Home » Opvoeding
Categorie archieven: Opvoeding
Een puzzel met een waarheidsgetrouwe ark
“God vertelde Noach wat Hij ging doen en zei: ‘Bouw een ark van hout met drie verdiepingen. En maak daar allemaal vakken in. De ark moet 150 meter lang, 25 meter breed en 15 meter hoog worden. Smeer hem ook in met pek zodat hij waterdicht wordt.”

Dat staat op de achterkant van de Grote Vloer Puzzel. Wie deze tekst, die ontleend is aan Genesis 6, leest moet wel denken aan een groot en waterdicht object. Helaas tekenen de meeste kinderboekjes van tegenwoordig, bij de geschiedenis van de ark, een vaartuig in de vorm van een tobbe met allerlei lachende dieren en zwaaiende mensen erop. Zo’n ark zou nooit de zondvloed overleven en maakt het zondvloedverhaal (mogelijk onbewust) belachelijk. Gelukkig doet deze Grote Vloer Puzzel dat anders. De tekenaar van de puzzelplaat probeert zich aan de Bijbeltekst te houden.
De plaat
Op de plaat zien we een grote houten ark zoals we die vanuit de Bijbel kennen. De ark is geland op een berg en uit de ark komen allerlei dieren. Deze dieren komen twee aan twee uit de ark. Dus twee beren, twee wolven, twee herten, twee leeuwen, twee olifanten, etc. In de lucht vliegen de vogels ook twee aan twee. We zien een regenboog boven de ark. Het belofteteken van God dat er nooit meer zo’n vloed over de aarde zou komen. Rechts achterin zien we een stapel stenen met daarboven op een vuur. We zien een oude man met zijn handen omhoog staan, hij is aan het bidden. In zijn buurt staat een vrouw en daaromheen drie mannen met hun vrouwen. Precies zoals de Bijbel ons zegt.
Kinderen
De plaat is een Grote Vloer Puzzel van 48 stukken. De puzzel is geschikt voor kinderen vanaf 3 jaar, al moeten driejarige kinderen de eerste keer mogelijk wel op weg geholpen worden. Het is een grote puzzel, het formaat is 89 centimeter bij 61 centimeter. De puzzelstukken zijn stevig en daarmee geschikt voor driejarigen. Tijdens het puzzelen kunt u. naar aanleiding van de puzzelplaat, de geschiedenis van Noach vertellen. Op de achterkant staat dit verhaal in vijf talen (Duits, Frans, Deens, Nederlands en Italiaans). De puzzel is een product van Ravensburger, de bekende fabrikant van gezelschapsspellen en puzzels. De puzzel is mede door de waarheidsgetrouwe weergave van de ark en de Bijbelse geschiedenis van Noach een aanrader voor onze gezinnen.
Dit artikel werd geschreven in 2019.
Iconische kikkerserie leert peuters miljoenen jaren – Bespreking van ‘Kikker en Beertje’
Samen met Beertje gaat Kikker op zoek naar een schat. Op zijn gevoel graaft hij een gat in de grond. Na een paar uur graven is het gat zo diep dat Kikker niet meer te zien is. Beertje buigt voorover, maar kan zijn evenwicht niet meer bewaren en valt in het gat. Samen zitten ze daar. Het gat is zo diep dat ze er onmogelijk uit kunnen komen. De volgende morgen zien Eend en Varkentje de twee in het gat. Ze vragen Rat om hulp. Rat haalt snel een ladder en samen bevrijden ze Beertje en Kikker. Kikker is verdrietig dat hij geen schat heeft gevonden. Rat raapt een steen op die uit de kuil naar boven was gekomen. Een hele oude steen. Kikker blij omdat hij een hele oude schat gevonden heeft.
Het is erg belangrijk om peuters (en ook kleuters) verhalen voor te lezen uit (prenten)boeken. Voorlezen ontwikkelt de woordenschat van deze jonge kinderen. Wijlen Max Velthuijs ontwikkelde de zogenoemde kikkerserie speciaal voor peuters en kleuters. Hij ontving in 2004 voor zijn hele oeuvre de Hans Christian Andersenprijs. En terecht! Met de kikkerserie komt hij dicht bij de belevingswereld van de peuter (en de kleuter).
In een van de kikkerklassiekers wil Velthuijs echter het naturalistische wereldbeeld aan de kinderen onderwijzen. In het verhaal van ‘Kikker vindt een schat’, schrijft hij het volgende “Hier is de schat die je gevonden hebt. Deze steen is wel honderd miljoen jaar oud”.1 Ik heb hiertegen twee bezwaren en wil ouders en opvoeders een oplossing aanreiken zodat ze de serie met een gerust hart kunnen voorlezen aan hun kleine kinderen.
Bezwaar
Het eerste bezwaar is dat peuters en kleuters totaal geen beeld hebben bij ‘honderd miljoen jaar oud’. Dit komt totaal niet overeen met de belevingswereld van deze jonge kinderen. Het is daarom beter een getal als 100.000.000 jaar weg te laten uit deze boeken. Wie kan zich immers een voorstelling maken van honderd miljoen jaar? Peuters en kleuters in ieder geval niet. Het tweede bezwaar dat ik heb is dat ‘honderd miljoen jaar oud’ voortkomt uit een naturalistisch wereldbeeld. Dit naturalistische wereldbeeld is schadelijk voor het zielenheil van de peuter en kleuter. Van nature denken peuters en kleuters sterk teleologisch. Ze denken en geloven dat er een plan achter deze werkelijkheid ligt. Kinderen zijn namelijk ‘Born believers’, zo zou Justin L. Barrett zeggen.2 Een naturalistisch wereldbeeld is tegennatuurlijk. We moeten onze jonge kinderen opbouwen in geloof en het aangeboren Godsbesef vanuit de Schrift verder uitbreiden en inkaderen.
