Home » Medische wetenschap (Pagina 3)

Categorie archieven: Medische wetenschap

Animatie van de menselijke bevruchting

Nucleus Medical Media toont ons in de onderstaande animatievideo de menselijke bevruchting zien. Deze animatie laat een uitvergroting op celniveau zien en toont ons welke ‘strijd’ een spermacel moet leveren om uiteindelijk een eicel te bevruchten. Waarna het genetische materiaal van de eicel en een enkele spermatoïde samen een nieuw mens vormen. Evolutionair bioloog en voorstander van Intelligent Design dr. Jonathan McLatchie verwonderde zich over de niet-reduceerbare complexiteit van de spermacel en schreef er (in het Engels) een artikel over voor de ID-website Evolution News & Views. Kijk en verwonder over prachtig ontwerp! Wanneer u de YouTube-ondertiteling aanzet krijgt u een begrijpbare, maar helaas niet foutloze, Nederlandse vertaling. De video is al meer dan 79 miljoen (!) keer bekeken.1

Het aantal vrouwen met borstkanker omlaag, wat mag dat kosten?

Borstkanker brengt groot leed over de betrokken vrouwen zelf, hun gezinnen en de families. Maar legt ook een grote last op de maatschappij en gezondheidszorg. Dat samen maakt dat de overheid er alles aan moet doen om het aantal gevallen van borstkanker te verminderen, zo mogelijk te voorkomen. Echter zijn er tegenstrijdige belangen met grote consequenties.

Alarmerende berichten

In 1999 kwam het Integraal Kanker Centrum al met alarmerende berichten over de forse toename van het aantal gevallen van borstkanker sinds 19891: “Het aantal vrouwen met borstkanker is sinds 1989 bijna verdubbeld.” [accentueringen in citaten KvH]

Het CBS kwam in 20092 eveneens met alarmerende berichten over de toename van het aantal gevallen van borstkanker: “Bij vrouwen van 35 tot 50 jaar is borstkanker de meest voorkomende doodsoorzaak. Van één op de zes vrouwen in deze leeftijdscategorie die in 2008 zijn overleden, was borstkanker de doodsoorzaak.”

VZinfo van RIVM over Volksgezondheid en Zorg3 windt er ook geen doekjes om:

  • Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen.
  • In 2021 zijn in Nederland 3.100 vrouwen overleden aan borstkanker.
  • Het aantal nieuwe gevallen is relatief hoog in vergelijking met andere EU-landen.

Belangrijke oorzaken

Op gerenommeerde websites over borstkanker worden allerlei zaken genoemd waarmee de kans op borstkanker wordt verkleind of juist vergroot.

Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde publiceerde in 2007 een artikel4 over de gevolgen van het uitstellen van een zwangerschap. “Ook stijgt het risico op borstkanker als vrouwen hun eerste kind later krijgen of als zij afzien van het krijgen van kinderen.”

In Medisch Contact stond overeenkomstig5: “Vrouwen wachten te lang met kinderen krijgen. Een negatief effect van de emancipatie is dat vrouwen hun eerste zwangerschap steeds vaker uitstellen. Dit kan leiden tot gestoorde vruchtbaarheid, ongewenste kinderloosheid, risicovolle zwangerschappen en een verhoogd risico op borstkanker.”

NPO Radio 1 kwam in 2021 met een bericht6 over de verhoogde kans van het krijgen van borstkanker bij het krijgen van kinderen op latere leeftijd: “Er lijkt ook een verband te zijn tussen late zwangerschap en het krijgen van borstkanker. Dat heeft ermee te maken dat het borstklierweefsel een laatste ontwikkeling doormaakt tijdens de eerste zwangerschap en als je dan op latere leeftijd voor het eerst zwanger wordt, neemt daardoor ook de kans op borstkanker toe.”

De Belgische Stichting Tegen Kanker7 geeft aan: “Hoe langer een vrouw borstvoeding geeft, hoe beter ze tegen borstkanker is beschermd. Als bescherming tegen kanker raden experts aan om ten minste 1 jaar borstvoeding te geven na elke bevalling. Voor elke periode van 12 maanden dat u borstvoeding geeft, vermindert u uw risico met ongeveer 4 %.”

