Rondom het congres 2023 (1): Al via drie kanalen reclame voor en informatie over het congres

Over ruim twee maanden hopen we met Fundamentum een congres over ‘Bijbel & Wetenschap‘ organiseren met als subthema ‘Verwondering‘. Er hebben zich al een veertigtal mensen aangemeld. Er wordt deze maand al via drie kanalen reclame gemaakt voor het congres: Tijdenplaats, Logos Instituut en Weet Magazine.1

Kanalen

Via de website Tijdenplaats.nl hebben we zelf reclame gemaakt voor het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2023‘. Deze informatie is hier te vinden.2 Deze vermelding zal in de week van het congres ook in het Reformatorisch Dagblad weergegeven worden. Op de website Logos Instituut is informatie van de congrespagina overgenomen in een agenda item. Deze informatie is hier te bekijken.3 Abusievelijk wordt Fundamentum hier een stichting genoemd. In de eerste week van augustus 2023 viel Weet Magazine op de mat met in de agenda ook een vermelding van het congres (zie afbeelding hiernaast). Weet Magazine is een creationistisch populair-wetenschappelijk tijdschrift. De inhoud van dit magazine heeft veel raakvlakken met de onderwerpen van het congres.4

Informatie

Bent u ook van plan om te komen luisteren? De entree voor dit congres is 10 euro als reguliere prijs (en 7,50 euro voor studenten). Bij de prijs zit een eenvoudige lunch inbegrepen. Aanmelden voor het congres kan hier. Na aanmelding ontvangt u een verzoek tot betaling.

(meer…)

James Webb Space Telescope ‘vangt’ Uranus en vijf manen

De James Webb Space Telescope is onlangs gelanceerd en heeft al veel mooie opnamen naar de aarde gestuurd. Dit jaar maakte het een ‘foto’ van Uranus en vijf manen van deze gasreus. Het gaat om de manen Ariël, Miranda, Puck, Titania en Umbriël. Op het beeld zijn ook 11 van de 13 ringen te zien. Het YouTube-kanaal VideoFromSpace goot deze opname in een video. Hieronder is deze te bekijken. Verwonder u over deze planeet in Zijn geschapen zonnestelsel.

N.a.v.: DePasquale, J., 2023, James Webb-telescoop geeft Uranus ringen, Wetenschap in Beeld 2023 (9): 4-5.

Parenteel van Jan van Meerten (1884-1966) en Maartje Susanna de Bruin (1886-1956)

Jan van Meerten werd op 23 september 1884 te Lienden1 geboren als zoon van Peter Hendrik van Meerten (1852-1911) en Cornelia van Merkesteijn (1852-1927). Het parenteel van zijn ouders is hier te vinden. Hij overleed op 25 december 1966 te Tiel.2 Hij trouwde op 19 december 1906 te Lienden3 met Maartje Susanna de Bruin. Maartje Susanna de Bruin werd op 21 augustus 1886 te Lienden4 geboren als dochter van Albert de Bruin (1839-1918) en Maartje Rol (1848-1916). Zij is overleden op 5 oktober 1956 te Lienden.5

Kinderen

Uit dit huwelijk zijn ten minste zeven kinderen geboren. Deze kinderen worden niet als parenteel weergegeven omdat ze allen ná 1900 geboren zijn. Alle nu bekende kinderen zijn overleden. Openbare informatie rond deze kinderen wordt op deze website in aparte artikelen besproken. Volg de linkjes in de voetnoten hieronder voor meer openbare informatie over de overleden kinderen.

  1. Peter Hendrik van Meerten (1907-1982).6
  2. Albertus van Meerten (1908-1908).7
  3. Albertus van Meerten (1909-2000).8
  4. Cornelia van Meerten (1911-2002).9
  5. Cornelis Willem van Meerten (1913-1948).10
  6. Antonia van Meerten (1916-2002).11
  7. Jan van Meerten (1917-1918).12
  8. Maartje van Meerten (1919-2008).13

Overige informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt momenteel verder aangevuld en compleet gemaakt.

Voetnoten

Parenteel van Gevert van Meerten (1877-1953) en Hendrika Willemina de Bruin (1877-1957)

Gevert van Meerten werd op 10 januari 1877 te Lienden1 geboren als zoon van Peter Hendrik van Meerten (1852-1911) en Cornelia van Merkesteijn (1852-1927). Het parenteel van zijn ouders is hier te vinden. Hij overleed op 14 december 1953 te Lienden.2 Hij trouwde op 12 februari 1902 te Lienden3 met Hendrika Willemina de Bruin. Hendrika Willemina de Bruin werd op 23 augustus 1877 te Lienden4 geboren als dochter van Albert de Bruin (1839-1918) en Maartje Rol (1848-1916). Zij is overleden op 25 april 1957 te Lienden.5

Kinderen

Uit dit huwelijk zijn twaalf kinderen geboren. Slechts één wordt hier als parenteel weergegeven. De overige kinderen worden niet als parenteel weergegeven omdat allen ná 1900 geboren zijn. Alle nu bekende kinderen zijn overleden. Openbare informatie rond deze kinderen wordt op deze website in aparte artikelen besproken. Volg de linkjes in de voetnoten hieronder voor meer openbare informatie over de overleden kinderen.