Oplossing
De oplossing voor dit ‘probleem’ is om vervangend taalgebruik te kiezen en dit op de plaats van ‘honderd miljoen jaar oud’ te plakken. De kikkerserie is namelijk te mooi opgezet om helemaal links te laten liggen. Je zou als ouder en/of opvoeder kunnen kiezen voor de volgende zin: “Hier is de schat die je gevonden hebt. Deze steen is wel heel erg oud”. Misschien lijkt dit een bijzaak, maar vergeet niet dat wanneer we kinderen vanaf de peutertijd indoctrineren met ‘honderd miljoen jaar’ ze er later vanzelf in gaan geloven. Want ze hebben dat nu eenmaal een aantal jaren aan moeten horen. Lees daarom ook de Bijbelse geschiedenissen voor die in verschillende ‘peuterbijbels’ te vinden zijn. Zo geef je de kinderen een positief intrinsiek creationistisch wereldbeeld mee.
Dit artikel is in 2018 geschreven.
Voetnoten
In de dierentuin met Tup en Joep – Bespreking ‘Tup en Joep in de dierentuin’
Bezoek aan een dierentuin is een bemoediging voor hen die het klassieke scheppingsgeloof belijden. Men kan de rijke variatie, die God in Zijn schepping gelegd heeft, bestuderen en zich daarover verwonderen. Helaas zijn veel dierentuinen verworden tot naturalistische bolwerken, waarbinnen Universele Gemeenschappelijke Afstamming over miljarden jaren wordt gepropageerd en waardoor God de Schepper niet meer de eer krijgt die Hem toebehoort. Het is daarom geboden om tegenwicht te bieden aan deze stortvloed van naturalistische informatie en kinderen op te voeden met een andere (lees: creationistische), tegenovergestelde, visie. Zodat dierentuinen weer plaatsen worden voor leken, waar men zich kan verwonderen over de rijke variatie die God Zelf in Zijn schepping heeft gelegd. Vanwege deze reden schrijven we op onze website positieve artikelen over christelijke en neutrale (lees)boekjes die gaan over de dierentuin en werken we, met Fundamentum, aan dierentuingidsen.3
Met neutrale boekjes bedoelen we dierentuinboekjes die noch spreken vanuit een creationistisch- noch uit een naturalistisch raamwerk. Er wordt hier ‘gewoon’ niet over gesproken. Neutrale dierentuinboekjes zijn het ‘minste’ wat we kunnen gebruiken in de opvoeding van onze kinderen, liever spreken we vanuit het scheppingsparadigma, gebaseerd op het klassieke scheppingsgeloof. Eén zo’n neutraal dierentuinboekje is ‘Tup en Joep in de dierentuin’. ‘Tup en Joep’ is een grappige serie kinderboekjes over twee apen die allerlei avonturen beleven. Tup en Joep horen oorspronkelijk in het oerwoud, maar zijn gevangen genomen en komen zo in de bewoonde wereld. Om later in de serie overigens weer in het oerwoud terecht te komen. De bewoonde wereld is niet geschikt voor apen, en daarom worden Tup en Joep ziek (daar begint dit deeltje mee). Ze zijn in het vorige deeltje gevangen, omdat ze los in de stad liepen, en naar de dierentuin gebracht. Gelukkig hebben de dierverzorgers allerlei middeltjes in huis en Tup en Joep knappen al snel op. De dierentuin voelt, voor apen die de vrijheid van het oerwoud gewend zijn, wel erg opgesloten. Op een dag ontsnappen ze uit hun kooi, omdat de oppasser vergeet het hok af te sluiten. Helaas komt de oppasser er al snel achter. De apen weten, echter met behulp van veel kinderen, een compromis voor elkaar te krijgen: overdag mogen ze vrij rondzwieren in de dierentuin, maar ’s avonds moeten ze terug in de kooi.
Praktische informatie
‘Tup en Joep in de dierentuin’ is geschreven door Henri Arnoldus, met tekeningen van Carol Voges. De boekjes zijn al decennia oud (1979), maar blijven leuk om voor te lezen aan kleuters en basisschoolleerlingen uit groep 3. Omdat de boekjes verouderd zijn, zijn deze alleen nog tweedehands te verkrijgen, bijvoorbeeld via Boekwinkeltjes of via een plaatselijke kringloop. De boekjes spreken tot de verbeelding, daarom heeft het, onder reformatorische christenen, bekende Familystream diverse deeltjes laten voorlezen, tot genoegen van de kinderen. Soms is het taalgebruik wat verouderd en het is goed als de voorlezer de vindingrijkheid heeft om dit aan te passen naar een moderne situatie. In het leesboek gaat het niet over oorsprongsvragen, dat is ook niet altijd nodig. Naar aanleiding van het boekje zou een willekeurige dierentuin bezocht kunnen worden. Hier kunnen de oorsprongsvragen wel naar boven komen en daardoor kan er een spontaan gesprek hierover ontstaan. Neem hier de tijd en ruimte voor! Voorlezen: belangrijk en leuk (zeker met Tup en Joep)!
Voetnoten
Een zandsculptuur van de Toren van Babel – Bespreking van ‘Lot en Lu op de camping’
“Kgg kgg, klinkt het. Het is onder de tent, zegt Lot. Ze voelt op het zeil van de tent. Er beweegt iets. Een beest! roept Log. Papa, mama, een beest! Papa komt snel naar de tent. Hij lacht. Ik weet het al, kom maar uit je bed.”