Pink-Ribbon België8: “Vrouwen die geen voldragen zwangerschap hebben gehad of vrouwen die na de leeftijd van 30 jaar bevallen, hebben een hoger risico op borstkanker in vergelijking met vrouwen die voor hun 30ste bevallen. Wanneer borstcellen ontwikkelen tijdens de adolescentie, zijn ze onvolwassen en zeer actief tot de eerste voldragen zwangerschap. De onrijpe borstcellen reageren op het hormoon oestrogeen en hormoonverstorende chemicaliën in producten. Je eerste voldragen zwangerschap maakt de borstcellen volgroeid en zo groeien ze op een meer regelmatige manier. Dat is de belangrijkste reden waarom zwangerschap vrouwen helpt beschermen tegen borstkanker. Zwanger zijn vermindert ook je totale aantal levenslange menstruatiecycli – wat misschien ook een reden is waarom een eerdere zwangerschap een beschermend effect lijkt te bieden.”

Constatering

Samenvattend kunnen we stellen dat het vroeg zwanger worden in combinatie met een voldragen zwangerschap en het geven van borstvoeding, de kans op het ontwikkelen van borstkanker kan verkleinen.

Nederland is nu helaas geen goed land om borstkanker te helpen voorkomen. Onze overheid stimuleert namelijk om zowel mannen als vrouwen te laten deelnemen aan het arbeidsproces9, denk bijvoorbeeld aan de scheve situatie bij belastingvoordeel voor tweeverdieners.10 Ook de hoge huizenprijzen maken het bijna niet meer mogelijk dat er een huis, als dat al beschikbaar is, gekocht wordt op basis van één salaris en op jonge leeftijd. Deze ontwikkelingen zorgen er mede voor dat vrouwen steeds langer wachten met het krijgen van kinderen11, terwijl de gezondheidsinstanties juist adviseren om zo vroeg mogelijk kinderen te krijgen.

Volgens VZinfo waren de kosten voor behandeling van borstkanker in 2019 maar liefst 813 miljoen euro.12 Met de juiste stimulansen vanuit de overheid zouden die kosten mogelijk verlaagd kunnen worden.

Abortus voorkomen

En als je toch vroeg zwanger raakt, en het komt niet uit, dan heb je de mogelijkheid om je zwangerschap af te breken. Maar zoals blijkt uit het voorgaande, als een zwangerschap niet wordt voldragen en een eerste zwangerschap hierdoor bewust wordt uitgesteld, dan wordt daarmee ook de kans vergroot om borstkanker te ontwikkelen.

Onze overheid zou alles op alles moeten zetten om abortus te voorkomen en tevens om zwangerschappen op jongere leeftijd juist te stimuleren, om uiteindelijk het aantal gevallen van borstkanker te doen dalen.

Dat is nog al een rigoureuze stelling. Het feministische gedachtengoed en de ‘baas in eigen buik’ beweging blijken grote gevolgen te hebben. Niet alleen voor de vrouwen zelf, maar ook voor hun familie en de samenleving. Wat mag deze pro-abortus houding de vrouwen en onze samenleving kosten? Een serieuze vraag die het overdenken waard is. Je kunt als overheid en verantwoordelijke instanties niet blijven steken in het beschrijven van oorzaken voor het ontwikkelen van borstkanker en tegelijkertijd die mogelijke oorzaken negeren en zelfs stimuleren. Het informeren van de vrouwen over de risico’s van het uitstellen of afbreken van een zwangerschap zou breed opgepakt moeten worden door de overheid. En die zou abortuscentra moeten verplichten om dit op hun websites te vermelden.

Opmerkelijk

Opmerkelijk is dat het Integraal Kanker Centrum in 1999 concludeerde dat in tien jaar tijd het aantal vrouwen met borstkanker bijna was verdubbeld. Er is dus iets gebeurd waardoor die aantallen zo enorm gestegen zijn. Zou de invoering Wet Afbreking Zwangerschap in 1985 daar iets mee te maken kunnen hebben?

En VZinfo schrijft: “Het aantal nieuwe gevallen is relatief hoog in vergelijking met andere EU-landen”, zou dit te maken kunnen hebben met het feit dat juist Nederland, als enige lidstaat van de EU, abortus toestaat tot 24 weken zwangerschap?

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten

Yvonne Geuze (MSc.) over embyro’s kweken voor onderzoek – Uitgelicht! 9 mei 2023

Op 9 mei 2023 was Yvonne Geuze-van Horssen (MSc.) van de NPV te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Zij sprak in dit programma over het kweken van embryo’s voor onderzoek. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.