  1. Hendrika Willemina van Meerten. Zij werd geboren op 28 maart 1898 te Lienden6 en overleed op 5 oktober 1991 te Monnickendam. Zij trouwde op 17 november 1932 te Lienden7 met Gerrit Klein, geboren op 18 mei 1895 te Monnickendam en overleden op 1 augustus 1969 te Monnickendam. Hij was de zoon van Gerrit Klein (1849-1919) en Trijntje Voortman (1852-1910). Voordat Gerrit hertrouwde met Hendrika Willemina was hij getrouwd met Neeltje Schooneveldt (1896-1932).
  2. Peter Hendrik van Meerten (1902-1989).8
  3. Albert van Meerten (1903-1968).9
  4. Cornelis van Meerten (1905-1966).10
  5. Maartje van Meerten (1906-1977).11
  6. Cornelia van Meerten (1908-1917).12
  7. Andries George van Meerten (1910-1913).13
  8. Hendrik van Meerten (1912-1924).14
  9. Andries George van Meerten (1914-1926).15
  10. Klazina van Meerten (1915-2004).16
  11. Gevert van Meerten (1917-1981).17
  12. Johannes van Meerten (1921-1995).18

Overige informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt momenteel verder aangevuld en compleet gemaakt.

Voetnoten

Wie is G. van Meerten die bij de pannenfabriek te Lienden heeft gewerkt?

In het meinummer 2023 van De Baron wordt het kasboekje beschreven van een Liendense pannenfabriek. Deze fabriek stond volgens de achterkleindochter van Albert de Bruin stond deze fabriek aan de Brinkstraat te Lienden. Het artikel in De Baron is geschreven door Joke Honders.1

J.J. de Kock jr. kreeg concessie om een pannenfabriek te Lienden op te richten. Op 24 april 1876 wordt er daadwerkelijk een vennootschap opgericht tussen vier heren, waaronder De Kock. Het gaat om Jerphaas Jan de Kock junior, een landbouwer uit Lienden. De hierboven genoemde Albert de Bruin, van het kasboek, is ‘panovenboas’ Er waren diverse arbeiders in dienst die volgens dit artikel 0,80 cent per dag verdienen. Honders, die het kasboek heeft ingezien, schrijft: “In de loop van de tijd worden ook W. van IJzendoorn en G. van Meerten genoemd.” Deze twee personen worden ook genoemd als arbeiders. G. van Meerten wordt verder niet meer genoemd in het artikel. Het wordt uit het artikel niet duidelijk wie deze G. van Meerten is. Een nieuwe uitdaging! Lezers die meer informatie hebben over deze G. van Meerten die arbeider is geweest bij de pannenfabriek te Lienden kunnen zich wenden tot de redactie via het contactformulier.

Noot van de redactie Het antwoord op deze vraag heeft Jan van Meerten onlangs gepubliceerd in ‘De Baron’ (zie hier).

Voetnoten

Voorstanders van abortus radicaliseren

“Bij een gehouden wake begin dit jaar bij de Bloemenhovekliniek in Heemstede stond er één priester in het demonstratievak in stil gebed. Er werd gelijk een grote tegendemonstratie georganiseerd. Tegenover één biddende priester stonden al snel ongeveer 25 Antifa leden.” Bron: Kies Leven.

De lobby van de pro-abortusbeweging neemt extreme vormen aan. De pro-life boodschap kan steeds vaker rekenen op buitensporige reacties.

In september 2022 schreef het Reformatorisch Dagblad over de afschuwelijke videoclip van de band Vulva met onder andere het nummer ”Kill the Baby”.1 De CU en SGP stelden Kamervragen over de videoclip, maar minister Kuipers schaarde deze productie onder de vrijheid van artistieke expressie.

Op maandag 14 november 2022 heeft de rechter uitspraak gedaan in 2 verschillende zaken die aangespannen waren door pro-life organisaties Pro Life Heemstede en Verein Donum Domini. De rechter concludeerde dat betogers van Verein Donum Domini toch dichterbij de kliniek in een demonstratievak mogen staan. Ook oordeelde hij dat de betogers van Pro-Life Heemstede zich niet aan een demonstratievak hoeven te houden. De uitspraak schoot de plaatselijke partijen D66, GL en AP in het verkeerde keelgat; ze stelden daar vragen over in de gemeenteraad.

Niet alleen deze partijen maakten zich zorgen over de uitspraak, ook Sterre Marree (Collectief Vrije Keuze) was bezorgd. Op radio Haarlem105 kreeg ze ruim de tijd om haar ongenoegen te uiten.2 Ze legde uit dat ze het niet eens was met de uitspraak van de rechter, maar dat de rechter wel een opmerkelijk punt noemde. Demonstraties kunnen verboden worden als er wanordelijkheden plaats vinden. In het interview legt ze vervolgens uit dat ze in overleg met én met medewerking van het abortuscentrum tegendemonstraties gaat organiseren. Met als doel wanordelijkheden uit te lokken, zodat de rechter alsnog de aanwezigheid van wakers kan verbieden. Strafrechtelijk gezien is dit opruiing. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat een gesubsidieerde instelling als de Bloemenhovekliniek hieraan meewerkt. Pro-life Heemstede heeft bij de politie aangifte gedaan van opruiing. Ze hebben echter nooit een reactie gekregen.

Antifa

Bij een gehouden wake begin dit jaar bij de Bloemenhovekliniek in Heemstede stond er één priester in het demonstratievak in stil gebed. Er werd gelijk een grote tegendemonstratie georganiseerd. Tegenover één biddende priester stonden al snel ongeveer 25 Antifa leden.

Volgens de AIVD is dit een organisatie die een bedreiging vormt voor de democratische rechtsorde omdat antidemocratische doelen worden nagestreefd en/of ondemocratische middelen worden ingezet.3 De pro-abortusactivisten weten zich blijkbaar gesteund door deze Antifa beweging.

Reacties op pro-life boodschappen via sociale media overschrijden werkelijk alle grenzen. Na een korte video voor hulpverlening die Kies Leven op TikTok plaatste kwam respons. Niet zomaar enkele, maar honderden kijkers reageerden. Reacties waarbij je je realiseert dat onze maatschappij steeds verder van God los raakt: „baby in de blender bro, letsgoooo”, „knippen maar, doei!”, „mijn reactie is verwijderd, maar ik doe abortus voor sport! Ik eet ze ook op daarna”, „past makkelijk op de bbq”.

