Home » Genealogie » Repertorium op de lenen van de Hofstede Culemborg (3) Leen 101: de helft van de waarden of zanden, die vallen in de Lek in het land van Hagestein

Repertorium op de lenen van de Hofstede Culemborg (3) Leen 101: de helft van de waarden of zanden, die vallen in de Lek in het land van Hagestein

Op de website van de Hollandse Genealogische Databank wordt het repertorium op de lenen van de Hofstede Culemborg van 1251 tot en met 1648 gedeeld. Het repertorium is samengesteld door dr. J.C. Kort. De lenen buiten Gelderland werden eerder gepubliceerd in het tijdschrift ‘Ons Voorgeslacht’ jaargang 42 (1987). Dit repertorium omvat meer dan honderd namen ‘Van Meerten’ en is daarom zeer nuttig voor het genealogisch onderzoek. Na een korte introductie over de heren van Culemborg wordt ingegaan op de lenen. Ieder leen bespreken we afzonderlijk in deze serie. Deze serie willen we uiteindelijk, als de Heere het geeft, als springplank gebruiken naar de originele bronnen (als die er nog zijn). Hieronder een beschrijving van Leen 101: de helft van de waarden of zanden, die vallen in de Lek in het land van Hagestein.1

Het Hagesteinse bos. Bron: Wikipedia.

Beschrijving

Het is een stuk land dat genoemd wordt ‘de helft van de waarden of zanden, die vallen in de Lek in het land van Hagestein’. In 1537 was dit land gelegen over de stroom ‘aan de andere zijde onder de bank van Hagestein in Honswijk’. Het leen is 18,5 morgen groot. Het andere deel is van ‘de kapittels van Dom en Oudmunster’ en was 32 morgen en 2 hont groot, behalve 8 morgen en 62,5 roeden dat zij bestaken. Het stuk land was in 1570 jaarlijks f. 35 Karolusgulden waardig.

Zestiende eeuw

Het land komt op 4 september 1518 in leen bij Margaretha van Culemborg, dochter van Gerard, heer van Culemborg. Guillaume Provoost is aanwezig namens Margaretha, tegenover de weduwe Dirk van Steenbergen ‘bij overdracht door Melis uten Eng Melisz. voor Bernard uten Eng Bernardsz.’.2 Op 13 november 1526 komt dit leen in bezit van Ernst van Meerten, ‘bij dode van Margaretha van Culemborg, zijn moeder’.3 Op 2 september 1533 wordt het goed belast voor Margaretha de dochter van de hiervoor genoemde Ernst. Zij is non in het Vrouwenklooster buiten Utrecht. Het goed wordt belast met f. 16 Karolusgulden door haar vader.4 Op 14 mei 1537 vindt er een akkoord plaats tussen Ernst van Meerten, schout van Culemborg, en de deken en kapittel van Dom en Oudmunster. De laatstgenoemden zullen Ernst ‘na scheiding f. 600.- Karolus (…) betalen’.5 Op 14 december 1539 komt het leengoed op Jan, de oudste zoon van Ernst. Wel ‘met lijftocht van Geertruida zijn vrouw’.6 Anton van Meerten7 spring op 19 juli 1540 in voor Jan van Meerten, ‘bij dode dan diens vader’ en ‘met lijftocht van Geertruida, Jans moeder’. Tenzij hun moeder, Geertruida, hertrouwd. Wanneer Jan geestelijke wordt dan komt het leengoed op Cornelis en Jasper, de broers van Jan. Zij zullen hun zus dan f. 20 Rijnsguldens geven.8 Op 24 maart 1552 wordt het belast voor mr. Anton Sibertsz. met f. 9 Karolusgulden door Jan van Meerten. Dit wordt bevestigd door Anton van Meerten van Essensteijn. Het is te lossen met f. 150,-.9 Op 16 maart 1559 wordt het leengoed belast voor mr. Nikolaas van der Burch, kannunik, met f. 12 Karolusgulden door Jan van Meerten. Deze keer is het te lossen met f 200,-.10 Op 2 juli 1563 geldt het leengoed als lijftocht van Hermanna van Herwijnen, vrouw van Jan van Meerten (hierboven genoemd).11 Op 24 april 1570 staat er ‘Johan van Meerten met ledige hand’.12 Op 20 april 1577 laat Jan van Meerten Ernstsz. het leengoed eventueel komen op Jasper van Meerten zijn broer.13 Kennelijk leeft Jan niet meer, want op dezelfde datum komt Jasper voor zijn nichtje Geertruida van Meerten, bij dode van Jan haar vader.14 Daarnaast is ook Cornelis van Meerten Ernstsz., de hofmeester, broer van Jan aanwezig.15 Op 13 augustus 1584 is Nikolaas van Mierlo aanwezig voor Janneke, de dochter van Glaude Willemsz. ‘Bij dode van Geertruida van Meerten, haar moeder.’ Hierna vindt de overdracht plaats aan Dirk Arnoutsz. van Buren voor Katharina van Abcoude van Meerten, weduwe van Gijsbert van Lanscroon. Laatstgenoemde is de tante van Geertruida, dus de oudtante van Janneke.16

Zeventiende eeuw

Aan het begin van deze eeuw verdwijnt dit leengoed uit het geslacht Van Abcoude van Meerten. We lezen dat op 19 maart 1607 dit leen komt op Cornelis van Rozande, ‘bij dode van Katharina van Abcoude van Meerten’.17

Voetnoten

  1. Bron: https://www.hogenda.nl/wp-content/plugins/hogenda-search/download_attachment.php?id=9619&type=loanroom.
  2. 4776, fol. 14.
  3. 4776, fol. 14.
  4. 4776, fol. 14.
  5. 6454.
  6. 4776, fol. 252.
  7. Anthonius van Abcoude van Meerten was de achterneef van Johan. De opa van Anthonius, Ernst, was eveneens de overgrootvader van Johan.
  8. 4776, fol. 252. 4777, fol. 241.
  9. 4776m fol. 252v. 4777, fol. 241.
  10. 4776, fol. 252a.
  11. 4776, fol. 252a-252b. 4777, fol. 241.
  12. 4778, fol. 128. 4777, fol. 241.
  13. 4777, fol. 241-242.
  14. 4777, fol. 242.
  15. 4777, fol. 242.
  16. 4777, fol. 242v-243.
  17. 4777, fol. 244.