Onder de video staat de volgende informatie:
VVD en D66 willen dat het mogelijk wordt om embryo’s te kweken speciaal voor wetenschappelijk onderzoek. Dat staat in een initiatiefwet die ze gisteren hebben gepresenteerd. Welke ethische bezwaren liggen hier ten grondslag?

Geneeskunde of Klassieke Talen? – Een gesprek tussen een VWO-6 leerling en Alex Thomson (MA)

Onlangs verscheen er een nieuw jongerenblad onder de titel Nabij Jou.1 Het is een initiatief van het Deputaatschap Opvoeding, Onderwijs en Catechese (DOOC), uitgaande van de Gereformeerde Gemeente in Nederland, en de Vereniging tot Bevordering van SchoolOnderwijs op Gereformeerde Grondslag (VBSO). Het blad verschijnt acht keer per jaar. In de derde uitgave een interessant gesprek tussen een leerling van VWO-6 en classicus Alex Thomson (MA) over een eventuele vervolgstudie en een verwijzing naar Weet Magazine.

“In Weet Magazine lees je dat het Bijbelse scheppingsverhaal en wetenschap elkaar niet uitsluiten.” Bron: Pixabay.

Weet Magazine

Deze week is het de zogenoemde Week van de Schepping.2 In deze derde uitgave van Nabij Jou wordt daarom aandacht gegeven aan geloof en (natuur)wetenschap. In de maand maart komt de natuur weer ‘tot leven’. Hierin is de hand van God te zien (Genesis 8:22). “De meeste mensen in ons land geloven niet in een God Die alles laat groeien en bloeien. Zij geloven niet in Jeremia’s worden: Gij hebt de hemelen en de aarde gemaakt, door Uw grote kracht en door Uw uitgestrekte arm.” Ongetwijfeld zullen reformatorische jongeren met dergelijke denkbeelden in aanraking komen. Daarom is het goed om argumenten te verzamelen vóór de schepping en contra evolutionaire denkbeelden. “Want ondanks dat we een geloofsleer hebben, sluiten Bijbel en Wetenschap elkaar niet uit.” Redacteur Marco Visser verwijst voor meer informatie hierover naar Weet Magazine. “Hierin lees je dat het Bijbelse scheppingsverhaal en wetenschap elkaar niet uitsluiten.3 Het is goed dat dergelijke creationistische populair-wetenschappelijke tijdschriften onder aandacht komen in reformatorische jongerenbladeren.4

Vervolgstudie

Jongeren die binnenkort examen hopen te doen, denken flink na over een vervolgstudie. Dat kan leiden tot keuzestress. Welke studie moet ik kiezen? Welke studie past het best bij mijn talenten en karakter? Kan ik mijn talenten ook in Zijn dienst besteden? Niet eenvoudig om op dergelijke vragen een antwoord te vinden. Gelukkig kennen de meeste scholen voor Voortgezet Onderwijs een decaan die de leerlingen daarbij kan helpen. Al eerder adviseerde ik een studie op te pakken ‘in deze vakgebieden en wie weet kun je later als expert bijdragen aan het debat ten voordele van het scheppingsreferentiekader’.5 In Nabij Jou lezen we een verslag van een gesprek tussen een VWO-6 leerling en classicus Alex Thomson (MA)6

Roeping

Lisa de Jong (17) ontdekt na het gesprek met Thomson hoe belangrijk klassieke talen zijn. “Ze praat met hem over studeren in onze tijd, maar ook over het herkennen van een goddelijke roeping.” Voordat het gesprek start vertelt Thomson eerst iets over zichzelf. Hij is geboren in Engeland. Naast talloze activiteiten geeft hij les in Grieks en Hebreeuws aan studenten van de theologische school van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Lisa twijfelt of ze moet gaan voor een studie Geneeskunde of Klassieke Talen. Hoe maakt zij de goede afweging? Thomson adviseert om datgene te ‘gaan studeren waarvoor je aanleg hebt’. Hij ziet dat als Bijbels en verwijst naar Spreuken 22:6, waarin wordt opgeroepen het onderwijs te laten aansluiten bij hoe het kind is. “De denkkracht is door God ingegeven. Als je merkt waar je denkkracht ligt, waar je zogezegd goed in bent, ben je al op weg om je Goddelijke roeping te onderkennen.” Verder wijst Thomson op verlangen. “Blijft dat verlangen, laat ik zeggen meer dan een half jaar, dan heb je een sterke indicatie dat dat je beroep kan worden. Als het uiteraard een eerlijk beroep is.