Zomaar een paar van de schokkende uitlatingen die je nauwelijks met droge ogen kunt lezen. Maar gelukkig was er ook een reactie van iemand die onbedoeld zwanger was en door het zien van de video hulp zocht en ondertussen aangegeven heeft haar kindje te houden. Een parel tussen de bagger.

Wrang

Tijdens recent gehouden wakes blijkt dat onbedoeld zwangere vrouwen echt kunnen worstelen met de abortusbeslissing. In gesprekken bij de kliniek proeven onze wakers iets van die tweestrijd.

Hier een tweetal citaten uit een bijgehouden verslag:

„Jonge vrouw, twijfelt enorm, Moeilijke situatie, Ze heeft nog 3 minuten voor ze naar binnen moet. Alsjeblieft, bid voor haar, ze is zo intens verdrietig, ze overziet het niet. Ze wil geen abortus, maar denkt dat er geen andere keuze is. Ik heb gesprek met haar gehad en heb alles kunnen bespreken, de keuze is aan haar. Maar ze gaan nu naar binnen… Ze is met begeleider. O ze gaat hè… ze huilt.”

„Meisje verdrietig, jongen ook begaan met haar. Ze bleek 17 jaar en 8 weken zwanger. Voelde liefde voor haar kindje, maar haar ouders wilden dat er abortus gedaan werd. Ze studeerde, vriend had baan. Allebei wilden ze het kindje wel maar de situatie was zo moeilijk. We hebben lang met ze gesproken. Ook over hulp vertelt, folder gegeven, Bijbel en knuffeltje. Uiteindelijk liepen ze naar de ingang van de kliniek. Gebed… Hij kwam 5 minuten later terug, hij telefoneerde… zij kwam uit de kliniek bij hem… wat een strijd… allebei bellen… weer naar kliniek… allebei terug… zittend op de grond… ze gingen weer naar binnen… met knuffeltje in de hand… helaas niet meer gezien. Wat zal het moeilijk zijn en worden voor dit meisje.”

Dit waren vrouwen die openstonden voor een gesprek en iets van hun strijd deelden met de wakers. Wat is het uiterst wrang dat deze wakers meteen daarna de politie en handhaving op hun dak kregen. Het abortuscentrum bleek de politie te hebben gebeld omdat deze vrouwen werden „lastig gevallen”. Heeft dit abortuscentrum dan echt het belang van de vrouwen op het oog? Zijn deze vrouwen nu echt ‘geholpen’ met een abortus?

Vrijheid

Diverse Tweede Kamerleden knokken fanatiek voor de vrijheid van abortus. Geen vijf dagen bedenktijd meer. De abortuspil bij de huisarts. Abortus uit het strafrecht. Het loslaten van de koppeling van de abortusgrens met de levensvatbaarheidsgrens. En als het aan Corinne Ellemeet ligt neemt Nederland een voorbeeld aan de abortuswet in Canada; daar is abortus toegestaan tot veertig weken. Tevens voert zij campagne om abortuspillen via telemedicine vanuit Nederland te kunnen versturen naar landen waar abortus verboden is. Ook die vrouwen moeten toegang hebben tot abortus, meent Ellemeet. Een volstrekt fout initiatief. Zou de Tweede Kamer niet op haar achterste benen staan als de Amerikaanse overheid via televerkoop zou regelen dat er (tegen de Nederlandse wet op wapenbezit in) wapens geleverd kunnen worden aan Nederlandse burgers? Omdat zij het belangrijk acht dat die zich kunnen verdedigen tegen alle steekpartijen die plaatsvinden in Nederland? Mág een land nog haar eigen wetten hanteren?

Als een maatschappij geen moeite heeft met het doden van ongeboren leven zou ze dan wel moeite hebben met het doden van geboren leven? Als een ongeboren mens geen waarde meer heeft, zou een geboren mens dan nog wél waarde hebben?

Zorgelijke ontwikkelingen die laten zien dat er een geestelijke strijd gaande is.

Laten we niet alleen actief worden met de jaarlijkse Week van het Leven, maar laat het elke week een week van het Leven zijn! Het pro-Life werk en de pro-Life werkers hebben uw steun en gebed hard nodig!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Helden, K. van, 2023, Voorstanders van abortus radicaliseren, Reformatorisch Dagblad 53 (88): 26-27 (artikel).

Wat iedere christen zou moeten weten over aanpassing embryowet

Momenteel buigt de Tweede Kamer zich over kabinetsvoorstellen tot herziening van de embryowet. De huidige embryowet trad op 1 september 2002 in werking. In deze wet worden handelingen met menselijke geslachtscellen en embryo’s geregeld. Deze wet is inmiddels driemaal geëvalueerd, namelijk in 2006, 2012 en recent in 2021. Achtergrond is mede dat veel onderzoekers en politici de wet te beperkend vinden, met name ten aanzien van het ‘kweken’ van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek. Gebruikmakend van de derde evaluatie komt minister Kuipers nu met concrete voorstellen voor aanpassing van de embryowet.

Embryo’s en ELS

Een belangrijke wijziging betreft de definitie van ‘embryo’. Deze is nu “cel of geheel van cellen met het vermogen uit te groeien tot een mens.” Een probleem hiermee is dat een niet levensvatbare vrucht dan mogelijk niet onder deze definitie zou vallen en dus niet door de wet beschermd zou worden. Verder is het inmiddels mogelijk om in het laboratorium ‘embryo-achtige structuren’ (Engelse afkorting, ELS) te laten groeien. Dergelijke ELS zijn zichzelf organiserende structuren die men kan laten groeien uit stamcellen (cellen die nog tot alle weefsels van het lichaam kunnen uitgroeien). Die ELS kunnen vervolgens, naar het lijkt, de ontwikkeling van een embryo geheel of gedeeltelijk nabootsen. De minister wil dergelijke structuren ook laten vallen onder de embryowet, zodat regeling van dat onderzoek mogelijk is. Dat is op zich een goede zaak. Maar hierbij doen zich wel problemen en vragen voor.

