Tweede Kamer wijst middels de voorzitter en enkele Kamerleden menselijke evolutie vanuit de dieren (‘we zijn primaten’) af

Gisteren (9 mei 2023) was er in de Tweede Kamer een debat over ‘Racisme en discriminatie in de politieorganisatie’ onder voorzitterschap van drs. Roelien J. Kamminga (VVD). Belangrijk om dit onderwerp te bespreken en daar ook een standpunt over in te nemen. Omdat wij allen van Adam en Noach afstammen kan en mag er geen racisme bestaan. Mr. Gideon F.C. van Meijeren (FvD) werd (terecht) het woord ontnomen omdat hij, in overtreding zijnde, jongeren met een donkere huidskleur een ‘zwerm negroïde primaten’ noemde.

Mr. Gideon van Meijeren tijdens het debat over racisme en discriminatie in de politieorganisatie. Bron: Screenshot door Jan van Meerten op 10 mei 2023.

Aanleiding

De aanleiding tot deze uitspraak van mr. Van Meijeren is een filmpje van een mishandeling op het station Bijlmer Arena. Hier werd op vrijdagavond 5 mei 2023 half tien een jongeman in elkaar getrapt en van het perron op het spoor geduwd door een groep jongeren van tussen de 15 en 17 jaar.1 NOS meldde gisteren (9 mei 2023) eveneens dat er zes jongens van de groep zijn opgepakt, maar dat het slachtoffer nog altijd spoorloos is.2 Dit is een poging tot doodslag (wellicht zelfs een poging tot moord) en moet flink aangepakt worden. Zodat deze jongeren het wel uit hun hoofd laten om zoiets nog een keer te doen.

Primaten

Ook mr. Van Meijeren vond dit incident tijdens het debat afkeurenswaardig en liet dat zo ook merken. Van Meijeren wees in zijn bijdrage op het incident. Hij gaf aan dat Nederland afgelopen weekend ‘werd opgeschrikt door de meest gruwelijke beelden van een grote zwerm negroïde mensen die een weerloze blanke jongen’ in elkaar sloegen. De voorzitter vroeg na deze zin of Van Meijeren zou willen oppassen met de terminologie die hij gebruikt. Van Meijeren gaf de voorzitter gelijk ‘misschien is dat in dit geval niet gepast. Het was een zwerm negroïde primaten’. De voorzitter geeft opnieuw aan dat dit echt te ver gaat en dat dit soort termen in een goed debat niet nodig zijn. Van Meijeren verwept opnieuw de actie van de genoemde jongeren door het te bestempelen als ‘te ranzig en te verwerpelijk voor woorden’. “Zij gedragen zich op deze manier als primaten.” Drs. Farid Azarkan (DENK) maakte een punt van orde door de voorzitter te verwijzen naar artikel 8.14 van de spelregels debatteren waarin staat dat de Kamerleden met respect voor elkaar en voor het onderwerp naar elkaar reageren. “Een groep mensen uitmaken voor ‘primaten’ gaat daar ver overheen.” Hij verzoekt, via de voorzitter, dat Van Meijeren zijn woorden terugneemt. Ook mr. Ingrid J.M. Michon-Derkzen (VVD) maakte een punt van orde. Zij vraagt de spreker om zich te houden aan het onderwerp van het debat. “Dit soort andere bespiegelingen zijn volstrekt buiten de orde en ook niet relevant voor het debat.” De voorzitter geeft aan het eens te zijn met de reageerders en verzoekt Van Meijeren deze woorden terug te nemen. Van Meijeren weigert dit. “Ik heb geen greintje respect voor dat walgelijke tuig. (…) Daar ga ik ook geen respect voor opbrengen. Ik neem mijn woorden niet terug.” Daarmee sloot de voorzitter de inbreng van mr. Van Meijeren af.3

Geen primaten

De voorzitter en de reageerders hebben gelijk. Hoewel mensen zich beestachtig kunnen gedragen (wat ook in deze video te zien is), zijn ze daarmee geen primaten. Mensen uitschelden voor primaten past niet in een wetenschappelijk en/of politiek debat. De mens is de kroon op Gods schepping en hoewel de mens door de zondeval alles verbruikt heeft is deze positie zó gebleven. Dankzij Gods genade en door het verzoenende werk van Christus kan een mens nog zalig worden. Dit geldt alleen voor de mensen en niet voor de dieren of de engelen. De mens is ook onderscheiden van de dieren, zelfs de primaten. Primaten zijn in de scheppingsmozaïek wel de aan de mensen meest ‘verwante’4 soorten, in de zin dat ze meer gezamenlijke overeenkomsten hebben met de mensen dan mensen met andere groepen dieren hebben. Hierdoor schuren in de scheppingsindeling de mozaïeken van de verschillende primatenbaramins tegen de mozaïek van de mensen aan.5 Dit alles maakt de mens echter nog geen primaat. Vermeende evolutionaire verwantschap is echter per definitie geen afstamming. Volgens de naturalistische evolutie van de mens hebben de mensen een gemeenschappelijke voorouder met de primaten. Veel naturalisten geven zelfs aan dat we niet alleen een gemeenschappelijke voorouder met de primaten hebben, maar zelf ook primaten zijn.6 Wanneer deze vermeende menselijke evolutie uit de dieren juist is, dan is er geen enkele grond om mr. Van Meijeren hiervoor het woord te ontnemen. Dan zijn wij primaten en heeft Van Meijeren gelijk. Toch meen ik dat de voorzitter Van Meijeren terecht het woord ontnomen heeft. Iemand uitschelden voor primaat is ongepast, omdat we géén primaten zijn maar afstammelingen van Adam en Eva. Dit blijkt uit de eerste hoofdstukken van Genesis en de bijbehorende andere teksten uit de Bijbel. Schelden past niet in een (politiek) debat, omdat het debat daar op de inhoud gevoerd moet worden. Vanuit het klassieke scheppingsgeloof bezien heeft de voorzitter dus correct gehandeld.

Voetnoten

Kies Leven: ‘Help mee de vertaling en uitgave van ‘Stuck’ mogelijk te maken’

Kies Leven is een jonge organisatie die zich inzet voor het leven. Ze willen graag het boek Stuck: A Complete Guide to Answering Tough Questions about Abortion op de Nederlandse markt brengen. Via deze link kunt u dit project ondersteunen: https://kieslevenactueel.nl/stuck (momenteel werkt deze pagina niet maar een geoormerkte gift geven is ook mogelijk via https://kiesleven.nl/doneren/). Van harte aanbevolen!

