Home » Nieuws

Categorie archieven: Nieuws

Twee VVD-kamerleden willen onderzoek naar een verbod op Civitas Christiana – Actie van deze organisatie in ‘Week van de Lentekriebels’ valt verkeerd

Gezin in Gevaar’, een onderdeel van ‘Civitas Christiana’, heeft de afgelopen maanden actie gevoerd tegen de zogenoemde ‘Week van de Lentekriebels’ Onder meer demonstreerden ze voor het hoofdkantoor van de Rutgers Stichting en stuurden ze een waarschuwingsbrief met flyer naar alle basisscholen van Nederland. Deze actie is in het verkeerde keelgat geschoten van twee VVD-Kamerleden. Ze stellen Kamervragen aan twee ministers en verzoeken de bewindspersonen om een onderzoek naar een verbod op ‘Civitas Christiana’.1

Informatie

Op 8 maart 2024 stelden de VVD-kamerleden Bente Becker (MA) en Daan de Kort (BBA) Kamervragen aan de ministers voor Primair en Voortgezet Onderwijs en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, resp. drs. Mariëlle Paul (VVD) en ir. Karien van Gennip (CDA). Ze verwijzen naar een artikel in BN De Stem met als titel ‘Dit is de extreem-conservatieve club die zich ook dit jaar verzet tegen lessen over seks’.2 Over de ‘Week van de Lentekriebels hebben we afgelopen week de bijdrage van Gerdien Lassche, van de Reformatorische Oudervereniging (ROV).3Civitas Christiana’ heeft het echter rigoureuzer aangepakt. Al twee maanden voeren zij actie tegen dit initiatief: onder meer door een petitie, een flyeractie (met waarschuwing) naar alle basisscholen, een straatcampagne én een protest bij het kantoorgebouw van Rutgers.4 Voor de flyeractie was 12.000 euro nodig, wat binnen een paar dagen opgehaald werd. De flyeractie zette de VVD-kamerleden aan om Kamervragen te stellen.

Onwenselijk

VVD-onderwijsminister noemde de flyeractie al ‘onacceptabel’. Nu stellen Becker en De Kort haar opnieuw de vraag of de bewindslieden met klem willen uitspreken dat deze pogingen ‘om het curriculum van Nederlandse scholen te beïnvloeden’ onwenselijk zijn. Ze vragen de ministers om te bevestigen dat ‘het bijbrengen van respect voor verschillen in geslacht en seksuele gerichtheid’ een verplichte opdracht is voor scholen. De inhoud van de flyers van ‘Civitas Christiana’ is echter strijdig met deze burgerschapsopdracht. De Kamerleden vragen of seksuele vorming een verplicht onderdeel is van het lesprogramma in basisscholen. Becker en De Kort zien het als onwenselijk dat ‘Civitas Christiana’ scholen ertoe ‘aanzet om lesmateriaal over seksuele vorming niet te gebruiken’. De brieven van deze organisatie kunnen ‘een intimiderend effect’ hebben op scholen, en hun leiders en leerkrachten. Ze vragen de ministers of zij ook voorbeelden hebben van scholen ‘die door deze druk het lesmateriaal niet langer gebruiken’ en of de bewindslieden bereid zijn dit verder te onderzoeken en te monitoren. Becker en De Kort verzoeken ook om te komen tot een meldpunt waar leerkrachten en directeuren zich kunnen melden ‘als zij door Civitas Christiana of door andere belangengroepen met een dwingende ideologische agenda misleidende of incorrecte informatie ontvangen’. Helaas worden de woorden ‘misleidende of incorrecte informatie’ niet verder uitgewerkt. Zodat de criteria voor een melding niet duidelijk worden. Is niet-welgevallige informatie ook ‘misleidende of incorrecte informatie’?

Civitas Christiana

De Kamerleden vragen zich af of Civitas Christiana de enige organisatie is die ‘op grote schaal’ poogt ‘om het curriculum te beïnvloeden’. Daarnaast de vraag of scholen vaker ‘onder ideologische/maatschappelijke druk’ hun curriculum wijzigen. Becker en De Kort vragen of de bewindslieden bereid zijn dit nader te onderzoeken. De vraag wordt gesteld of er leerkrachten en directeuren proactief ondersteund worden ‘tegen onwenselijke inmenging in het curriculum’ en of de bewindslieden voornemens zijn extra stappen te zetten. Daarnaast wordt er gevraagd om onderzoek naar Civitas Christiana zelf, bijvoorbeeld naar de omvang, rechtsvorm en activiteiten van deze groep in Nederland. De Kamerleden stellen de vraag of de overheid ook contact heeft met deze organisatie. Dat geldt ook contacten vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS). Als er weinig zicht is op de activiteiten van deze organisatie, vragen de Kamerleden, of de bewindslieden bereid zijn hier alsnog onderzoek naar te doen. De Franse overheid heeft Civitas Christiana verboden.5 De Kamerleden vragen zich af op welke gronden deze organisatie daar verboden is en of de Nederlandse organisatie ‘Civitas Christiana’ zich schuldig maakt aan dezelfde ‘feiten’. Tenslotte willen de Kamerleden bereidheid zien bij de bewindspersonen om onderzoek te doen naar een verbod op deze organisatie ook in Nederland. “Indien er momenteel onvoldoende gronden zijn wordt er onderzoek gedaan naar Civitas Christiana en soortgelijke organisaties? Zo nee, bent u alsnog bereid dat te doen?

Afsluitend

Gezonde seksuele opvoeding is een belangrijke taak voor de ouders. Scholen kunnen daar, indien nodig, ondersteuning bieden door lessen seksuele weerbaarheid te geven. Vanuit Gods Woord kan gewezen worden op seksualiteit als scheppingsgave, maar zien we ook de gebrokenheid van deze wereld (vanwege de zondeval). Reformatorische basisscholen hebben voor de mooie en donkere kanten van seksualiteit zeker oog. De soms wat schreeuwerige stijl van Civitas Christiana is zeker niet onze stijl6, maar de poging om deze conservatieve rooms-katholieke organisatie te verbieden lijkt voort te komen uit een progressief-liberale agenda. Hier zie je een schoolvoorbeeld van botsing van ideologieën, een neutrale ideologie is immers per definitie een contradictie. Het is prima om Kamervragen te stellen over de inhoud van bepaalde campagnes en wat de invloed daarvan is op scholen. Droeviger wordt het als met behulp van Kamervragen geprobeerd wordt een bepaald geluid de mond te snoeren en er een poging gedaan wordt om een bepaalde organisaties, met non-liberale (lees: niet-welgevallige) ideeën, te verbieden. Meet dan met twee maten. Geen materiaal van Civitas Christiana? Dan ook geen materiaal van de Rutgers Stichting7 of een andere (gesubsidieerde) progressief-liberale belangenorganisatie. Laten scholen onze kinderen een seksuele opvoeding geven overeenkomstig Gods Woord. Immers, Gods richtlijnen zijn goed voor alle mensen. Uiteraard dient dit onderwijs respectvol en liefdevol te zijn, vriendelijk maar afwijzend tegenover gedachten die daar haaks op staan.

Voetnoten

Van Andel Creation Research Center (VACRC) krijgt met dr. Joel Brown een nieuwe ‘Lab Director’

Vandaag maakte de Creation Research Society bekend dat ze een nieuwe ‘Lab Director’ hebben benoemd voor het Van Andel Creation Research Center (VACRC). Sinds het overlijden van de microbioloog dr. Kevin Anderson was er nog geen nieuwe directeur benoemd voor dit onderzoekscentrum.1 Terwijl wetenschappelijk onderzoek op creationistische grondslag een belangrijk punt is voor de voortgang van het scheppingsparadigma. Daar is sinds vandaag verandering in gekomen met de benoeming van geneticus en ontwikkelingsbioloog dr. Joël Brown.

Bovenaanzicht van het Van Andel Creation Research Center op de campus van Arizona Christian University. Bron: Google Maps.

Dr. Joël M. Brown behaalde zijn bachelor in Biology Education aan het Pensacola Christian College. Hij een behaalde een mastergraad in Biology aan de University of West Florida. In 2018 promoveerde hij in het vakgebied Genetics, Genomics en Development aan Cornell University.2 Zijn proefschrift had als titel: ‘Investigating Mammalian Development Using Mouse Forward Genetics’. Na zijn promotie volgde een postdoctorale studie aan de Washington University School of Medicine. Hier onderzocht hij mechanismen voor neuroplasticiteit in het ruggenmerg van de zebravis en hoe dit toegepast zou kunnen worden bij de genezing van zenuwbeschadiging bij zoogdieren. Naast deze onderzoekservaring heeft dr. Brown ook onderwijservaring. Al sinds zijn tienerjaren is Brown aan het nadenken over het Bijbelse oorsprongsmodel. Hij raakte als jonge man betrokken bij Kent Hovind’s Dinosaur Adventure Land. In die tijd begon hij ook spreekbeurten te geven over schepping en evolutie.

Als nieuwe directeur van het ‘Van Andel Creation Research Center’ gaat dr. Brown leiding geven aan de twee grote onderzoeksprojecten van de Creation Research Society, het eKINDS-project en de iDINO-projecten. Dit In-Depth scheppingsonderzoek zal ook gepopulariseerd moeten worden, zodat dit werk toegankelijk wordt voor leken. Daarnaast zal hij de laboratoriumvoorzieningen beheren. Dr. Brown zal ook twee biologiecolleges per semester geven aan de Arizona Christian University. Het ‘Van Andel Creation Research Center’ is gelokaliseerd op de campus van deze particuliere christelijke universiteit. Tenslotte zal dr. Brown spreken voor scholen en kerken, de jaarlijkse CRS-conferentie organiseren en scheppingsonderzoek onder de leden van de Creation Research Society bevorderen.