Ten eerste is, voor zover ik weet, nog niet duidelijk of het inderdaad mogelijk zal zijn ELS te laten groeien die de ontwikkeling van een gewoon embryo geheel kunnen nabootsen en dus tot de geboorte van een kind zouden kunnen leiden. Vervolgens wordt de vraag welke ELS, vanaf welk ontwikkelingsstadium, dat zouden kunnen. Met andere woorden, is dat onderscheid tussen ELS die wel en die niet de ontwikkeling van een gewoon embryo geheel kunnen nabootsen, in de praktijk van het onderzoek wel te maken? Als een ELS niet tot embryo kan uitgroeien, behoeft die niet als embryo beschermd te worden; dergelijk onderzoek kan dienstig zijn voor de voortgang van waardevolle medische kennis. Maar ELS die wel als embryo kunnen gaan uitgroeien, zouden ook als embryo beschermd moeten worden.

Hier stelt de minister een stap voor met grote ethische implicaties. Hij wil namelijk het kweken van ELS die vanaf een bepaald moment als menselijk embryo kunnen uitgroeien, onder voorwaarden gaan toestaan. In feite zou dan sprake zijn van een vorm van kweken van embryo’s voor onderzoek; dit is nu verboden en dit zou volgens coalitie-afspraken in deze kabinetsperiode ook niet veranderen. Dit verbod blijft wel gehandhaafd voor het kweken van embryo’s via bevruchting in het laboratorium. Als het evenwel mogelijk blijkt om via ELS embryo’s te kweken dan zou het verbod daarop met dit voorstel feitelijk zijn opgeheven. Een menselijk embryo moet mijn inziens gezien worden als een zich belichamend mens met potenties en niet slechts als een potentieel mens. Het tot stand brengen hiervan voor onderzoek waarbij het teloorgaat, acht ik ethisch niet aanvaardbaar. (Voor uitvoeriger argumentatie zie Morgen wordt alles beter, in het bijzonder hoofdstuk 11). Overigens zou deze ethische positie ook op basis van voorzichtigheid verdedigd kunnen worden als men onzeker is over het menszijn van het menselijke embryo.

Kiembaan genetische verandering

Een tweede belangrijke punt in de kabinetsvoorstellen betreft het onderzoek naar genetische modificatie in de kiembaan, dit is vanaf het begin van de ontwikkeling van een individu. Door nieuwe DNA-technologie, met name crispr-cas, kunnen wijzigingen in het DNA op een veel nauwkeuriger en veiliger manier worden aangebracht dan voorheen. Daarmee zouden genen met een fout die leidt tot een ernstige ziekte ‘gerepareerd’ kunnen worden. Als dit gebeurt in het kader van de voortplanting zou in principe een genetische aandoening uit de familie gehaald kunnen worden. Op zich zou dat een wenselijk resultaat zijn. De risico’s worden vooralsnog te groot geacht om dit al bij mensen te gaan toepassen. Maar de minister stelt wel voor onderzoek daarnaar te gaan toestaan.

Een belangrijke vraag is dan of dat kan zonder dat menselijke embryo’s voor onderzoek gekweekt en gebruikt gaan worden. Zo niet, dan doet zich het bovengenoemde ethische probleem weer voor. Mogelijk kan dergelijk onderzoek plaatsvinden met ELS die zich niet als embryo kunnen ontwikkelen; daarvoor zou het ethisch probleem van embryo-verbruik niet gelden. Wel blijft de meer fundamentele vraag of we de techniek van genetische verandering in de menselijke geslachtslijn en dus ook in diens eventuele nageslacht, wel moeten nastreven. Geeft dat niet een macht die de mens niet aan zou kunnen, in de zin dat die ook verkeerd gebruikt zou gaan worden?

Mijns inziens is verdere bezinning en gesprek hierover zeer gewenst. Een argument hiervoor ligt ook in het Europese verdrag over Mensenrechten en biogeneeskunde (Oviedo Convention, 1997), dat in artikel 13 expliciet stelt een interventie gericht op het veranderen van het menselijke genoom niet is toegestaan. Overigens heeft Nederland dit verdrag wel ondertekend maar, in tegenstelling tot veel andere landen, niet bekrachtigd.

Mens-dier combinaties

Ook op het gebied van het groeien van mens-dier combinaties (chimaeren) doet de minister voorstellen. De belangrijkste vorm daarvan in wetenschappelijk onderzoek betreft het inbrengen van menselijke stamcellen in embryo’s van dieren. Op die manier zouden bepaalde organen in dat dier (vrijwel geheel) uit menselijke cellen bestaan. Een dergelijk orgaan kan dan dienen als donororgaan voor een patiënt die dat nodig heeft. Ik snap dat de minister dat onderzoek niet wil regelen in de Embryowet omdat het niet over menselijke embryo’s gaat; hij wil dit regelen in de Wet op de Dierproeven (Wod) en de Wet zeggenschap lichaamsmateriaal (Wzl). Op zich wel wat voor te zeggen.