Wiskundige en astronoom dr. John Byl geeft een open gastcollege aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de Vrije Universiteit

Op D.V. dinsdag 23 mei 2023 is wiskundige en astronoom dr. John Byl in Nederland om een (ook voor buitenstaanders toegankelijk) gastcollege te geven voor de studenten van de Hersteld Hervormde Seminarie aan de Vrije Universiteit. De geleerde is in Nederland onder andere bekend geworden door zijn boeken ‘De ultieme uitdaging’ en ‘God en de kosmos’. Deze boeken zijn helaas uitverkocht, maar voor een evenwichtige visie in het debat over geloof en wetenschap nog steeds de moeite van het lezen waard.

Dr. John Byl

Dr. John Byl is een christenwetenschapper die zich gespecialiseerd heeft in de sterrenkunde, theoretische natuurkunde en toegepaste wiskunde. Hij behaalde in 1969 zijn bachelorgraad in de wiskunde aan de University of British Columbia (Canada) en promoveerde in 1973 aan dezelfde universiteit in de astronomie. Zijn proefschrift had als titel ‘Time-Dependence of the Local Stellar Velocity Distribution’. Byl heeft tientallen artikelen op zijn naam staan in natuurwetenschappelijke, theologische en filosofische tijdschriften. Hij leverde in het verleden ook verschillende bijdragen aan scheppingscongressen waar het klassieke scheppingsgeloof als uitgangspunt beleden werd. In 2005 sprak hij in Nederland voor een door het Reformatorisch Dagblad georganiseerd scheppingscongres over de beperktheid van het natuurwetenschappelijk denken (ook in het scheppingsonderzoek). Een samenvatting van deze lezing verscheen vorig jaar op deze website.1

Gastcollege

Deze maand doet de geleerde dus opnieuw Nederland aan. Op uitnodiging van dr. Benno Zuiddam en het Hersteld Hervormd Seminarie geeft hij een vrij toegankelijk gastcollege. Het gastcollege is op dinsdag 23 mei 2023 D.V. en start om elf uur in de ochtend. Het wordt gegeven in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit te Amsterdam in lokaal HG-0G08. Het college is vrij toegankelijk, maar u moet uzelf wel registreren om binnen te kunnen komen. Dat kan via deze link. De titel van het gastcollege is ‘Did Science kill God?’ Vanwege gezondheidsredenen kan ik er zelf niet aanwezig zijn. Mocht iemand er verslag van willen doen voor de website ‘Oorsprong’ van Fundamentum dan kunt u contact opnemen met de redactie, via het contactformulier of via info@oorsprong.info.

Voetnoten

Parenteel van Jannigje van Meerten (±1759-1822) en Cornelis Timmer (1753-1811)

Jannigje van Meerten werd ongeveer in het jaar 1759 geboren te Ingen als dochter van Jan van Meerten (1724-?) en Jacoba van Grootveld (?-?). Het parenteel van haar ouders is hier te vinden. Zij is overleden op 24 januari 1822 te Lienden.1 Zij trouwde op 9 juli 1780 te Ingen2 met Cornelis Timmer. Cornelis Timmer werd in augustus 1753 te Lienden geboren3 als zoon van Jacob Timmer (1729-?) en Woutertje Willems van der Meij (?-?). Cornelis Timmer is overleden op 31 mei 1811 te Lienden.

Kinderen

Uit dit huwelijk werden de volgende tien kinderen geboren:

  1. Jacoba Timmer. Zij werd geboren op 18 oktober 1780 te Ingen4 en overleed in december 1802 te Lienden.5
  2. Jacob Timmer. Hij werd geboren op 18 januari 1783 te Ingen6 en overleed op 3 juli 1857 te Zoelmond.7 Hij trouwde op 2 mei 1816 te Lienden8 met Willemina Vondel, geboren op 25 juni 1787 te Hien9 en overleden op 29 januari 1847 te Ravenswaaij.10 Zij was een dochter van Teunis Vondel (?-?) en Trijneke van Poederoijen (±1751-1843).
  3. Jan Timmer. Hij werd geboren op 14 december 1784 te Ingen11 en overleed op 3 mei 1861 te Lienden.12 Hij is ongehuwd en kinderloos overleden.
  4. Woutertje Timmer. Zij werd geboren op 2 december 1786 te Ingen.13 Het is de auteur (nog) onbekend wanneer zij overleden is. Mogelijk in de kinderjaren.
  5. Cijbertje Timmer. Zij werd geboren op 18 december 1788 te Ingen14 en overleed op 8 maart 1853 te Lienden.15 Zij trouwde op een voor de auteur nog onbekende datum en locatie met Roelof van Meerten, geboren op 23 juni 1779 te Lienden16 en overleden op 29 augustus 1831 te Lienden.17 Het parenteel van dit echtpaar is hier te vinden. Hij was een zoon van Herbert van Meerten (?-?) en Gerritje van Meerten (±1741-1823).
  6. Jannigje Timmer. Zij werd geboren op 1 december 1790 te Ingen18 en overleed op 21 september 1865 te Erichem.19 Zij trouwde op 15 februari 1822 te Buren20 met Willem van der Heijden, geboren op 10 februari 1794 te Avezaath21 en overleden op 17 juli 1837 te Buren.22 Hij was een zoon van Peter van der Heijden (1752-?) en Dirkje van Nieuwaal (±1753-1817).
  7. Wouter Timmer. Hij werd geboren op 4 december 1792 te Lienden23 en overleed op 15 februari 1818 te Lienden.24 Hij is ongehuwd en kinderloos overleden.
  8. Willemina Timmer. Zij werd geboren op 10 april 1795 te Lienden25 en overleed op 23 november 1874 te Erichem.26 Zij trouwde op 16 juli 1850 te Buren27 met Hendrik van Doorn, geboren op 11 januari 1813 te Buren28 en overleden op 22 mei 1889 te Erichem.29 Hij was een zoon van Willem van Doorn (±1779-1862) en Elisabeth van Beem (1784-1853).
  9. Cornelis Timmer. Hij werd geboren op 5 juli 1797 te Lienden30 en overleed op  26 november 1855 te Lienden.31 Hij trouwde op 18 januari 1822 te Lienden32 met Adriana Zaaijer, geboren op 26 januari 1800 te Lienden33 en overleden op 28 oktober 1863 te Lienden.34 Zij was een dochter van Reijer Zaaijer (1754-1824) en Willemijntje Verbeek (±1766-1828).
  10. Johanna Timmer. Zij werd geboren op 28 september 1799 te Lienden35 en overleed op 16 november 1851 te Rhenen.36 Zij trouwde op 7 december 1833 met Jan van de Bovenkamp, geboren in 1805 te Rhenen37 en overleden op 11 januari 1838 te Rhenen.38 Hij was een zoon van Cornelis van de Bovenkamp (1778-1853) en Reijntje van der Klift (1782-1816). Na het overlijden van Jan hertrouwde Johanna op 20 maart 1840 te Lienden39 met Goossen van Ingen, geboren op 23 november 1803 te Lienden40 en overleden op 21 april 1871 te Rhenen. Hij was een zoon van Willem van Ingen (1752-1826) en Elisabeth van Wees (1768-1841). Na het overlijden van Johanna hertrouwde Goossen op 17 december 1853 te Rhenen met Weentje van Achterberg (1808-1885).