Het bestuur van de Creation Research Society geven aan de Schepper dankbaar te zijn dat hun gebeden zijn verhoord en dat Hij het hart van deze getalenteerde wetenschapper geneigd heeft om deze positie te willen vervullen. We hopen dat zijn benoeming een impact zal hebben voor het scheppingsonderzoek. Soli Deo Gloria!3

Voetnoten

Boek over theïstische evolutie van wetenschapsjournalist Bart van den Dikkenberg (MSc.) verschijnt D.V. 20 februari 2024

Het heeft, om moverende redenen, even geduurd voordat we hier kunnen aankondigen dat het boek ‘De werken van Zijn handen: Een kritisch commentaar op theïstische evolutie’ van wetenschapsjournalist Bart van den Dikkenberg (MSc.) zal verschijnen. Daar komt verandering in: het boek verschijnt op 20 februari 2024 D.V.

Op deze website is al eerder geschreven over het boek, dat gaan we hier niet herhalen.1De werken van Zijn handen’ telt 464 pagina’s en wordt te koop aangeboden via de webshop van de uitgever.2 Het boek wordt in de handel gebracht voor de schappelijke prijs van € 29,95. Op de verkooppagina van De Banier wordt onder de titel ‘ook interessant’ verwezen naar de bundel Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht3, Darwins kaartenhuis en Woord en wetenschap. Met deze vier titels (deze drie plus De werken van Zijn handen), maar ook met eerdere uitgaven zoals Hoe bestaat het? en Oorspronkelijk, levert deze uitgever een belangrijke bijdrage aan het Nederlandstalige debat rond geloof en wetenschap in Nederland.4

Voetnoten

Prof. dr. Johan Braeckman hangt zijn professorenmantel aan de wilgen – Niet alle vakgebieden accepteren de doorwerking van Darwins Universele Zuur

In zijn boek ‘Darwin’s Dangerous Idea: Evolution and the Meanings of Life’ (1995) vergelijkt filosoof dr. Daniel C. Dennett de evolutietheorie met een ‘universeel zuur’ dat overal doorheen vreet. Het lost volgens deze filosoof niet alleen biologische vraagstukken op, maar ook psychologische, religieuze, culturele, ethische etc. In zijn boek ‘Evolutionair denken: De invloed van Darwin op ons wereldbeeld’ (2006) geeft wetenschapsfilosoof dr. Chris Buskes hetzelfde aan.1 Aan de Universiteit Gent heeft dr. Johan Braeckman zich hard gemaakt voor dit vakoverstijgende zuur. Maar niet iedereen aan die universiteit zit daarop te wachten, het zuur lijkt buiten de evolutiebiologie deels zijn werkende kracht te verliezen. Braeckman hangt zelfs zijn professorenjas aan de wilgen en zwaait, negen jaar eerder dan gedacht, af. Begin deze maand verscheen er een interview met hem in het katern Zeno van het Vlaamse dagblad De Morgen.2 Braeckman geeft aan niet bitter te zijn, maar wel het gevoel te hebben dat zijn rol aan de universiteit is uitgespeeld.3 Het interview zorgde, zeker in Vlaanderen, voor enige beroering.4

Inauguratie van de Universiteit Gent door de prins van Oranje in de troonzaal van het stadhuis op 9 oktober 1817. Schilderij is van Mattheus Ignatius van Bree (1773-1839). Bron: Wikipedia.

Dr. Johan Braeckman

Dr. Johan Braeckman is een Vlaams filosoof en hoogleraar wijsbegeerte aan de Universiteit Gent. Hij studeerde wijsbegeerte en menselijke ecologie aan de Vrije Universiteit te Brussel. Daarna studeerde hij Environmental History and Human Ecology aan de University of California te Santa Barbara. In 1997 promoveerde hij aan de Universiteit Gent op een proefschrift met als titel ‘De natuurlijke orde tussen noodzaak en toeval, welwillendheid en vijandschap, ontwerp en evolutie: de darwinistische transitie’. Zijn promotor was de bekende naturalistische filosoof wijlen dr. Etienne O. Vermeersch (1934-2019).5 Vanaf 1998 is dr. Braeckman als hoogleraar verbonden aan de vakgroep ‘Wijsbegeerte & Moraalwetenschap’ van de Universiteit Gent. Voor hem als naturalist zijn Vlaamse creationisten een doorn in het oog. Daarom ontving hij begin 2008 maar liefst 200.000 euro om de evolutietheorie te redden en creationisten, die uitgaan van het klassieke scheppingsgeloof, en ‘Intelligent Design’-aanhangers te bestrijden.6 Helaas scheert hij daarbij Islamitische en Christelijke creationisten vaak over één kam.7 Bekende leerlingen (masterstudenten) en promovendi van Braeckman zijn bijv. dr. Stefaan Blancke, dr. Maarten Boudry, Céline Perquy, dr. Griet Vandermassen en Frank Verhoft.8 Veel van zijn leerlingen zijn sterk naturalistisch in hun denken en moeten daarom vrij weinig hebben van creationisme of Intelligent Design. Op deze stromingen wordt door hen al snel het predicaat ‘pseudowetenschap’ geplakt. De groep rond dr. Braeckman is echter ook verdienstelijk geweest door in hun werk het creationisme in Nederland en Europa in kaart te brengen. Volgens de genoemde geleerden moet de evolutietheorie wel een universeel zuur zijn dat alle vakken doortrekt. Maar ook hier geldt het spreekwoord ‘waar twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen’. Want deze gedachte levert weerstand op bij, wat dr. Braeckman noemt, progressief links. De wens tot acceptatie van de universele gevolgen van de evolutietheorie (de verwording tot een ideologie) verkrijgt hiermee dus niet alleen weerstand van religieus-creationistische zijde. Pogingen om middels projectvoorstellen opnieuw een flinke zak met geld vrij te krijgen, lopen iedere keer averij op. Dr. Braeckman werpt, na herhaalde pogingen, nu de handdoek definitief in de ring. ‘De weerstand tegen Darwin is alleen maar toegenomen’.9

Ambities buiten academische context

Dr. Braeckman werd dus geïnterviewd door een journalist van De Morgen. Een interview dat, zeker in Vlaanderen, veel heeft losgemaakt.10 Hoe kan het dat het evolutionaire denken zoveel weerstand ontvangt op een seculiere universiteit? Dat is een vraag die bij veel naturalisten blijft hangen. Aan het begin van het interview wil Braeckman er vooral op wijzen dat hij een goede tijd heeft gehad aan de universiteit. “Ik heb les mogen geven aan duizenden studenten, ik heb mij grondig mogen verdiepen in boeiende onderwerpen, ik heb artikelen en boeken kunnen schrijven, ik heb zo’n twintig mensen bij hun doctoraat begeleid. Het waren hele mooie jaren. Maar ik heb al een tijd het gevoel dat ze voorbij zijn.” De filosoof geeft aan dat het niet ligt aan zijn inspiratie of ambities. “Integendeel, ik denk dat het beste nog moet komen”. Deze ambities gaat hij echter niet meer in academische context realiseren. Braeckman geeft aan altijd veel geluk gehad te hebben met de fondsen, maar dat er de laatste vijf à tien jaar niets meer uit zijn projecten is gekomen.

Darwin ligt niet goed in de markt

Het onderzoek dat dr. Braeckman vaak begeleidt vertrekt vanuit evolutionair perspectief, met de theorie van Charles Darwin als uitgangspunt. “En u voelt waar ik naartoe wil: die invalshoek ligt niet meer zo goed in de markt. Als zulke projecten in commissies worden besproken, zijn er altijd wel enkele leden die niet hoog oplopen met de evolutietheorie, en het dossier blokkeren.” Journalist De Ceulaer merkt op dat het verzet tegen een evolutionaire invalshoek ook sterk is als het gaat om de beschrijving van de verschillen tussen man en vrouw (zoals het verzet tegen het werk van dr. Griet Vandermassen11). Braeckman beaamt dat: “Ten tijde van haar doctoraat was er wel al discussie over, maar niet zoals vandaag. Je kunt die evolutionaire invalshoek zinvol op veel toepassen: op onze neiging tot irrationaliteit, op moraliteit, op seksualiteit, maar ook op kunst bijvoorbeeld. Al dat onderzoek is lang goed gegaan. Twintig jaar geleden dacht ik dat ik in 2024 een gevestigde onderzoeksgroep zou hebben. Maar dat is niet gebeurd. De weerstand tegen Darwin is alleen maar toegenomen.” Het evolutionaire denken krijgt dus ook weerstand door geleerden die achter de genderideologie staan, waarvan sommigen het verschil tussen mannen en vrouwen zouden willen wegpoetsen. Dit laatstgenoemde denken vanuit de genderideologie veroorzaakt ook grotendeels de weerstand tegen projectaanvragen van dr. Braeckman. Het spijt Braeckman dat men de waarde van interdisciplinair evolutionair denken veel te weinig inziet. De geleerde geeft de strijd echter niet op. “Ik word gewoon zelfstandig spreker en auteur in plaats van hoogleraar.

Afkeer van de evolutietheorie?

