Home » Betuwse streekgeschiedenis » Een leenaktenboek over twaalf morgen land op de Klinkenberg en de Oesterink te Ingen

Een leenaktenboek over twaalf morgen land op de Klinkenberg en de Oesterink te Ingen

In het ‘Register op de Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen. Het Kwartier van Nijmegen‘, te Arnhem uitgegeven door mr. J.J.S. baron Sloet, dr. J.S. van Veen en Mr. A.H. Martens wordt leen 151a beschreven. Het gaat om twaalf morgen land gelegen op de Klinkenberg en andere locaties te Ingen. In het onderstaande artikel wordt dit stuk land beschreven en wordt de genealogische lijn die hier naar voren komt getekend. Het gaat da vooral om de geslachten ‘Van Meerten’ en ‘Van Eck’. Deze geslachten waren in de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd nauw aan elkaar verbonden.1

Kaart uit het kaartenboek van de Commanderie in Ingen uit 1646. Uiterst rechtsboven wordt nog net een stukje van het land zichtbaar, waar jonker Van Eck wordt aangegeven. Bron: Arend Datema Instituut.

De Betuwse ‘Van Meertens’ voerden twee verschillende wapenschilden: één met de hazenwindhond en één met de hoefijzers. Of beide geslachten aan elkaar verwant zijn, is de auteur (nog) onbekend. Bij leen 151a lopen ze door elkaar heen, zoals we zullen zien. Het gaat bij leen 151a om een stuk van twaalf morgen land ‘gelegen op de Clinckenberg ende in de Beemt ende op den Oestrinck‘. Het stuk land wordt in de beschrijving ook gelokaliseerd: ‘daer boven naest gelegen is een gemeyne weg, geheiten die Veerhuysche straet, ende Johan van Merten ende sijn moder, ende beneden die heeren van ste. Johan tot Ingen‘. Het betreft een Zutphense leen, met Zutphense rechten. Het land op de Oesterink is zes morgen groot, het land op de Klinkenberg grenst aan de voornoemde straat, maar onder aan de Commandeur van Ingen. De Commandeur bevindt zich ook onder en naast het land op de Oesterink. Aan de linkerkant van de Oesterink heeft Johan van Meerten anno 1430 (nog meer) land gehad. Met deze beschrijving is het eenvoudig om deze leen van twaalf morgen te lokaliseren. De Klinkenberg boven de Commanderie van St. Jan en naast de huidige Verhuizensestraat. De Oesterik boven en naast de Klinkenberg.

De erven van Johan van Meerten

De beschrijving van dit leen begint bij Arnt van der Lauwick, die het leengoed anno 1409 opdraagt aan Johan van Merten. Anno 1424 is het nog steeds in leen bij Johan van Meerten. Het gaat dan, zo blijkt uit de omschrijving, om ‘twaelf mergen lants, gelegen tot Ingen in Nederbetuwe, geheiten den Oesterinck ende die Beemde en Klinkenbergh‘. Johan (of: Jan) had meerdere kinderen, maar dochter Marie ontvangt zes morgen op de Oesterinck en zes morgen land op de Klinkenberg. Bij elkaar gaat het, ten tijde van Marie, dus om twaalf morgen land. Anno 1443 transporteert Marie het leen naar Otte van Meerten. Zij was de huisvrouw van Bartholomeus van Eck. Bartholomeus van Eck was een telg uit het bekende Betuwse geslacht ‘Van Eck van Panthaleon’. Het feit dat Bartholomeus getrouwd is met Otte sluit goed aan bij diverse rouwborden, die te vinden zijn in het wapenboek van Maximiliaan Louis van Hangest d’Yvoy (1753-1831). Het leen gaat anno 1465 over naar Johan van Eck. Er staat bij dat hij zijn moeder Otte tuchtigt. Deze Johan was getrouwd met Aleid van Meeckeren. Dit echtpaar ligt, hoogstwaarschijnlijk, begraven in de Hervormde Kerk te Ingen. De grafsteen is daar nog steeds te bezichtigen. De ‘Van Meertens’ die hierboven genoemd worden, dragen allen het wapen met de hoefijzers. Vader Bartholomeus vernieuwt de eed op 17 oktober 1473. Op 8 juli 1481 erft Johan van Eck de leen van zijn vader. Anno 1493 wordt deze eed vernieuwd.

Erven van Bartholomeus van Eck

Johan van Eck en Aleid van Meeckeren kregen samen meerdere kinderen. Een dochter (Bertha) trouwde met Dirck van Meerten. Dit echtpaar ligt eveneens begraven in Ingen en ook van hen is nog steeds de grafzerk te bezichtigen.2 Het leen gaat echter over naar zoon Bartholomeus van Eck. Bartholomeus erft het leengoed op 5 september 1523 van zijn vader.3 De eed wordt, betreffende zes morgen op de Oesterink, vernieuwd op 22 augustus 1538. Het gaat idem zo op 3 juli 1544. Bartholomeus was getrouwd met Katrijn van Meerten. In het vorige nummer van De Baron is geschreven over de grafzerk van dit echtpaar. Zij liggen begraven in de Hervormde Kerk te Ingen.4 De in deze alinea genoemde ‘Van Meertens’ dragen het wapen met de hazewindhond. Ze kregen ten minste één zoon, Johan. Deze Johan van Eck erft op 18 mei 1548 het leengoed van zijn vader. De eed wordt vervolgens vernieuwd op 22 februari 1556.