Het beest bleek een mol te zijn. Kees van den End heeft ondertussen al een hele serie boekjes geschreven in de ‘Lot en Lu’-serie. Het is een serie van verhalen om voor te lezen vanaf de kleuterleeftijd en voor de beginnende lezer om zelf te lezen. Het zijn alledaagse verhalen, waarin alledaagse dingen gebeuren. In het deeltje dat voorligt gaat het gezin van Lot en Lu naar de camping. Het begint op school vlak voor de start van een vakantie en gaat door totdat het gezin van Lot en Lu vanaf de camping weer naar huis gaan. Tussendoor beleeft het gezin van alles: zo gaan ze een tent uitzoeken bij een kampeerwinkel of gaan ze naar een klimbos. Er is ook aandacht voor de alledaagse opvoeding vanuit de Bijbel. Zo zingen de kinderen als ze uit de school gaan, vertelt de juf een geschiedenis uit de Bijbel na, wordt er na het eten aan tafel uit de Bijbel gelezen en zijn er morele lessen te halen (zoals geen geld stelen van de ander). De schrijver verweeft dat op alledaagse wijze door het boekje heen en dit zal vooral herkenning oproepen bij kinderen van reformatorische ouders. Waardevol om voor te lezen en, doordat het in eenvoudige taal geschreven is, ook goed om zelf te lezen door de beginnende lezer uit groep 3 of 4.
Toren van Babel
Het gezin gaat ook naar een zandsculpturenfestijn, met zandsculpturen van geschiedenissen uit de Bijbel.4 Allerlei mooie gebouwen en figuren van zand komen langs in het boekje. “Kijk eens goed Lot! zegt papa. Waar lijkt het op? Op een toren, zegt Lot. Het is de toren van Babel, zegt papa. Er zijn nog meer dingen uit de Bijbel.” De geschiedenis van de bouw van de Toren van Babel wordt niet uitgelegd. De auteur veronderstelt dat de kinderen dit verhaal al kennen. Naast het stukje tekst van hierboven staat een plaatje, met de Toren van Babel zoals Pieter Bruegel5 deze geschilderd heeft. Ook Adam en Eva en Jozef in de put krijgen een plaats in de tekst. Waardevol dat Van den End deze geschiedenissen voorbij laat komen.
Op deze website hebben we al meer boekjes uit deze serie besproken (zie hier en hier). Niet alle boekjes in deze serie bevatten verwijzingen naar onze vroegste geschiedenis.
Deze bespreking is onderdeel van het onderwijsproject ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis’. Het boek is hier opgenomen in de lijst van gelezen kinder- en jeugdboeken.
Voetnoten
De ark van Noach – Het beroemde Bijbelverhaal voor jonge kinderen op rijm
Toen sloot God de deur – het was tijd voor de reis
De strakblauwe lucht kleurde langzaamaan grijs.
En de donkere wolken die bleven maar komen,
De regen viel neer en bleef stromen en stromen.
Een stroom werd een slootje, een sloot werd een beek,
Overal water – waar je maar keek
Een plas werd een meertje, een meertje een zee
En toen nam het water de ark met zich mee.
Marianne Busser en Ron Schröder zijn bekende schrijvers in kinderboekenland. Van hen verscheen in 2016 het boek De ark van Noach. Het beroemde Bijbelverhaal voor jonge kinderen op rijm. Het rijk geïllustreerde boek is uitgegeven bij Uitgeverij Moon in Amsterdam en is geschikt voor kinderen vanaf 4 jaar. De tekst is op rijm geschreven en dat zal de jonge kinderen aanspreken. Hieronder een korte bespreking van het boek.
Geschiedenis
Het boek neemt de kinderen mee in de geschiedenis van Noach en de ark. Helaas noemen de auteurs dit een verhaal en het lijkt erop dat ze dit ‘verhaal’ gelijkstellen met andere mythen, legenden en sprookjes. Dat is schadelijk voor het jonge kinderhart. Dit is niet zomaar een verhaal, zoals er talloze verhalen zijn. Dit is waargebeurd én heeft ons (daarom) wat te zeggen. De auteurs geven aan dat het land tijdens de zondvloed onder water stond, waarmee ze de zondvloed een wereldwijd karakter toekennen. Ze beginnen bij het begin: God zag dat de aarde vol geweld, zonde en pijn was. Hij besloot om opnieuw te beginnen. “Het slechte op aarde mag nooit overwinnen, ik [sic] moet met mijn [sic] schepping opnieuw beginnen.” Een man vond genade in Gods ogen, namelijk Noach. Hij moet een ark gaan bouwen. Noach gaat aan het werk terwijl andere mensen met hem spotten. Als de ark klaar is wordt deze vanbinnen in gericht. “Noach moest ook voor de dieren gaan zorgen en dus werd er stro in de ruimen geborgen. Manden vol knollen en zakken vol graan, het voorraadhok kwam vol met eten te staan.” Nadat dit voedsel ingeladen is komen de dieren, twee aan twee. Dat geldt ook voor de vogels. Ook de insecten kwamen aan boord.6 Toen alle dieren binnen waren sloot God de ark. Het water bleef stijgen. Noach en zijn gezin hadden het druk met het verzorgen van de dieren. Na verloop van tijd strandt de ark op een berg en na nog een tijd wachten zendt Noach vogels uit om te kijken of het water al gezakt is. “Gelukkig, dacht Noach, de aarde wordt droog, hij keek met een dankbare bik naar omhoog. Nog even, zei Noach, dan is het voorbij dan laat ik de dieren weer allemaal vrij.” De dieren werden uit de ark gelaten en zochten hun eigen leefgebied weer op. De Heere maakte met Noach weer een verbond. “Toen dankten ze God die hen samen bewaard had en tijdens de zondvloed voor ’t water gespaard had.” God belooft Noach dat dit nooit meer zal gebeuren en het gezin van Noach ziet de regenboog in de wolken als teken van deze belofte.
