudtestamenticus prof. dr. M.J. Paul hield op donderdag 19 april 2018 een inleiding tijdens een jongerenbijeenkomst over de schepping naar aanleiding van zijn boek ‘Waar komen wij vandaan?‘. Dit boek is speciaal voor jongeren geschreven en een vereenvoudigde versie van ‘Oorspronkelijk‘. Beide boeken verschenen bij Uitgeverij De Banier. Met dank aan het Reformatorisch Dagblad, De Banier en de meewerkende jongerenorganisaties delen we de inleiding hieronder.1

Ruimte gevraagd voor de evolutietheorie – Bespreking van ‘Bijbel & Evolutie’ (Henk Geertsema)

De verhouding tussen Bijbel en evolutie blijft de gemoederen bezighouden. Velen ervaren een tegenstelling, vooral wanneer de Bijbel op een traditionele manier gelezen wordt. Er zijn echter ook publicaties waarin christenen pleiten voor een andere manier van lezen en tot de conclusie komen dat een verbinding tussen Bijbel en evolutiedenken mogelijk is. Het boek van Henk Geertsema behoort tot de laatste categorie. Hij ziet een verrassende ruimte voor christenen om het gangbare beeld van de moderne wetenschap over de oorsprong van de kosmos en de mensheid te aanvaarden.

De auteur begint met een algemene beschouwing over het goddelijke en menselijke gezag van de Bijbel. Daarna volgen hoofdstukken over de uitleg van Genesis 1-11. In hoofdstuk 6 komen teksten uit het Nieuwe Testament aan de orde. Daarna gaat het over de visie op zonde en erfzonde in de kerk. Hier neemt de auteur afstand van de manier waarop de traditie van de kerk hiermee omgegaan is. Het laatste hoofdstuk behandelt de betekenis van de sabbat. In de Epiloog staan argumenten van de auteur waarom hij gelooft.

Het boek is toegankelijk geschreven, zonder het gebruik van voetnoten. Veel herhalingen en samenvattingen maken duidelijk wat de auteur betoogt. In een verantwoording achterin staat welke literatuur gebruikt is. De auteur, voormalig hoogleraar in de reformatorische wijsbegeerte, rekent zich tot de orthodox protestantse kring. Onder evolutie verstaat hij de geleidelijke ontwikkeling van alle levende wezens, zonder dat het geloof in God als Schepper wordt afgewezen.

Visie op de Bijbel

Hoofdstuk 1 gaat over de visie op de Bijbel. Volgens Geertsema worden mensen met heel hun mens-zijn ingeschakeld wanneer God hen zendt met een boodschap. De middelen waarmee zij spreken, worden gekenmerkt door hun mogelijkheden en beperkingen. Dat geldt voor hun taal wat betreft woordkeuze en stijl, maar het geldt ook voor hun geografische, geologische en historische kennis. Het geldt zelfs voor hun ethische opvattingen en geloofsinzichten. In alle opzichten vertonen de schrijvers de mogelijkheden en beperkingen die verbonden zijn met hun persoon, tijd en cultuur.
Op dit punt constateer ik een grote afwijking van de klassieke opvatting van de inspiratie van de Schrift. Daar geldt dat de boodschap in zijn geheel geïnspireerd is, ook de uitspraken over de geschiedenis en de ethiek. Voor Geertsema is het echter belangrijk dat we rekening houden met de kennishorizon van de Bijbelschrijvers, die anders is dan die van ons. Het gevolg van dat standpunt is dat het wetenschappelijk onderzoek vrij is ten opzichte van die vroegere kennishorizon.

Afwijzing van de historische benadering

Bij de bespreking van Genesis 1 stelt Geertsema dat er twee manieren van lezen zijn: vanuit de vraag wat hier gezegd wordt over het ontstaan van de wereld, of vanuit een andere vraag: de wereld waarin we leven, wat is daar ten diepste het karakter van? De auteur meent dat we ons bij de eerste benadering niet afvragen wat dit zou kunnen betekenen voor ons leven hier en nu. Deze uitspraak verbaast mij, want in de kerkgeschiedenis is de historische benadering altijd gepaard gegaan met de vraag naar de betekenis voor latere lezers. Geertsema verwerpt die benadering en kiest voor het lezen vanuit de tweede vraag. Daarom meent hij dat er goede redenen zijn om aan te nemen dat het in Genesis 1 niet in de eerste plaats gaat over wat er ooit in een ver verleden is gebeurd. De argumentatie hiervoor vind ik niet overtuigend.