Mijn bezwaar tegen het huidige kabinetsvoorstel is evenwel dat men de ethiek bij dit onderzoek beperkt tot overwegingen van medisch nut en veiligheid. Duidelijk is dat in het ideale geval deze techniek patiënten die een donororgaan nodig hebben, kan helpen en eventueel zelfs in leven houden. Of het ooit echt veilig zou kunnen, is de vraag maar daarnaar kan onderzoek gedaan worden voordat patiënten behandeld gaan worden. Maar mijns inziens dient ook op dit punt een bredere bezinning plaats te vinden in de samenleving. Wat gaat het fokken van ‘mengwezens’ en het gebruik van menselijke organen uit dieren doen met ons beeld van mensen en dieren? Zou dat niet het beeld bevorderen van ons lichaam als een vehikel voor ons ‘ik’ dat op allerlei manieren als instrument van dat ‘ik’ bewerkt kan worden? In plaats van dit onderzoek zou ik liever het onderzoek naar het kweken van (mini)-organen in het laboratorium bevorderen; dat lijkt veelbelovende behandelmogelijkheden te kunnen gaan bieden.

Tot slot

We zien in de voorgenomen aanpassingen van de Embryowet dus zowel elementen die we als voortgang kunnen zien, als plannen die grote voorzichtigheid vragen en voorstellen waartegen ik principieel verzet wil aantekenen omdat de realisering ervan een volledige instrumentalisering zou inhouden van prille en kwetsbare mensenlevens.

Tussen de twee wereldoorlogen in dichtte de Engelse dichter T.S. Eliot in zijn werk ‘The Rock’ (1934) onder meer de volgende zinnen: Where is the Life we have lost in living? Where is the wisdom we have lost in knowledge? Where is the knowledge we have lost in information (Waar is het Leven dat we verloren in het leven? Waar is de wijsheid die we verloren in kennis)? De wetenschappelijke voortgang in onderzoek met betrekking van het levensbegin van mensen is veel wijsheid nodig. Het lijkt er evenwel op dat onze samenleving blijft kiezen voor (een bepaald soort) kennis en informatie ten koste van wijsheid. Laten ook christenen meedoen in deze bezinning en discussie in het licht van Psalm 111:10.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Wetenschapsbijbel – Leven in een veranderende wereld

De Gespreksbijbel, de Vrouwenbijbel, de One Minute Bijbel en de wetenschapsbijbel. Hoewel de Bijbel in Nederland steeds minder gelezen en gewaardeerd wordt, komen er met grote regelmaat nieuwe varianten op de markt. Wat is er aan de hand? Moeten we blij zijn met die belangstelling voor de Bijbel of gaat het om knip- en plakwerk waar je grote vraagtekens bij moet plaatsen?

Elke Kerkbladlezer heeft wel meerdere bijbels in huis. De huwelijksbijbel, een oude statenbijbel met koperen sloten, een kleinere uitgave met psalmen en formulieren bij het bed van de kinderen of een grootletterbijbel voor slechtzienden. Meestal ontbreekt de kinderbijbel niet. De zogenáámde kinderbijbel, zeiden onze ouders dan, want dat is geen echte Bijbel, maar een boek met Bijbelse vertellingen.

De laatste jaren is er echter, los van de diverse vertalingen, sprake van een nieuwe trend. Er zijn inmiddels tientallen soorten Bijbels op de markt. Neem de Vrouwenbijbel, met een grijs-roze kaft en een bloesemtak erop. Tussen de Bijbelteksten staan kaders met levensbeschrijvingen van vrouwen als Ruth, Orpa, Maria en Elisabet, en verder zijn er speciale meditaties te vinden voor vrouwen. Uiteraard is er ook een Mannenbijbel waarvan de kaft meer doet denken aan een spijkerbroek. De Journal Bijbel bevat extra ruimte om persoonlijke notities te maken en de Verwijs Bijbel onderscheidt zich met vele honderden verwijzingen van het Oude naar het Nieuwe Testament en omgekeerd. De Samenleesbijbel heeft speciale gespreksvragen voor gezinnen. De Bijbel in één jaar heeft de volgorde van de hoofdstukken van de Bijbel aangepast en zo gerangschikt dat je die precies in één jaar kunt lezen. En dan zijn er nog de Startbijbel, de Babybijbel, de Kijkbijbel, de Schrijfbijbel, de Bijbel Dichtbij, de (schuin afgesneden) Rechte Bijbel, de Roodletterbijbel en ga zo maar door.

Waar is dat allemaal voor nodig vraag je je af? Kennelijk is er een markt voor speciale Bijbels. Het gaat in alle bovengenoemde uitgaven om andere vertalingen dan de onder ons gewaardeerde Statenvertaling. Vanzelfsprekend is dat een belangrijk verschil, maar dat aspect laat ik nu even buiten beschouwing. De vraag is wat er schuil gaat achter deze trend.

Fluweel

Vooropgesteld: het maken van bijzondere uitgaven van de Bijbel is bepaald niet nieuw. De uitgave van het eerste exemplaar van de Statenbijbel in 1637 was gebonden in rood fluweel met bladgoud op de randen. Latere uitgaven hadden een deftige omslag met koperen hoeken en sloten, en er zijn exemplaren met in het leer geperste familiewapens. Ook zeer oude exemplaren met in het leer geperste familiewapens. Ook zeer oude exemplaren uit de Middeleeuwen hadden een met ivoor ingelegde omslag en prachtig versierde beginletters bij de Bijbelboeken.

Ook het toevoegen van informatie aan de Bijbel is al een eeuwenoude gewoonte. In veel bijbels zijn de berijmde Psalmen, de belijdenisgeschriften en de formulieren meegedrukt, en er staan landkaartjes en een verklarende woordenlijst achterin. Die gewoonte was er al ten tijde van de eerste Statenbijbels. Er zijn vele edities verschenen met – soms uitvouwbare – landkaarten en Bijbelteksten kon laten binden. Die Statenbijbels bevatten in de regel ook de apocriefe boeken, voorzien van een waarschuwing dat ze niet betrouwbaar zijn als richtsnoer voor het geloof.