Beeld
Het kinderboek volgt de Bijbelse geschiedenis van de zondvloed. De tekeningen zijn aansprekend en de vormgeving en het uiterlijk zijn prachtig. Helaas zien we ook hier weer een ark waar dieren tijdens het meest heftige natuurgeweld op het dek staan of vrolijk hun kop door de patrijspoorten steken. Dat zorgt bij kinderen voor een verkeerd beeld van de zondvloed en neemt de ernst van het oordeel weg. Wanneer het zou gaan om slechts een verhaal dan is dat minder erg dan wanneer werkelijke geschiedenis verkeerd wordt voorgesteld. De zondvloed heeft werkelijk plaatsgevonden zoals dat opgeschreven is in de Bijbel en God wil ons hiermee wat zeggen. Wanneer de zondvloedgeschiedenis voorgesteld wordt als mythe of sprookje, hoe serieus moeten we Gods boodschap met deze geschiedenis dan nemen? Laat de zondvloed voor kinderen een waarschuwing zijn en dat kan alleen wanneer er een realistische en sobere ark weergegeven wordt zonder dat er vrolijke dieren met hun kop uit de patrijspoort steken. Dit lijkt misschien muggenzifterij, maar we menen dat hoe over de Bijbelse geschiedenis gesproken en getekend wordt van levensbelang is voor onze kinderen.
Dit artikel werd in 2020 geschreven.
Voetnoten
Het brullende leeuwtje en de ark van Noach – Bespreking van ‘Het brullende leeuwtje’
Er zijn niet veel prentenboeken beschikbaar die proberen vanuit Bijbels perspectief te kijken naar de ark van Noach. Michel de Boer probeert daar met zijn ‘Het brullende leeuwtje’ verandering in te brengen. Het resultaat is een leuk getekend en geschreven prentenboek.
Levi de leeuw maakt een wandeling. Wanneer hij vanaf een plateau de omgeving bekijkt ziet hij ‘een enorme boot’ staan. Hij besluit een kijkje te nemen. Hij belandt in een enorme stoet met dieren die op weg zijn naar de ark. Wanneer hij de stoet volgt komt hij in de ark, achter hem valt de deur dicht. Levi ziet dat er van ieder soort een paartje is, maar merkt dat hij zelf alleen is. Hij hoort het geluid van harde regen op het dak van de ark. “Uren gaan voorbij zonder dat het stopt met regenen.” “Pas na heel veel dagen stopt het eindelijk met gieten.” De giraf kijkt uit het ene venster en ziet zover hij kan kijken alleen maar water. “De hele aarde staat onder water.” Op een dag laat Noach een duif wegvliegen en daarna nog een tweede keer. De tweede keer komt de duif terug met een takje in haar bek. “’Het water is aan het zakken en de bomen groeien weer’, roept Noach blij.” Verschillende dagen daarna ‘vaart’ de ark ergens tegenaan. “Door de botsing valt er iemand tegen Levi aan.” Het blijkt een vrouwtjesleeuw te zijn. Alle dieren gaan uit de ark en Noach dankt God. “’De aarde zal nooit meer onder water komen te staan’, belooft God.” Hoe loopt het met Levi en Laila af? Ze krijgen samen jongen en vertellen de geschiedenis van Noach door.
Het prentenboek ‘Het brullende leeuwtje’ verscheen in 2018 bij Buddy books en vertelt op bijbelgetrouwe wijze de geschiedenis van Noach na. De vorm van de ark had ik persoonlijk anders gekozen, maar is robuust en sober en daarmee in het voordeel van de twijfel. Het bevat één venster en één deur. De giraf die na het stoppen van de regen, slechts een moment, door het venster kijkt is bij het verhaal verzonnen om kinderen een indruk te geven van de uitgestrekte gevolgen van de zondvloed, namelijk een wereldwijde overstroming. ‘Het brullende leeuwtje’ is een prentenboek dat goed in elkaar zit. Reformatorische lezers zullen dit boekje denk ik niet snel pakken, omdat het soms wat frivool (maar niet perse onheilig) omgaat met de geschiedenis van Noach.
Dit artikel is in 2021 geschreven.
De rakettest: een leuke activiteit voor op school of in de vakantie
In oktober 2021 werkte ik met de plusklas (basisschool) aan het project ‘(Over)leven op Mars’. We verdiepten ons in de ruimtevaart en ook in de ethische bezwaren om, als mens, naar Mars te gaan. Uiteraard hoorde bij het project ook de rakettest. Een belevenis, voor de kinderen, maar ook voor onze eigen (natuurlijke) kinderen. Zo’n rakettest moet natuurlijk van te voren worden uitgeprobeerd. Dat deden we in de herfstvakantie 2021. De rakettest bleek een succes, daarom hier een korte instructie om het zelf ook te proberen. Wellicht om met de klas te doen óf thuis met de kinderen in de herfstvakantie.
Benodigdheden:
- Lege petfles, liefst van 1,5 liter.
- Oude fietsbinnenband.
- Wijnfleskurk.
- Duct tape (eventueel).
- Boor.
- Bankschroef.
- Lijm.
- Knutselmateriaal om de petfles te veranderen in een echte raket.
- Fietspomp.
- Kleine gieter (met water).
- Doos.
