Home » Gastbijdrage » Gereformeerde belijdenis heeft ook een hermeneutiek

Gereformeerde belijdenis heeft ook een hermeneutiek

Dit artikel is samen geschreven met Johan Mouthaan (MA) en Jonard Roukens (MA).

De moderniteit grijpt op allerlei manieren om zich heen, in land, samenleving en kerk. Christenen worden in deze tijd geconfronteerd met tal van vragen. Mag je als christen in transitie gaan? Hoe om te gaan met een zoon of dochter die andersgeaard is? Zijn Bijbel en evolutietheorie met elkaar te verenigen? Mogen vrouwen ook in de ambten dienen?

Geeft de Bijbel antwoord op zulke vragen? En kunnen wij deze antwoorden ontdekken? Of hebben wij per definitie te maken met een culturele leesbril, die ook nog eens beslagen is vanwege de zondeval? Deze diepe en intense vragen raken aan het belijden van de kerk. De gereformeerde belijdenisgeschriften reiken ons geen alternatieve bril aan, maar laten het Woord aan het woord. In deze bijdrage willen we aandacht vragen voor de hermeneutiek van de gereformeerde belijdenisgeschriften.

Seksuele ethiek

De seksuele revolutie heeft allerlei seksuele activiteiten tot moreel neutraal gebied gemaakt. De invloed daarvan op onze cultuur is enorm. Toch biedt de belijdenis hier een helder geluid. De Heidelbergse Catechismus zegt: „Dat alle onkuisheid van God vervloekt is” (HC 41/108). Wat moet er onder onkuisheid worden verstaan? De catechismus wijst naar Leviticus 18:27-28. Daarmee geeft de belijdenis blijk van een hermeneutiek die haaks staat op de nieuwe hermeneutiek die homoseksualiteit als legitiem bevestigt.

Wijst de gereformeerde belijdenis ook de weg rond de genderideologie? De genderideologie is onlosmakelijk verbonden met autonome zelfidentificatie. Juist dat wordt in de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) afgewezen, als beleden wordt: „Alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars en ijdeler dan de ijdelheid zelf” (NGB 7). Weliswaar staan deze uitspraken in het kader van de relatie met God, maar de belijdenis staat niet toe om het morele aspect daarvan te scheiden. Er is sprake van lichaam en ziel (HC 1/1). Ook in de Dordtse Leerregels (DL) wordt Gods kennen centraal gesteld en de mens met zijn voelen en willen als verdorven zondaar op z’n plek gezet. Het is confessioneel ongerijmd om Gods soevereine genade te belijden en intussen mensen te bevestigen in hun zelfidentificatie.

Culturele kennis

De kwestie is echter breder. De laatste decennia is er een breed cultureel gevoelen ontstaan over allerlei vraagstukken, variërend van slavernij tot klimaatcrisis en van gendervraagstukken tot evolutietheorie. Dit culturele gevoelen functioneert in onze maatschappij vaak als culturele kennis: zo zijn de feiten, we kunnen er niet omheen. Wie hierin niet meegaat, staat aan de verkeerde kant van de geschiedenis. Ook christenen zwichten hiervoor. Dit verklaart de behoefte aan nieuwe antwoorden en nieuwe wegen. De belijdenis biedt echter een heel ander perspectief. Als mensen van nature leugenachtig zijn, dan is het uitkijken geblazen met die culturele kennis. Daarom wijst de NGB op de Schrift, „waar niets tegen valt te zeggen” (NGB 4) en „die de wil van God volkomenlijk vervat” (NGB 7). Soms wordt bijvoorbeeld gezegd dat de Bijbel het idee seksuele oriëntatie nog niet kent. De boodschap van Romeinen 1 zou daarom niet zomaar doorgetrokken kunnen worden naar het heden. Voorstanders van dit argument lijken zich echter niet te realiseren hoe confessioneel ingrijpend dit argument is. Dit zou impliceren dat de Bijbel de wil van God ten aanzien van het mens-zijn niet volkomen bevat.

De NGB maakt duidelijk dat men niets gelijk mag stellen aan het gezag van de Schrift (NGB 7). De hermeneutische implicaties hiervan voor de omgang met culturele kennis zijn veelomvattend. De scheppingsorde om missionaire (lees: culturele) redenen herinterpreteren ten gunste van de vrouw in het ambt, valt zeker niet binnen de hermeneutische kaders van de belijdenis.

Bewogenheid

De gereformeerde belijdenis geeft ook een solide onderbouwing van bewogenheid. De pastorale nood op het vlak van moderne vragen is groot en er is behoefte aan herderlijke bewogenheid. De kerk die haar belijdenis volgt, zal daarbij waarlijk inclusief zijn in de zin van DL 2.5.

Onze cultuur is overgevoelig voor uitsluiting. Niemand wil graag ergens welbewust van uitgesloten worden. Toch sluit Gods Woord zowel mensen binnen als buiten (zie HC 31). Het arminianisme vervalt bij een dergelijke culturele gevoeligheid gemakkelijk in universalisme. Als het van mijn keuze afhangt of ik zalig word, loop ik het gevaar op ongelovigen neer te kijken. Immers, ik doe het beter. Wil ik bewogen zijn met mijn medemens, dan zal ik vrijwel weerloos zijn tegen de verzoeking van het universalisme. Echter, de leer van soevereine genade biedt een grond voor een bewogenheid zonder gevaar van universalisme. Wie zelf door soevereine genade gegrepen is, verheft zich niet en ziet niet neer op andere zondaren, maar roemt alleen in de Heere (DL 3/4.10).

Er zou veel meer te zeggen zijn. Het doel van deze bijdrage is slechts om kerken van gereformeerd belijden op te roepen om de hermeneutiek van de belijdenis te gebruiken, juist in deze laatmoderne tijden. De confessie is daarbij niet slechts traditie die ons gegeven is, maar vormt het akkoord van de kerkelijke gemeenschap. Kleuren buiten de lijnen van de confessie is daarom breken met de gemeenschap.

Dit artikel is met toestemming van de auteurs overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Gurp, J. van, Mouthaan, J.N., Roukens, J.A., 2024, Gereformeerde belijdenis heeft ook een hermeneutiek, Reformatorisch Dagblad 54 (31): 20 (artikel).