Overige informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt momenteel verder aangevuld en compleet gemaakt.

Voetnoten

‘Het Woord in geding’ – Een belangrijke publicatie over de uitleg van de Bijbel

Decennia lang viel buitenstaanders een aantal zaken bij de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt op. Dat was dat men onverkort vasthield aan het gezag van de Schrift en de gereformeerde belijdenis zonder reserve aanvaardde, maar ook het feit dat zij weinig ernst leken te maken met de noties van tweeërlei kinderen van het verbond en zelfonderzoek en zichzelf exclusief als de ware kerk zag. De praktijk was zeker als het gaat om het laatste punt altijd wat gevarieerder dan dit massieve imago.

Zeker is dat de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt in een stroomversnelling zijn geraakt. Dat men zijn exclusieve houding opgaf is winst, maar verdrietig is dat het gezag van de Schrift ter discussie wordt gesteld en de binding aan de belijdenis veel minder strak is geworden. Dit jaar hoopt men samen met de Nederlandse Gereformeerde Kerken een nieuw kerkverband te vormen. De kerkorde die voorligt, weerspiegelt de veranderingen. Inmiddels zijn alle ambten voor de vrouw opengesteld en in de praktijk is in meerdere gemeenten al langer ruimte voor homoseksuele relaties. Er klinken ook stemmen om evenals in de PKN het kerkordelijk mogelijk te maken deze relaties een kerkelijke zegen te geven.

De snelheid van de veranderingen verbaasd menigeen. Inmiddels zijn er twee kleine kerkverbanden ontstaan voortkomend uit de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt die vast willen houden aan het gezag van de Schrift en die de gereformeerde belijdenis niet ter discussie willen stellen. Individueel stapten leden van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt over naar de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Protestantse Kerk in Nederland en in een enkel geval ook naar de Hersteld Hervormde Kerk. Voor hen die tot dusver binnen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt bleven maar zich niet konden verenigen met de verschuivingen is de vraag wat men moet doen bij de aanstaande kerkfusie. Duidelijk is nu al dat een aantal gemeenten in hun geheel of vrijwel in hun geheel zullen afhaken.

Binnen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt is al een aantal jaren de Kerngroep bezinning GKV actief. Die wil leden van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt toerusting bieden en leiding geven aan hen die zich bezwaard voelen over de koers die hun kerkverband gaat. Vanuit deze kerngroep verscheen een publicatie over de omgang met de Schrift ook in verband met de gereformeerde belijdenis. Men gaf het de titel mee Het Woord in geding. De bijdragen aan dit boek groeperen zich rond drie thema’s: omgang met de Schrift, Schrift en belijdenis en Schrift en kerkorde. Het boek confronteert de lezer met de snelle ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. In al deze ontwikkelingen blijkt het Woord in geding te zijn. De auteurs van dit boek tonen dat op tal van punten aan. Daarbij staat het commissierapport Elkaar van harte dienen (EVHD) dat gediend heeft op de GKV-synode van Goes, centraal.

Waarom deze verschuivingen ook anderen aangaan

Nu kan men de vraag stellen wat zij die niet tot de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt behoren met deze publicatie moeten. Daarop kan allereerst al geantwoord worden dat wie denkt vanuit de Kerk van Christus altijd verder kijkt dan eigen kring. Ontwikkelingen elders die afvoeren van het Woord van God moeten ons ter harte gaan en verdriet doen. Daarbij komt dat de zaken die nu spelen in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt ook elders spelen. In meerdere gemeenten die zich rekenen tot de Gereformeerde Bond binnen de PKN is de vrouw in het ambt ingevoerd en is er ruimte voor homoseksuele relaties. Dat geldt ook voor de Christelijke Gereformeerde Kerken al handelen gemeenten daar dan wel in strijd met besluiten van eigen synode.

Op het grondvlak ademen leden van alle kerken binnen de gereformeerde gezindte geestelijk gezien een bepaalde lucht in. Die lucht is dat God ons aanvaardt zoals we zijn. We moeten de ander geen beperkingen opleggen. Ieder heeft de vrijheid de Schrift op zijn of haar manier te lezen. Daarbij moeten wij met elkaar in gesprek blijven zonder het verstaan van de Schrift door de ander te veroordelen. Bij deze denkwijze blijft er van het feitelijke gezag van de Schrift weinig over en is er geen grond meer de ander en ook onszelf tot de noodzaak van terugkeer tot God en vernieuwing van het denken op te roepen. Er is immers geen vaste norm.

Ook voor hen die niet tot de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt behoren en zich afvragen hoe wij moeten omgaan met nieuwe hermeneutische inzichten waarbij een andere wijze van omgang met de Schrift wordt bepleit, is dan ook kennisname met Het Woord in geding nuttig. Men moet dan door de specifieke context waarbinnen deze publicatie ontstond, heen kijken.