Economisch nut

Waarom zou je Klassieke Talen studeren? Veel mensen denken tegenwoordig veelal aan het economische nut van een studie. Wat heb ik eraan, wat verdien ik ermee? Bij het bestuderen van Klassieke Talen leer je echter meer dan alleen de taal zelf. Thomson verwijst naar de Gouden Eeuw, waar studenten standaard Grieks en Latijn kregen: “Het doel was om hun éigen taal daardoor beter te kennen en om beter leiding te kunnen geven, bijvoorbeeld in een stadsbestuur. Een tekst is niet zomaar een verhaal, maar het is een argument met hoofdzaken en bijzaken. Die verschillende onderdelen leerden studenten het beste herkennen door de klassieke talen te bestuderen. Ze konden zo heel makkelijk laten zien of een argument klopte.

Universitaire wereld

De universitaire wereld kan voor een leerling van VWO-6 bedreigend aanvoelen. Zeker als deze leerling op een vertrouwde reformatorische school gezeten heeft. Thomson geeft aan dat het studieklimaat de laatste jaren steeds meer antichristelijk is geworden. “Het is doordrenkt van de gedachte dat alles voor iedereen mogelijk moet zijn. Rectoren van universiteiten kennen de Bijbel niet meer.” Daartegenover staat, waar Thomson al eerder op wees, dat de denkkracht door God ingegeven is. “Christenen moeten daarom de laatsten zijn die bezwaar hebben tegen het bestuderen van de klassieke talen.” Immers, als jongeren geen Klassieke Talen ‘studeren, hebben we vanaf de volgende generatie geen Bijbelvertalers meer!7

Voetnoten

‘Dat werkt fenomenaal, het is net een fabriek’ – Kinderchirurg dr. Justin de Jong verwondert zich over de complexiteit van het menselijk lichaam

Deze week heeft het Reformatorisch Dagblad uitgeroepen tot ‘Week van de Schepping’. In deze landelijke krant wordt deze week een serie interviews gepubliceerd met christenen die zich verwonderen over de schepping. Gisteren kwam kinderchirurg dr. Justin de Jong aan het woord. Bij hem is er dagelijks verwondering over de wonderlijke werking van de mens als pronkjuweel van Gods schepping. Het interview doet denken aan het vorig jaar verschenen Your Designed Body1 van Laufmann en Glicksman.2

Dr. Justin de Jong promoveerde in 2009 aan de Universiteit Utrecht op een proefschrift met als titel ‘Laparoscopic Adjustable gastric Banding: Effect on gastroesophageal reflux, esophageal motility and gastric function’. Momenteel is hij kinderchirurg in het Emma Kinderziekenhuis te Amsterdam. Hij is daarnaast ouderling in de Hervormde Gemeente te Linschoten. RD-journalist Maarten Costerus beschrijft in het artikel een operatie van een baby van slechts een paar maanden oud. De Jong opereert hoofdzakelijk kinderen met een aangeboren afwijking.

Brood verdienen bij gratie van de zondeval

Deze afwijkingen zijn een gevolg van de zondeval. De Jong: “Ik verdien brood bij gratie van de zondeval, toen ziekte en ellende in de wereld zijn gekomen. Daar word ik elke dag mee geconfronteerd.” Hoewel de gevolgen van de zondeval dagelijks zichtbaar zijn voor De Jong ziet hij ook de hand van de Schepper in ons lichaam. “Neem alleen al het oog. De lens breekt lichtstralen en projecteert die op het netvlies. Zo kunnen we dingen om ons heen waarnemen. De hersenen slaan deze beelden op en kunnen die ook weer oproepen, waardoor we bijvoorbeeld mensen herkennen.” Ook het bloedstollingssysteem en de genezing van een wond zit ingenieus in elkaar.

