Home » Gastbijdrage » Adembenemend complex – Onderzoeker met christelijke levensbeschouwing kan wetenschap bedrijven

Adembenemend complex – Onderzoeker met christelijke levensbeschouwing kan wetenschap bedrijven

In de wetenschap draait het om feitelijke gegevens, theoretische modellen en redelijke argumentatie. Kun je als gelovige christen hier je plaats innemen? De bundel Inzicht laat zien dat dat kan. Het geloof blijkt de achtergrondmuziek te vormen waardoor natuurwetenschappers met verwondering en dankbaarheid hun werk doen.

Wetenschappelijk onderzoek verrijkt ons inzicht in de werkelijkheid. Dankzij onderzoek hebben we beter inzicht gekregen in specifieke ziekten en zijn er geneesmiddelen ontwikkeld. Op landbouwuniversiteiten wordt onderzoek gedaan naar voedselproductie en veredeling van gewassen, zodat er voldoende te eten is. Technische universiteiten ontwikkelen nieuwe instrumenten en apparaten, bijvoorbeeld op het gebied van de communicatie, de vliegtuigbouw en de ruimtevaart.

Theoretisch

Er is ook wetenschappelijk onderzoek dat meer theoretisch van aard is en niet direct gericht is op praktische toepassingen. Dan gaat het er primair om beter inzicht te krijgen in dode materie, in levende organismen, in het sterrenstelsel of in het menselijke brein, om maar een paar terreinen te noemen. Wie werkzaam is in het wetenschappelijk onderzoek, leert een werkwijze aan waarbij onder meer oorzaak en gevolg, redelijke argumentatie, feitelijke gegevens, theoretische modellen en statistieken een grote rol spelen.

Achtergrondmuziek

Speelt het christelijke geloof in dat geheel ook nog een rol? De moderne wetenschapsbeoefening vindt plaats in ‘een setting waarin God niet voorkomt’. Althans, niet in deze zin dat bij een wetenschappelijk experiment, of bij een theoretisch model, goddelijk ingrijpen een factor is waarmee gerekend wordt. Die factor valt immers niet wetenschappelijk te toetsen. Hetgeen overigens niet wil zeggen dat onderzoekers geen godsdienstige overtuigingen zouden kunnen hebben die op de achtergrond wel degelijk een rol spelen. De bundel die ik hier bespreek, onder de mooie titel Inzicht, laat dat duidelijk zien. Ook wordt juist in de bijdragen van de natuurwetenschappers duidelijk dat het geloof de achtergrondmuziek vormt waardoor zij met verwondering en dankbaarheid hun werk verrichten. In die zin heb ik genoten van deze bundel artikelen.

Matigheid

Ik raad aan om eerst de pittige bijdragen te lezen die onder de rubriek natuurwetenschappen staan. Dr. ir. Wim de Vries gaat met grote kennis van zaken in op klimaatverandering, biodiversiteit en milieuverontreiniging. In zijn bijdrage komt de ondertitel van de bundel mooi tot uitdrukking: Wetenschap voor Gods aangezicht. Het christelijke zit niet zozeer in de wetenschapsbeoefening als zodanig, maar in de levensbeschouwing van de onderzoeker. ‘De Bijbel leert ons niet dat we bij alles wat we eten of consumeren een schuldgevoel zouden moeten hebben. Feitelijk gaat het om de deugd van de matigheid’ (blz. 332).

Geleidelijke evolutie

Andere bijdragen in deze rubriek vragen van een leek eerlijk gezegd wel de hoogste inspanning. Bijvoorbeeld de bijdrage van dr. Erik van Engelen, getiteld ‘Complexiteit van leven’. Hij beschrijft de adembenemende complexiteit van het eenvoudigste leven op aarde en betoogt dat het onwaarschijnlijk is dat dit leven op een natuurlijke wijze tot stand kwam. Vanuit deze thematiek van de onherleidbare complexiteit van leven, zet hij een vraagteken bij de gedachte van een geleidelijke evolutie. ‘Onherleidbare complexiteit is dus een aanwijzing voor intelligent ontwerp’ (270). Zou het idee van een ‘intelligent ontwerp’ een aanwijzing kunnen zijn voor God als Schepper?