Trouwens van de acht auteurs zijn er twee van buiten de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt afkomstig en wel prof. dr. H. van de Belt, hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit. Hij is verbonden en behorend bij de Protestantse Kerk in Nederland en dr. G.A. van den Brink, emerituspredikant binnen de Hersteld Hervormde Kerk en docent filosofie en kerkgeschiedenis aan de TUA. Zij schrijven beiden een waardevolle bijdrage.

De Schrift is de laatste en hoogste norm

Het eerste deel van Het Woord in geding is het meest fundamenteel. Hoe lezen we de Schrift? Dit deel opent met een bijdrage van ds. H.J. Room, emerituspredikant binnen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Hij laat zien dat binnen zijn kerkverband een nieuwe manier van Bijbellezen wordt geijkt, waardoor de Schrift niet meer de bron en norm voor ons nadenken over God en leven met God is. Hij laat zien dat het rapport Elkaar van harte dienen (EVHD) dat door de generale synode van Goes van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt werd aanvaard alleen aandacht schenkt aan wat de Schrift zegt over de gelijkheid van man en vrouw, maar niet over het verschil in taak en positie.

Men ziet niet alleen na de zondeval de doorwerking van kwalijke patriarchale verhoudingen maar ook in de eerste Bijbelhoofdstukken waarin de verhouding tussen man en vrouw vóór de zondeval wordt beschreven. Ook wordt aan wat Paulus schrijft over de scheppingsorde geen recht gedaan. Bij de uitleg van 1 Tim. 2:8-15 wordt met een beroep op een hypothetische discussie – een gedachte waartoe de tekst zelf geen enkele aanleiding geeft.

Zijn conclusie is dat in het rapport de Bijbel wordt uitgelegd vanuit het levensgevoel van onze Westerse cultuur, waarin de alles gelijkschakelende gelijkheid de dominante waarde is. In plaats dat het Bijbelse getuigenis als zuurdesem naar de cultuur functioneert, zien we het omgekeerde.

In zijn bijdrage legt dr. H. van de Belt er zeer terecht de vinger bij de Schriftleer en genadeleer met elkaar zijn verbonden. Mij viel op dat Van de Belt positiever spreekt over de Chicago Statement on Hermeneutics en de Chicago Statement on Biblical Inerrancy dan veelal door Nederlandse theologen wordt gedaan. Terecht stelt hij dat in deze verklaringen de orthodoxe Schriftleer in de context van de moderniteit wordt verwoord. Hij legt er ook de vinger bij dat inmiddels onder evangelicals het begrip ‘inerrancy’ vaak behoorlijk wordt opgerekt. Dan blijft er van de oorspronkelijke intentie van de Chicago Statement on Biblical Inerrancy weinig over.

Zelf zou ik nog nadrukkelijker dan Van de Belt dat doet, willen onderstrepen dat de Chicago Statement on Biblical Inerrancy een wezenlijk element van de Schriftvisie van zowel reformatoren als kerkvaders weergeeft, namelijk dat het in de Schrift om waarheid gaat die buiten en los van ons waar is. De Schrift kan de laatste norm van ons geloof zijn, omdat zij een innerlijke eenheid is en eenduidige boodschap heeft. Wie de commentaren van Calvijn leest op de evangeliën en het geschrift van Augustinus De overeenstemming van de evangelisten bemerkt ook hoe wezenlijk voor hen de historische betrouwbaarheid van de Schrift was.

Naar mijn overtuiging willen de Chicago Statements tegenover de zienswijze dat wij de Bijbel niet meer kunnen lezen zoals kerkvaders en reformatoren dat deden, omdat die er ten onrecht van uitgingen dat de Bijbel als geheel een eenduidige boodschap had, onderstrepen dat de Bijbel zelf om een duidelijke en ondubbelzinnige uitleg vraagt.

Het gevaar van orthodoxie niet alleen in onze tijd, maar ook vroeger is altijd dat het dode orthodoxie kan zijn. Dat geldt niet alleen de Schriftleer maar ook de christologie. Dat betekent dat de Schriftleer of de christologie moet worden gerelativeerd, maar wel dat het gaat om orthodoxie van het hart. R.C. Sproul en J.I. Packer hadden beiden een prominente rol in de Chicago Statements. Wie hun geschriften leest, hebben bemerkt dat het bij hen echt om orthodoxie van het hart gaat en dat zij niet minder dan de reformatoren in de zestiende eeuw de Schriftleer en de genadeleer met elkaar hebben verbonden. Zaak is wel om er steeds voor te waken dat het gezag van de Schrift niet los van haar boodschap en bedoeling wordt verdedigd en beleden. De Schrift is gegeven om ons wijs te maken tot zaligheid.

Terecht wijst Van de Belt erop dat uit de taalwetenschap afkomstige speech-act-theory handzaam kan zijn om de vaste betekenis en het blijvende gezag van de Schrift duidelijk te maken. Zelf heb ik er zo gebruik van gemaakt in de module hermeneutiek die ik als docent gaf. Wanneer de speech-act-theory gebruikt wordt om het gezag van de Schrift te relativeren, is er sprake van een bepaalde toepassing ervan waarbij alleen de perlocutie of performatieve kracht van de taaldaad direct aan de inspiratie wordt verbonden, maar locutie (de woorden als zodanig) en illocutie (de betekenis van de woorden) als cultuurbepaald en tijdgebonden worden gezien. Een voorbeeld van dit gebruik van de speech-act-theory vinden we bij de oudtestamenticus John H. Walton.

Belangrijk is de conclusie waarmee Van de Belt zijn bijdrage beëindigt. Ongetwijfeld moeten wij kritisch zijn over ons eigen verstaan van de Bijbel. Echter het feit dat ieder de Bijbel op een bepaalde wijze verstaat, mag niet het uitgangspunt zijn. De norm van de leiding door Gods Geest is altijd het door de Geest geademde Woord van God.

De betekenis van de vrijheid van de exegese

Dr. G.A. van den Brink gaat in zijn bijdrage in op de wijze waarop de notie van de vrijheid van exegese in EVHD functioneert. Hij laat zien dat voor de Reformatie betekent dat de Schrift haar eigen uitlegster is. Het is niet zo dat de kerk bepaalt hoe de Schrift moet worden gelezen. In EVHD wordt het echter zo ingevuld dat het gaat om exegese die vrij is van bepaaldheid en beslistheid. Nieuwe situaties vragen om een nieuwe exegese.