Ingenieus ontworpen maag-darm-stelsel

De geleerde wijst in het interview ook naar het maag-darm-stelsel. “Dat werkt fenomenaal. Het is net een fabriek. De maag en de alvleesklier maken spijsverteringssappen aan. De maagportier bepaalt de hoeveelheid voedsel die de maag mag verlaten. Als het eten heel vet is, zorgt een hormonaal proces ervoor dat deze kringspier weinig voedsel doorlaat. De dunne darm neemt de voedingsstoffen vervolgens op. Het restafval scheiden we uit. Een magnifiek systeem. Hoe meer ik me erin verdiep, hoe meer ik ervan onder de indruk raak.” De genezing van de darm na een operatie is volgens de kinderchirurg ook indrukwekkend. “De darmen groeien dan vanzelf aan elkaar vast. Heel bijzonder. Als dat niet goed gaat, ontstaat er lekkage.

Ten slotte

Geleerden die op deze wijze getuigen van de Schepper zijn identificatiefiguren voor medische studenten. Het is goed dat het Reformatorisch Dagblad hier ruimte voor heeft in de krant. Laten we in deze Week van de schepping onze Schepper niet uit het oog verliezen. Al is de geschapen wereld bedekt door de sluiers van de zondeval, er is nog ‘enig licht der natuur overgebleven’ (Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3 en 4, paragraaf 4)3opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn’ (Romeinen 1:20, SV).

Chris Develing (NPV Zorg) over het belang van prenatale screening – Uitgelicht! 11 januari 2023

Op 11 januari 2023 was Chris Develing te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Hij sprak in dit programma over prenatale screening. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.

Onder de video staat de volgende informatie:
“De invoering van de NIP-test in 2017 heeft er niet voor gezorgd dat er minder kinderen met het syndroom van Down worden geboren. Dat blijkt uit onderzoek van een kinderarts-neonatoloog die daarop vandaag promoveerde. De afname van kinderen met het down syndroom heeft vooral te maken met prenatale screening in het algemeen, zo concludeert deze kinderarts.”

Van Dijk over de abortuspil bij de huisarts – Zijn bijdrage in de Eerste Kamer

Op dinsdag 29 november 2022 debatteerde de Eerste Kamer over het initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerleden Ellemeet (GroenLinks), Kuiken (PvdA), Paternotte (D66) en Van Wijngaarden (VVD) om de abortuspil via de huisarts te kunnen verstrekken. Lees hier de bijdrage van Diederik van Dijk.

Niet zolang geleden bespraken we in deze Kamer de afschaffing van de vaste beraadtermijn voor abortus. Ik heb toen vrij uitvoerig de visie van de SGP op abortus uiteengezet en ik ga dit niet volledig herhalen. Vrouwen die onbedoeld zwanger zijn, moeten kunnen rekenen op de allerbeste hulp en ondersteuning.

Het stoppen van een kloppend hart, het doden van een ongeboren kindje, is echter geen oplossing die past in een beschaafd land. Dat dit in Nederland 31.000 keer per jaar plaatsvindt en is toegestaan tot 24 weken zwangerschap is onvoorstelbaar. Uit onderzoek blijkt dat een flink percentage Nederlanders ook moeite heeft met deze ruime abortusgrens.

Een abortus heeft impact. Op de moeder, maar niet minder op het prille leven dat wordt beëindigd. Om die reden stellen we op grond van onze wetgeving dat het bij abortus moet gaan om een noodsituatie. Een abortus is een uiterste noodgreep. Dat moet ook zichtbaar zijn in de inrichting van de abortuszorg. Hoe je ook denkt over abortus, we spreken niet over een normale medische handeling. Er wordt menselijk leven gedood. Helaas is abortus steeds meer neergezet als een verantwoorde en denkbare optie als je onbedoeld zwanger bent.

In dit voorstel wordt de kring van zorgverleners die medicamenteuze zwangerschapsafbrekingen mogen verrichten ruimer getrokken. Ook de huisarts moet hieronder vallen. De toegankelijkheid van abortus wordt vergroot en abortus nog verder genormaliseerd. Er ontstaat onterecht het beeld dat abortus behoort tot reguliere zorg.

De SGP vindt dit pijnlijk. Naar de huisarts gaat een moeder om een geneesmiddel te krijgen voor haar zieke kind, niet om een pil te halen om het leven in haar buik te doden. Een abortuspil is geen medicijn, omdat een zwangerschap geen ziekte is.

Waar de abortuswet nog een balans zoekt tussen de positie van de vrouw enerzijds en het ongeboren kind anderzijds, legt dit wetsvoorstel eenzijdig de nadruk op het belang van de vrouw.