Waar komt de afkeer van de evolutietheorie volgens dr. Braeckman vandaan? “Het begon al bij Darwin zelf, in 1859. Toen al waren er verhitte discussies. (…) Dat komt omdat evolutie ook over onszelf gaat. (…) Als het gaat over verschillen tussen mannen en vrouwen, dan heeft iederéén ineens een mening – zelfs al heeft men daar geen letter over gelezen. En wie niets wíl lezen over evolutie, heeft vaak de sterkste opinies.” Journalist De Ceulaer merkt verontwaardigd op dat men aan de universiteit de wétenschap toch zou moeten aanvaarden. “De lat voor evolutionaire verklaringen wordt heel hoog gelegd. Je kunt aan de universiteit van alles beweren vanuit een freudiaanse, psychoanalytische invalshoek en nauwelijks iemand zal zich daartegen verzetten. Die lat ligt juist heel laag.” En dit terwijl, in tegenstelling tot de in Gent aanvaarde psychoanalyse, volgens de filosoof, ‘de evolutionaire wetenschap harde data presenteert’. Braeckman geeft aan dat er ook een ideologische afweer is. “Bij velen leeft het idee dat evolutionaire verklaringen seksistisch en racistisch zijn en het kapitalistische systeem ondersteunen. Het is interessant dat de weerstand van conservatieve creationisten komt – die denken dat God de wereld heeft geschapen met alles erop en eraan – én ook van de progressieve linkerkant. Zij vinden elkaar in die strijd. Ze delen de afkeer van Darwin. De essentie van die weerstand gaat over wie wij zijn, daarom voelen mensen zich zo sterk aangesproken.” Bovendien vinden andere disciplines de evolutiebiologie bedreigend. “Het idee dat de evolutiepsychologie andere verklaringen wil vervangen. (…) Dat is niet zo. Evolutiepsychologen vullen bestaande kennis aan. Menswetenschappers hebben de neiging om te focussen op wat we de ‘proximate’ verklaringen noemen. (…) Maar er is ook een ‘ultimate’ verklaring. die antwoordt op de diepe vraag: waarom (…).

Proximate en ultimate verklaringen

Het benoemen van het verschil tussen proximate en ultimate verklaringen12 is een sterk punt van de geleerde. Braeckman neemt als verduidelijking de medische wetenschappen. Proximate verklaringen zijn dan antwoorden op de vragen naar hóé iets (zoals een hart of nieren) werkt. Ultimate verklaringen zijn dan antwoorden op de vragen naar waarom we iets (zoals een hart of nieren) hebben. Naturalisten en creationisten zullen waarschijnlijk nauwelijks verschil van inzicht hebben bij de eerste set verklaringen. Bij de tweede set verklaringen zal de schoen (soms) wat wringen. Het komt zeer bevooroordeeld over dat Braeckman hier slechts voorrang geeft aan evolutionaire verklaringen (die passen binnen Universele Gemeenschappelijke Afstamming) en niet aan teleologische verklaringen (die passen binnen Intelligent Design). Mogelijk omdat Intelligent Design door naturalisten a priori gedefinieerd wordt als pseudowetenschap. Echter, juist binnen de medische wetenschap en de neurowetenschap lijken teleologische verklaringen het veel beter te doen.13 Seksualiteit wordt als, laatste hier genoemde voorbeeld, óók gezien als Meesterwerk.14 De hoogleraar meent dat academici ‘vaak niet geïnteresseerd’ zijn ‘in ultieme verklaringen’. “De cruciale vragen worden zelfs aan de universiteit nauwelijks gesteld. Terwijl dat toch evident zou moeten zijn. Als je nadenkt over culturele producten, moet je toch willen weten waaróm we die producten maken.” De vraag waar je vanuit cultureel perspectief bij kunst het meest in geïnteresseerd zou moeten zijn is, volgens hem, de vraag waarom er zoiets bestaat als kunst. Volgens dr. Braeckman kun je die vraag niet beantwoorden zonder een evolutionaire invalshoek. Daar ben ik het beslist mee oneens. De teleologische invalshoek van Intelligent Design kan prima (wellicht zelfs beter) een ultimate verklaring geven naar aanleiding van deze vraag. Ik meen zelfs dat de vraag waarom er toegevoegde creativiteit en schoonheid in de schepping bestaat (en daarmee ook de, door mensen gefabriceerde, kunst), het beste beantwoord kan worden door een teleologische ID-verklaring. Veel beter dan door een evolutionaire verklaring.15 Braeckman verduidelijkt het verschil tussen proximate en ultimate verklaringen met de (bouw van de) piramiden van Egypte. “U reist naar Egypte en de gids is een archeoloog die u van alles vertelt over de piramides. Waarvan de stenen gemaakt zijn. Hoe groot die stenen zijn. Hoe ze naar boven werden getakeld. Wie de mensen waren die dat deden. Dat leer je allemaal. Maar die gids geeft geen antwoord op de vraag waaróm die piramides werden gebouwd. Dat zou toch vreemd zijn. Als je niet weet dat het grafmonumenten voor de farao’s waren, wat weet je dan?” Dat geldt ook voor ultimate verklaringen: ‘wie die niet kent, kent maar de helft van het verhaal.’ Wanneer dr. Braeckman een aanstelling had gehad aan een creationistische universiteit (of: een universiteit vanuit ID-perspectief), dan had hij kunnen werken aan zowel proximate als ultimate verklaringen (zij het niet vanuit evolutionair perspectief maar vanuit teleologisch ID-perspectief).

Stoppen

Wanneer zijn Gentse collega’s de evolutietheorie in de bovengenoemde volle breedte hadden aanvaard, dan was dr. Johan Braeckman op zijn post gebleven. Hij zou dan ook een echte onderzoeksgroep gehad hebben. “Nu ben ik min of meer alleen. Mensen die bij mij doctoreerden, vonden hun eigen weg, tot aan buitenlandse universiteiten. Het verschaft mij vreugde, maar het betekent ook dat ik in mijn eentje zou moeten werken. En daar zie ik de zin niet meer van in.” Een andere functie aan de universiteit (zoals het bestuur of decanaat) ziet Braeckman niet zitten. Hij vindt dat het huidige universitair bestel de nodige flexibiliteit mist en zou graag zien dat er meer interdisciplinair gewerkt zou worden. Hoewel je juist aan de universiteit die interdisciplinaire structuren kunt creëren, vindt dat nu véél te weinig plaats.

Naturalist pur sang

Aan het slot van het interview laat dr. Johan Braeckman zien dat hij een naturalist pur sang is, geworteld in de heidense, d.w.z. Grieks-Romeins Epicurische, natuurfilosofie. Journalist De Ceulaer vroeg Braeckman welk boek van een groot filosoof hij zou aanraden. Het antwoord hierop is tekenend: “Ik zou zeggen: Epicurus, maar dan in de versie van Lucretius ‘De rerum natura’, ‘De natuur der dingen’ in de vertaling van Piet Schrijvers, is een van de grote werken uit de filosofische oudheid. En het is absoluut nog altijd aangenaam om te lezen. Lucretius maakte al lang voor Darwin duidelijk dat er geen doelgerichtheid bestaat in de natuur, dat de mens niet op een hiernamaals hoeft te hopen, dat de goden niet bestaan. Hij bestreed ook al bijgeloof en legde veel nadruk op positieve waarden: vriendschap en rust, genieten maar met mate, geen geweld. Het goede leven, kortom. Waar ik ook enorm van hou.” Dit is ook wat evolutiebioloog Ruben Jorritsma (MSc.) constateerde in zijn Masterscriptie: “Lucretius’ poem is of special significance, because it was the reemergence of this text at the onset of the renaissance that brought Epicurean thought back to the attention of natural philosophers.16 De wijze Salomo blijkt opnieuw gelijk te hebben: er is niets nieuws onder de zon. De ultieme strijd rond doelgerichtheid in de natuur is al eeuwen oud. Ultimate evolutionaire verklaringen, als universeel zuur, worden (gelukkig) niet door iedereen gewaardeerd en geaccepteerd.

Met zeer veel dank aan een Vlaamse medecreationist die deze krant voor mij afgehaald en opgestuurd heeft.

Voetnoten

Begraaf de openbare strijdbijl! – Eeuwenoude kloof tussen orthodox-gereformeerden en bevindelijk-gereformeerden is niet te overbruggen

Hooggeleerde theoloog en godsdienstfilosoof dr. Gert A. van den Brink1 heeft met zijn onlangs uitgegeven boeken en gepubliceerde lezingen het stof binnen de Gereformeerde Gezindte hoog doen opwaaien. In 2023 verschenen bij ‘Geloofstoerusting’ twee publicaties: ‘Dordt zoals je Dordt niet kende2 en ‘Hyperdordt3. Aanleiding tot deze publicaties was de lezing: ‘Het evangelie zonder kleine lettertjes’.4 De discussie is hoog opgelopen en laat allerlei menselijke emotie zien: hautain gedrag, satire, semi-gescheld, het gebruik van de preekstoel (of: een katheder) als steekstoel, verdriet, verbijstering, frustratie en vooral verwarring.5 Jongeren (maar ook ouderen) lijken het slachtoffer te worden in deze verwarrende discussie. Het zien van over ‘straat’ rollebollende (al dan niet gepromoveerde) dominees is persoonlijk geen versterking, maar al zeker niet voor een jonge ziel.6 Uit liefde en met pastorale bewogenheid waarschuwde een predikant daarom van de preekstoel om als gemeentelid jezelf niet in de discussie te mengen en de publicaties ongelezen te laten.7 Daar ben ik het van harte mee eens: de eeuwenoude kloof tussen orthodox-gereformeerden en bevindelijk-gereformeerden is niet te overbruggen. Dit debat zal, na veel hete hoofden en koude harten, stranden in een (mogelijk schoorvoetend) agree to disagree. De zaak is dan echter wel (opnieuw?) onherstelbaar beschadigd tussen beide ‘partijen’!

