Home » Onderwijs (Pagina 2)
Categorie archieven: Onderwijs
Kees-Jan en het geheim van de camping – Bespreking van het gelijknamige kinderboek
“Opeens klinken zachte voetstappen. Dat is vast Freddy, denkt Kees-Jan. Hij gluurt door de takken naar het paadje. Hij schrikt. Het is Freddy niet. Het zijn twee groene laarzen. Die heeft Freddy niet. Kees-Jan duikt verschrikt diep weg. De laarzen staan stil. Er klinkt geritsel in de struiken.”
Kees van den End is een kinderboekenschrijver die al sinds 2005 kinderboeken schrijft, onder andere bij Gebr. Koster en Om Sions Wil. Hij heeft ook een serie met als hoofdpersoon Kees-Jan. In het boek Kees-Jan en het geheim van de camping (verschenen in 2016) beleeft de familie van Kees-Jan weer nieuwe avonturen. Het is een mooi boekje geworden voor kinderen vanaf zes jaar.
Kees-Jan gaat met zijn familie naar de camping. Dat spreekt tot de verbeelding voor de kinderen. Het is goed mogelijk dat ook kinderen uit onze achterban zelf naar een camping in Zeeland zijn gegaan. Op deze camping beleeft Kees-Jan allerlei dingen en hoort hij ook verhalen over de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast ontdekt hij een verboden paadje dat leidt naar een bouwvallige caravan. Wat is daar te doen? Dat gaan we niet verklappen, lees daarvoor dit kinderboek.
Schepper (en Henoch)
Goed dat de auteur schrijft vanuit een scheppingsperspectief. Wanneer de familie van Kees-Jan in de avond naar de zee gaan en de zon zien wegzakken in de zee genieten ze van dit prachtige natuurverschijnsel. Vader en Henderike (de zus van Kees-Jan) kijken daar ook naar en vader zegt: “Wat is Gods schepping toch mooi, hé.” Deze scheppingsverwondering roept herkenning op. Op de terugweg denkt Henderike in de auto na over hoe de hemel eruit zou zien. Ze moet dan óók denken aan Henoch (en Elia), ‘zij mochten zo de hemel binnengaan’. Heel goed dat de auteur de historiciteit van Genesis erkent en dit op een alledaagse manier in zijn kinderboek verwerkt.
Conclusie
De auteur heeft een leuk kinderboek geschreven, omdat er heel veel lessen uit te halen zijn (en dat niet alleen over de schepping) raden wij het boekje aan. Sommige onderdelen zullen zeker niet iedereen in onze achterban aanspreken, het boek is vooral geschreven vanuit reformatorische perspectief met reformatorisch jargon en een beschrijving van een kerkdienst uit de Gereformeerde Gezindte. Voor wie dat geen probleem is die heeft een mooi kinderboek in handen met AVI M4.
Dit artikel werd geschreven in 2020.
Kees-Jan op avontuur in de Ardennen – Bespreking van het gelijknamige kinderboek
Op vakantie in de Ardennen, wie wil dat nu niet? Genieten van het prachtige landschap en de rijke geologie. Kees-Jan is ook op avontuur in de Ardennen. Althans, in dit kinderboek.
Kees-Jan op avontuur in de Ardennen is uitgegeven bij Uitgeverij Om Sions Wil en geschreven door C. van den End. De hoofdpersoon, Kees-Jan, gaat met zijn ouders en de rest van het gezin op vakantie naar de Ardennen. Ze hebben een blokhut gehuurd op een camping in Houffalize en ondernemen talloze activiteiten. Zoals een klimparcours, een bezoek aan een oud kasteel in La Roche-en-Ardenne, wildwaterkanoën, een grot in de buurt van La Roche en de stad Bastogne waar tijdens de Tweede Wereldoorlog hard gevochten is (Ardennenoffensief). Daarnaast beleeft het gezin een avontuur met twee jongens en een zwarte sportwagen waar een koplamp van kapot is.
Schepping en zondvloed
Het gezin is onder de indruk van de natuur in de Ardennen. Ze geven aan dit niet hadden willen missen: “Wat heeft God de aarde mooi gemaakt. En wat is de mens toch klein en nietig. Papa, Kees-Jan en Henderike hebben onder de aarde mogen kijken. Papa kijkt naar de ingang van de grot. Een diep, donker gat in de rots. ‘Wat is God groot’, zegt hij peinzend” (p. 62). Ook wordt grotvorming op een kinderlijke manier uitgelegd: “Eerst was er grond van steen en kalk. Maar de regen spoelde de kalkdeeltjes weg en de stenen bleven over. Zo krijg je de kamertjes diep onder de grond” (p. 58). Na afloop vraagt Kees-Jan aan zijn vader hoe die kalk onder de grond komt. Vader geeft aan dat dit van schelpen is. Kees-Jan is verbaasd, schelpen hier onder de grond. Henderike die ook meeluisterde geeft aan: “Dat komt door de zondvloed.” Vader stemt daarmee in. De aandacht wordt verlegd naar de Sint-Pietersberg in Maastricht. De versteende zee-egels die daar gevonden zijn ook omgekomen tijdens deze wereldwijde ramp. “’Ja kinderen’, zegt papa, ‘je ziet wel dat God alle dingen wonderlijk bestuurt. Alles wat in de Bijbel staat, is echt gebeurd! Elke keer zien we dat weer. Sommige geleerden zeggen dat het niet waar is, maar wij weten dat gelukkig wel’.” (p. 63).
Het boekje is geschikt voor de leeftijd vanaf 7 jaar (AVI M5).
Dit artikel werd geschreven in 2019.
Jeugdrubriek – Dicht
Heb jij weleens voor een dichte deur gestaan? Je kunt rammelen aan de deurklink, maar het helpt niets. Als je geen sleutel hebt, krijg je de deur niet open. Soms zie je mensen heel hard rennen naar de trein. Ze willen graag mee. Maar net voor ze willen instappen, gaat de deur dicht en rijdt de trein weg. Te laat. Voor veel mensen zal het eens voor eeuwig te laat zijn. Ze hebben genadetijd gehad. Ze zijn gewaarschuwd. Er is op de deur van hun hart geklopt. Ze hebben niet geluisterd. Dan komt de dood. De hemelpoort zit dicht. Te laat. Je kunt gaan roepen, kloppen, maar de deur gaat niet meer open. Wat zal dat verschrikkelijk zijn.