Voor de goede orde: Een abortuspil mag worden verstrekt tot negen weken zwangerschap. Het hartje begint te kloppen vanaf ongeveer vijf weken.

Tegelijkertijd bevreemdt het mij oprecht dat voorstanders van abortus dit wetsvoorstel zo breed lijken te omarmen. De toegang tot abortus is in ons land op dit moment toegankelijk en veilig geregeld. Biedt dit wetsvoorstel werkelijk de garantie dat de abortuszorg voor vrouwen beter wordt dan dat die nu is?

Of wordt er niet geredeneerd vanuit de belangen van vrouwen, maar slechts vanuit het dogma van de zelfbeschikking en abortus als volstrekt vrije keus? Het zou toch wel wrang zijn als dit wetsvoorstel zozeer wordt gedreven door de wens om abortus toegankelijker te maken dat de zorg voor vrouwen die dit betreft ondersneeuwt. Dat vrijheid uiteindelijk ten koste gaat van kwaliteit van zorg.

Ik begrijp goed dat verschillende abortusklinieken vrezen voor hun verdienmodel en daarom met gefronste wenkbrauwen kijken naar dit wetsvoorstel. Maar hun bezwaren raken wel een inhoudelijk punt: Het verstrekken van de abortuspil is geen kleinigheid. Dergelijke specialistische zorg ligt nu immers niet voor niets bij bevoegde en vergunningplichtige zorgverleners.

Het is daarom vreemd dat de initiatiefnemers menen dat het om een eenvoudige ingreep gaat. Natuurlijk is het innemen van een pil onder toeziend oog van een arts of verpleegkundige niet moeilijk. Ook de verdere behandeling thuis is technisch niet ingewikkeld. Maar we moeten niet doen alsof het om een paracetamol gaat.

FIOM zegt op hun website: “Het is fijn als je niet alleen bent als je de abortuspil inbrengt, zodat er iemand bij je is die je in de gaten kan houden en zo nodig hulp voor je kan regelen.” Dat impliceert dat er complicaties kunnen optreden. De abortuspil wekt een miskraam op. Tot negen weken mag het kloppende hartje worden gestopt zodat het kindje levenloos geboren wordt.

Sprekend over de kwaliteit van de abortuszorg: Naar alle waarschijnlijkheid zal de gemiddelde huisarts slechts enkele malen per jaar betrokken zijn bij de verstrekking van de abortuspil. Dat betekent dat niet vast staat dat huisartsen gegarandeerd voldoende ervaring opbouwen waarmee een medisch-technische kwaliteit van zorg gegarandeerd blijft. Ook hier de vraag of we wel zeker weten dat vrouwen gediend worden met dit wetsvoorstel.

Bovendien kan de SGP nog steeds niet goed inzien waarom de vertrouwde huisarts niet langdurig betrokken kan zijn in de begeleiding en nazorg van de vrouw, zónder dat die huisarts zelf de abortuspil voorschrijft. In de memorie van toelichting geven de initiatiefnemers zelf ook aan dat huisartsen al intensief betrokken zijn bij de opvang en nazorg van vrouwen die de abortuspil verstrekt krijgen via abortusklinieken of gynaecologen. De praktijk van nazorg en verdere zorg rondom anticonceptie door de huisarts bestaat dus al. Wat is hier de winst van het wetsvoorstel?

Ik hoor de initiatiefnemers al reageren: “De winst ligt in het vergroten van de toegankelijkheid van de abortuszorg en de mogelijkheid dat deze zorg in de vertrouwde omgeving van de eigen huisarts verleend wordt.” Maar rekenen de initiatiefnemers zich dan niet té snel té rijk?

Het gaat in deze Kamer te weinig over de huisarts. Zij zijn de bodem, het fundament, de pijlers van ons gezondheidszorgsysteem. Afgelopen zomer stonden ze op het Malieveld om te protesteren tegen de gigantische werkdruk. Het integraal zorgakkoord is door hen niet getekend. De Groene Amsterdammer bracht in kaart dat binnen zes jaar ongeveer een op de drie huisartsen met pensioen gaan. Een opvolger staat lang niet altijd klaar. Het Nivel meldde dat in 2019 maar liefst 64 procent van de huisartsen de noodzakelijke werkzaamheden niet afkrijgt.

Kortom, is die vertrouwdheid van de eigen huisarts niet een fabeltje? Een mythe van de randstad? Een fenomeen dat we binnenkort alleen nog maar in het Openluchtmuseum tegenkomen? Die gezellige dorpsdokter van vroeger?