Wel of niet inhoudelijk reageren

Aan het einde van deze maand is het anderhalf jaar geleden dat ik (geattendeerd door een familielid) in aanraking kwam met ‘Het evangelie zonder kleine lettertjes’ van dr. Gert A. van den Brink. Omdat ik dr. Van den Brink ken als een sympathiek en begaafd man, hem graag hoor spreken over apologetische onderwerpen en hem daarom ook wel eens uitnodig op een congres8 was ik erg teleurgesteld in de (inhoud van de) lezing. Ik besloot daarom de discussie maar te laten rusten. Ook toen zijn twee meest recente boeken verschenen en deze de afgelopen week opnieuw in het nieuws kwamen. Verdrietig over manier van reageren van beide partijen (‘partijschappen’), dacht ik afgelopen weekend erover na om deze keer zelf wél inhoudelijk te reageren. Toen ik afgelopen weekend via de Social Media een bericht met instemming aanhaalde, was het hek van de dam. M’n postvak explodeerde en ik merkte dat deze discussie, ook al blijf je dicht bij de inhoud, emotioneel heftiger gevoerd wordt dan de discussie over (theïstische) evolutie. Overigens had ik uiteindelijk wel een paar mooie gesprekken met mensen die (op sommige onderdelen) anders hierover dachten dan ik. Een tweede bericht via Social Media volgde waarbij ik kort reageerde op de hierboven genoemde lezing zoals die uitgewerkt is in ‘Dordt zoals je Dordt niet kende’. Daarop volgde van sommige reageerders instemming met de gedachte om daar wat over te schrijven, maar ook negatief advies. Volgens sommige reageerders zou niemand gediend zijn met nog meer polemiek. De stevige discussie kent nu al alleen maar verliezers. Bovendien zullen de ‘partijen’ er onderling toch niet uitkomen. Overigens kan ik het van predikanten die in diskrediet worden gebracht wel begrijpen dat zij in heilige verontwaardiging flink van leer trekken.9 Toch kan de vraag gesteld worden of dit, de wijze waarop er gereageerd wordt, de Zaak wel dient. Een reageerder gaf terecht aan dat 1 Petrus 2:2310 wel eens wat vaker in beoefening zou mogen zijn.

Niet inhoudelijk reageren

Na advies van verschillende personen uit de verschillende partijen, heb ik besloten om in het vervolg niet meer in het openbaar (inhoudelijk) te reageren rond de discussie ‘Dordt’ en ‘Hyperdordt’.11 Dat heeft een flink aantal redenen, maar ik noem er vijf: (1) Dat heeft te maken met twee teksten uit de Schrift in de Statenvertaling: Galaten 6:3Want zo iemand meent iets te zijn, daar hij niets is, die bedriegt zichzelven in zijn gemoed” en 1 Korinthe 10:12Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle”. (2) Het onderwerp is een persoonlijke en tere zaak. We kunnen, en mogen, niet over andermans ‘staat voor de eeuwigheid’ oordelen. We kunnen onze opponent wél aanspreken op de ‘stand van het leven’, maar daar moeten we het bij laten. (3) Het wordt een té rationele benadering van (het ontbreken van) een persoonlijk wonder. Gods soevereiniteit en de menselijke verantwoordelijkheid is een paradox (schijnbare tegenstelling). Deze paradox kunnen we rationeel niet klein krijgen. Door Gods genade moeten we hieronder leren bukken en buigen en God, God laten. (4) Deze discussie is typerend een discussie tussen orthodox-gereformeerden en bevindelijk-gereformeerden. Een meer bevindelijk (vanuit een door God geschonken geloof) geloven vs. een meer rationeel/beschouwelijk geloven.12 Een persoonlijke doorleving (bevinding) van het door God geopenbaarde en geschonken heil (predestinatie, wedergeboorte, toenemende ellendekennis, vierschaar, bewuste rechtvaardigmaking, geschonken geloof etc.) vs. geloven als menselijke wilsact (daad) in reactie op de Goddelijke aanbieding van het Evangelie.13 Al minstens vier eeuwen is deze discussie gaande. Alles wat er nu gezegd wordt, dat is al een keer gezegd. We hoeven de discussie rond de werken van dr. Alexander Comrie (1706-1774), Wilhelmus Schortinghuis (1700-1750) en Theodorus van der Groe (1705-1784)14 en tussen de afgescheidenen en dolerenden onderling niet opnieuw te voeren.15 Wanneer, na al die eeuwen, deze twee ‘kampen’ zijn blijven bestaan, dan moeten we niet de illusie wekken dat we het nu wél zouden kunnen oplossen. Naast dat dit laatste zeer hoogmoedig zou zijn, is het ook bijzonder naïef dat zó te denken.16 De publicaties lezende vind ik het daarom niet vreemd dat dr. Van den Brink (soms?) voorgaat in een orthodox-gereformeerde kerk.17 (5) Ten diepste gaat de discussie over het ‘aanbod van genade’ in de preken. Dit is een onderwerp dat valt onder homiletiek en daarom dient deze discussie (dit theologische dispuut) allereerst op de universiteiten en theologische hogescholen plaats te vinden.18 De plaats waar studenten worden opgeleid tot dienaren des Woords. De Christelijke Gereformeerde Kerken hebben beiden partijen in hun gelederen: orthodox-gereformeerden en bevindelijk-gereformeerden. De Theologische Universiteit Apeldoorn (waar dr. Van den Brink een aanstelling heeft) zou daarom de beste plaats zijn om geleerden uit beide ‘kampen’ te laten disputeren. Het Hersteld Hervormd Seminarie (waar dr. Van den Brink kerkelijk aan verbonden is als emeritus-predikant) aan de Vrije Universiteit te Amsterdam zou ook kunnen, maar mogelijk zijn er meer bevindelijk-gereformeerden en traditioneel-gereformeerden dan orthodox-gereformeerden in de Hersteld Hervormde Kerk. Als deze opties afvallen zou je nog kunnen denken aan Driestar Educatief, omdat het aanbod van genade ook het onderwijsveld raakt.19 Het theologische dispuut dient dan, voorzichtig, zorgvuldig, naar het gebod der liefde handelend (ook postuum) en met biddend opzien, inhoudelijk voorbereid en uitgevoerd te worden. Een voorbereidende interne bezinning op wat de opponent te berde brengt, bijvoorbeeld op een predikantenbijeenkomst, is binnen de beide ‘kampen’ dan allereerst gewenst. Dit theologische dispuut zou verder niet tot onrust (of: verwarring en partijschappen) in de gemeentes moeten leiden en daarom al zeker niet via kranten, vlugschriften of Social Media moeten worden ‘uitgevochten’.20

Mijn motto: Samenwerken waar kan, distantie waar moet. Bevindelijk-gereformeerden en orthodox-gereformeerden kunnen op diverse terreinen prima met elkaar samenwerken. Te denken valt aan Schriftgezag, kerkgeschiedenis, hermeneutiek, apologetiek, medisch ethische onderwerpen, Intelligent Design, probleem van het lijden en kwaad, rentmeesterschap, etc. Dan denk ik hierbij terug aan het uitstekende debat dat dr. Gert A. van den Brink had met de retorisch sterke atheïst dr. Herman Philipse. Als ik het goed heb was dit debat naar aanleiding van het boek met de ludieke en vindingrijk bedachte titel: ‘Er is geen God en Philipse is zijn profeet. De onredelijkheid van een atheïst’.21 Een zeer lezenswaardig en bruikbaar boek! Dan denk ik hierbij aan de bijdragen over Intelligent Design22, methodologisch naturalisme23 en gedragsbiologie (Frans de Waal)24 van dr. Gert A. van den Brink. Hij werd toen, door theïstische evolutionisten, helaas wel behandeld als kop van Jut.25 Het is een groot gemis dat de theoloog en godsdienstfilosoof op dit terrein véél stiller is geworden. Dr. Van den Brink is een sympathiek en zeer begaafd persoon. Dat we onderling anders denken over het (komen tot het) heil is verdrietig, maar hoeft samenwerking op bovengenoemde punten niet in de weg te staan. Dat geldt ook voor dhr. Marcel Vroegop, van (in dit geval uitgeverij) Geloofstoerusting. Door de opkomst van modern-gereformeerden na de Tweede Wereldoorlog, waar orthodox-gereformeerden meer ‘last’ van ervaren dan bevindelijk-gereformeerden, is deze samenwerking zelfs broodnodig. Veel orthodox-gereformeerden zijn modern-gereformeerden geworden (zie bijvoorbeeld de snelle switch die de voormalige Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in het algemeen het laatste decennium hebben doormaakt), zodat deze stroming kleiner is dan ooit. We hebben elkaar op de bovengenoemde punten daarom harder nodig dan ooit te voren. ‘Hete hoofden, koude harten’-discussies zullen ook voor persoonlijke verwijdering zorgen. Dat zal de Zaak in het algemeen zeker niet dienen.