Toen de zondvloed kwam, was het voor heel veel mensen ook te laat. Noach had ze gewaarschuwd. Iedere hamerslag was een klop op het hart. Een roepstem: kom, kom, kom. Ze hadden hem uitgelachen en bestopt. Ze leefden gewoon door met hun zondige leven. Eten en drinken en vrolijk zijn. Honderdtwintig jaar lang heeft de Heere nog geduld gehad. Toen was het te laat. Op een dag komen er allerlei dieren naar de ark toelopen. De Heere stuurt ze zelf. Van de onreine dieren, die de mensen niet mochten eten en offeren, komen er twee. Een mannetje en een vrouwtje. Van de reine dieren komen er zeven. Drie paartjes, een mannetje en een vrouwtje, en één extra. Die mag na de zondvloed geofferd worden. Ook van de reine vogels komen er zeven. Van de onreine vogels twee. Van alle kanten komen ze aan. Een wonderlijk gezicht. Grote en kleine dieren. Noach geeft ze allemaal een plek in de ark. Zeven dagen duurt dit. Dan moet Noach ook zelf in de ark gaan, samen met zijn vrouw, zijn drie zonen en de vrouwen van zijn zonen. Als iedereen binnen is, doet de Heere de deur van de ark Zelf dicht. Er kan niemand meer in.
Na deze zeven dagen begint het te regenen. Niet zo maar een beetje! Maar net als met een wolkbreuk stroomt het water van de hemel naar beneden. Het water spuit ook uit de aarde omhoog. Bronnen onder de grond worden opengebroken. De mensen raken in paniek. Sommigen rennen nog naar de ark toe, maar de deur is dicht. Ze hebben Noach geroepen. Ze hebben zich aan de ark vastgeklemd of zijn op het dak geklommen. Maar door de honger en de regen zijn ze er vanaf gevallen. Anderen klimmen in een boom. Weer anderen naar een bergtop. Het water blijft maar stijgen. Na veertig dagen stopt het met deze geweldige regenbuien. Het is helemaal stil geworden. Ook hoor je geen angstkreten meer. Alle mensen en alle dieren zijn verdronken. God laat niet met Zich spotten. Heel de aarde staat onder water. Zelfs de hoogste bergtop is niet meer te zien. Op dat water van Gods toorn drijft de ark. Daarbinnen is leven. Daar zijn de mensen veilig. De ark wijst naar de Heere Jezus. Wil je in deze Ark komen, dan moet je alles van deze wereld loslaten. De deur is nog open. Straks gaat hij dicht!
Hij Zelf zal aan het wereldrond
Het recht doen horen uit Zijn mond;
De volken voor Zijn vierschaar stellen,
En daar ’t rechtmatig vonnis vellen.
Psalm 9:8 (ber.).
Dit artikel is met toestemming van de auteur en de redactie overgenomen uit het Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland. De bronvermelding luidt: Veldhuizen-Bisschop, H. van, 2023, Dicht, Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente 46 (23): 224.
Over de Joodse godsdienst met aandacht voor onze oergeschiedenis – Bespreking ‘Een Loofhut voor Jan en Job’
De staat Israël is weer volop in het nieuws, als nieuws daarover ooit weg geweest is. Jonge kinderen stellen daarom vragen over het nieuws, maar ook over de Joodse godsdienst. Hoe leg je de gebruiken binnen de Joodse godsdienst helder uit aan jonge kinderen? Dat kan door het boekje ‘Een Loofhut voor Jan en Job’ voor te lezen. Dit boekje verscheen bij Uitgeverij De Banier en is geschreven door Annelies Tanis.
Eind oktober van dit jaar (2023) waren wij als gezin in het Israëlcentrum om daar de tentoonstelling ‘Hallo Israël’ te bezoeken. Daar kochten we het boekje ‘Een Loofhut voor Jan en Job’. De eerste druk verscheen in 2015, de tweede druk in 2018. Het boekje is geschikt om voor te lezen voor kleuters en om zelf te lezen vanaf 7 jaar. Het leesniveau, toegekend door Cito i.s.m. de KPC Groep, is AVI M4. Het boekje gaat over de buurjongentjes Jan en Job. Jan heeft een christelijke achtergrond en Job een Joodse achtergrond. Dat staat de jongens gelukkig niet in de weg om met elkaar te spelen.1 Jan stelt allerlei vragen over het Joodse geloof aan (de moeder van) Job. In het boekje leren de kinderen waarom Joodse jongens een keppeltje dragen, wat een synagoge is, waarom Joden geen varkensvlees (mogen) eten, wat de Thora is, waarom de sabbat belangrijk is en hoe het Loofhuttenfeest gevierd wordt. Bij het laatste feest worden de christelijke buren uitgenodigd, vandaar de titel ‘Een Loofhut voor Jan en Job’. Een leuke en nuttige kennismaking met de Joodse cultuur voor jonge kinderen.
Adam en Eva
Jan heeft veel vragen over het geloof van zijn buurjongen. Hij stelt deze vragen ook aan de moeder van Job. Er zijn overeenkomsten en verschillen tussen Joden en christenen. Overeenkomsten zijn de geschiedenissen uit de Thora. Wanneer de moeder van Job, Jan meeneemt naar de synagoge komen in het gesprek ook Adam, Eva en Noach voorbij.
”’Wat staat er in de Thora?’ vraagt Jan. ‘Uh…’ Job denkt na. ‘Van alles’, zegt hij dan. ‘Erg veel?’ vraagt Jan. ‘Erg veel’, knikt Job. Jobs moeder zegt: ‘In de Thora staat hoe God alles heeft gemaakt. Er staan verhalen in over Adam en Eva. En over Noach. Over Abraham en Mozes. We kunnen veel leren uit de Thora. Er staat in hoe God wil dat we leven.’ ‘O’, zegt Jan, ‘is het een soort Bijbel?’ ‘Ja’, zegt Jobs moeder, ‘dat is het.’”
Zo krijgt onze vroegste geschiedenis ook nog aandacht in dit boek. Vanwege deze overeenkomst zijn er ook onder de ultraorthodoxe Joden (gelukkig) ook zogenoemde creationisten te vinden. Met dank aan de schrijver en uitgever voor deze leuke en leerzame kennismaking.
Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2023’. In de komende maanden zal dit project verder uitgekristalliseerd worden. Een dergelijk opvoedings- en onderwijsproject zal ook onderdeel zijn van het jaarplan ‘Fundamentum 2024’. Dit boek is ook toegevoegd aan de lijst met gelezen kinder- en jeugdboeken.