Gebruiksaanwijzing:
Ga naar de fietsenmaker of kijk in de schuur naar een oude fietsbinnenband, met een nog werkend ventiel. Dat laatste is belangrijk anders valt de hele rakettest in duigen. Knip het ventiel uit de binnenband. Kijk of je een echte wijnkurk kunt vinden (zie voetnoot).7 De kurk moet precies in het gat passen van de lege petfles. Schroef eerst de dop van de petfles en kijk of de kurk past. De fles moet geheel afgesloten kunnen worden. Als de kurk niet goed past, omdat deze te klein is, dan is het mogelijk om de kurk met duct tape wat ruimer te maken.8 Boor midden in de kurk (van boven naar beneden door de lange kant) een gat, met een boortje dat net zo breed is als het ventiel. Let op: Zet de kurk eerst vast in bankschroef (of iets wat daarop lijkt), anders is het boren gevaarlijk. Kijk of het ventiel in het gat past, als er ruimte over is, probeer dit dan dicht te maken met lijn. Het ventiel moet wel een stuk uit de kurk steken, zodat de fietspompslangklem eromheen kan (anders werkt de rakettest niet). De kurk met het ventiel moet waterdicht zijn. Laat de kurk met het ventiel nog maar even los van de fles liggen.
Neem nu de lege petfles en vorm deze om tot een raket. Dat kan goed met vellen wit papier. Let op: de dop moet naar onderen wijzen. Zorg ervoor dat de raket goed gestroomlijnd is. Dat kan door op de platte onderkant van de fles een punt te maken. Een goed voorbeeld is om het papier in een kegel te vouwen. Hoe je een kegel maakt is te zien in de link die in de voetnoot wordt gegeven.9 Zorg er wel voor dat het een langwerpige kegel wordt die iets groter is dan de onderkant. Als je alles vastgemaakt hebt dan, wijst de punt van de raket naar boven en de ‘dop’ van de raket naar onderen. Zo lijkt het gat die de dop afsloot op een raketmotor.10
Heb je al deze punten gehad? Dan ben je nog niet klaar, je hebt natuurlijk een lanceerplatform nodig. De raket blijft uit zichzelf niet staan, zeker niet in de proef die wij gaan doen. Het beste kun je daarom een lanceerplatform maken van een doos. Wellicht heeft jullie supermarkt nog een doos over.11 Knip een gat in de onderkant van de doos, zo groot dat de raket er in blijft staan. Let op: Niet té groot, de raket moet als het ware in de doos hangen, maar er wel ruim bovenuit steken. Het moet niet door de doos zakken. Knip eveneens aan de zijkant van de doos (in het midden van die zijkant) een strook van 20 centimeter van boven tot onder. De strook karton dat je uitgeknipt hebt kun je weggooien.
Neem nu de raket, de kurk met het ventiel, het lanceerplatform, een kleine gieter mét water12 én de fietspomp mee naar een veldje. Je zou een weiland kunnen kiezen, een speelveldje of een speeltuin in de buurt. Let op: Doe het veilig! De raket kan wel vijftien meter hoog in de lucht komen. Wanneer je alles klaar hebt staan, pak je de raket, schroef je de dop van de raketmotor en giet je er water in. Minder dan een kwart is voldoende. Houd de fles wel met de punt naar beneden, anders loopt het water eruit. Het kan ook zonder water, maar mét water heeft de raket meer stuwkracht. Duw dan voorzichtig de kurk in de fles met het ventiel naar beneden. Zet de raket op de doos, stabiel in het gat aan de onderkant van de doos. Klem de fietspompslangklem om het ventiel, of maak deze op een andere wijze vast. Dit doe je door het gat aan de zijkant van de doos. Controleer of de raket rechtop staat, als deze scheef gaat kan dat gevaarlijk zijn. Begin met pompen van de fietspomp… en dan ‘bam‘ de raket schiet omhoog. Pomp net zo lang, totdat de raket omhoog schiet. De kurk met het ventiel blijft aan de fietspompklem hangen. Je kunt het nu zo vaak doen als je dit maar zou willen.
Hieronder heb ik voor de zekerheid nog een video geplaatst hoe zo’n rakettest werkt. Het is een video van Thijs (die ik niet ken). Thijs gebruikt twee flessen, maar het kan óók met één fles. Hij gebruikt ook een ander lanceerplatform. Maar dan krijg je een idee hoe het werkt. Bedankt Thijs!
Wel spijtig om te noemen: Je kunt de raket meerdere keren testen, maar iedere testronde raakt de raket meer en meer beschadigd. Wil je lang van je kunstwerk genieten? Maak dan een foto van de raket voordat je hem gaat testen. Na herhaalde keren lanceren is ook het lanceerplatform, door het water totaal onbruikbaar. Gelukkig gaat het zo niet in het echt. Ben je benieuwd hoe een lancering in het echt gaat? Kijk dan hier. Leuk is ook om een video van de rakettest te maken, neem daarom iemand mee die het kan filmen. Laat je weten hoe het ging?
Ben ik nog wat vergeten in deze gebruiksaanwijzing? Laat het dan weten via ons contactformulier, dan kan ik dat aanpassen of aanvullen.
Voetnoten
Het heelal vanuit scheppingsperspectief voor kinderen – Bespreking ‘Sterren en planeten voor kids’
Er zijn niet zoveel informatieve kinderboeken over astronomie die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof. Vaak moeten christelijke scholen en ouders het daarom doen met naturalistisch materiaal, waarbij uitgegaan wordt van een miljarden jaren oud heelal en een (slechts) door natuurlijke processen ontstaan van de kosmos. In die leemte heeft Grace Publishing House, in samenwerking met Stichting Logos Instituut, willen voorzien. Begin dit jaar (2024) werd het boek ‘Sterren en planeten voor kids’ uitgebracht, een vertaling van het vorig jaar (2023) uitgegeven ‘Creation Astronomy for kids’ van dr. Jonathan Sarfati en Lita Sanders.