Moeten we het niet éérst gaan hebben over het op orde brengen van de huisartsenzorg als zodanig voordat we het gaan hebben over het verplaatsen van nóg meer zorg naar de huisarts? Want anders zal de betonrot van de werkdruk, schaarse zorgcapaciteit en administratieve lasten definitief ook deze pijler doorknagen. Moeten we niet eerst met elkaar zorgen dat die huisarts zelf toegankelijk blijft, alvorens we het systeem van de Nederlandse abortuszorg openbreken?

Zoals we dat in goed Engels zeggen: Don’t fix what ain’t broken. Oftewel, niet iets repareren wat niet kapot is. Het huidige systeem zorgt voor duidelijkheid en eenheid van zorg. De initiatiefnemers geven aan dat het de huisarts vrij staat om de abortuspil al dan niet aan te bieden. Intussen heb ik van diverse huisartsen begrepen dat zij al e-consulten of mailtjes kregen van vrouwen of ze niet even de abortuspil willen voorschrijven.

Hoe vrijblijvend is het als de algemene indruk is: de abortuspil is bij de huisarts verkrijgbaar? En zijn daarmee die huisartsen die extra behandeling niet ook nog op hun bordje willen, niet alsnog tijd en energie kwijt aan het afwijzen of doorverwijzen van deze patiënten?

Los van de ideologische kant van dit wetsvoorstel is het voor de SGP een oprechte vraag of met dit wetsvoorstel de vrouw die onbedoeld zwanger is, wel geholpen wordt. Zijn de vermeende voordelen zo groot dat ze opwegen tegen de reële nadelen van dit wetsvoorstel? Willen we echt de huisarts wéér iets op hun bordje schuiven terwijl diezelfde huisarts afgelopen zomer op het Malieveld stond vanwege een overvol bord?

Is het een goed idee om ter wille van keuzevrijheid en zelfbeschikking meer risico’s de abortuszorg binnen te laten? Want met dit wetsvoorstel wordt de abortuszorg gefragmenteerd met alle risico’s van dien. Willen we de duidelijkheid van het huidige systeem opofferen aan de mythe van de eigen huisarts zonder dat de huisartsen zelf hier voldoende in erkend zijn en zonder dat duidelijk is dat dit de kwaliteit van zorg voor de vrouw ten goede komt?

En over die fragmentatie: De abortuspraktijk wordt altijd secuur gemonitord. Maar hoe vindt precies de registratie plaats van het aantal door de huisarts verstrekte abortuspillen, en daarmee het aantal gepleegde abortussen langs deze route? Blijven we goed zicht houden op het aantal abortussen? Ik zie uit naar de reactie van de indieners.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen van de website van de Staatkundige Gereformeerde Partij (SGP). Het originele artikel is hier te vinden.

Goede voorlichting belangrijk bij gebruik puberteitsremmers – Zweeds onderzoek: aanpassing geslacht leidt niet tot minder stemmings- of angststoornissen

Over de gevolgen van het gebruik van puberteitsremmers op bijvoorbeeld de ontwikkeling van de hersenen is nog veel onduidelijk, betoogt Leontien Bakermans, die het hoog tijd vindt dat apothekers zich in de discussie mengen. “Het is belangrijk om in een vroeg stadium bij het recept betrokken te zijn, zodat de risico’s met kind en ouders besproken kunnen worden.”

Puberteitsremmers zijn volop in het nieuws: ze worden voorgeschreven vanaf ongeveer 11 jaar aan kinderen met genderdysforie (onvrede met het biologisch geslacht). Kwam genderdysforie tot een jaar of tien geleden zelden voor, de laatste jaren is er een exponentiële groei en een verschuiving naar het aandeel meisjes dat zich meldt bij de genderkliniek van ongeveer driekwart.1 Voor deze toename is nog geen verklaring gevonden.

De puberteit is een periode waarin kinderen zowel lichamelijk als geestelijk een enorme ontwikkeling doormaken. Puberteitsremmers stoppen die ontwikkeling. Bedoeld om de druk te verminderen van ‘in het verkeerde lijf te zitten’ en om te kunnen nadenken of de genderdysforie blijvend is – of niet – voordat wordt gestart met cross-sekshormonen (hormonen van het ander geslacht). Althans zo wordt het voorgesteld in de richtlijnen. Maar kloppen die richtlijnen? Om dat vast te stellen heb ik de literatuur geraadpleegd.