Het lijkt er op (ziende op de jaartallen) dat Johan van Eck een zoon heeft gehad met de naam Bartholomeus. Of hij het leengoed ook in het bezit heeft gehad, wordt niet duidelijk maar lijkt waarschijnlijk, want op 20 november 1579 erft Margriet van Eck, de huisvrouw van Adriaan Vonck, het leengoed van haar broer. Op 4 april 1588 erft Cunera van Eck het leengoed van haar broer Bartholomeus. Het goed gaat op 15 januari 1592 over op Anna van Eck, de vrouw van Michel van den Broeck (of: Brueck), een andere zus van Bartholomeus. Er staat dan bij: ‘crigt confirmatie eenes maechgescheyts‘. Als erfenis van haar zus Cunera komt het stuk land op 22 januari 1592 in handen van Anna van Eck. Op 15 juli 1592 erft Cornelis het stuk land van zijn broer Bartholomeus.

Overzicht van de familieverhoudingen. Met dank aan Joke Honders voor het samenstellen van dit figuur.

Johan van Eck, de zoon van Bartholomeus en Katrijn, heeft dus ten minste vijf kinderen gehad: Bartholomeus, Margriet, Cunera, Anna en Cornelis. Op het moment dat het leengoed in handen komt van Cornelis, is het land nog maar drie morgen groot. Er wordt uitleg gegeven hoe dat kan. In het begin is het twaalf morgen groot geweest, maar zes morgen is er als onderleen uitgegeven. Zus Anna van Eck voornoemd heeft anderhalve morgen toebedeeld gekregen en anderhalve morgen is aan Johan Alerts opgedragen. Bij elkaar is dat dus negen morgen minder, drie voor Cornelis, zes voor anderen. Deze beschrijving is gedaan op 29 december 1609. Cornelis moet dan vrij oud geworden zijn en er moet een behoorlijk leeftijdsverschil gezeten hebben tussen het jongste en het oudste kind.

Op 31 december 1636 wordt Roeland (of: Roelof) van Eck beleend met anderhalve morgen land, als ‘erve sijnnes vaders Cornelis‘. Hij tuchtigt op 30 september 1642 zijn huisvrouw Johanna Barners. Van deze Johanna heeft jarenlang (voor de Franse tijd) een rouwbord gehangen in de Hervormde Kerk van Ingen. Op het rouwbord was te lezen dat Johanna op 14 januari 1667 is overleden. Roeland laat weten dat hij dit land na zijn dood en na de dood van zijn huisvrouw uitkeren zal aan zijn zoon Gijsbert. Behalve het land ook nog ‘boven den darden voet de somma van 500 gl.‘. Roeland is met de bovenstaande aantekening en de verklaring op 29 december 1609 beleend met negen morgen ‘waervan hij drie selfs besit, ende ses aen Rochus Wilbrenninck in achterleen uytgegeven heeft‘. Uiteindelijk (op 28 mei 1670) wordt deze negen morgen ook opgedragen aan Rochus Wilbrenninck. Rochus was getrouwd met Maria Snel. Zo verdwijnt dit leengoed uit het geslacht ‘Van Eck’ en de vrouwelijke tak van ‘Van Meerten’.

Gesplitst

Hierboven hebben we gezien dat het leengoed ten tijd van Cornelis van Eck opgedeeld is in diverse stukken (van anderhalve morgen). Op bladzijde 370 van het leenaktenboek wordt deze onderverdeling uitgewerkt. Het eerste stuk werd door Cornelis van Eck op 29 december 1609 afgesplitst ‘tot behoeff van Johan Alertssoon‘. Het tweede stuk werd door Cornelis op 29 december 1609 ‘toegescheiden sijner suster Annae van Eck, huysfrou Michels van den Broecke‘. Zoon Bernt van den Broecke erft het leengoed op 15 juli 1623 van zijn moeder Anna. Op 10 oktober 1625 beleent Roelof van Eck dit goed ‘bij opdragt Bernts voorn., sijns neven‘. Tenslotte nog een stuk van anderhalve morgen dat op 7 mei 1610 door Cornelis werd afgesplitst ‘tot behoeff van Pelgrim Janssoon‘.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het De Baron. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2024, Een leenaktenboek over twaalf morgen land op de Klinkenberg en de Oesterink te Ingen, De Baron 7 (3): 18-21. De Baron is het blad van de Historische Kring Kesteren & Omstreken (www.hkko.nl).

Voetnoten

  1. Baron Sloet, J.J.S., Veen, J.S., Martens van Sevenhoven, A.H., 1924, Register op de Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen, naar het oorspronkelijke handschrift (Arnhem: S. Gouda Quint), p. 368-371. Te raadplegen via Delpher.
  2. Over deze Dirck is in een vorige Baron geschreven. Meerten, J.W. van, 2023, Leenaktenboek over vijf morgen land te Ingen: een bruikbaar puzzelstuk, De Baron 6 (2): 14-15. URL: https://oorsprong.info/leenaktenboek-over-vijf-morgen-land-te-ingen-een-bruikbaar-puzzelstuk/.
  3. Deze datum komt overeen met de overlijdensdatum op zijn (die van Johan van Eck in Ingen) grafsteen: 17 september 1522.
  4. Meerten, J.W. van, 2024, Achtergronden bij de Grafsteen Bartholomeus van Eck en Katrijn van Meerten te Ingen, De Baron 7 (2): 27, 30-31. URL: https://oorsprong.info/achtergronden-bij-de-grafsteen-van-bartholomeus-van-eck-en-katrijn-van-meerten-te-ingen/.