Geertsema plaatst het ontstaan van het boek Genesis in de tijd van het volk Israël. De schrijver of eindredacteur van Genesis heeft allerlei motieven ontleend aan de wereld rond Israël. Het is zelfs mogelijk dat de eindredactie van Genesis 1-11 uit de tijd van de ballingschap of daarna stamt (pp. 72, 163, 179). In de verantwoording staat dat de visie op de lange ontwikkeling van de Bijbelteksten overeenstemt met de benadering van Brevard S. Child. Het is eerlijk om dat te erkennen, maar dan is helder dat er naast de nadruk op de eindgestalte van de tekst ook veel historisch-kritisch onderzoek meekomt. En die benadering wijkt op veel punten af van de klassieke orthodoxe benadering van de Schrift.

Late datering

Bij een dergelijke late datering van de Schrift doet zich de vraag voor hoe God gesproken heeft. Zoals vermeld meent Geertsema dat er volop menselijke invloeden zijn in de verwoording van de boodschap. Hier rijzen allerlei vragen: Wat houdt het spreken van God in? Heeft Hij gesproken bij dagen van de schepping? Heeft Hij gezegd dat Hij mensen wilde maken, naar zijn beeld en gelijkenis? Heeft Hij de mens in de hof toegesproken en daaruit verjaagd? Hoe heeft God de slang en de mens veroordeeld? Bij de benadering van Geertsema is dat onzeker geworden, want dan zijn het hooguit beelden waarin Israëlieten hun overtuiging communiceerden.

Geertsema vat de nacht en de zee in de eerste verzen van Genesis 1 ten onrechte negatief op, omdat hij uitgaat van latere associaties. Volgens hem duiden ze op ‘een rand van dreiging’ in de goede schepping. Zelfs voor de lezer die meegaat in deze uitleg is het een grote gedachtesprong dat het ‘goed’ van de schepping in Genesis 1 niet in strijd hoeft te zijn met het beeld dat de evolutietheorie ons geeft. Zulke gedachtesprongen komen meer voor en ik ervaar ze als onlogisch. Dat geldt bijvoorbeeld ook de uitspraak dat het niet tot de duidelijke boodschap van de Bijbel behoort dat Adam en Eva de eerste mensen zijn van wie alle andere mensen afstammen (p. 111).

Kennishorizon

Het begrip ‘kennishorizon’ speelt een belangrijke rol in het betoog, niet alleen in de interpretatie van het Oude Testament, ook van het Nieuwe. Daar staan heel wat uitspraken over de onderwerpen die in Genesis 1-3 beschreven staan. Die lijken een normatieve uitleg te bieden, maar dat is voor Geertsema niet het geval. De kennis die wij nu hebben is immers op allerlei punten gewoon anders dan in de tijd van Paulus. Ter geruststelling voor de lezer wordt hieraan toegevoegd dat het niet de kennis is waar het in de Bijbel om gaat (p. 237).

Jezus beroept zich in een uitspraak over echtscheiding op het begin van de schepping van de mens als man en vrouw. Voor Geertsema is het de vraag of wat Jezus wil zeggen ervan afhankelijk is dat er in het begin slechts twee mensen zijn geweest. Of geeft de tekst ook ruimte voor meer mensen, zoals de evolutietheorie zegt? Jezus spreekt over de norm van het huwelijk en die boodschap verandert niet wanneer de mensengeschiedenis niet begint met één man en één vrouw, ook al heeft Jezus daar zelf waarschijnlijk wel aan gedacht, net als de mensen die naar Hem luisterden (p. 102). Dat heeft te maken met het feit dat Jezus tot op zekere hoogte in zijn kennis kind was van zijn tijd (p. 108).

Op deze manier kan Geertsema voortdurend ruimte claimen voor de huidige wetenschappelijke inzichten. Hij bespreekt niet de onzekerheden van de hedendaagse wetenschap, maar probeert steeds weer de bestaande uitleg van Bijbelteksten te corrigeren. Mij overtuigt die benadering niet. De auteur kent mijn boek Oorspronkelijk, maar kiest een andere weg. Het is duidelijk dat de hermeneutische bril die wij opzetten veel gevolgen heeft voor de conclusies.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Sophie. De volledige bronvermelding luidt: Paul, M.J., 2021, Ruimte gevraagd voor de evolutietheorie, Sophie 11 (3): 16-17.