Voetnoten
Geleerde pleit in stellingen bij proefschrift voor symmetrische behandeling van de evolutieleer en de creationistische visie
Het is al een flink aantal jaren geleden, maar in 1996 promoveerde econometrist dr. André Lucas aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op een proefschrift met als titel Outlier Robust Unit Root Analysis. Het proefschrift zelf is vooral door mensen die bekend zijn met het vakgebied te doorgronden. Het waren echter de slotstellingen bij het proefschrift die mijn aandacht trokken. Deze gaan over het ‘fundamentalisme’, over de symmetrische behandeling van de evolutieleer en de creationistische visie in het biologieonderwijs en over de zogenoemde ‘Gok van Pascal’. Omdat het al zo lang geleden is, is het goed mogelijk dat de geleerde daar zelf ondertussen anders over denkt.2
Symmetrische behandeling
Al jaren pleit ik voor een symmetrische behandeling van Intelligent Design en het klassieke scheppingsgeloof enerzijds en de evolutieleer anderzijds. Vooral Intelligent Design is een goed oppositioneel onderwijsconcept voor openbare scholen, omdat dit de Abrahamitische geloofsovertuigingen overstijgt. Op veel scholen voor bijzonder onderwijs is dit al het geval, omdat enerzijds de leerlingen onderwezen moeten worden richting het examen (waar de evolutieleer in voorkomt) en anderzijds ook de eigen identiteit moeten kunnen verwoorden tegenover andersdenkenden. Het klassieke scheppingsgeloof vormt één van de identiteitspijlers van deze leerling. Voor Reformatorische leerlingen, bijvoorbeeld, is als het goed is het vierluik schepping, zondeval, verlossing en voleinding van onschatbare waarde. In het openbare onderwijs is er echter, in mijn ogen, sprake van een asymmetrische behandeling. Als er al over de opponerende visie wordt gesproken, wordt deze vaak gekoeioneerd en als een karikatuur weergegeven.
Toen de laatste vier stellingen uit het proefschrift van dr. André Lucas mij onder ogen kwamen konden deze dan ook op mijn instemming rekenen. De achtste stelling gaat over de symmetrische behandeling van de evolutieleer en de creationistische visie. Ik citeer met instemming:
“De evolutieleer stoelt net als de creationistische visie ten diepste niet op onweerlegbare feiten. Deze fundamentele overeenkomst tussen beide visies pleit eerder voor een meer symmetrische behandeling van beide zienswijzen in het huidige biologieonderwijs en de examinering daarvan, dan voor de onlangs voorgestelde asymmetrische behandeling.”
Of voor de Engelse lezers:
”Evolution, just like creationism, is not based on facts that can(not) be disproved. This deep common characteristic of both visions/beliefs ask for more symmetric treatment of both views in the contemporary education in biology in Dutch secondary education, as opposed to the proposed asymmetric treatment.”
Na mijn bovenstaande pleidooi voor een uitwerking van Intelligent Design en het klassieke scheppingsgeloof in het onderwijs, behoeft het geen uitleg waarom deze stelling mij kan bekoren. Het is bijzonder te waarderen dat dr. André Lucas deze stelling op academisch niveau heeft willen inbrengen.
Fundamentalisten
We hebben onze organisatie Fundamentum genoemd omdat het gaat om ‘de basis’. Deze basis voor al onze activiteiten is Gods Woord en het Vleesgeworden Woord.3 Helaas heeft ‘fundamentalist’ een negatieve klank gekregen vanwege de terroristische aanvallen en aanslagen die er zijn geweest. Dr. Lucas geeft in zijn zevende stelling aan dat hij het hiermee oneens is. Ik citeer met instemming:
”Het gebruik, zoals men dat tegenwoordig wel tegenkomt, van de term ‘fundamentalisten’ voor met terreurdaden geassocieerde groeperingen wekt ten onrechte de indruk dat het hebben van een (levensbeschouwelijk) fundament een verdachte of zelfs kwalijke zaak is.”
‘Gok van Pascal’
Onlangs was het vierhonderd jaar geleden dat Blaise Pascal (1623-1662) in het Franse Clermont-Ferrand werd geboren. Pascal was een invloedrijk katholiek geleerde die ook grote invloed heeft gehad op het protestantisme. Hij is ook bekend geworden door zijn eerste mechanische rekenmachine, de pascaline, en, om niet meer te noemen, de Wet van Pascal. Dr. Lucas geeft in stelling negen bij zijn proefschrift de ‘Gok van Pascal’ weer. Het is een pragmatisch Godsargument. Het verstand kan geen uitsluitsel geven over het bestaan van God. God kan daarmee dus wel of niet bestaan, beide opties staan open. Daarom moet men een afweging maken op basis van een spel. Leven met de gedachte dat God wel bestaat, is de enige keuze die iets kan opleveren.4 In de woorden van Lucas:
”De bijbel zegt duidelijk op verscheidene plaatsen dat de mens na dit bestaan een eeuwig bestaan wacht, hetzij dichtbij God en gelukkig, hetzij ver van God en ongelukkig. Verder zegt de bijbel dat Jezus Christus de enige weg is tot een leven dichtbij God. De implicaties van het niet geloven van deze uitspraken als zij wel waar zijn, zijn totaal anders dan de implicaties van het wel geloven van deze uitspraken als zij niet waar zouden zijn.”
In de tiende en laatste stelling geeft dr. Lucas ter nuance aan dat dergelijke stellingen als hierboven ‘mensen er nooit toe bewegen zich te bekeren tot God’. “Wel kunnen zij mensen ertoe aanzetten na te denken over het belang en de consequenties van hun keuze in deze kwestie.”
Tenslotte
Het is goed dat geleerden bij het promoveren hun gedachten op dit punt ordenen in stellingen. Hoewel de stellingen in zichzelf niet van al te grote waarde zijn, is het goed dat de promovendus hier in zijn hart laat kijken. Wellicht zou de stelling over de symmetrische behandeling van de evolutieleer en het klassieke scheppingsgeloof in het biologieonderwijs, door derden, verder uitgewerkt kunnen worden in een onderwijsvisie en praktische handvatten voor de onderwijspraktijk. Een symmetrische behandeling voorstellen is één, dit daadwerkelijk goed uitvoeren in beleid en voor de klas is twee. In de bovenschoolse organen van het reformatorisch onderwijs wordt daar, zeker na de theïstisch evolutionistische opmars in de Gereformeerde Gezindte5, diep over nagedacht.6 Maar geldt dat ook voor het openbaar onderwijs? Daar zou dit óók goed zijn. Zeker omdat het openbare onderwijs, naar eigen zeggen, een zekere neutraliteit wil beogen.
Voetnoten
Burgerschap boven de Bijbel op school?