Bijbelvast
Er was al een astronomieboek voor kinderen die uitging van het klassieke scheppingsgeloof. In 2008 verscheen bij Stichting De Oude Wereld het kinderboek ‘Wat weten we van Astronomie?’, een toen (deels) geactualiseerde vertaling van ‘The Astronomy Book’ van dr. Jonathan Henry uit 1999.13 Omdat wetenschap veranderlijk is en steeds nieuwe ontdekkingen doet, is dit boek niet actueel meer. Het is daarom mooi dat ir. Gert-Jan van Heugten aan het werk is gezet om ‘Creation Astronomy for kids’ te vertalen. Het is overigens nog steeds nuttig om dat verouderde boek, naast dit nieuwe boek te lezen, omdat daar ook nog andere vragen worden beantwoord. Het uitgangspunt van het nieuw vertaalde boek is dat God de Schepper van hemel en aarde is en dat Hij dit Goddelijke werk voltooid heeft in zes (met de rustdag erbij gerekend, zeven) dagen. Dit is door het hele boek heen merkbaar. Er wordt regelmatig verwezen naar wat de Bijbel zelf zegt over de schepping en het heelal. In het boek wordt er meermaals op gewezen dat de planeten en de sterren tot Gods eer zijn geschapen. Dit sluit aan bij de psalmdichter van Psalm 19. Onze kinderen krijgen in dit boek echter niet alleen te horen dat God het heelal geschapen heeft, maar ook de standaard naturalistische theorieën worden besproken en weersproken. Wanneer creationistische wetenschappers iets ontdekt hebben, wordt dat niet verzwegen. Zo wordt bij Uranus en Neptunus bijvoorbeeld verwezen naar creationistisch onderzoek, door dr. Russell Humphreys, inzake het magnetische veld van deze planeten. Naturalisten dachten in 1984 dat het magnetisch veld van de genoemde planeten erg zwak zou zijn. Dr. Humphreys voorspelde op basis van zijn theorie (waarin uitgegaan werd van het klassieke scheppingsgeloof) het tegenovergestelde. Dr. Humphreys bleek gelijk te hebben, een opsteker voor hen die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof. Het heelal beschrijven vanuit scheppingsperspectief zal voor veel ouders en kinderen een verademing zijn.
Kort over de inhoud
Iets over de opbouw van het boek. ‘Sterren en planeten voor kids’ begint met beide benen op de grond. In hoofdstuk één staat de vraag centraal wat je allemaal in de nachthemel ziet. Daarna wordt ingezoomd op het ontstaan van dit alles. Hoofdstuk drie gaat over de sterren. Vanaf hoofdstuk vier is ons zonnestelsel aan de beurt: de zon (H5), de maan (H6), de rotsplaneten (H7), de aarde (H8), de gasreuzen (H9), de ijsreuzen (H10) en dwergplaneten, astroïden en kometen (H11). Het laatste hoofdstuk gaat over planeten rond andere sterren. Het boek gaat uit van een ronde aarde (p. 35). Eratosthenes, de directeur van de beroemde Bibliotheek van Alexandrië, berekende in 200 v. Chr. al de vorm en grootte van de aarde. Deze geleerde uit de oudheid zat er met zijn berekening niet ver naast. Er wordt, door de auteurs, aangegeven dat sommige atheïsten, ten onrechte, beweren dat de kerk tot Columbus leerde dat de aarde plat was. Met een aantal voorbeelden (zoals het werk van de Engelse monnik Beda (673-735) en de Franse geleerde Johannes de Sacrobosco14 (±1195-±1236)) wordt laten zien dat deze atheïsten de plank misslaan.15 Over de aarde zelf wordt geschreven dat deze bijzonder goed ontworpen is om een diversiteit aan leven te herbergen.16 Prachtig dat Pluto, met dank aan The New Horizons, veel duidelijker dan in 1999 (het vorige Nederlandstalige kinderboek) afgebeeld kan worden (p. 47). Ten slotte bevat dit boek een tabel met feiten en cijfers over ons zonnestelsel (p. 54-55) en een uitgebreide verklarende woordenlijst (p. 56-60)
Aanmerkingen
Zijn er dan geen aanmerkingen te maken? Daar ontkomt geen enkel boek aan. Verschillende keren komt het woord ‘evolutionisten’ voor17, hier zou ik ‘naturalisten’ van maken. De eerste keer een korte verklaring erbij schrijvend, dat een naturalist iemand is die voor het ontstaan en de ontwikkeling van het heelal alleen natuurlijke processen als verklaring gebruikt (al dan niet aangestuurd door God de Schepper). De reden is dat de evolutietheorie, zoals deze bij biologie geleerd wordt, per definitie niet gaat over het heelal. De vertaling van het boek is goed leesbaar te noemen. Alleen ‘controverse’ (p. 20) is denk ik een té moeilijk woord voor een leerling van tien tot twaalf jaar. Het woord kan ook weggehaald worden, dan is de tussenkop nog prima te volgen. ‘Nieuwe maan’ zou ik los van elkaar schrijven (p. 27/28), al zag ik dat schrijfwijze ‘nieuwemaan’ ook mogelijk is.18 In hoofdstuk 12 zou ik één keer (bij de uitleg) spreken van ‘extrasolaire planeten’ en daarna van ‘exoplaneten’ (p. 50-53). Wel mooi dat exoplaneten een apart hoofdstuk krijgen in dit boek . Dr. Henry (van ‘Wat weten we van astronomie?) moest in 1999 nog zeggen dat we geen planeten hebben gevonden rond andere sterren. Inmiddels zijn dat er al duizenden. Het is inhoudelijk jammer dat de planeet Saturnus met zijn manen, bijvoorbeeld Enceladus en Titan, niet meer ruimte in het boek gekregen hebben. Dat is jammer want juist deze manen passen beter bij een jong zonnestelsel.19 Maar deze kleinigheden doen niets af aan het boek.