Tenslotte

In het slotwoord sluit ik mij aan bij de liefdevolle en pastorale benadering van de predikant uit de inleiding, die zijn gemeenteleden adviseerde de boeken niet te lezen. Deze discussie hoort allereerst thuis als een theologisch dispuut aan een universiteit. Het gaat immers om een homiletisch onderwerp: het aanbod van genade in de preek. Ik roep de partijen op om daarbuiten alstublieft de strijdbijl te begraven! Om voorbeeld te geven en te luisteren naar adviezen van anderen ga ik daarom geen openbare diepteboringen doen in de twee recente publicaties van dr. Van den Brink, maar laat ik het rusten. De discussie is, hoe voorzichtig, zorgvuldig, liefdevol en biddend ook geformuleerd, niet gediend met nóg meer olie op het openbare vuur.

Om te komen tot een universitair theologisch dispuut is het allereerst nodig om overzicht te krijgen in deze discussie. Daarom ben ik vandaag begonnen met het bieden van een overzicht op deze pagina. Deze pagina wordt elke week aangevuld en met terugwerkende kracht compleet gemaakt. Mocht u het dus willen volgen dan is het verstandig om het overzicht regelmatig bij te houden.

Voetnoten

Waar is de ark gebleven? – De Weet Scheurkalender 2024, te bestellen in de webshop van Weet Magazine

Ieder jaar weer een bestseller: de Weet Scheurkalender. De makers van Weet Magazine hebben in deze scheurkalender iedere dag een interessant of grappig feit beschreven. De zaterdag en zondag worden samengevoegd. Vragen zoals ‘Praten ze in Spanje sneller?’, ‘Hoe ving Simson 300 vossen?’ en ‘Worden krabben verliefd?’ worden beantwoord. De Weet Scheurkalender 2024 is te koop in de webshop van Weet Magazine. Wees er snel bij, anders is het volgende jaar al begonnen!1

Voorwoord

In het voorwoord bij de scheurkalender is te lezen dat jonge kinderen zo’n honderd tot tweehonderd vragen per dag stellen. Naarmate we volwassen worden, worden er steeds minder vragen gesteld. Maar nog steeds zijn dat er tientallen per dag. Dat is wel een achteruitgang, want van vragen stellen en antwoorden verwachten wordt men wijs.2 De redactie van Weet Magazine geeft aan dat met deze scheurkalender weer een aantal raadsels worden opgelost. De redactie: “Met deze christelijke scheurkalender op de keukentafel (of op het toilet) zul je je geen dag vervelen. We wensen je veel leesplezier toe!

Indeling en auteurs

De weetjes zijn in verschillende categorieën ingedeeld: (1) Bijbelse archeologie, (2) Heelal, (3) Geschiedenis, (4) Vraag maar raak, (5) Schepping, evolutie en apologetiek, (6) Weet wat je eet, (7) Inzicht, (8) Psychologie en taal, (9) Geologie, paleontologie en dino’s, (10) Techniek, (11) Relaties, seksualiteit en medische ethiek, (12) Cartoon en (13) Raadsel van de maand. Het prikkelt daarmee veel interessegebieden. Aan de inhoud werkten de volgende personen mee: Pieter Beens, Gerard Feller, Gert-Jan van Heugten, Herman Ligtenberg, Daniël Linzel, Sarah van der Maas, Jan van Meerten, Klaas Roos en Kees Visser. De eindredactie werd verzorgd door Johan Démoed, Loïs van Kleef, Daniël Linzel, Klaas Roos en Kees Visser. De cartoons zijn afkomstig van Klaas Roos. Ondergetekende schreef dus ook mee met deze scheurkalender. Wanneer er een (inhoudelijk) foutje ontdekt wordt in deze scheurkalender dan wordt de speurneus verzocht dit aan de redactie kenbaar te maken. De Weet Scheurkalender 2024, warm aanbevolen!

Voetnoten

Feedback & Vragen 2023: Is de bundel ‘Inzicht’ ook als e-book verkrijgbaar?

Afgelopen week kon ik vreugdevol meedelen dat er een tweede druk komt van de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods Aangezicht’. Het betreft een geheel ongewijzigde druk. Nog steeds druppelen er recensies binnen van de bundel. Alle reacties worden in dit overzicht bijgehouden.1 Via hun website meldde de uitgever dat de tweede druk vanaf 29 december 2023 D.V. beschikbaar is. Fundamentum heeft nog een aantal exemplaren van de eerste oplage liggen. Deze zijn hier te bestellen.2 Na het delen van deze mooie boodschap kreeg ik een vraag: ‘Is de bundel ook als e-book verkrijgbaar?

Het antwoord op die vraag is: Ja, maar alleen via de website van Uitgeverij De Banier. De e-book-versie van de bundel kost 14,99 per digitaal exemplaar en is hier te bestellen.3 Let op: klik bij het bestellen dan wel de juiste versie aan. Sommige mensen lezen de bundel liever via een e-reader of op een andere digitale wijze. Het is goed dat de uitgever daarom ook deze optie heeft aangeboden. We vinden het belangrijk dat de bundel gelezen wordt door academici, studenten en overige geïnteresseerden. Tot eer van de Schepper en tot heil en nut van de naaste! Heeft u de bundel al gelezen? Deel dan gerust uw ervaringen. Dat kan via ons contactformulier.

Voetnoten

Er komt een tweede (ongewijzigde) druk van de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’

Afgelopen week liet Uitgeverij De Banier aan de redactie van de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’ weten, dat ze willen gaan voor een tweede druk van deze bundel. We zijn dankbaar dat de bundel zó gelezen wordt dat er een tweede oplage nodig is. Het zal gaan om een ongewijzigde druk. Fundamentum heeft nog een aantal exemplaren van de eerste oplage liggen. De bundel is hier te bestellen.1

Op 30 maart 2023 werd de bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’ gepresenteerd.2 De opening werd verzorgd door René Heij (MA), die ook een voorwoord voorlas van ondergetekende.3 Daarna voerden drie redactieleden, dr. Benno Zuiddam, dr. ir. Wim de Vries en dr. Mart-Jan Paul, kort het woord. Vervolgens was er ruimte voor het stellen van vragen. Met dank aan Paul Klomp van Klomp Creative was er ook een livestream beschikbaar.4 De afgelopen periode is onze bundel in verschillende kerkelijke bladen positief besproken, ook ontving de bundel negatieve feedback. Alle reacties op de bundel worden hier door ondergetekende bijgehouden.5 Nu dus een tweede druk. We hopen en bidden dat deze oplage ook zijn weg zal vinden onder de academici, studenten en overig geïnteresseerden.

Voetnoten

Citeren van Bijbelteksten is géén homohaat – Finse politica Päivi Räsänen en Lutherse bisschop dr. Juhana Pohjola vrijgesproken

Dit artikel ondergaat in de loop van de dag nog een fijnafstemming.

Op donderdagochtend 31 augustus 2023 ging de Finse aanklager in hoger beroep in de zaak Räsänen. Aanleiding was een strafklacht tegen Finse politica Päivi Räsänen omdat zij een Bijbeltekst had gedeeld via social media en in 2004 (!) een brochure had geschreven over huwelijk en seksualiteit in Bijbels perspectief.1 Vanwege het laatste werd ook de uitgever, Luthers bisschop dr. Juhana Pohjola, aangeklaagd.2 In maart 2022 werden de politica en de bisschop vrijgesproken, maar de aanklager liet het daarbij niet zitten en ging in hoger beroep.3 Vandaag, dinsdagochtend 14 november 2023, zijn zowel de Finse politica als de Lutherse bisschop opnieuw vrijgesproken van smaad tegen homoseksuelen.4

Het hoofdgebouw van de ‘Hof van Beroep’ te Helsinki. Bron: Wikipedia.

Finse aanklager

In het Reformatorisch Dagblad verschenen ten tijde van de rechtszaak uitgebreide reportages. Deze wil ik hieronder wat volgen en samenvatten. Om ten slotte op de vrijspraak terug te komen. Overigens overweeg de aanklager opnieuw in hoger beroep te gaan. In 2022 leidde deze zaak al tot een vrijspraak De Finse aanklager, Anu Mantilla, liet het er echter niet bij zitten. Mantilla zette ‘scherper dan eerder de aanval in’. Volgens Mantilla zijn de uitspraken van Räsänen duidelijk ‘denigrerend (…) tegenover homoseksuelen. Het veroordelen van homoseksuele handelingen veroordeelt homoseksuelen als mens’. De aanklager gaf ook aan dat Räsänen de Bijbel boven de Finse wet plaatst, dit zou niet geldig zijn omdat alleen de nationale wetgeving van toepassing is en geen religieus boek. Gelovigen mogen daarom op grond van de Bijbel niet alles zegen. “Het citeren van de Bijbel is niet verboden. Maar het beledigen van kwetsbare groepen wel.” De advocaat van Räsänen, Matti Sankamo, gaf aan dat de aanklager de uitspraken verkeerd weergeeft. Ook gaf Sankamo aan dat de gewraakte brochure geschreven is in 2004 en daarom zowel inhoudelijk als wetenschappelijk verouderd is.5