Als burgerschap en rechtsstaat op school gaan samenvallen met een keuzemenu voor levensstijlen, is dit niet verenigbaar met Bijbelgetrouw onderwijs. Voor de politiek is daarom een smalle definitie van de rechtsstaat belangrijk. Wij moeten onvermoeibaar uitleggen waarom de Bijbel op school heilzaam is en de ruimte moet krijgen.
Voor veel partijen is de kop boven dit artikel geen vraag. In de laatste Kamerbrief over onderwijsvrijheid (van 3-7-2023) schreef minister Dijkgraaf dat de burgerschapsopdracht boven de onderwijsvrijheid gaat (lees: boven godsdienstige opvattingen). Nu hoeft er tussen Bijbels onderwijs en burgerschap helemaal geen tegenstelling te bestaan. Toch lijken politici die soms te creëren, namelijk als zij ervan uitgaan dat burgerschap betekent dat alle kinderen op school moeten leren vrij te kiezen voor een levensstijl. Die vrije keuze voor het kind krijgt veel nadruk in deze Kamerbrief.
De minister vindt burgerschap en de rechtsstaat zelfs zo belangrijk, dat volgens hem ook in informeel onderwijs (bijvoorbeeld rond kerken of moskeeën) het verdedigen van antirechtsstatelijke opvattingen effectief verboden moet worden. Ook de nieuwe toezichtkaders van de Onderwijsinspectie laten een versterkte focus op burgerschap zien. De tendens is dus dat burgerschapsvorming conform de democratische rechtsstaat voor scholen en leraren vereiste nummer één is.
Zal dit botsen met Bijbelgetrouw onderwijs? Dat hangt vooral af van de vraag wat er bij de rechtsstaat hoort. Is dat vooral het vreedzaam samenleven met alle bevolkingsgroepen? Daar zijn we het ook vanuit christelijk oogpunt van harte mee eens.
Of is het al strijdig met de rechtsstaat wanneer we kinderen Gods geboden inscherpen, in afhankelijkheid en zachtmoedigheid? Hen vormen volgens de ene waarheid van Gods Woord? Natuurlijk met oog voor de andere levensvisies die mensen in ons land aanhangen. Maar ook volgens het voortdurend aandringen uit Spreuken 1-9 om verleidingen te mijden, ons hart te bewaren en Gods wijsheid te „zoeken als zilver”.
Basiswaarden
De Onderwijsinspectie heeft acht basiswaarden geformuleerd waarvan zij vindt dat scholen daaraan aandacht moeten besteden. Met die basiswaarden kunnen scholen gelukkig nog steeds alle kanten op. Dit creëert echter wel het risico dat bijvoorbeeld de basiswaarde ”autonomie” op enig moment zo wordt uitgelegd dat we de kinderen niet mogen sturen of beïnvloeden in hun keuzes.
De minister van OCW „zet vraagtekens” (in genoemde Kamerbrief) bij een school die „leerlingen isoleert”. Bedoelt hij daarmee dat een school niet te veel nadruk mag leggen op het anders-zijn van Bijbelgetrouwe christenen ten opzichte van medeburgers? Dat die school niet bedoeld mag zijn voor één achterban, zoals de reformatorische?
Als Kamerleden of ministers die opvatting vereenzelvigen met burgerschap en rechtsstaat, wordt het rechtsstaatbegrip onaanvaardbaar opgerekt. Dan betekent de rechtsstaat ook dat alle kinderen een levensbeschouwelijk menu moeten krijgen om vrij te kunnen kiezen.
Dat kan echter niet de inhoud van de rechtsstaat zijn, omdat die hang naar keuzevrijheid zelf al een levensvisie is. De inhoud van de rechtsstaat moet religieoverstijgend zijn. Ze mag niet zelf een religie inhouden die dan aan alle burgers wordt opgelegd. Juist wanneer we vanuit Bijbelse waarden burgerschap bijbrengen, zorgt dat voor een drijfveer, een diepe wortel en een gedeeld fundament. We kunnen de Bijbelse visie niet losknippen en als extraatje toevoegen aan de „gemeenschappelijke kern” zoals de liberalen die willen zien.
Rijker
Om dat duidelijk te maken, is het goed als we ons als christenen uitspreken. Wat houdt de Bijbelse levensvisie in? En waarom is die onverenigbaar met het keuzemenu voor onze kinderen? Laten we als reformatorische scholen glashelder zijn over onze identiteit. De Bijbelse levensvisie heeft het volste recht om in alle helderheid op school (en daarbuiten) tot uiting te komen. Ook als dat betekent dat dit een andere levensinvulling vraagt dan waar veel medeburgers naar streven. We mogen dus duidelijk zijn in waar het schuurt, maar ook uitnodigend. Want niets is rijker dan het christelijk leven.
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Brink, J. van den, 2023, Burgerschap boven de Bijbel op school?, Reformatorisch Dagblad 53 (191): 20-21 (artikel). Het artikel is mogelijk gemaakt door het werk van de auteur bij de VBSO. Hier is meer informatie te vinden over de VBSO: https://vbso.nu/.
Broodnodig initiatief gelanceerd voor onderwijs en opvoeding
Gisteren (29 augustus 2017) werden wij blij verrast door een interview in het Reformatorisch Dagblad en een Open Brief van drs. W. de Kloe en drs. J. Kloosterman7 in dezelfde krant.8 Ze pleiten voor een brede commissie die docenten en opvoeders zou kunnen adviseren in het debat over schepping en evolutie. De oproep van de beide heren wordt gestuurd naar synodes van kerken uit de volle breedte van de Gereformeerde Gezindte en Reformatorische Scholen voor Voortgezet onderwijs. In de open brief geven De Kloe en Kloosterman aan dat het huidige debat bij hen voor verontrusting zorgt. Ze pleiten daarom voor samenwerking vanuit de volle breedte van de Gereformeerde Gezindte.
Voorzichtigheid
De discussie rond het boek ‘En de aarde bracht voort’9 in het Reformatorisch Dagblad liet veel voorzichtigheid zien bij standpuntbepaling. Dit zorgt voor verwarring onder jongeren (maar ook ouderen). De auteurs geven aan respect te hebben voor de poging van prof. Van den Brink, maar constateren tegelijkertijd dat er grenzen worden overschreden ten aanzien van het Schriftgezag, de historiciteit van Genesis en aangaande het belijden dat alles wat de Schrift zegt waar is. Ze willen de systematisch theoloog niet op één lijn stellen met prof. Kuitert, maar halen wel de woorden van Kuitert aan dat ‘als je een steen verwijdert, het hele gebouw van de christelijke leer in elkaar stort’.
