Home » Gastbijdrage » ‘Niettemin biedt dit boek een schat aan informatie dat met groot enthousiasme wordt opgediend’ – Bespreking ‘Vergeten Rijkdom’

‘Niettemin biedt dit boek een schat aan informatie dat met groot enthousiasme wordt opgediend’ – Bespreking ‘Vergeten Rijkdom’

Daniël de Waele, docent Nieuwe Testament aan het Hoger Instituut voor Protestantse Godsdienstwetenschappen te Brussel, ontpopt zich als een productief schrijver. Twee jaar geleden brak hij bij een breed publiek door met zijn veel geprezen handboek Ontluikend christendom, waarin hij de ontwikkeling van het christendom in haar Joodse en Grieks-Romeinse context beschrijft. Sindsdien heeft hij alweer twee nieuwe boeken geschreven.

In Vergeten rijkdom behandelt hij de veelkleurige literatuur van Israël uit de periode van de zesde eeuw voor Christus tot de eerste eeuw na Christus, waarbij het accent ligt op literatuur die buiten de bijbelse canon valt en daardoor minder bekend (‘vergeten’) is.

De Waele begint met inleidende hoofdstukken over de historische achtergrond, over technische aspecten van het schrijven, wie schreven er, in welke taal, op welke manier en met welk materiaal, en over de ontstaansgeschiedenis en de verschillende vertalingen en versies van de Tenach (het Oude Testament). De boeken van het Nieuwe Testament laat hij buiten beschouwing, omdat hij daarover al eerder een boek had geschreven. Dan volgen hoofdstukken over verschillende soorten buiten-bijbelse literatuur: pseudepigrafische literatuur, de Dode Zeerollen, rabbijnse literatuur en Griekstalige literatuur uit de diaspora.

De pseudepigrafische literatuur is het meest omvangrijk. Deze geschriften werden gepubliceerd onder pseudoniem van gezaghebbende bijbelse personen als Abraham, Jozef en Mozes en gaan vaak in op allerlei vragen die door het lezen van de Tenach worden opgeroepen, maar daarin niet of nauwelijks worden behandeld. Wat gebeurde er met Adam en Eva toen ze uit het paradijs werden verdreven? Welke hemelse gezichten kreeg Henoch? Wie waren de godenzonen die seksuele omgang hadden met de dochters van de mensen? Wat deed Jaël nog meer, nadat zij Sisera gedood had? Ook de theodiceevraag (over de relatie tussen God en het kwaad) komt veelvuldig aan de orde. Hierbij wordt ook apocalyptische literatuur uit die periode behandeld (hoewel niet alle apocalyptische boeken pseudepigrafisch zijn) die van belang is om de apocalyptische geschriften uit de Bijbel (delen van Ezechiël, Daniël en de Openbaring aan Johannes) beter te begrijpen.

De Waele is ook in dit boek weer een uitstekende docent en een boeiende verteller. Hij weet steeds een gevarieerde selectie te maken van teksten die representatief zijn voor de verschillende genres en thema’s en die met treffende voorbeelden te illustreren. Daarbij plaatst hij de literatuur steeds in de context van religieuze en culturele ontwikkelingen in het Middellandse Zeegebied en het Oude Nabije Oosten. Onnauwkeurigheden zijn bij een handboek met zo’n brede opzet helaas onvermijdelijk. Om te zeggen dat de koningen David en Salomo wel literaire maar geen archeologische sporen hebben nagelaten (blz. 103), is na de ontdekkingen van de afgelopen decennia, onder meer de Tel Dan stele, de Mesha stele en opgravingen in Khirbet Qeiyafa, niet meer vol te houden.

Niettemin biedt dit boek een schat aan informatie dat met groot enthousiasme wordt opgediend. Het is net als zijn vorige boek fraai uitgegeven, gebonden, voorzien van een verklarende woordenlijst en literatuurverwijzingen voor verdere studie. Dit toegankelijke overzicht van de buiten-bijbelse Joodse literatuur uit die periode kan een goede dienst bewijzen om de bijbelse boeken in hun literaire context te lezen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Heikoop, D.M. van, 2023, Boekbespreking, De Waarheidsvriend 111 (38): 18.