Aanbevolen
Uit de breedte van kerkelijk Nederland wordt het boek aanbevolen (p. 2/3). Het boek bevat interessante activiteiten voor kinderen die hen laten verwonderen over de sterren- en planetenwereld die God gemaakt heeft. Daarnaast geeft het antwoorden op vragen die kinderen kunnen hebben. Zo wordt bijvoorbeeld afgevraagd waarom de Heere zoveel sterren heeft geschapen, als je sommigen toch niet kunt zien. Het boek is geschikt voor kinderen uit groep 7 en 8 van de basisschool en klas 1 van het voortgezet onderwijs. Voor reformatorische scholen en kinderen zijn niet alle creationistische boeken geschikt. Soms wordt er algemene verzoening verdedigd of gepreekt. In dit boek is dat gelukkig niet het geval, al zou ik ‘ons te redden’ (p. 53), vervangen door ‘Zijn kinderen te redden’. Het gebruik van de Herziene Statenvertaling kan mogelijk wat spanning opleveren. Desondanks wil ik het boek van harte aanbevelen voor gebruik op de scholen en in de gezinnen. Het is hard nodig dat er dergelijke informatieve boeken verschijnen vanuit het perspectief van het klassieke scheppingsgeloof.
Het boek is te bestellen via de webshop van Grace Publishing House of bij uw lokale boekhandel.
Voetnoten
Moet de evolutietheorie onderwezen worden op scholen? – Enkele gedachten om dat, naast ID-onderwijs, wel te doen
Moet de evolutietheorie onderwezen worden op scholen? Dat is voor sommige gelovigen de vraag. Zelf meen ik dat scholen er verstandig aan doen de leerlingen wél onderwijs te geven over de evolutietheorie, zelfs over de natuurfilosofie van Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Het is goed als de leerlingen in een beschermde omgeving een begeleide confrontatie aangaan met de naturalistische wetenschapsbeoefening.
Driestar Educatief
Vanmorgen las ik het gesponsorde artikel op CVandaag met als titel ‘Waarom Driestar onderwijsadvies van grote toegevoegde waarde is voor christelijk Nederland’.20 Daarin ging het ook over onderwijs rond het onderwerp evolutie. Kerkhistoricus Jacob Jan van Rijs wordt aan het woord gelaten over dit onderwerp. Van Rijs is tevens onderwijsadviseur bij Driestar Educatief. Een citaat uit het artikel:
“Dat zorgt soms ook voor dilemma’s. Hoe doet men dat bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van lesmethodes waarin schepping en evolutie ter sprake (moeten) komen? ‘We geven gewoon aandacht aan de evolutietheorie’, vertelt Van Rijs. ‘We proberen zo feitelijk mogelijk weer te geven wat die theorie inhoudt. Dat is ook belangrijk. Het zijn in de meeste gevallen natuurlijk kinderen die zijn opgegroeid met het scheppingsverhaal en het is goed dat ze ook kennisnemen van hoe anderen ernaar kijken. Je blijft niet altijd in je veilige christelijke bubbel zitten namelijk.’”
Tweemodellenonderwijs
Volgens Van Rijs is er dus een eerlijke weergave van de gegevens nodig. Dat lijkt mij nodig voor zowel de ene als de andere kant. Met een dergelijk tweemodellenonderwijs ben ik het van harte eens. Al eerder heb ik betoogd dat we de lesboeken niet moeten censureren als het gaat om Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Liever zou ik willen pleiten voor een begeleide confrontatie.21 Hierbij wordt allereerst op een zo objectief mogelijke wijze kennis gemaakt met de evolutietheorie, maar ook alternatieven vanuit bijvoorbeeld de Intelligent Design-beweging besproken.22 Laatst genoemde argumenten natuurlijk belicht vanuit het klassieke scheppingsgeloof. Zo heeft de ID-beweging diverse natuuriconen ontwikkeld.23 Het zou mogelijk moeten zijn om de werking van deze iconen eenvoudig aan onze jongeren uit te leggen. Veel creationisten zijn niet tegen de evolutietheorie als zodanig, maar eerder tegen de natuurfilosofie van Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Evolutie in een bepaalde periode (change over time) is namelijk een waarneembaar feit. De vraag is dus niet of dier- en plantensoorten kunnen veranderen en variëren. Dat staat buiten discussie, je hoeft alleen maar de talloze verschillende grassoorten aan te halen.24 De vraag (en de discussie) is of al deze evolutie leidt tot Universele Gemeenschappelijke Afstamming.