Kader
Volgens de onderwijskundigen hebben de jongeren een kader nodig om wetenschappelijke argumenten op de juiste wijze te kunnen waarderen. “Het op de juiste wijze interpreteren van wetenschappelijke kennis vraagt dan ook om een duidelijk levensbeschouwelijk kader.” Ze wijzen daarbij naar het werk van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga. De Kloe en Kloosterman geven aan te willen vasthouden aan de lijn van schepping-zondeval-herschepping. “God heeft de wereld goed en de mens zeer goed en naar Zijn Beeld geschapen. Adam is willens en wetens, in een bewuste daad van ongehoorzaamheid van God afgevallen en heeft daardoor de gebrokenheid van de schepping veroorzaakt.” Dit staat haaks op de lijn die de evolutietheorie veronderstelt. Doordat Christus als Tweede (beter: Laatste) Adam verbonden is met de Eerste Adam, mag de historiciteit volgens de auteurs niet ter discussie worden gesteld.
Ons kennen is ten dele
Een ander sterk punt uit de brief is dat de auteurs oproepen tot bescheidenheid. “Ons instrumentarium om waarnemingen te doen is beperkt en ons inzicht om gegevens te interpreteren is begrensd en door de zonde aangetast. (…) Nieuwe kennis levert nieuwe dilemma’s op en leidt tot nieuwe vragen. Meer kennis laat Gods grootheid en onze kleinheid zien.” Ze wijzen aan het slot van deze alinea op de woorden van Job: ‘Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond.’ Dit is mij uit het hart gegrepen en past bij mijn motto dat wetenschappelijk alles altijd ingewikkelder is.
Schepping bewijzen?
Een klein negatief puntje van dit sterke en broodnodige initiatief is, dat de auteurs de creationistische visie zien als een visie ‘die meent de schepping te kunnen bewijzen’. Dit geeft een onjuist beeld van deze visie. Zelf voel ik mij van harte verbonden aan de jonghistorische werkelijkheidsopvatting. De schepping is een geloofszekerheid. Geloofszekerheden zijn per definitie niet wetenschappelijk te ‘bewijzen’.10 Uiteraard heeft het zien van deze werkelijkheid als een door God geschapen werkelijkheid wel gevolgen voor het kijken naar de gegevens die tot ons komen. De schepping wordt in de jonghistorische visie dus niet gezien als iets dat bewezen moet worden, maar gezien als een geloofszekerheid en uitgangspunt voor Bijbelgetrouwe wetenschapsbeoefening. Deze geloofszekerheden zijn de vaste kernnoties van een christen. Het daaruit voortvloeiende verklaren van de werkelijkheid is een menselijk construct en daarom feilbaar.11
Gelederen sluiten
Afgezien van dit kleine puntje is dit initiatief van beide onderwijskundigen uitstekend. Wij roepen daarom met hen op tot brede samenwerking om jongeren Bijbelvast toe te rusten in het debat over geloof en wetenschap.12 De Kloe en Kloosterman vertellen: “Het is van wezenlijk belang dat we samen de gelederen te sluiten. (…) In gezamenlijkheid, inhoudelijk en in toegankelijke taal.” Het reformatorische onderwijs bestaat al meer dan 40 jaar. We kunnen niet zeggen dat dit de eerste keer is dat we met deze vragen geconfronteerd worden. Bij elkaar hebben al deze christelijke scholen honderden leerkrachten. Er is ook veel expertise bij voormalige VWO-6 leerlingen, waarvan sommigen nu in het wetenschappelijke veld actief zijn. Uit ervaring weten wij dat veel van deze leerlingen niet na hun academische studie het kerkelijk erf verlaten hebben. Deze voormalige leerlingen, maar ook hun oud-docenten, zouden hun krachten kunnen bundelen en hun ervaringen delen. Waar liepen zij tegen aan en hoe losten zij deze ‘problemen’ op? Laten we ook de lerarenopleiding van Hogeschool De Driestar niet vergeten. Daar zijn al honderden docenten afgestudeerd, hoe gaan deze ‘nieuwe’ docenten met dit thema om? Uit ervaring weten wij dat veel van deze docenten na hun studie niet gekozen hebben voor een theïstisch, agnostisch of zelfs atheïstisch evolutionisme. Wij bemerken in gesprekken dat studenten, docenten en wetenschappers zich vaak als ‘de laatste der Mohikanen’ voelen. Moeten ze dan de jonghistorische geloofsvisie in moedeloosheid op geven? Bij deze vraag moet ik vaak denken aan de geschiedenis van de vlucht van Elia (1 Koningen 19). Deze geschiedenis is zeer bemoedigend voor hen die moedeloos worden van de discussie en geen uitweg meer weten. Zelfs in een tijd van algeheel verval waren er nog 7.000 mensen die God dienden (1 Kon. 19:18). Deze 7.000 waren juist de kurken waar het tienstammenrijk op dreef. De hoop die De Kloe en Kloosterman hebben is daarom ook voor de Nederlandse christelijke scholen geen valse hoop.13
Dit artikel is geschreven in 2017.
Voetnoten
Evolutiecongres wil Nederland klaarstomen voor (theïstische) evolutie
Het klassieke scheppingsgeloof is voor veel (theïstische) evolutionisten een doorn in het oog. Zeker als deze visie op de werkelijkheid ook nog eens onderwezen wordt op scholen. Hoe trekken we ook deze halsstarrige evolutieweigeraars over de streep? Iedereen zou de filosofie van universele gemeenschappelijke afstamming toch moeten accepteren? Hoe gaan we om met docenten en studenten die de filosofie van universele gemeenschappelijke afstamming over deep time niet kunnen accepteren? Dat lijken de vragen op het congres dat volgende week (27-31 augustus 2018) zal plaatsvinden.