Eerste zittingsdag

Er waren twee zittingen in deze zaak van hoger beroep, donderdag en vrijdag. De eerste dag leverde ‘geen juridische verrassingen op’. Wat journaliste Danielle Miettinen, die een boek schreef over deze kwestie, opvalt, is dat de partijen wel scherper waren. De sfeer is echter niet agressief, maar ‘beleefd en bedaard’. Ook de advocaat, Sankamo, gaf aan geen nieuwe inzichten te hebben gehoord te opzichte van de rechtszaak in 2022. Wat opvalt is dat deze rechtszaak een enorme publiciteitstrekker is. Miettinen: “Grote media zijn aanwezig, maar er zijn ook veel andere zaken in Finland die momenteel belangstelling trekken.” De auteur denkt dat veel Finnen de uitspraken van Räsänen zullen afkeuren, maar dat zij een rechtszaak een stap te ver vinden. Ook Miettinen vindt het een absurde zaak tussen vooral ideologisch gekleurde standpunten. Bisschop Pohjola is ook droevig gestemd over deze rechtszaak en de aanklager: “Ze hecht geen waarde aan de Bijbelse openbaring dat alle mensen een intrinsieke waarde hebben als Gods schepping.6

Verlies is schade voor de Finse kerk

Bisschop dr. Juhana Pohjola gaf vrijdagavond 1 september 2023 op een persconferentie aan dat een veroordeling van Räsänen tot ondenkbare schade zou leiden voor de Finse kerk. “Onze kerk zou dan als misdadig worden gezien. Ons onderwijs zou onder verdenking komen. Om niet besmet te worden, zouden veel mensen zich van de kerk afkeren.” Daarom is het gebed van Räsänen of het hof van beroep ‘tot dezelfde conclusie komt als het hof van Helsinki’. Paul Coleman, jurist van de betrokken organisatie ADF, ziet dat de aanklacht verder gaat dan alleen het citeren van Bijbelteksten. Het volledige mensbeeld is in het geding. “Doorlopend gingen de aanklagers de discussie aan over God, de Bijbel en zonde. Stelselmatig wezen ze af dat iemands identiteit kan verschillen van zijn daden. Het is duidelijk dat daar heel veel theologie en antropologie achter zit.” Coleman geeft aan dat een eventuele uitspraak geen invloed heeft op andere landen in Europa, maar dat deze wel een ‘barometer van het juridische klimaat’. Daarom is vrijspraak ook in het belang van andere christenen in Europa.7

Dr. Juhana Pohjola

De dag voor deze gerichtsdagen stond er in het Reformatorisch Dagblad een lezenswaardig interview met de Lutherse bisschop dr. Juhana Pohjola. Bovendien een uitleg van de rechtszaak door journalist Evert van Vlastuin. Pohjola is net als Räsänen voor de rechtbank gedaagd door de aanklager. De bisschop verdedigt zowel zichzelf als zijn tegenstanders in deze zaak die hij ziet als een geestelijke strijd. “Uiteindelijk gaat het in deze zaak om wie God is.” Pohjola staat terecht om het uitgeven van de Finse brochure ‘Man en vrouw schiep Hij hen’ in 2004. Deze was geschreven door Päivi Räsänen, destijds christelijk arts en sinds 1995 parlementslid voor de christelijke partij Kristillisdemokraati (KD). De brochure is geschreven naar de inzichten van die tijd en gebruikmakend van de inzichten over homoseksualiteit in psychologische handboeken uit haar studietijd, de jaren ’80. De brochure raakte echter in de vergetelheid tot de zomer van 2019. Omdat Pohjola hoofdredacteur was van de serie brochures wordt ook hij vervolgd. Ook nu geeft Pohjola aan in de Schrift geen ruimte te zien voor praktiserende homoseksualiteit. “Gods is niet achterhaald en de scheppingsorde ook niet. Het huwelijk blijft een instelling van één man en één vrouw.” De rechtszaak gaat over man, vrouw, geschapen orde en God Zelf. “Daarom is dit een aanval op de basisovertuiging van ons christelijk geloof. Dit is een geestelijke strijd.” Pohjola geeft aan dat het klassieke christelijke begrip van seksualiteit er één is die zich ‘afspeelt binnen het huwelijk van één man en één vrouw’.8 Volgens de Bisschop is dat altijd zó geweest en zal dat ook altijd zó blijven. “Tegelijkertijd respecteren we natuurlijk ieder mens, hoe zijn geaardheid of seksuele leven er ook uitziet. Maar een christen volgt de natuurlijke orde, ook in de leer op het huwelijk. Er is geen andere optie.” Het gebed van de bisschop is dat hij een goede getuigenis zal geven en standvastig mag zijn en blijven in het geloof.9

Vrijgesproken

Vanmorgen, dinsdag 14 november 2023, liet het gerechtshof weten dat Räsänen en Pohjola vrijgesproken zijn van smaad tegen homoseksuelen. Afgelopen zaterdag berichtte het Reformatorisch Dagblad al dat vandaag de uitspraak zou worden gedaan. De krant geeft aan dat deze zaak wereldwijd als belangrijk wordt gezien voor ‘de uitingsvrijheid van christenen’.10 Nu dan dus de vrijspraak door het Hof van Beroep in de Finse hoofdstad Helsinki. De politica gaf aan dat zij erg opgelucht en God dankbaar is voor deze uitspraak. Het hof van beroep gaat mee met de gedachte dat Bijbelse termen van ‘schaamte’ en ‘zonde’ in hun religieuze context moeten worden geïnterpreteerd. De uitspraken zijn niet tegen de wet. Wel moet de Finse staat een vergoeding betalen om de onkosten van het tweetal te compenseren. De aanklager is niet tevreden en overweegt serieus om in hoger beroep te gaan bij de Hoge Raad van Finland. 11 Ook bisschop Juhana Pohjola verwacht niet dat de aanklager zich bij deze uitspraak zal neerleggen en dat het zelfs mogelijk is dat deze naar Europees niveau wordt getild. “Ook als we verder moeten naar het hooggerechtshof of naar Straatsburg, zijn we in Gods goede hand en bid ik dat dit Zijn goede bedoelingen in Finland zal dienen. We zijn bereid er helemaal voor te gaan, omdat het voor ons niet uitmaakt of we boetes moeten betalen of schuldig worden bevonden. Het gaat hier om fundamentele vrijheden van christenen en zelfs van onze tegenstanders. Vrijheid van meningsuiting is een basisrecht voor elke burger in een beschaafd democratisch land.12 Het kan dus opnieuw een zaak worden van lange adem.

Tenslotte

Het Reformatorisch Dagblad wordt bedankt voor de uitgebreide verslaglegging die de krant gedaan heeft van deze afgelopen zaak. Het is goed dat christenen in Nederland deze zaak op de voet volgen. In de rechtszaak tegen ds. A. Kort van de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland te Krimpen aan den IJssel hebben we gezien dat dergelijke rechtszaken ook in Nederland kunnen plaatsvinden.13 Het is verstandig om daarop voorbereid te zijn. Bij het bespreekbaar maken van zondige uitwassen van de Westerse samenleving is het goed om altijd de geschiedenis van Johannes 8 in het oog te houden. Dat stelt iedereen schuldig, maar biedt ook perspectief om te waarschuwen tegen zondige praktijken.

Voetnoten

Brief kiesverenigingen SGP Ede komt ter sprake in Gemeenteraadsvergadering Ede – Waardig en rustig debat over standpunten

Na de ophef op Social Media over de brief aangaande de Ede Pride lag het in de lijn der verwachting dat deze brief ook ter sprake zou komen in de Gemeenteraadsvergadering van de Gemeente Ede. De brief was een vertolking van het standpunt van de kiesverenigingen SGP Ede aangaande de Ede Pride die komend weekend wordt gehouden. Diverse fractieleden van D66 reageerden not amused. Gelukkig was het debat daarover een voorbeeld van rust, respect en waardigheid.1

22 juni 2023

Op 22 juni 2023 vergaderde de Gemeenteraad van de Gemeente Ede. De vergadering ging onder andere over de Voorjaarsbrief 2024-2027. Deze brief wordt in twee rondes behandeld. Op 22 juni gaven alle fracties hun openingsstatement. Op 6 juli 2023 D.V. (het tweede termijn dus) worden ook alle moties en amendementen behandeld. Iedere fractie kreeg 7 minuten spreektijd (dat is exclusief interrupties) en het college kreeg 42 minuten om te reageren.2 De vergadering werd voorgezeten door burgemeester mr. L.J. (René) Verhulst (CDA). Hoewel het niet het hoofdonderwerp was, werden er aan de SGP-fractie diverse vragen gesteld over de brief. Ook bij andere coalitiepartners werd de brief voorgelegd.3

Interrupties en reacties op bijdrage SGP

Stephan Neijenhuis (MSc.) van D66 had als grootste oppositiepartij de eerste bijdrage. In zijn bijdrage ging hij niet in op de brief. Daarna was Kees van Wolfswinkel van de SGP, als grootste coalitiepartij, aan het woord. Hij werd door diverse coalitieleden bevraagd op het standpunt van de SGP-fractie inzake de brief.4

Van Wolfswinkel gaf aan dat er geen urgente zaken spelen in het Sociaal Domein. De hierboven genoemde Neijenhuis interrumpeerde daarop dat er binnen het Sociaal Domein wel degelijk wat speelt. Hij verwijst naar de ondertussen gewraakte brief van de SGP-kiesverenigingen. Uit de brief blijkt dat men afstand neemt van de Ede Pride en in de brief wordt aangegeven dat wanneer een samenleving de man-vrouw-basis loslaat met allerlei problemen (en vraagstukken) te maken krijgt. De oplossing zou volgens de briefschrijvers zijn dat wij die mensen moeten aanspreken om hun gedrag, leefwijze en ‘identiteit’ moeten ‘omgooien’. Neijenhuis geeft aan dat de brief veel pijn gedaan heeft bij mensen die hij in de Gemeente Ede heeft gesproken en ook bij zijn fractiegenoten. Neijenhuis vraagt aan Van Wolfswinkel of zij als fractie deze brief verwerpen. Het waren immers de kiesverenigingen die deze brief stuurden en niet de fractie zelf.