Van den Brink legt de vinger bij de doorwerking van het gedachtegoed van Hans-Georg Gadamer in EVHD. Bij Gadamer vervalt het onderscheid tussen uitleg en toepassing en is de toepassing onderdeel van de uitleg. Van den Brink laat zien dat Gadamer en EVHD ten onrechte de Reformatie voor deze visie claimen. Voor de Reformatie is de uitleg vast en de toepassing veranderlijk.

De nieuwe visie op de uitleg van de Schrift heeft, zo laat Van den Brink zien, ook gevolgen voor de plaats en functie van de gereformeerde belijdenis. Als de Schrift geen vaste betekenis heeft, vervalt de mogelijkheid om de zaligmakende leer in belijdenisgeschriften vast te leggen. In verband hiermee zou ik willen toevoegen dat binnen de kerken van de Reformatie vrijheid van exegese ook betekent dat verschil in uitleg van concrete teksten niet bezwaarlijk is binnen de grenzen van de aangenomen belijdenis.

Men kan bijvoorbeeld voor woorden dat het koninkrijk der hemelen geweld wordt aangedaan (Mat. 11:12) zowel argumenten voor een positieve als negatieve betekenis aanvoeren. Positief opgevat betekent het dat men strijd om het koninkrijk der hemelen binnen te gaan. Negatief verstaan wil het zeggen dat gepoogd wordt de komst van het koninkrijk te verhinderen. Deze twee opvattingen kunnen niet met elkaar worden verbonden, maar zij vallen wel binnen de vrijheid van de exegese. Noch voor de leerstellige boodschap noch voor de levenspraktijk maakt het uit welke exegese wij volgen.
Heel belangrijk is de constatering van Van den Brink dat in EVHD het materiële Schriftgezag niet aan de orde komt. Er wordt niet verwoord wat wij inhoudelijk op grond van de Schrift geloven. Verwijzend naar de bijdrage van Van den Belt constateer ik dat zelfs in EVHD de Schriftleer niet in samenhang met de genadeleer wordt ontvouwd. Terecht zegt Van den Brink dat het bij de betrouwbaarheid en duidelijkheid van de Schrift uiteindelijk gaat om de betrouwbaarheid en duidelijkheid van Gods beloften.

Dr. R. te Velde, universitair hoofddocent systematische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen/Utrecht, gaat in zijn bijdrage, die wij vinden in het tweede deel van Het Woord in geding, in op de artikelen 3 t/m 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Hij brengt naar voren dat wij bij verschil van inzicht bereid moeten zijn ons door het Woord van God als hoogste gezagsinstantie te laten gezeggen. Die bereidheid staat binnen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt onder druk. Terecht zegt hij dat ethische en praktische vragen niet altijd eenvoudig te beantwoorden zijn en dat het inslaan van verschillende wegen niet direct betekent dat er geen kerkelijke gemeenschap mogelijk is.
Als hij meent dat in principe het toelaten van vrouwelijke ambtsdragers niet kerkscheidend hoeft te zijn, acht ik dit voorbeeld niet erg gelukkig. Immers, dan gaat men expliciet buiten kaders die het Nieuwe Testament hier stelt en ligt daaraan al is het soms onbewust een zienswijze op de Schrift zelf aan ten grondslag die geen recht doet aan haar zelfgetuigenis. Een andere vraag is: hoeveel afwijkingen er van de Schrift kunnen zijn, terwijl iemand toch een ware christen is.

Dr. B. van Egmond, predikant van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Capelle aan de IJssel-Noord, laat zien dat in de nieuwe kerkorde die voor de fusiekerk is opgesteld voor kerkleden en ambtsdragers de band aan de gereformeerde belijdenis losser wordt. Zelf merk ik op dat men feitelijk confessioneel gezien steeds meer terechtkomt in een situatie die overeenkomt met die in de Hervormde Kerk van vóór 2004. Zou men kerkordelijk ruimte gaan creëren voor homoseksuele relaties dan gaat zelfs deze vergelijking niet op. Immers dan komen zij die willen vasthouden aan zondag 32 en 41 van de Heidelbergse Catechismus in een gedoogsituatie. Iets wat nu voor gereformeerde belijders in de PKN het geval is.

Ik ga voorbij aan de bijdragen over de kerkorde. Ik merk op dat zij laten zien dat een kerkorde bedoeld is kerkleden en gemeenten bij de Schrift te bewaren en niet elkaar vrij te laten. Zeer belangrijk acht ik de bijdrage van ds. J. Wesseling, predikant van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt van Veenendaal-West, aan het eind van het eerste deel van Het Woord in geding. Hij geeft prof. dr. F. van der Pol, oud-hoogleraar kerkgeschiedenis aan de TUK, het woord. Deze kwam vanuit de Gereformeerde Gemeenten naar de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt over. Inmiddels heeft hij dit kerkverband verlaten en behoort hij nu tot de Gereformeerde Kerken Nederland.

Hij signaleert bij de vrijgemaakten activisme, gebrek aan nederigheid en misplaatst zelfvertrouwen. De eigen beleving en niet de Schrift zelf werd ankergrond. Verdriet deed hem het verdwijnen van de catechismusprediking in de meeste gemeenten. Van de Pol vertelt dat hij zich bij de neergang van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt optrok aan de geschriften van Luther. Met name noemt hij diens tafelgesprekken. Ik kan goed begrijpen dat wie terneer gedrukt wordt door ontwikkelingen in het kerkelijke leven, hier voedsel voor zijn ziel vindt.

Het Woord in het geding is een belangrijke publicatie. Iedereen die te maken heeft met verschuivende opvattingen over het gezag van de Schrift, kan ik lezing ervan aanbevelen. Wat mij betreft had datgene wat Van der Pol aanreikt nog nader uitgewerkt mogen worden. Hoe is het mogelijk dat de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt zo snel zijn gaan verschuiven? Ook toen men nog trouw was aan Schrift en belijdenis was er naar mijn overtuiging toch vaak een houding van activisme en misplaatst zelfvertrouwen. Men was er zeer van overtuigd zelf de ware kerk te zijn met uitsluiting van andere kerken en dan laat ook nu de geschiedenis zien dat hoogmoed voor de val komt.