Handen ineen
Om dat doel te bereiken hebben theïstisch evolutionisten de handen ineengeslagen. Ze hebben ook hulp ingeroepen van enkele atheïstische sprekers. Op de eerste dag wordt een overzicht gegeven van de evolutie-acceptatie van diverse levensbeschouwelijke stromingen (zoals atheïsme, christendom, jodendom en de islam) in het verleden. De tweede dag wordt de sterkte van de evolutietheorie getoetst. We zien hier slechts een applaus voor de evolutietheorie voorkomen, kritische noten lijken niet te worden doorgegeven. De derde dag probeert men een theïstisch evolutionistische levensbeschouwing te schetsen. De vierde dag is gericht op het onderwijs. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat de leerlingen en studenten de filosofie van universele gemeenschappelijke afstamming zullen accepteren? Op de vijfde en laatste dag wordt zelfs geprobeerd om religieus geloof evolutionair te verklaren. Men voelt wel aan dat ze nu tegen de ‘limits of science’ aangelopen zijn. Het laatste uur van deze dag wordt besteed aan het in kaart brengen van de vooruitgang, biologiedocenten toerusten en vervolgplannen smeden.14
Sprekers en onderwerpen
De organisatie ligt in handen van theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink, bekend van het theïstisch evolutionistische boek En de aarde bracht voort15, en bioloog dr. Duur Aanen, bekend van het protest tegen het proefschrift van de in 2013 gepromoveerde Joris van Rossum.16 Op de conferentie komen 27 sprekers aan het woord. Hieronder worden enkele opvallende zaken genoemd en besproken. Op de eerste dag spreekt o.a. dr. Ab Flipse, als wetenschapshistoricus verbonden aan de Vrije Universiteit. Hij zal een historisch perspectief geven op de relatie tussen evolutiebiologie en religieus geloof. Al eerder is opgevallen dat Flipse spreekt van drie golven van ‘creationisme’ in Nederland. Hij zal dat waarschijnlijk ook hier op het congres doen. Dit geeft geen correct beeld van de geschiedenis van het klassieke scheppingsgeloof in Nederland.17 Op de tweede dag spreken diverse theïstische evolutiebiologen. Allen accepteren universele gemeenschappelijke afstamming over deep time. Een van hen doet dat zelfs op nogal clovistische wijze. Als laatste geeft dr. Gijsbert van den Brink een overzicht. Ik hoop dat hij in zijn lezing ook de kritische evolutienoot een plaats geeft. Op de derde dag valt spreker dr. John Walton op. Deze BioLogos-spreker is speciaal vanuit Amerika overgevlogen om zijn visie op de historische Adam te presenteren.18 De spreker is ook bekend vanwege zijn protestactie tegen het tonen van de film Is Genesis history? op de campus.19 Op de derde dag zijn er drie sprekers die opvallen. De eerste spreker is dr. Deborah Haarsma, directeur van BioLogos. BioLogos is een platform voor theïstische evolutie in de VS. Een organisatie met een sterk anti-creationistische agenda. De vierde spreker geeft zijn visie op het evolutieonderwijs op een evangelische middelbare school in Nederland (Teaching Evolution at an Evangelical Secondary School in the Netherlands). Waarom niet naast deze docent ook een creationistisch docent uitgenodigd die spreekt over het scheppingsreferentiekader? De laatste spreker is dr. Héloïse Dufour. Zij spreekt over EVOKE, een project dat de acceptatie van de natuurfilosofie van universele gemeenschappelijke afstamming wil vergroten. Ze sprak in 2017 op een EVOKE-congres en een van haar vragen was hoe onderwijzers en anderen het creationistische verhaal kunnen tegenspreken. Samen met dr. Hans Degens schreef ik al een tijd geleden over dit EVOKE-project.20 Deze dag lijkt te zijn ingericht om de bijzondere scholen voor Basis- en Voorgezet Onderwijs klaar te stomen voor (theïstische) evolutie. Dat zien we ook aan de vragen die gesteld worden aan het einde van de dag. Bij de eerste vraag wordt een vals dilemma opgeworpen van wetenschap vs. geloof. Ook creationisten verdedigen ‘origin theories’, denk maar aan discontinuity systematics of de baranoomtheorie. De volgende vraag is of biologiedocenten (dat is wat anders dan teachers of evolutionary biology, biologie is meer dan evolutie) evolutie als wetenschap dienen te kwalificeren. De volgende twee vragen gaat over de evolutieweigeraars (zowel docenten als studenten) en hoe daar mee om te gaan. Als laatste is de vraag of de evolutietheorie ook niet in de basisschool onderwezen moet worden. Zelf denk ik dat groep 8 geschikt is voor een tweemodellenonderwijs, waarbij enerzijds het scheppings- en anderzijds het evolutieparadigma onderwezen wordt. Dit is het geval in de geweldige methode Wondering the World.21 Op de laatste dag van het congres spreekt dr. Herman Philipse, een van de bekendste atheïsten van Nederland. Het is jammer dat op de sprekerslijst geen enkele creationistische academicus aan het woord wordt gelaten. Sommige sprekers die wel aan het woord worden gelaten, laten een sterk anti-creationistische agenda zien. Is dit congres niet anders dan een strategische zet om (theïstische) evolutie in de scholen en kerken onderwezen te krijgen en het klassieke scheppingsgeloof de deur te wijzen?
Deelnemers
Het congres is volgeboekt. Volgens de deelnemerslijst zijn er 58 deelnemers.22 Onder die deelnemers zijn vooral theïstische evolutionisten. We zien veel namen van Nederlandse theïstische evolutionisten: Duur Aanen, Gijsbert van den Brink, Cees Dekker, Sander van Doorn, Herman van Eck, Ab Flipse, René Fransen, Gerdien de Jong, Everard de Jong, Marnix Medema, Jitse van der Meer, Jeroen de Ridder en René van Woudenberg. Is dit congres niet anders dan een strategische zet om (theïstische) evolutie in de scholen en kerken onderwezen te krijgen en het klassieke scheppingsgeloof de deur te wijzen?
Tenslotte
Het Nederlands Dagblad schreef dat de organisatie het erom gaat óf evolutie en geloof te combineren zijn.23 Vanuit het programma wordt wel duidelijk dat dit geen vraag is, maar als gegeven wordt verondersteld. Een kritische noot op universele gemeenschappelijke afstamming over deep time ontbreekt volledig. Laat staan dat er wetenschappelijke alternatieven als het scheppingsparadigma en/of Intelligent Design aan bod komen. Hoe ver zijn we in de evolutie-acceptatie en welke hordes moeten er nog worden genomen? Dat lijkt de hoofdvraag van dit evolutiecongres. Deze hoofdvraag had beter kunnen luiden: hoe brengen we de scholen en kerken weer terug bij het klassieke scheppingsgeloof en een werkelijkheid die wetenschappelijk beschreven wordt binnen een scheppingsreferentiekader? We moeten ons niet laten leiden door de naturalistische ontstaansmythe van universele gemeenschappelijke afstamming over deep time, maar door het Levende Woord. Hij was bij het begin aanwezig, door Hem zijn alle dingen gemaakt. Acceptatie van universele gemeenschappelijke afstamming over deep time leidt tot grote theologische problemen en ondermijning van het Schriftgezag. Dat laatste leidt onherroepelijk tot grote twijfel en zelfs kerkverlating.24
Dit artikel werd in 2018 geschreven.