Van Wolfswinkel geeft in antwoord daarop aan dat dit antwoord uiteraard verder strekt dan het Sociaal Domein. Op de vraag of de SGP’er de brief verwerpt, is zijn korte antwoord: ‘Nee’. Neijenhuis neemt geen genoegen met dit korte antwoord. De D66’er vraagt zich af hoe deze brief zich verhoudt tot het bestuursakkoord wat de coalitie heeft afgesproken. Hierin staat, volgens Neijenhuis, dat inclusie betekent ‘niet buitensluiten’ en ‘wij gaan uit van acceptatie’. Zijn vraag is hoe deze brief past bij ‘acceptatie’ en ‘mensen niet buitensluiten’ zoals in het bestuursakkoord omschreven staat. Van Wolfswinkel erkent dat de opponent recht heeft op een uitgebreider antwoord dan alleen een ‘Nee’. Brieven verwerpen doet, volgens hem, ook geen recht aan het zoeken van verbinding. Het zoeken van een dialoog en gesprek moet de intentie zijn. De brief moet volgens hem gezien worden als een bijdrage aan het gesprek. Deze mening van de afdelingen van de SGP is overigens niet bevreemdend of nieuw. Van Wolfswinkel geeft aan dat hij deze visie ook in andere discussies naar voren heeft gebracht. De SGP’er toont begrip dat zo’n brief pijn kan doen. Anderzijds heeft de SGP, vanuit haar visie op de samenleving, ook een bepaalde positie ingenomen. Het staat bovendien de afdelingen vrij om in zorgvuldige bewoordingen dit gesprek aan te gaan. Zodat door helderheid van standpunten de afstand niet vergroot maar juist verkleind wordt.

Neijenhuis geeft aan dat de brief inderdaad oproept tot gesprek. De D66’er vindt echter deze wijze van gesprek, namelijk de oproep om de levenswijze van personen die deelnemen aan de Ede Pride te veranderen, niet correct. Hij neemt er naar eigen zeggen zelfs ‘flink afstand van’. We moeten, volgens hem, juist naar elkaar luisteren en elkaar ruimte te bieden. Volgens Neijenhuis kan het niet allebei: zowel het bestuursakkoord als deze brief. Hij vraagt zich daarom af of de hierboven genoemde passage uit het bestuursakkoord voor Van Wolfswinkel een dode letter is. De SGP’er reageert dat zijn raadsgenoot hem en de briefschrijvers woorden in de mond leggen die niet gesuggereerd worden. Er wordt niet gezegd dat ‘wij geen mensen accepteren’, maar er wordt aangegeven dat de SGP staat voor de man-vrouw-verhoudingen als basis voor de samenleving. Het kan niet zo zijn dat dit standpunt onbekend is. Hij beseft dat hiermee mensen worden geraakt in gevoelens, maar daarmee worden de mensen zelf niet afgeschreven of weggezet. De SGP gaat in op (maatschappelijke) uitnodigingen om die gesprekken te voeren. Als voorbeeld noemt Van Wolfswinkel zijn bezoek aan de pre-Pride om dat gesprek te voeren en die zienswijzen te horen/te voelen. Van Wolfswinkel denkt dat zijn opponent in deze het geheel in een verkeerd daglicht stelt.

Voorzitter Verhulst geeft tussendoor aan dat het een belangrijk onderwerp is. Hij denkt dat niet alle kijkers en volgers van het debat de genoemde brief kennen, daarom geeft de burgervader een samenvatting van de brief. Ellen Out van GroenLinks reageert daarna op Van Wolfswinkel aangaande de brief. Zij vraagt zich af in hoeverre deze brief nu daadwerkelijk bijdraagt aan een gesprek en hoe deze brief zich verhoudt tot het gesprek dat een aantal jaren geleden is gehouden over de zogenoemde regenbooggemeente. Uit dat laatstgenoemde gesprek heeft Out de indruk gekregen dat de SGP-fractie er anders in staat dan deze brief beschrijft. Burgemeester Verhulst geeft aan dat hij erbij was en dat Van Wolfswinkel zelfs de woordvoerder was. De SGP’er erkent dat afdelingen zelfstandige verenigingen zijn. In dit geval hebben zij zelf het initiatief genomen en hierover wel contact gehad met de fractievoorzitter van de SGP. Als fractie hebben zij daar verder geen standpunt over ingenomen. Ze hebben daarom net als de andere fracties ook de brief zien binnenkomen. Out vraagt tenslotte of Van Wolfswinkel dat nu betreurt. Van Wolfswinkel geeft aan dat niet te betreuren. De brief verwoordt het standpunt zoals de SGP die ook huldigt. Dat is in de beleving van de SGP-fractie in de juiste toonzetting geprobeerd neer te zetten. Het is inderdaad een ander standpunt dan het merendeel van de Gemeenteraad Ede onderschrijft. De wens om een bijdrage te leveren aan de dialoog wil niet zeggen dat de SGP van dát standpunt is veranderd. Een gesprek moet twee kanten op gevoerd worden en dus niet een primaat voor de mening van de LHBTIQ+-gemeenschap. Er moet, volgens Van Wolfswinkel, ook ruimte zijn voor andere opvattingen. Van Wolfswinkel herhaalt nogmaals dat de afdelingen de vertolking van hun standpunt op een zorgvuldige wijze geprobeerd hebben te doen.

Out geeft nog aan dat de brief uiteraard niet gaat om alleen de Ede Pride, maar ook om het wezen van de LHBTIQ+-gemeenschap. De brief interfereert, volgens Out, met de dialoog die Van Wolfswinkel voorstaat. Zij noemt het onbegrijpelijk dat de fractie niet eerst in gesprek is gegaan voordat deze brief eruit ging. Ze geeft aan dat dit een constatering is en geen vraag. Vervolgens reageert Anne Jan Telgen (MSc.) van het CDA op de interruptie van dhr. Neijenhuis (zie boven). Hij wil een vraag stellen aan de D66’er, zonder zichzelf in een hokje te duwen van voor of tegen5. Telgen herhaalt wat Van Wolfswinkel zei: acceptatie werkt twee kanten uit. De CDA’er vraagt zich af hoe Neijenhuis dat ziet. Neijenhuis haalt, in reactie op Telgen, nogmaals aan dat in de brief staat dat ‘een samenleving die de basis man-vrouw loslaat voor allerlei problemen zorgt’. Deze stelling wordt mensen die anders denken tegen het hart gedrukt. Het gaat er bij Neijenhuis niet in dat dát ‘acceptatie’ is. Hij is in de politiek gegaan om op te komen voor mensen om zichzelf te kunnen zijn. De burgervader breekt in met de vraag of Neijenhuis accepteert dat mensen daar ook anders over kunnen denken. De D66’er geeft aan dat hij dat uiteraard wel accepteert, maar volgens hem zitten we niet voor niets in de politiek. Over meningen kunnen we het hebben, maar afspraken dienen nagekomen te worden. Telgen reageert daarop dat iedereen recht heeft op zijn of haar eigen mening. Het CDA is volgens Telgen een middenpartij die ook oog heeft voor de andere kant. Als je de regenboogvlag niet hijst ben je niet ineens intolerant, of juist als je hem wel hijst je dan fiat krijgt om naar de ander te wijzen, met de beschuldigende vinger dat de ander dan niet tolerant zou zijn. Telgen probeert Neijenhuis de spiegel voor te houden en hem uit te dagen om ook eens te kijken hoe iemand anders daar tegenaan kijkt. Neijenhuis geeft aan dat hij niet van de hele Gemeente Ede verwacht dat zij aanstaande weekend bij Ede Pride zullen zijn. ‘Dat zou echt geweldig zijn, maar ik verwacht dat echt niet van iedereen.’ Hij verwijst nogmaals dat we bepaalde afspraken hebben gemaakt en te ‘werken naar bepaalde idealen’.6  De D66’er wil daarom mensen op afspraken aanspreken. Dat de SGP enerzijds voor acceptatie gaat en anderzijds zo’n ‘verschrikkelijke brief’ (in de bewoording van Neijenhuis) onderschrijft, kan volgens het raadslid niet.

Ruben van Druiten van BurgerBelangen reageert ook op Van Wolfswinkel. Hij geeft aan dat het vreemd is, maar dat zijn partij zich nu ook een middenpartij voelt. Van Druiten gaat het te ver dat kinderen van vier jaar het al moeten gaan hebben over genderidentiteit en dat soort zaken. Dat is BurgerBelangen ook een brug te ver. Van Druiten vraagt zich af of de SGP’er niet bang is dat man-vrouw als basis voor de samenleving niet voor dezelfde excessen zal zorgen als hierboven geschetst worden. Van Wolfswinkel noemt dit een ingewikkelde vraag. De SGP’er neigt naar het antwoord ‘Nee’, maar vraagt Van Druiten de vraag nog eens eenvoudiger te herhalen. Van Wolfswinkel lijkt volgens Van Druiten de gebeten hond met de orthodoxe opvattingen (die zouden overigens ook voor moslims gelden). Werkt het man-vrouw-ideaal niet dit soort excessen in de hand (als tegenbeweging). Roept de SGP dit soort reacties niet op? Van Wolfswinkel geeft aan dat dit principe, bij orthodoxe gelovigen, al eeuwen leidend is geweest. De SGP ontkent niet dat er mensen zijn die andere gevoelens hebben. Deze gevoelens zijn overigens ook al van alle eeuwen. De SGP reageert nu reactief op de uitingen en beweging die ontstaat. De brief is een reactie op de Ede Pride en het geldt niet dat de Ede Pride een reactie is op deze eeuwenoude standpunten.