Weinig aandacht was er voor de kenmerken van de ware christen. Graag had ik gezien dat Van der Pol ook daarover iets had gezegd. Immers wie het beloftewoord mag geloven is een nieuw mens. Die weet van droefheid naar God en vreugde in God. Een kerk hoort mensen hierin ook tot zelfonderzoek op te roepen. Wij kunnen van Luther leren dat de troost van Gods belofte in strijd en aanvechting wordt ervaren. De zekerheid van het geloof was voor Luther altijd een bestreden en aangevochten zekerheid. Gods genade kan alleen genade zijn als het hoe vast die ook is, telkens opnieuw als onverdiend en onvanzelfsprekend wordt gezien. Is dat niet meer het geval, dan moet het ons niet bevreemden dat men tenslotte over de Schrift wil heersen in plaats dat men zich door de Schrift laat regeren.

Mijn diepe wens is dat alom de boodschap van Wet en Evangelie, van zonde en genade mag klinken. Immers in die context wordt concreet het gezag van de Schrift dat zich uitstrekt over alle terreinen van het leven ervaren. Mannen als Luther, Kohlbrugge, de puriteinen – of om nog dichtdichter bij het heden te komen G. Boer – kunnen onder Gods zegen een hulp zijn ons bij deze boodschap te bewaren of terug te brengen.

N.a.v.: P.T. Pel en H.J. Room (red.)., Het Woord in geding, Kerngroep bezinning GKV, 2022, 181 pp. Zie ook: https://oorsprong.info/kerngroep-bezinning-gkv-haakt-vanwege-doorwerking-van-moderne-hermeneutiek-af-zaterdag-19-november-2022-studiedag-voor-verdere-bezinning/.

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.

Parenteel van Cornelis van Meerten (±1768-1806) en Maria van Ingen (?-1802)

Cornelis van Meerten werd ongeveer in het jaar 1768 geboren te Ingen als zoon van Hendrik van Meerten (±1734-1807) en Adriana van de Peppel (?-1803). Het parenteel van zijn ouders is hier te vinden. Hij is overleden op 29 januari 1806 te Ingen.1 Hij trouwde op 6 februari 1791 te Ingen2 met Maria van Ingen. Maria van Ingen werd op ? te Ingen geboren als dochter van Teunis Zegerse van Ingen (?-1776) en Anna van Schevekoven (?-1798). Maria van Ingen is overleden op 6 januari 1802 te Ingen.3

Kinderen

Uit dit huwelijk werden de volgende vier kinderen geboren:

  1. Hendrik van Meerten. Hij werd geboren op 12 maart 1791 te Ingen4 en overleed op 4 februari 1860 te Utrecht.5 Hij trouwde op 6 mei 1820 te Driebergen6 met Elisabeth Fukkink, geboren op 6 juni 1802 te Driebergen7 en overleden op 27 juli 1865 te Utrecht.8 Zij was een dochter van Gerrit Fukkink (1751-1834) en Elisabeth van Lutzenburg (1763-1843). Het parenteel van dit echtpaar is hier te vinden.
  2. Anna Johanna van Meerten.
  3. Teunis Zeger van Meerten.
  4. Adriana van Meerten.

Overige informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt momenteel verder aangevuld en compleet gemaakt.

Voetnoten

Trailer ‘Secrets of the Sea’ – Indrukwekkende documentaire te zien bij Museon-Omniversum

Afgelopen week waren wij in Museon-Omniversum om daar de documentaire ‘Secrets of the Sea‘ te bekijken.1 Een indrukwekkende documentaire over het rijke en voor deze aarde onmisbare onderwaterleven. Wat is Gods schepping toch mooi! Je zou denken dat het na de zondeval verworden is tot een gevaarlijk gebied van eten en gegeten worden. Toch is er veel meer! Alles in de onderwaterwereld draait om samenwerken. Tijdens de film waren geen zaken te horen die direct in strijd zijn met een scheppingsparadigma zoals die opkomt vanuit het klassieke scheppingsgeloof.

Voetnoten

Het lezen van de Bijbel – J.C. Ryle (1816-1900) aan het woord

Hieronder volgt een stuk van ds. J.C. Ryle (1816–1900) over het lezen van de Bijbel. Dit stuk hebben we met toestemming overgenomen van Bible League Trust.1

1. Begin vandaag nog met het lezen van je Bijbel

De manier om iets te doen, is door het te doen en de manier om de Bijbel te lezen is om dit dus te doen. Het is niet slechts een vast voornemen of wensen of doen besluiten of van plan zijn, of er over na te denken wat je een stap verder zal brengen. Je moet de Bijbel beslist lezen. Er is geen koninklijker weg in deze kwestie, dan de weg van het gebed. Indien je zelf niet kan lezen, moet je iemand anders overhalen het je voor te lezen. Maar hoe dan ook, of je het nu zelf leest of hoort, de woorden van de Schrift moeten dus doordringen in je gedachten.

2. Lees de Bijbel met een ernstig verlangen om het te verstaan

Denk geen moment dat het grootste doel is om zoveel mogelijk bladzijden om te slaan en dat het om het even is of je het verstaat of niet. Sommige onwetende mensen lijken zich in te beelden dat alles in orde is wanneer zij elke dag zoveel hoofdstukken hebben gelezen. Ze hebben evenwel geen idee waar het allemaal over gaat en zij weten alleen dat ze zoveel pagina’s verder zijn gegaan vanaf hun boekenlegger. Dit maakt het lezen van de Bijbel tot slechts een ritueel. Prent het in je geheugen als een algemeen principe dat een Bijbel die niet verstaan wordt, een Bijbel is die geen goed doet. Zeg tegen jezelf zo vaak als je leest: “Waar gaat dit allemaal over?” Graaf naar de betekenis zoals een man die naar goud graaft.

3. Lees de Bijbel met een kinderlijk geloof en met ootmoed

Open je hart als je Gods Boek opent en zeg “Spreek HEERE, want uw knecht hoort.” Besluit om onvoorwaardelijk te geloven wat je er ook zult vinden, zelfs als het ook ingaat tegen je eigen begeerten en vooroordelen. Sta hartelijk open voor ieder waarheidselement, of je het nu leuk vindt of niet. Pas op voor die ellendige gewoonte waarin sommige lezers van de Bijbel vallen. Zij geloven in sommige leerstellingen omdat zij deze goed vinden en zij verwerpen andere leerstellingen, omdat deze hen, een familielid of vriend veroordelen. Op deze manier is de Bijbel nutteloos. Moeten wij oordelen van wat er in Gods Woord zou moeten staan? Zouden wij het beter weten dan God? Neem het ernstig voor dat je alles wilt aannemen en geloven en datgene wat je niet verstaat het voor waarheid te houden. Onthoud goed dat als je bidt dat je tot God spreekt en dat God je hoort. Maar besef goed, wanneer je de Schrift leest dat God tot je spreekt en dat je God niets hoeft te dicteren, maar dat je alleen naar Hem luistert!