Maarten Luther beschikte over een uitgave van het Nieuwe Testament met twee vertalingen naast elkaar: de Griekse editie van Erasmus en de Latijnse Vulgaat. Bekend zijn ook uitgaven met brede witte kantlijnen voor het maken van aantekeningen.

Leestekens

Ook de Bijbeltekst zelf is in de loop der eeuwen toegankelijk gemaakt. De oudst beschikbare handschriften zouden voor ons – zelfs als we de taal beheersen – nauwelijks leesbaar zijn. De tekst van de Bijbelboeken was niet ingedeeld in hoofdstukken en verzen, er was geen onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters, en er stonden geen leestekens als komma’s of punten in. Zelfs de spaties tussen de woorden ontbraken. Alleen de eerste letter van een zin was iets groter. De tekst was niet ingedeeld in hoofdstukken – dat kwam pas in het jaar 1228. De indeling in verzen van het Nieuwe Testament is in 1551 samengesteld.

De bekendste en meest waardevolle toevoeging aan de Bijbeltekst is die van de kanttekeningen bij de Statenvertaling: een toelichting op de vertaalkeuzes en een verklaring van moeilijke woorden of zinnen. Die zijn opgesteld door de Statenvertalers in opdracht van de Dordtse Synode (1618-1619) en werden uiteindelijk in 1637 goedgekeurd door de Staten-Generaal. De gewoonte om kanttekeningen te maken bij de Bijbeltekst dateert overigens al uit de Middeleeuwen. Een van de bekendste uitgaven is de Bijbel met “glossa ordinaria” uit de twaalfde eeuw, waarbij de Bijbeltekst midden op de pagina staat. Links, rechts, erboven en eronder staan aantekeningen van kerkvaders, soms zelfs tussen de regels van de Bijbeltekst. De totale omvang van zo’n bijbel besloeg maar liefst 21 delen.

Wetenschapsbijbel

Kortom: al eeuwenlang bestaan er bijbels die fraai versierd zijn of allerlei toevoegingen bevatten om de Bijbeltekst toegankelijk en begrijpelijk te maken. Je kunt concluderen dat de moderne thema- en studiebijbels voortborduren op een zeer oude traditie.

Toch is er meer aan de hand, met name bij de in november verschenen Wetenschapsbijbel van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap. Bij de Bijbeltekst (in de NBV21-vertaling) staan enkele honderden toelichtingen, waaronder twintig uitgebreide thema-artikelen. Die gaan steeds over vragen waar het Bijbelse wereldbeeld botst met de huidige stand van de wetenschap of de hedendaagse cultuur. Achterin de bijbel staat een uitgebreide toelichting met studie- en werkmateriaal bij die thema’s.

Het moet gezegd: er zitten interessante en heel nuttige artikelen tussen. Studenten kunnen hun voordeel doen met de uitleg over het jubeljaar, de geweldsteksten, bezetenheid, duurzaamheid en het beginnend menselijk leven. Echter, daartussen bevinden zich ook uiterst gevaarlijke artikelen die de lezer op het verkeerde been zetten. Dat blijkt al meteen op de eerste pagina’s, in de ‘kanttekeningen’ die de auteurs maken bij de schepping. Die eerste Bijbelhoofdstukken zouden geen zes historische scheppingsdagen beschrijven, maar bevatten dichterlijke taal. Zonder enige terughoudendheid gaan de auteurs uit van een oerknal, een miljarden jaren oud heelal en een miljoenen jaren durende evolutie van de mens vanuit een gemeenschappelijke voorouder met de aap. De historische Adam was dan een van de eerste mensachtigen die een ziel kreeg, Gods beeld droeg en op een veilige plek (het paradijs) leefde. Het zondvloedverhaal zou verwant zijn aan andere mythologische verhalen uit het oude Nabije Oosten, want het is ondenkbaar dat de hele aardbol onder water heeft gestaan.

Natuurlijk, dat zijn geen nieuwe ideeën, maar dit keer verschijnen ze als Schriftkritische kanttekeningen bij de Bijbel zélf. Dat maakt ze anders en vernijniger dan een apart boek over theïstische evolutie. In Genesis 1:27 lezen we: “En God schiep den mens naar Zijn beeld”, maar dan schrijft de Wetenschapsbijbel daar – bij wijze van spreken – tussen de regels door: “Is het ook dat God gezegd heeft, dat Hij de mens geschapen heeft? Nee hoor, de mens is ontstaan uit een aapachtige.”

Dinosauriërs

Deze manier van omgaan met de Bijbel laat ook zijn sporen na in diverse andere artikelen. In Job 40 en 41 beschrijft de HEERE de behémoth en de leviathan om Zijn macht te tonen aan Job. Dat zijn dinosauriërs geweest, stellen veel Bijbelgetrouwe wetenschappers. Nee, stelt de Wetenschapsbijbel, dinosauriërs zijn 66 miljoen jaar geleden uitgestorven en hebben nooit samen met mensen geleefd. Dus waar het in de Bijbel gaat over reusachtige zeemonsters en draken, zijn die verhalen ontleend aan oudere mythes, het zijn fantasiedieren of verzinsels. Beseffen de auteurs van de Wetenschapsbijbel niet welk spoor ze hier inslaan? Dat de HEERE hier Zijn macht over deze dieren beschreef aan Job, zou zinloos zijn als Job ze helemaal niet kende. Nog erger is de bewering dat die dieren verzinsels zijn, als we bedenken dat het God is Die hier aan het woord is.

