Home » Gastbijdrage » Adam, wie ben je? – Ben je een mythisch figuur, leermodel of historisch persoon?

Adam, wie ben je? – Ben je een mythisch figuur, leermodel of historisch persoon?

Dit artikel is samen met Jan van Meerten geschreven.

Adam, wie ben je? Theïstische evolutionisten komen er onderling niet uit. Was Adam een leermodel, archetype, mythologisch figuur of neolithische boer? In de zeventiende eeuw werd een theorie van pre-adamieten door Nederlandse gereformeerde theologen nog als ketters beschouwd, nu wordt er gezocht naar synthese tussen een historische Adam en universele gemeenschappelijke afstamming.

In zijn boek ‘En de aarde bracht voort’ geeft prof. dr. Gijsbert van den Brink aan een nieuwe hypothese te hebben. Samenvattend luidt die: Adam was een, door God apart gezet, clanhoofd. Deze Adam leefde ongeveer 45.000 jaar geleden ten tijde van de zogenoemde culturele revolutie. Bij deze visie plaatsen wij enkele kanttekeningen. Zelfs als we met een naturalistische bril, die prof. Van den Brink recht wil doen, naar de oplossing van de auteur kijken, dan zien wij grote problemen.

Verspreiding

Een belangrijk probleem is dat ten tijde van de Adam van prof. Van den Brink, 45.000 jaar geleden, de mensheid al verspreid zou zijn over de hele aarde. Er zouden dan al mensen hebben geleefd die geen enkele relatie hadden met Adam. Er zijn bijvoorbeeld fossiele overblijfselen van de moderne mens (Homo sapiens) in China gevonden. Deze overblijfselen hebben een vermeende ouderdom van 80.000 tot 120.000 jaar. Daarnaast veronderstellen naturalisten dat de voorouders van de Aboriginals en de Papoea’s 65.000 jaar geleden al de oversteek maakten naar het continent Australië. Nieuwe vondsten zouden volgens naturalisten zelfs aantonen dat de moderne mens zo’n 130.000 jaar geleden ook al in Amerika aanwezig was. Als de zondeval van Adam en Eva niet direct wereldwijde gevolgen had, zoals Van den Brink aangeeft, dan vallen Aboriginals, Papoea’s, Indianen en Chinezen ook niet onder de ‘vloek van de zonde’. Dan zouden door deze mensen ‘zonden’ nog steeds instinctmatig gedaan worden. Dit leidt tot absurde en racistische conclusies.

Andere mensen

Het probleem wordt echter nog groter als we andere ‘soorten’ mensen erbij betrekken. Zo leefde de Floresmens (H. floresiensis), volgens naturalisten, tot ongeveer 12.000 jaar geleden op het eiland Flores. Recent werd er weer een ‘mensensoort’ ontdekt, de zogenoemde Red Deer Cave mens. Men denkt dat deze mens tot ongeveer 11.000 jaar geleden in China leefde. De ondersoort H. erectus soloensis bewoonde, zo meent men, tot 15.000 jaar geleden het eiland Java en de Neanderthaler (H. neanderthalensis) is, binnen naturalistisch kader, zo’n 25.000 jaar geleden uitgestorven. Al deze ‘soorten’ leefden niet alleen tegelijkertijd met de Adam die Van den Brink opgeeft, maar zouden ook al ver voor de vermeende 45.000 jaar afgesplitst zijn van de menselijke familiestamboom. Sommige ‘soorten’ zouden zich met Adam’s lijn vermengd hebben, zoals de Neanderthaler en de Denisovamens (H. denisova). Hadden al deze ‘soorten’ een ziel? Zijn deze mensen ook geïnfecteerd door Adams zonde? Of bestonden er mensachtigen waarbij zonden wel werden aangerekend en mensachtigen bij wie dat niet het geval was? En had de moederbelofte (Gen. 3:15) ook betrekking op deze ‘soorten’?

Uitingen en gebruiken

In deze korte bijdrage kijken we als laatste nog naar de cultuuruitingen. In het ND van 22 juni 2017 zegt Van den Brink: ‘Hij leerde het vuur beheersen, hij ging kunst maken, hij begon met religieuze uitingen’. Deze stelling is onjuist. Binnen de wetenschapsvisie die hij zegt serieus te nemen, maakte Homo erectus al 600.000 jaar geleden gecontroleerd gebruik van vuur. Van de oudst bekende vroegmoderne mens uit Marokko (door de naturalist geschat op 300.000 jaar geleden) zijn stukjes vuursteen gevonden bij de vuurhaard. Vuur maken is, zoals men meent, een wijdverspreid fenomeen bij de moderne mensen die zo’n 125.000 jaren geleden leefden. In een grot bij Gibraltar zijn kunstuitingen van de Neanderthaler gevonden. Er zijn aanwijzingen dat Neanderthalers make-up gebruikten, kettingen maakten, hun doden begroeven, ‘medicijnen’ maakten om ziekten en pijn te bestrijden en een taal spraken. Kortom: God had prima met bijvoorbeeld de Neanderthaler een ‘relatie aan kunnen gaan’.

Theologische bezwaren

Zelfs met een naturalistische bril op is de constructie van prof. Van den Brink zéér aanvechtbaar. Er zijn echter ook theologische bezwaren te noemen. Omdat de gedachte ‘Adam als clanhoofd’ in de creationistische literatuur al verscheidene keren is besproken en verworpen, willen we hier niet te lang bij stilstaan. We stippen nog wel het volgende aan: Volgens prof. Van den Brink was het deze Adam, die voor het eerst Gods stem kon horen. Hij werd geroepen door God en daarmee was de periode van zijn onschuld voorbij. Maar waarom schetst Genesis Adam dan als aparte scheppingsdaad van God? De vroege Israëliet zou het prima hebben begrepen als God had laten opschrijven dat Adam geroepen was. Als we Genesis als één geheel nemen, iets waar tekstueel sterke aanwijzingen voor zijn, dan is het heel vreemd dat er wel van Abraham opgeschreven wordt dat hij geroepen werd en van Adam niet. Terwijl het bij beiden, volgens theïstische evolutionisten, om geroepen personen ging.

De uitleg van prof. Van den Brink geeft problemen, net als alle andere uitlegtypen die theïstisch evolutionisten hanteren voor Adam. Rest alleen nog de jonghistorische uitleg, die de Bijbelse geschiedenis wel recht doet. En door met een andere bril naar de wetenschappelijke gegevens te kijken zijn de menselijke fossielen minder problematisch dan ze voor prof. Van den Brink zijn.

Dit artikel werd geschreven in 2017.