4. Lees de Bijbel in de geest van gehoorzaamheid en in toepassing tot jezelf

Ga eens rustig zitten om de Bijbel te bestuderen met een dagelijkse vastberadenheid dat je wilt leven naar de Bijbelse inzettingen. Steun op haar uitspraken en houdt je aan haar geboden. Overweeg het volgende bij ieder hoofdstuk dat je leest: “Hoe beïnvloedt dit mijn denken en dagelijks handelen. Wat leert dit mij?” Het is een armoedig werk om de Bijbel te lezen uit pure nieuwsgierigheid en voor speculatieve doeleinden om je hoofd te laten overlopen en je geest vol te pompen met nog meer meningen. En dat, terwijl je het niet toelaat dat de Schrift je hart en leven beïnvloedt. De Bijbel wordt het best gelezen wanneer het in de praktijk het meest tot uiting komt!

5. Lees dagelijks de Bijbel

Maak het tot een dagelijkse bezigheid om een gedeelte van Gods Woord te lezen en daarover te mediteren. Persoonlijke genademiddelen zijn elke dag nodig voor onze zielen, zoals voedsel en kleding nodig zijn voor onze lichamen. Het voedsel van gisteren zal de arbeider vandaag niet voeden en het voedsel van vandaag zal de arbeider morgen niet voeden. Doe zoals de Israëlieten in de woestijn deden. Verzamel elke morgen vers manna. Kies je eigen momenten en uren. Raffel het Bijbellezen niet af en doe het niet te snel. Geef je Bijbel het beste deel van je tijd, en niet het minste deel. Maar wat je ook van plan bent, laat het een levensregel zijn, om elke dag de genadetroon aan te lopen en Gods Woord te lezen.

6. Lees de hele Bijbel en lees het op een ordelijke manier

Ik vrees dat er veel gedeelten zijn van Gods Woord die door sommige mensen helemaal nooit worden gelezen. Dat is zachtst gezegd, een zeer aanmatigende gewoonte. “Al de Schrift is van God ingegeven” (2 Tim. 3:16). Deze gewoonte kan worden toegeschreven aan een gemis aan wel afgewogen opvattingen over de waarheid, die tegenwoordig zo gewoon is. Het Bijbellezen van sommige mensen is een systeem van het eindeloze bladeren en selecteren. Zij lijken er geen idee van te hebben hoe zij een geheel Bijbelboek op een ordelijke wijze moeten lezen.

7. Lees de Bijbel eerlijk en oprecht

Wees vastberaden om alles in zijn duidelijke en voor de hand liggende betekenis te zien en wees wantrouwend richting alle geforceerde uitleggingen. Een algemene stelregel is: wat een Bijbelvers schijnt te betekenen, dat betekent het ook! De regel van Cecil2 is een zeer waardevolle: “De juiste manier van het verstaan van de Schrift is het te nemen zoals we het vinden, zonder te proberen om het in een bijzonder theologisch systeem te dwingen.”

8. Lees de Bijbel met Christus voortdurend in het oog

Het hoogste en primaire doel van de gehele Schrift is te getuigen van Jezus! De ceremoniën in het Oude Testament zijn schaduwen van Christus. Oudtestamentische rechters zijn typen van Christus. Oudtestamentische profetieën zijn vol van het lijden van Christus en van Zijn heerlijkheid die komen zal. De eerste komst en de wederkomst: Zijn vernedering en Zijn heerlijk Koninkrijk; Zijn kruis en Zijn kroon komen overal in de Bijbel naar voren. Houd hieraan vast indien je de Bijbel op de juiste wijze wil lezen.

Vertaald door: J. van den Hoorn.

Noot van de redactie van Gereformeerd Venster: Bible League Trust heeft van haar magazine Bible League Quarterly (papieren versie) een aantal gratis proefnummers beschikbaar gesteld voor lezers van Gereformeerd Venster. Geïnteresseerden kunnen deze opvragen door een mailtje te sturen naar redactie@gereformeerdvenster.nl. Personen die hierin geïnteresseerd zijn kunnen abonnee worden van dit tijdschrift. Het verschijnt vier keer per jaar en kost £13,50 inclusief verzendkosten naar Nederland. Daarnaast is er ook een digitale versie van dit magazine. Dit kost £5 per jaar. Zie hiervoor www.bibleleaguetrust.org.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

De Gereformeerde Bond en HGJB beleggen opnieuw een studiedag over ‘Transgenderisme’ – Op 24 mei 2023 D.V. te Noordhorn

Genderdysforie en transgenderisme zijn onderwerpen die in Nederland momenteel in de belangstelling staan. De vraag kan dan opkomen hoe je jezelf als ambtsdrager of jeugdwerker moet verhouden hier tegenover. Op woensdag 24 mei 2023 D.V. wordt er door de Gereformeerde Bond en de HGJB opnieuw een studiedag belegd rondom dit thema.1 Deze studiedag is specifiek bedoeld voor ambtsdragers en jeugdleiders en richt zich op de noordelijke provincies.

“Op woensdag 24 mei 2023 D.V. wordt er door de Gereformeerde Bond en de HGJB opnieuw een studiedag belegd rondom het thema transgenderisme.” De vrouw op de foto heeft geen relatie tot het thema. Bron: Pixabay.