Dat de Wetenschapsbijbel vraagtekens plaatst bij de beschrijving van de schepping, geeft aan hoe deze auteurs de Bijbel lezen. De gevolgen daarvan zijn ingrijpend. Wie de scheppingsdagen en de historische Adam aan de kant zet, tast ook het vierde gebod aan en komt al snel tot een afwijkende visie op de zondeval, de erfzonde, de eeuwige straf en de verzoening door Christus.

Bovendien, diezelfde manier van lezen opent ook de deur naar on-Bijbelse ideeën over homorelaties, gender en de vrouw in het ambt – om maar wat te noemen. En dat gebeurt inderdaad in de ‘kanttekeningen’ van deze Wetenschapsbijbel. In het artikel over gender lijkt het of de genderdiscussie al in het Oude Testament terug te vinden is. De auteur suggereert dat de Heere Jezus in het Nieuwe Testament niet als een echte Man gepresenteerd werd en inging tegen de bestaande rollen van mannen en vrouwen, als een soort geslachtsloze Persoon met Wie zowel mannen als vrouwen zich kunnen identificeren.

De hier genoemde voorbeelden geven aan hoe deze Wetenschapsbijbel probeert de wetenschappelijke gegevens en de moderne cultuur te laten rijmen met wat de Bijbel zegt. Dat gebeurt echter niet door die cultuur en wetenschap te laten buigen onder het gezag van Gods Woord, maar andersom: het gezag van de Schrift wordt aangetast om zondige praktijken goed te praten. Nogmaals, er staan zinvolle en mooie artikelen in, maar desondanks maakt deze fundamenteel afwijkende visie op het gezag van Gods Woord de Wetenschapsbijbel tot een gevaarlijk boek dat mensen gemakkelijk op een verkeerd spoor kan brengen.

Hoe moet de Bijbel dan lezen, als de moderne wetenschap ons voor moelijke vragen plaatst? Een mooie ‘leeswijzer’ trof ik aan bij ds. C.H. Spurgeon. Hij schreef dat hij de Bijbel graag wilde lezen als een kind. Hij vertelt over een jongetje dat op school uitgelachen werd over iets dat zijn moeder hem had verteld. Zijn kameraden lachten hem uit omdat hij dat zomaar geloofde en vroegen hem hoe hij zo zeker wist dat het waar was. Zijn antwoord: “Moeder heeft het gezegd.” Laten we ook zo omgaan met de Bijbel als anderen ons bespotten, en antwoorden: “Wat er staat is waar, want God heeft het zo gezegd.”

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit het Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland. De bronvermelding luidt: Bruijn, S.M. de, 2022, Wetenschapsbijbel, Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente 45 (24): 235-237.

De mythe van de mythische mens

In de 18de en 19de eeuw ontstond er een beweging die we de Verlichting noemen. Kant schreef er zelfs een essay over met als titel: Wat is Verlichting? Deze beweging zette het menselijke denken centraal. De Bijbel zagen zij niet langer als een normerend kader voor hun denken. De Schrift kwam onder kritiek te liggen. Er ontstond een vrijzinnige theologie. De methode van deze vrijzinnige theologie was het onderscheid maken tussen eeuwige waarheden en tijdelijke voorbijgaande waarheden. Veel Bijbelse waarheden sneuvelden. Zoals de Drie-eenheid, de opstanding van Jezus en zijn hemelvaart. De reden was dat de Bijbel een ander wereldbeeld heeft. Mensen geloofden toen nog in mythen. Mensen in de tijd van de Bijbel dachten niet zo logisch na en stonden open voor allerlei wonderlijke dingen.

Ontmythologiseren

Bultmann (1884-1976) meende dan de Bijbel ontmythologiseerd diende te worden. Bultmann was echter niet de man die heel de Bijbel afdeed als een mythe zoals veel vrijzinnigen wel deden. Ontmythologiseren betekende volgens hem weliswaar dat het bijbelse wereldbeeld achterhaald is maar dat er wel een boodschap (kerugma) over dient te blijven. De schepping in Genesis 1 en 2 is mythologisch van aard volgens Bultmann maar het laat wel zien dat we in Gods hand zijn. Bultmann die Nieuwtestamenticus was zei dat het zinloos was om op zoek te gaan naar de historische Jezus. Het ging volgens hem slechts om de verkondigde Jezus. In de tijd van Jezus waren de mensen ontvankelijk voor mythen, volgens Bultmann maar ze hadden wel een boodschap (kerugma). Kortom Bultmann wilde tot de kern komen en zag het bijbelse wereldbeeld als een mythische schil die als je die er afhaalt bij de kern komt. Niet iedereen vond hem daarin consequent. Bultmann spaarde volgens hen de kern maar wat hij de kern vond was dat ook geen schil? Of wat hij de schil noemt behoorde dat ook niet tot de kern? De Bijbel lijkt volgens de critici van Bultmann op een ui. Wie de schil van de ui wil halen, loopt het gevaar geen kern over te houden. Een ui bestaat uit schillen zonder kern. Wie de schillen afpelt, houdt dus géén kern over. Deze insteek kun je op twee manieren bekijken. Allereerst vanuit een vrijzinnige optiek. Voor vrijzinnigen bestaat de hele Bijbel uit schillen. Echter volgens de getuigenis van de Bijbel zelf (de gebruiksaanwijzing bij uitstek) bevat heel de Bijbel een kernachtige boodschap (2 Timotheüs 3:16). Wat schillen lijken behoort ook tot de kern. Wie schillen afpelt, verliest de kern en verliest dus de boodschap.