Sam Elfvering (MSc.) van D66, degene die de brief naar buiten bracht op Social Media, reageert ook op Van Wolfswinkel. Elfvering geeft aan dat hij Van Wolfswinkel trof bij de pre-Pride. Hij verwijst naar de christelijke LHBTIQ+-gemeenschap die daar ook aanwezig was. Elfvering heeft daar heel veel mensen gezien met pijn en die met pijn in hun hart de kerk verlaten hebben. Door deze kerkverlating hebben zij geen gemeenschap of familie meer op terug te vallen. De D66’er vraagt wat Van Wolfswinkel tegen die mensen, die zich helemaal in de steek gelaten voelen, zou zeggen. De burgervader geeft als voorzitter aan dat dit een hele moeilijke vraag is en vraagt Van Wolfswinkel dit zo goed mogelijk te beantwoorden.

Het debat komt Van Wolfswinkel niet als verrassing en hij heeft zich vooraf afgevraagd of hij ook niet moest reflecteren op de bijeenkomst waar hij geweest was. Hier waren heel veel persoonlijke verhalen te horen en persoonlijke emotie te zien. Van Wolfswinkel wil daar in het debat terughoudend over zijn. In de gemeenteraadsvergadering wordt immers een politiek debat gevoerd. Zo’n debat is wat anders dan een gesprek op individueel (persoonlijk) niveau. De SGP’er erkent dat de pijn er is en dat mensen inderdaad daardoor ook afscheid van de kerk nemen. Er zijn ook mensen die daar wel een eigen weg in gevonden hebben. Bovendien wordt er, volgens Van Wolfswinkel, binnen kerken verschillend over gedacht. Hij erkent dat het ook binnen kerken vaak verkeerd gaat, maar dat er anderzijds ook goede stappen in zijn gezet. Het is een zoektocht om de mensen met de juiste woorden te blijven binden. Een complex vraagstuk, waar niet een-twee-drie een antwoord op te geven is. Een persoonlijk gesprek, is volgens Van Wolfswinkel, wel cruciaal.

Burgemeester Verhulst geeft aan dat hij ooit een dominee hier uit de buurt over die vraag wel eens een antwoord horen geven. De predikant gaf aan dat we goed moeten luisteren naar wat Jezus hierover zegt. Van Wolfswinkel geeft aan dat daar de brief mee afsloot. Het betrof een verwijzing naar Johannes 8. Van Wolfswinkel sluit zijn bijdrage af met een verwijzing naar het gebed van Salomo om wijsheid. De SGP wenst dát de Gemeenteraad van Ede toe.

Interrupties en reacties op bijdrage PvdA

De brief komt een hele tijd niet meer ter sprake tot de bijdrage van Boyce de Jong van de PvdA. Aan het slot van zijn betoog spreekt hij over inclusiviteit en diversiteit. De Jong geeft aan dat de Gemeente Ede een zeer diverse bevolking kent. De PvdA wil ruimte bieden aan deze diversiteit aan opvattingen. De Jong geeft aan dat de gemeente er voor iedereen is en dat gelijke behandeling moet worden toegepast. Neijenhuis (hierboven genoemd) interrumpeert met een vraag aangaande LHBTIQ+-emancipatie. D66 had graag gezien dat ‘het college daar meer ambitie op had getoond’. Hij verwijst opnieuw naar de passage van het coalitieakkoord (waar PvdA ook deel van uitmaakt) over ‘acceptatie’ en ‘niet buitensluiten’. Neijenhuis geeft aan dat één van die coalitiepartijen (de grootste nota bene) een brief heeft gestuurd met daarin dat een onjuiste visie op de man-vrouw-verhoudingen problemen met zich meebrengt voor de samenleving. Verzoek tot aanpassing van levenswijze staat volgens Nijenhuis haaks op acceptatie en niet buitensluiten. Neijenhuis vraagt zich af hoe De Jong dat rijmt met het bestuursakkoord.

De Jong geeft aan dat hij verbolgen was toen hij de brief van de SGP-kiesverenigingen las. Hij heeft daarom als eerste contact opgenomen met dhr. Flier, de voorzitter van de SGP te Ede. De Jong wilde graag met hem van gedachten wisselen. Het leven in een democratie biedt ruimte dat iedereen zijn mening mag geven. De Jong noemt het ‘niet oké’ om beperkingen op te leggen aan delen van onze samenleving. Deze boodschap heeft De Jong ook meegegeven tijdens het genoemde gesprek. De SGP heeft de handtekening gezet onder het bestuursakkoord. In dat akkoord staat dat de gemeente er voor iedereen is en dat het zogenoemde regenboogakkoord gewoon uitgevoerd gaat worden. De Jong heeft er vertrouwen in dat de handtekening van een jaar geleden op dit moment even veel waard is als toen. Hij heeft dat vandaag ook bevestigd gekregen vanuit de SGP. De Jong respecteert het standpunt van de SGP. Het is niet het standpunt van De Jong en hij neemt daarom ook afstand van de brief die gestuurd is. Onderaan de streep blijft het bestuursakkoord over en dat de Gemeenteraad Ede dát tot uitvoering gaat brengen. Het betekent ook dat de Ede Pride alle ruimte krijgt om het evenement te houden en dat geen enkele politieke partij in de Gemeente Ede zich gaat mengen in de inhoud van het evenement.

Neijenhuis geeft aan zeker niet tevreden te zijn met dit antwoord. Volgens de D66’er probeert een politieke partij zich juist wel in te mengen, namelijk de SGP middels een brief. De SGP zou de Ede Pride liever helemaal afzeggen. Volgens hem staat dat haaks op het bestuursakkoord. ‘Is dat akkoord dan niet gewoon een dode letter?’, vraagt Neijenhuis zich opnieuw af. De burgervader geeft aan dat dezelfde vraag hier nogmaals wordt gesteld. De Jong geeft aan dat hier, wat PvdA betreft, niet aan wordt getornd. De PvdA’er geeft aan dat zijn partij ook actief mee zal doen aan de Ede Pride. Hij herhaalt wat hij gezegd heeft en geeft aan dat hier niet meer op gezegd kan worden. Zolang er geen concreet voorstel komt vanuit de SGP om de Ede Pride te veranderen, is er niet veel aan de hand. Al betreurt De Jong de brief, hij vertrouwt erop dat de SGP-fractie niet met concrete voorstellen komt aangaande inmenging in de Ede Pride.

Neijenhuis herhaalt zijn vraag nogmaals. De brief van de afdelingen wordt ondersteunt door de fractie. De handtekening staat en de D66’er zou graag zien dat die afspraken nagekomen worden. Verhulst breekt in en geeft aan dat het punt nu wel duidelijk is. Neijenhuis is het daarmee oneens omdat volgens hem De Jong niet op zijn punt ingaat. Waar ligt voor de PvdA de grens? Om te zeggen tot hier en niet verder. Verhulst geeft aan dat Neijenhuis in ieder geval duidelijk het punt gemaakt heeft. De Jong wil nog een keer helder zijn: “Op het moment dat er wordt bemoeid met de inhoud, op het moment dat de SGP-fractie publiek gaat roepen: ‘We gaan stoppen met de Ede Pride’, dan hebben we een probleem.” De PvdA’er geeft aan dat hij duidelijke afspraken heeft gemaakt met de SGP en zij hebben bevestigd dat de handtekening onder het bestuursakkoord gewoon telt. De Jong geeft bovendien aan geen gedachten op te willen leggen. Al zou hij willen dat iedereen zou denken zoals hij denkt, gaat dát toch niet gebeuren. Het gaat om de uitvoering, al vindt De Jong het in de beeldvorming heel vervelend. De Jong geeft tenslotte aan dat hij van Ede Pride een mooi feest gaat maken.

Ten slotte

De wethouders dr. ir. Leon Meijer, ing. Arnold Versteeg, Peter de Pater, Jan Pieter van der Schans (MSc.) en drs. ing. Karin Bijl-Mannaerts reageren op de verschillende inbrengen, maar daarin ging het niet meer over de brief van de SGP-kiesverenigingen. Na deze reacties besluit burgemeester mr. René Verhulst de lange vergadering. Hierboven is uitgebreid verslag gedaan van deze vergadering en dan vooral over de reacties op de brief. Dat is gedaan omdat het belangrijk is om te zien hoe er gereageerd wordt op een dergelijke brief en welke argumenten hier naar voren komen. De brief heeft een hoop stof doen opwaaien, maar het lijkt er uiteindelijk op dat na gesprekken er geen verandering zal optreden in de uitvoering van het beleid. Wel zijn er verschillende standpunten uitgewisseld en heeft men kennis kunnen nemen van de verschillende standpunten. Het is goed om te zien dat het debat rustig en waardig gevoerd kon worden.

Voetnoten