Voetnoten
Welshe naturalisten willen creationistisch onderwijs censureren
Volgens naturalisten moet iedereen, koste wat het kost, Universele Gemeenschappelijke Afstamming accepteren. Al eerder liet bijvoorbeeld EVOKE weten dat men 80% evolutie-acceptatie per Europees land veel te weinig vindt.25 De Raad van Europa bestempelde in 2007 het ‘creationisme’ zelfs als staatsgevaarlijk.26 Maar hoe meer men probeert dit creationistische wereldbeeld met wortel en tak uit te roeien, hoe harder het groeit. Stevigere maatregelen zijn daarom nodig, geen onderwijs maar censuur. Naturalistische wetenschappers roepen de Welshe regering ertoe op om creationistisch onderwijs(materiaal) te verbieden.
De Welshe regering buigt zich momenteel over een nieuw nationaal curriculum. Ze willen het onderwijs in Wales drastisch herzien. In Wales bestaat de mogelijkheid om leerlingen les te geven vanuit het creationistische wereldbeeld. Ook evolutie wordt slechts eenmaal genoemd en dan slechts in het curriculum voor het Voortgezet Onderwijs. Beide zaken zijn een doorn in het oog van de naturalist. Creationistisch onderwijs zou verboden moeten worden. Naturalistisch onderwijs wordt, volgens de naturalist, té laat en té weinig onderwezen. Universele Gemeenschappelijke Afstamming moet daarom al op de basisschool worden aangeboden.
Om de regering met klem op te roepen liet een lobby van 46 naturalistische en theïstisch evolutionistische wetenschappers, leraren en wetenschapsorganisaties van zich horen. Ze schreven begin van deze maand (september 2019) een open brief aan de Welshe minister van Onderwijs, Kirsty Williams. In de open brief voeren ze een pleidooi voor het opnemen van de evolutietheorie in het basisschoolcurriculum en willen ze het ‘creationisme’ verbieden. Naturalisten willen graag een monopolie binnen de wetenschapsbeoefening. De opstellers maken zich ernstige zorgen dat er concurrentie op de markt komt in de vorm van het scheppingsparadigma gebaseerd op het klassieke scheppingsgeloof. Creationistische wetenschap mag geen enkele schijn van kans maken. Universele Gemeenschappelijke Afstamming moet daarentegen verplicht worden gesteld. Kinderen op deze wijze eenzijdig onderwijzen noemen we ook wel indoctrinatie.
De drijvende kracht achter de brief is de organisatie Humanists UK, tot 2017 bekend als de British Humanist Association. Humanists UK wil naar eigen zeggen niet-religieuze mensen met elkaar verbinden. Deze groep leidde in 2014 de ‘succesvolle’ campagne ‘Teach evolution, not creationism!’ in Engeland. Dit leidde tot een verbod op creationistisch onderwijs in Engeland. Nu is het censuurvirus ook naar Wales overgewaaid. De coördinator van de Humanists UK in Wales geeft nota bene aan niet op de hoogte te zijn van creationistisch onderwijs binnen Welshe scholen. Ze geeft wel aan dat de scholen met het nieuwe meer flexibiliteit heeft met betrekking tot de lesinhoud. Hierdoor zou het voor een school nog makkelijker zijn om het scheppingsparadigma als wetenschap te onderwijzen. Een gevecht tegen casusvoorbeelden en daarmee een gevecht tegen windmolens. De oproep tot censuur is helaas niet slechts een humanistisch initiatief, ook Simon Barrow, directeur van de christelijke denktank Ekklesia, steunt de oproep van de naturalisten. Daarnaast heeft de bekende Anglicaanse priester prof. Michael Reiss ondertekend. Gelukkig komen Welshe creationisten als John MacKay in verzet tegen de oproep tot censuur. Volgens hem is het van essentieel belang dat de leerlingen ook weten waar het scheppingsparadigma voor staat. De onafhankelijke religieuze scholen zullen niet getroffen worden door deze mogelijke censuur, zij kunnen in hun lessen nog steeds het creationistische wereldbeeld onderwijzen tegenover het naturalistische wereldbeeld. Een tweemodellen onderwijs is voor de kinderen verrijkender dan eenzijdig onderwijs in de naturalistische natuurfilosofie van Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Want dat laatste heet met recht indoctrinatie en heeft niets met vrijdenkerij te maken.27
Dit artikel is geschreven in 2019.
Voetnoten
AI kans of bedreiging voor bezielend onderwijs?
Terwijl kunstmatige intelligentie behoort tot de oude, sterfelijke wereld, komt christelijk onderwijs op vanuit de nieuwe schepping. Als we onze jongeren vormen, vormen wij hun ziel in dit licht.
Elke 18 tot 24 maanden verdubbelt de rekencapaciteit van de chips in onze computers en smartphones. Deze buitengewoon krachtige groei tart elke verbeelding. Als we ons proberen voor te stellen hoe deze rekenkracht zich ontwikkelt, kan een enkele chip in 2050 meer rekenkracht hebben dan de hele wereldbevolking bij elkaar.
De eerste contouren van de gevolgen hiervan tekenen zich reeds af. Een zelfsturende auto is veiliger dan een auto met een menselijke bestuurder. In Eindhoven is men bijna zo ver dat een kunstmatig voetbalteam beter voetbalt dan een menselijk team. In Israël is men heel ver met het op elkaar afstemmen van alle wapensystemen onder controle van AI (artificial intelligence, kunstmatige intelligentie), omdat de mens de rekenkracht niet heeft om het overzicht te bewaren.
Ook in de medische wetenschap zijn de vooruitzichten veelbelovend: robots die operaties uitvoeren, zeldzame syndromen weten te detecteren en veel nauwkeuriger tumoren herkennen. En wat te denken van de mogelijkheden van Musks Neuralink: prothesen die aangestuurd kunnen worden, magnetische velden die depressies effectief tegengaan of implantaten in onze hersens om onze kennis op te waarderen.
AI raakt ook onze geestelijke vermogens. De robot kan al jaren beter schaken dan de mens. De Bijbel vertalen lukt beter met behulp van AI. Wie op internet naar een filmpje van robot Sophia zoekt, ziet deze staatsburger van Saoedi-Arabië in gesprek met een lichtelijk zenuwachtige interviewer van de BBC.