Gegevens

Op de studiedag staat ‘de zorg voor de jongeren ten aanzien van hun seksuele identiteit en ontwikkeling‘ centraal. Na de landelijke bijeenkomst richt de organisatie zich, op verzoek, nu op de noordelijke provincies. “Het doel van de dag is elkaar informeren en toerusten ten aanzien van transgenderisme: de discrepatie die iemand ervaart tussen zijn/haar biologische geslacht en zijn/haar genderidentiteit.2 De studiedag op 24 mei 2023 D.V. start om 15.30 uur en duurt tot ongeveer 20.30 uur. Men hoopt samen te komen in De Wegwijzer te Noordhorn (Oosterweg 11). Voor wie Noordhorn op de Nederlandse kaart niet kan vinden, Noordhorn is een dorp in Groningen (Gemeente Westerkwartier). Tussendoor wordt er rond 17.30 uur een broodmaaltijd aangeboden. Als eigen bijdrage aan de bijeenkomst wordt een vergoeding van 29 euro gevraagd. Meer informatie en aanmelden kan via de link in de voetnoot.3 Opgeven kan tot 16 mei 2023 D.V.

Programma

Het programma start om 15.30 uur met een opening door de secretaris van de Gereformeerde Bond drs. Piet Vergunst. Aansluitend spreekt Herman van Wijngaarden (HGJB-medewerker). In De Waarheidsvriend wordt een korte samenvatting gegeven: ‘Over transgenderisme leven veel misverstanden. Daarom is het goed om eerst een en ander te verduidelijken: wat is het, en wat is het niet? Waarin uit zich dit verschijnsel? Belangrijk is ook om te beseffen dat het onderwerp een andere benadering vraagt dan het onderwerp homoseksualiteit. Hoe begeleiden we jongeren in het jeugdwerk hierin?‘ De tweede spreker is NPV-beleidsmedewerker drs. Elise van Hoek-Burgerhart. Ook van haar lezing kunnen we een samenvatting vinden in De Waarheidsvriend: ‘Zij gaat in op vragen als: Hoe plaatsen we de plotseling enorm om zich heen grijpende aandacht voor transgenderisme in een breder kader? Welke dieperliggende ideologische gedachten spelen in de populariteit van transgenderisme? En, welke taak hebben de ambtsdragers in hun zorg voor de gemeente, het welzijn van ieder gemeentelid, in de begeleiding van elk gemeentelid persoonlijk?‘ Na de broodmaaltijd kunnen de deelnemers kiezen uit twee van de drie aangeboden verdiepende workshops. Deze worden aangeboden door Jan Kranendonk (HGJB-directeur), ds. Pieter Nobel en Herman van Wijngaarden. De workshop van Jan Kranendonk gaat in op hoe je ‘in het jeugdpastoraat om met jongeren die zich transgender of non binair noemen. Hoe treed je hen tegemoet?‘ Deze workshop richt zich vooral op jeugdleiders en medewerkers jeugdpastoraat. In de workshop van ds. P. Nobel wordt nagedacht ‘over pastoraat ten aanzien van genderdysforie: Welke weg wijst het pastoraat in een tijd dat de kerk een van de invloeden is die mensen vandaag ondergaan?‘ De workshop van Herman van Wijgaarden gaat in op de vraag hoe je jongeren onderwijst ‘in het jeugdwerk over de genderproblematiek?

Ten slotte

Het is goed om met experts na te denken over genderdysforie en transgenderisme. Deze vragen komen veel op onze jongeren en ouderen af en vragen om verdere doordenking en mogelijk een antwoord. Ik hoop dat er evenveel belangstelling voor is als dat het geval was bij de landelijke dag (85 deelnemers). Van de landelijke studiedag verscheen een uitgebreid verslag in het Reformatorisch Dagblad en over deze studiedag waren in het land positieve geluiden te horen.4

Voetnoten

Huwelijksakte van Jerphaas van Meerten (1829-1873) en Johanna Spies (1831-1869)

Eerste blad van de huwelijksakte van Jerphaas van Meerten (1829-1873) en Johanna Spies (1831-1869) zoals weergegeven in de Burgerlijke Stand van de Gemeente Lienden.
Tweede blad van de huwelijksakte van Jerphaas van Meerten (1829-1873) en Johanna Spies (1831-1869) zoals weergegeven in de Burgerlijke Stand van de Gemeente Lienden.

Hierboven wordt de huwelijksakte van Jerphaas van Meerten (1829-1873) en Johanna Spies (1831-1869) weergegeven.1 Op 30 april 1858 verscheen dit aanstaande echtpaar voor de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Lienden om een huwelijk aan te gaan. De ambtenaar in functie is burgemeester Johan Frederik Veeren (1820-1874).

Jerphaas van Meerten was een jongeman van acht en twintig jaar oud en arbeider van beroep. Hij is geboren te Lienden en woonachtig te Lienden.2 Hij was de meerderjarige zoon van wijlen Gerrit van Meerten (1802-1846) en Gijsberta van Merkesteijn (1803-1870). Zijn moeder was zonder beroep en woonachtig te Lienden.

Johanna Spies was een jongedochter van zeven en twintig jaar oud en dienstbode van beroep. Zij is geboren te Lienden en woonachtig te Lienden.3 Zij was de meerderjarige zoon van Evert Spies (1802-1884) en Margretha de Weijer (1806-1883). Evert en Margaretha waren arbeidslieden van beroep en woonachtig te Lienden.

Het aanstaande echtpaar heeft de volgende stukken aan de ambtenaar overhandigd: (1) Het certificaat van voldoening aan de Nationale Militie, (2) de geboorteakte van de bruidegom, (3) de geboorteakte van de bruid, (4) de overlijdensakte van de vader van de bruidegom. De moeder van de bruidegom en de ouders van de bruid hebben toestemming gegeven om te komen tot dit huwelijk. De zondagse afkondigingen hebben zonder stuiting plaatsgevonden te Lienden op 18 april 1858 en op 25 april 1858. Daarna gaven zij het ‘Ja’-woord.

Het echtpaar had vier getuigen meegenomen:

  1. Jerfaas Jan de Kock (1829-1895), negen en twintig jaar oud en kastelein van beroep.
  2. Hendrik van Harn (1827-1900), dertig jaar oud en kastelein van beroep.
  3. Lorrys Schipper (±1827-?), een en dertig jaar oud en veldwachter van beroep.
  4. Jan van Ingen (±1827-?), een en dertig jaar oud en boerenknecht van beroep.

Alle getuigen waren woonachtig in de Gemeente Lienden. Het tekenen gaat wat lastig omdat de bruid, de moeder van de bruidegom en de ouders van de bruid niet konden tekenen, omdat ze het schrijven niet geleerd hebben.

Voetnoten