Enorme complexiteit

Het artikel van de sterrenkundige dr. Mart de Groot over de ‘fijnafstemming’ in het heelal, neemt ons bij de hand op de zoektocht naar het ontstaan en de ontwikkeling van het heelal. Hij is ervan onder de indruk hoe de fine-tuning van de vele fysische condities, zelfs in het verre heelal, leiden tot een bewoonbare aarde. Hij merkt op dat de oorsprong van de materie een van de grote geheimen in de natuurkunde blijft. Tevens stelt hij ook duidelijk dat levensbeschouwelijke en godsdienstige begrippen geen onderdeel zijn van thermodynamische natuurwetten. Maar, zo vraagt hij zich af, is juist op dit punt niet veelzeggend dat God een geestelijk wezen is, een bron van geestkracht en energie?

Ook de artikelen van dr. Peter Borger (over het genoom van de mens) en dr. Tjaart Krüger (over biomimetica) gaan in op de enorme complexiteit van genetisch materiaal van levende materie. Beperkte evolutie wordt geenszins ontkend, maar op grond van wetenschappelijk onderzoek worden er wel vraagtekens geplaatst bij het ontstaan van leven door evolutie. ‘De studie van de biologie door de jaren heen heeft laten zien dat het leven uitzonderlijk complex en interessant is opgebouwd. Er zijn geen processen in de natuur bekend die zo’n complexiteit kunnen veroorzaken’ (276).

Deugdelijk onderzoek

De bundel bevat ook een rubriek over wetenschapsvisies en filosofie. Dr. ir. Henk Jochemsen gaat in op de wetenschapsbeoefening als een sociale praktijk. Onderzoek wordt vaak in teamverband uitgevoerd en gedragen door academische instellingen. Ook al kunnen onderzoekers onderling van mening verschillen, dat rechtvaardigt niet de slogan die we tegenwoordig nogal eens horen: ‘wetenschap is ook maar een mening’. Daarmee doen we geen recht aan de resultaten van deugdelijk wetenschappelijk onderzoek. Interessant vond ikzelf trouwens de bijdrage van de wiskundige dr. ir. Kees roos over de grondslagenstrijd in de wiskunde. Niet alleen vanwege de rol die de Nederlandse wiskundige L.E.J. Brouwer daarin speelde, maar ook omdat hij de ingewikkelde stelling van Gödel – voor mij althans – enigszins inzichtelijk maakte.

Legitieme vragen

Voor wie zich afvraagt waarom ik dit allemaal voorschotel, noem ik twee redenen. Allereerst is het goed om kennis te nemen van de wetenschappelijke bedrijf en te beseffen dat er ook vanuit de wetenschappen zélf legitieme vragen gesteld kunnen worden bij de gangbare gedachte dat het leven spontaan is ontstaan via natuurlijke selectie. Uiteraard is de gedachte van een intelligent ontwerp voor de schepping nog niet hetzelfde als het geloof in de levende God. Maar het geloof in de drie-enige God houdt wel in dat Hij het werk van Zijn handen niet loslaat en door verzoening en verlossing zal vernieuwen. Geloof in God de Schepper is een wezenlijk onderdeel van het christelijk geloof.

Als tweede: de bundel begint met een rubriek ‘Theologische fundamenten’ en er worden ook ‘Lessen uit de kerkgeschiedenis’ getrokken. Daarin staan waardevolle en lezenswaardige artikelen, die ik nu niet allemaal voor het voetlicht kan halen. Dat rechtvaardigt deze boekbespreking. Mij valt echter wel op dat door de discussie over schepping en evolutie de uitleg van Genesis 1-11 zozeer wordt toegespitst op het vraagstuk van de historiciteit, dat we wel uit moeten kijken dat we de geestelijke strekking van het scheppingsbericht en de beeldende taal van de Bijbel niet uit het oog verliezen.

Sleeptouw

De thematiek van deze bundel werpt allerlei hermeneutische en filosofische vragen op. Sommige bijdragen gaan daar expliciet op in (onder andere die van dr. Wim van Vlastuin en dr. Pieter Boonstra). Wat echter niet zou hebben misstaan, is het gesprek over de meer geesteswetenschappelijke invalshoek. Bij het lezen van de Bijbel zijn we namelijk niet alleen in gesprek met de natuurwetenschappen, maar ook met de geesteswetenschappen. Zeker als het gaat over begrippen als ‘historiciteit’ en ‘geschiedenis’. In eindig met een ongevraagd advies: blijf ook de hedendaagse Angelsaksische en de Duitstalige bijbelwetenschap lezen en laat je niet te veel op sleeptouw nemen door de Amerikaanse evangelicale en neocalvinistische literatuur.

De bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods Aangezicht’ is hier te bestellen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Immink, F.G., 2023, Adembenemend complex. Onderzoeker met christelijke levensbeschouwing kan wetenschap bedrijven, De Waarheidsvriend 111 (35): 10-12 (artikel).