Individuele afstemming
De vraag is wat AI voor het onderwijs betekent. Er zijn tal van positieve overwegingen te geven. AI betekent dat we het onderwijs veel beter kunnen personaliseren. In plaats van ”one size fits all” (iedereen hetzelfde onderwijs) kunnen we het leerproces afstemmen op de individuele leerling. Daarmee doen we recht aan persoonlijke talenten.
Bovendien zijn we ook in staat om het onderwijs beter te laten aansluiten bij de menselijke geest. Het huidige onderwijs behoort meer bij de moderniteit dan bij de postmoderniteit. Kennisverwerving staat nu centraal. Ook de strakke lestijden horen meer bij de moderniteit dan bij de huidige situatie. Dat geldt ook voor het afnemen van toetsen. Die worden bovendien gestuurd door een systeem van wantrouwen. In plaats dat we sturen op de kracht van leerlingen sturen we op hun zwakten.
Zou AI geen geweldige mogelijkheid bieden om hierin een slag te maken? AI kan het onderwijs veel uitdagender maken. Bovendien kan inzicht veel interactiever, en dus effectiever, worden verworven. Het is toch geweldig als onze leerlingen kunstmatig (met ”virtual reality”) het oude Rome kunnen beleven, een ruimtereis kunnen meemaken of de ontbossing in het Amazonegebied van nabij kunnen bekijken? Zo zullen we in ons onderwijs niet alleen de intelligentie aanspreken, maar ook de verbeelding, de toegenegenheid en het verlangen. De betrokkenheid van de leerlingen zal toenemen.
En dan hebben we het nog niet over het schrijnende tekort aan onderwijsgevenden. Bovendien zijn robots altijd goed in vorm. Ze kunnen updates van de nieuwste pedagogische inzichten ontvangen. En… de digitale docent is 24/7 beschikbaar.
Kritische stemmen
Moeten we AI zien als de uitvinding van de boekdrukkunst, of als internet, dat zowel een „stap ten hemel als een stap ter hel” (dichter en historicus Da Costa) was? Is AI in zichzelf neutraal en hangt het enkel af van het gebruik dat we ervan maken? Vanuit onze calvinistische traditie zijn we geneigd om positief te denken over de gaven van de Geest in de schepping. We kunnen er ook aan denken dat het gebruik van de schepping goed is, mits het geheiligd wordt door het Woord en het gebed (1 Timotheüs 4:4-5).
Er zijn ook stemmen die veel kritischer zijn. Die vergelijken AI niet met techniek in het algemeen, maar met een specifieke ontwikkeling, zoals de ontwikkeling van een atoombom. Dat gaat veel verder dan de vraag hoe we moeten omgaan met werkstukken die via ChatGPT gemaakt zijn. Niemand minder dan de wis- en natuurkundige Stephen Hawking noemde AI het einde van de wereld. We kunnen het ons voorstellen: stel dat Poetin als eerste de beschikking zou krijgen over superintelligentie?
Betekent AI een opwaardering van de mens tot ”cyborg”, een symbiose van mens en computer? Betekent AI ook dat we de inhoud van onze geest in de cloud kunnen kopiëren om het in een ander lichaam over te planten? Komt onsterfelijkheid zo in ons blikveld?
Zonder ziel
Het wereldbeeld achter AI gaat terug op de filosoof Descartes, die dacht vanuit de ”ghost in the machine” (de geest in de machine van het lichaam). Nu gaan we een stap verder en materialiseren we zelfs de geest. Historicus en futuroloog Noah Harari bracht deze visie tot uitdrukking in zijn overtuiging dat de werkelijkheid teruggaat op data.
Als we zo over de mens denken, kan de robot wel eens de vervanger worden van de leerkracht. Misschien toont de robot wel meer empathie dan de leerkracht voor de groep. Maar heeft de robot ook liefde? Heeft de robot een ziel?
Al verduizendvoudigt de rekenkracht van AI, het is zonder ziel. En daarom zonder echte toegenegenheid, pijn, genot en verlangen. AI is zonder lichamelijkheid, wijsheid en moraliteit. Uiteindelijk is een robot niet echt intelligent. Onze ziel is een groter geheim dan het aflopen van algoritmen.
Dit betekent dat AI nooit be-ziel-ing kan brengen. Intuïtief voelen we dit allemaal wel aan. Op een conferentie van ”Brave New World” (naar een gelijknamig boek van Aldous Huxley) werd aan 150 mensen de vraag gesteld: „Als je geliefde sterft, houd je dan net zoveel van zijn/haar perfecte kopie?” 80 procent antwoordde ontkennend.
Onze geest gaat niet op in data maar is een mysterie: „Groot is dat vermogen, dat mijn geheugen is, geweldig groot mijn God! Een weidse, onbegrensde ruimte is het! Wie is er tot op zijn grond gekomen? En dit vermogen is een vermogen van mijn geest en behoort tot mijn natuur, en ikzelf vat niet alles wat ik ben. De geest is dus te beperkt om zichzelf te vatten. Maar waar zou het dan zijn, datgene wat hij van zichzelf niet vat? Zou het dan soms buiten hem zijn en niet in hem? Hoe komt het dan dat hij het niet vat? Verbazing bevangt mij daarover, diepe verbazing; verbijstering grijpt mij aan” (Augustinus).
Echte wereld
Voor christelijk onderwijs betekent dit een herwaardering van onze ziel. We hebben onze ziel te zeer geïsoleerd voor een abstracte bekering, die losstaat van het dagelijkse leven. Wat wij in het onderwijs doen, heeft niet alleen betrekking op de oude wereld, omdat alles staat in het licht van de echte en eeuwige wereld. Terwijl AI behoort tot de oude, sterfelijke wereld, komt christelijk onderwijs op vanuit de nieuwe schepping (2 Korinthe 5:17). Als we onze jongeren vormen, vormen wij hun ziel in dit licht.
Zonder deze vorming zijn docenten vervangbaar door een robot… Onze hele persoonlijkheid en alle deugden doen mee in de vorming van onze leerlingen. Bidt een robot voor de leerling? Gods Geest werkt via de menselijke interactie van ziel tot ziel, zoals McCheyne treffend vertolkte: „Spreek voor de eeuwigheid, ontwikkel in de eerste plaats uw eigen geest. Eén woord dat u spreekt als uw geest zuiver is en uw hart van Gods Geest is vervuld, weegt op tegen tienduizend woorden gesproken in ongeloof en zonde.”
Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Vlastuin, W. van, 2023, AI kans of bedreiging voor bezielend onderwijs?, Reformatorisch Dagblad 53 (154): 34-35 (artikel).