De vooringenomenheid van Bultmann

Er kwam nog meer kritiek op Bultmann. Deze kritiek kwam van een vrouw, Eta Linnemann (1926-2009) en kwam van binnenuit. Eta Linnemann was namelijk een getrouw leerling van Bultmann. Aanvankelijk ging zij als hoogleraar in zijn spoor. Totdat ze op latere leeftijd ontdekte dat Bultmann de zaak op de spits had gedreven. Was de bijbelse mens wel een mythische mens die je knollen voor citroenen kon verkopen? Dacht die mens niet logisch na net als de moderne mens? Neem bijvoorbeeld de tien verspieders. Zij wezen op de moeilijkheden waar het volk voor kwam te staan als zij het land Kanaän in zouden gaan. Of neem de discipelen. Geloofden zij meteen in de opstanding van Jezus? Waren zij mythische mensen die ontvankelijk waren voor fabels? Nee ook zij moesten overtuigd worden van de opstanding van Christus. Petrus zegt in zijn brief (2 Petrus 1:16): “Want wij zijn geen kunstelijk verdichte fabelen (μύθοις, mythen) nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de kracht en toekomst van onze Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit (grootsheid)”. Blijkbaar kwam bij de hoorders de boodschap van Jezus fabelachtig over. Zo ontvankelijk waren de hoorders dus in die tijd niet. Ook Petrus moest dus zijn hoorders overtuigen van deze in het oog van de mens nogal fabelachtige boodschap. Zelfs de geleerde Paulus kreeg weerstand tegen de boodschap van Jezus. Om die reden schreef hij (1 Korinthe 1:23): “Wij prediken Christus, de Gekruisigde, voor de Joden een ergernis, en voor de Grieken een dwaasheid”.

Slotopmerking

Dat de mannen van de Verlichting en de navolgers van deze mannen van de Verlichting (zoals Bultmann) zo tobden met de Bijbelse waarheden was dus niet nieuw. Er is maar een remedie tegen dit soort gedachten. Jezus zei tegen Thomas die ook moeite had met de opstanding: “Wees niet ongelovig maar gelovig” (Johannes 20:24). Kortom in de Verlichting stak de oude gevallen Adam de kop op. Ook de Verlichting zelf was dus in wezen minder modern, dan men dacht. Deze mannen leken verdacht veel op de leerjongen van Jezus, Thomas. Maar die zat gelukkig wel op de goede leerschool. Zittend aan Jezus’ voeten smelt het ongeloof als sneeuw voor de zon.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van de auteur. Het originele artikel is hier te vinden.

Seksuele moraal is compleet veranderd – Bespreking van ‘De band van de liefde’ door dr. Maarten Klaassen

Kardinaal Eijk schreef een doorwrochte seksuele ethiek vanuit rooms-katholiek perspectief. Het is bewonderenswaardig dat hij op zijn leeftijd en met zijn intensieve werkkring hier tijd voor vond. Dit getuigt van een hoog arbeidsethos. Nadrukkelijk vermeldt hij in het voorwoord dat het gaat om een systematisch-theologische benadering, geen pastorale verhandeling. Het boek maakte de nodige emoties los en riep weerstand op, maar Eijks opponenten hadden deze systematische insteek beter moeten verdisconteren.

Helder beschrijft Eijk de complete landschapsverandering die de afgelopen zestig jaar heeft plaatsgevonden op het gebied van de seksuele en huwelijksmoraal als gevolg van de toegenomen individualisering. Wie dit tot zich door laat dringen, realiseert zich des te meer wat we kwijtgeraakt zijn. Het bepaalt ons erbij hoe urgent in deze maatschappelijke context seksuele ethiek vandaag is.

Het lichaam

Protestanten kunnen daarbij veel leren van rooms-katholieke auteurs. Waar veel protestantse schrijvers op drift raken (denk aan recente publicaties van Leene/Erwich en De Bruijne), is het een verademing een auteur te lezen die denkt vanuit de scheppingsorde van God en de geldigheid daarvan erkent voor alle tijden en situaties. De grootste kracht daarbij is dat katholieke ethici iets hebben wat protestanten missen: een theologie van het lichaam. Steunend op de diepe bijbelse inzichten van Johannes Paulus II kan Eijk de relevantie daarvan inzichtelijk maken voor thema’s als gender, huwelijk en seksualiteit. Deze benadering biedt een holistische visie op de mens, waarin alles met alles samenhangt. Het lichaam is een wezenlijk aspect van de menselijke identiteit en persoon. Vanuit die optiek ga je begrijpen waarom een transitie als verraad van het lichaam geldt of waarom anticonceptie veel ingrijpender is dan veel protestanten vermoeden.

Eijk gaat uitvoerig in op het wezen en de betekenis van het huwelijk. Hierbij is hij veel in gesprek met de (rooms-katholieke) traditie, hoewel hij ook bijbelse noties (het huwelijk als beeld van de drie-enige God, als beeld van Christus en de gemeente) volop aan de orde stelt. Het laatste gedeelte van het boek is meer casuïstisch opgezet waarbij de aartsbisschop ingaat op allerlei zonden tegen de kuisheid binnen en buiten het huwelijk. Uitvoerig gaat hij hierbij in op het thema homoseksualiteit. Bij al deze thema’s klinkt zijn achtergrond als medicus mee.

Een wegwijzer

Protestanten zullen niet alle inzichten van Eijk delen, met name de massieve visie op echtscheiding ligt mijns inziens wat genuanceerder. Dat neemt niet weg dat dit boek tegelijk als spiegel fungeert. Hier is een ethiek die veel meer dan protestanten gewend zijn de traditie heel serieus neemt. In dat licht zie je ineens des te scherper hoe makkelijk wij ons mee laten nemen door allerlei trends die voor hen die ons voorgingen, ondenkbaar zouden zijn geweest. Kortom, een boek dat de geest scherpt en een wegwijzer kan zijn voor iedereen die de traditie van de kerk der eeuwen serieus wil nemen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Klaassen, M., 2023, Seksuele moraal is compleet veranderd, De Waarheidsvriend 111 (27): 13.