Hoe zal dat in de praktijk te werk moeten gaan? In de eerste vijf groepen van de basisschool geef je de kinderen onderwijs over het klassieke scheppingsgeloof. Dit zal gebeuren door het vertellen van de Bijbelse Geschiedenis aan onze kinderen en door bij biologie kinderen te laten verwonderen over Gods schepping. Deze scheppingswereld kan ook ontsloten worden in de klas. Door bijvoorbeeld een natuurdocumentaire te bekijken en daarover door te spreken. Op de kleuterschool wordt de kinderen bijvoorbeeld de seizoenen aangeleerd en dat bij elk seizoen weer andere natuurpatronen horen. In groep 6 geef je tijdens de lessen kort aan dat er ook mensen zijn anders denken over het ontstaan van de aarde en het leven op onze planeet. Maar ook dat de leerlingen met respect met die mensen en meningen om moeten gaan. Dit zal ook voor de meester of juf een leerschool blijven: practice what you preach. Vanaf groep 7 zal dit onderwijs meer inhoudelijke zaken bevatten. In groep 8 moet er, in mijn ogen, minstens één module of hoofdstuk gaan over de evolutietheorie. De leerkracht kan daar vanzelfsprekend dan nog niet zo heel diep op ingaan. Wat snuffelen aan deze zaken is in mijn ogen voldoende. In het Voortgezet Onderwijs wordt de opbouw hiervan verstevigd tijdens de biologielessen (zowel vanuit evolutionair perspectief als vanuit ID-perspectief). Het is ook geboden dit vakoverstijgend uit te werken, in samenwerking met verschillende schoolvakken. Om zo het klassieke scheppingsgeloof niet alleen bij godsdienst te laten doorklinken, maar ook bij de andere vakken.
Waarom?
Waarom is het nodig om de evolutietheorie een plaats te geven in het onderwijs? Allereerst omdat grote onderdelen van de evolutietheorie feitelijk correct zijn en zeker niet strijden met het klassieke scheppingsgeloof. Te denken valt aan bijvoorbeeld de begrippen allopatrische soortvorming en sympatrische soortvorming. Veel voorbeelden die gegeven worden vóór de evolutietheorie vallen onder, wat sommige creationisten, micro-evolutie, noemen.25 Ten tweede omdat de evolutietheorie examenstof is en geleerd dient te worden om een goed resultaat op het examen te behalen. Ten derde omdat de evolutietheorie als ‘universeel zuur’ wordt aangemerkt, waarmee je vroeg of laat te maken krijgt. Wanneer leerlingen op het middelbaar onderwijs en onjuist beeld van deze theorie hebben meegekregen, of zelfs geen beeld, dan bestaat de kans dat zij op de hogeschool of universiteit met spreekwoordelijke een mond vol tanden staan of zelfs zo in vertwijfeling raken dat zij (uiteindelijk) de kerk vaarwel zullen zeggen. Begeleide confrontatie zal hen echter helpen om de evolutietheorie meer te begrijpen en, als het gaat om Universele Gemeenschappelijke Afstamming, ook gewapend te worden met solide tegenargumenten die met de spreekwoordelijke voeten in de klei geformuleerd zijn. Dit zou openbare scholen zelfs kunnen stimuleren, om hetzelfde te doen met creationistische wetenschapsbeoefening en Intelligent Design. De gedachte van de voormalig onderwijsminister Maria van der Hoeven om Intelligent Design een volwaarde plaats te geven op alle scholen is niet eens zo heel bijzonder of bekrompen religieus.26 Heeft men in het openbare onderwijs wel een goed beeld van het klassieke scheppingsgeloof en Intelligent Design? Of wordt er vaak een karikatuur gemaakt en lachwekkend over gedaan? Soli Deo Gloria!
Voetnoten
Kees-Jan en het geheim van de camping – Bespreking van het gelijknamige kinderboek
“Opeens klinken zachte voetstappen. Dat is vast Freddy, denkt Kees-Jan. Hij gluurt door de takken naar het paadje. Hij schrikt. Het is Freddy niet. Het zijn twee groene laarzen. Die heeft Freddy niet. Kees-Jan duikt verschrikt diep weg. De laarzen staan stil. Er klinkt geritsel in de struiken.”
Kees van den End is een kinderboekenschrijver die al sinds 2005 kinderboeken schrijft, onder andere bij Gebr. Koster en Om Sions Wil. Hij heeft ook een serie met als hoofdpersoon Kees-Jan. In het boek Kees-Jan en het geheim van de camping (verschenen in 2016) beleeft de familie van Kees-Jan weer nieuwe avonturen. Het is een mooi boekje geworden voor kinderen vanaf zes jaar.
Kees-Jan gaat met zijn familie naar de camping. Dat spreekt tot de verbeelding voor de kinderen. Het is goed mogelijk dat ook kinderen uit onze achterban zelf naar een camping in Zeeland zijn gegaan. Op deze camping beleeft Kees-Jan allerlei dingen en hoort hij ook verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast ontdekt hij een verboden paadje dat leidt naar een bouwvallige caravan. Wat is daar te doen? Dat gaan we niet verklappen, lees daarvoor dit kinderboek.
Schepper (en Henoch)
Goed dat de auteur schrijft vanuit een scheppingsperspectief. Wanneer de familie van Kees-Jan in de avond naar de zee gaan en de zon zien wegzakken in de zee genieten ze van dit prachtige natuurverschijnsel. Vader en Henderike (de zus van Kees-Jan) kijken daar ook naar en vader zegt: “Wat is Gods schepping toch mooi, hé.” Deze scheppingsverwondering roept herkenning op. Op de terugweg denkt Henderike in de auto na over hoe de hemel eruit zou zien. Ze moet dan óók denken aan Henoch (en Elia), ‘zij mochten zo de hemel binnengaan’. Heel goed dat de auteur de historiciteit van Genesis erkent en dit op een alledaagse manier in zijn kinderboek verwerkt.
Conclusie
De auteur heeft een leuk kinderboek geschreven, omdat er heel veel lessen uit te halen zijn (en dat niet alleen over de schepping) raden wij het boekje aan. Sommige onderdelen zullen zeker niet iedereen in onze achterban aanspreken, het boek is vooral geschreven vanuit reformatorische perspectief met reformatorisch jargon en een beschrijving van een kerkdienst uit de Gereformeerde Gezindte. Voor wie dat geen probleem is die heeft een mooi kinderboek in handen met AVI M4.
Dit artikel werd geschreven in 2020.