Puberteitsremmers zijn synthetische GnRH-achtige hormonen, die de werking van het natuurlijke GnRH stilleggen. Het zijn zware medicijnen die onder meer worden gebruikt om vleesbomen in de baarmoeder te verkleinen, maar ook om verkrachters chemisch te castreren. Ze zijn voor de behandeling van genderdysforie niet geregistreerd.

Door het stilleggen van het natuurlijke GnRH stopt de productie van testosteron bij jongens en oestrogeen bij meisjes. Hierdoor komen de uiterlijke geslachtskenmerken niet tot ontwikkeling. De geslachtsdelen blijven ‘bevroren’ in het stadium van puberale ontwikkeling waarin met de medicatie werd begonnen.

Gevolgen

Maar er zijn meer effecten:

Effect op botten

Hoe hoger de botdichtheid, hoe sterker de botten. In de periode voor de puberteit neemt de botdichtheid met 5% per jaar toe, tijdens de puberteit met 10% per jaar. Door het gebruik van puberteitsremmers stopt de toename en kan de botdichtheid niet z’n maximum bereiken.2 Het gevolg is een verhoogd risico op zwakke botten, botbreuken en chronische pijn. Pubers zullen minder snel groeien en minder lang worden.

Effect op vruchtbaarheid

Bij ‘transmeisjes’ stopt de ontwikkeling van de zaadballen door het testosteron verlagende effect door het gebruik van puberteitsremmers. Willen deze ‘transmeisjes’ op latere leeftijd eigen kinderen, dan kan dat alleen langs kunstmatige weg. Daartoe kunnen zaadcellen worden ingevroren. Is er nog geen zaadlozing geweest, dan moet eerst de zaadcelproductie op gang komen door de puberteitsremmers te stoppen. Maar er is geen garantie dat met de ingevroren zaadcellen ook daadwerkelijk een zwangerschap tot stand komt, als er een (draag)moeder wordt gevonden.

Bij ‘transjongens’ stopt de werking van de eierstokken. Voor een latere kinderwens zullen zij eicellen moeten laten invriezen.3 Ook wordt het bekken ‘bevroren’ in een kinderlijke configuratie. Dit bemoeilijkt een toekomstige natuurlijke bevalling.

Seksuele bevrediging

Kinderen bij wie de puberteit wordt gestopt voordat die goed en wel is begonnen, hebben vaak nog nooit een orgasme of seksuele ervaring gehad. Het wordt dan erg moeilijk om ooit nog een volwassen seksleven te hebben.4

Gevolgen voor latere geslachtsoperatie

Bij een geslachtsveranderende operatie voor ‘transmeisjes’ wordt met weefsel van de balzakken een vagina nagemaakt. Door de puberteitsremmers groeien de balzakken niet uit en is er niet genoeg materiaal voor het maken van een vagina. En moet dan ook darmweefsel worden gebruikt. Een nieuwe vagina uit balzakhuid is al een gecompliceerde operatie, maar het gebruik van darmweefsel brengt nog meer complicaties met zich mee. Een normale seksuele functie behoort helaas niet tot het resultaat.5

Effect op hersenen en psychische effecten

Studies hebben aangetoond dat het gebruik van puberteitsremmers kan leiden tot slechtere cognitieve en uitvoerende functies (zoals onthouden, plannen, redeneren, beslissen en uitvoeren van noodzakelijke acties). Bovendien is er meer kans op depressieve en emotionele (gedrags)problemen.6

Zorgvuldigheid

Genderklinieken vertellen dat deze periode is bedoeld om rustig na te denken of iemand de stap naar een leven in het andere geslacht echt wil zetten. De behandeling wordt voorgesteld als het indrukken van een simpele pauzeknop die de puberteit stilzet. En die desgewenst wordt gestopt waarna de puberteit wordt hervat. Klopt dat wel?

Theoretisch kun je natuurlijk op ieder moment stoppen met de puberteitsremmers. Maar zo natuurlijk of gemakkelijk is het helaas niet. Psychologisch zijn puberteitsremmers namelijk bijna onomkeerbaar, ze worden gezien als opstapje naar verdere transitie.7

Er is nog een groot aantal onbeantwoorde vragen. Denk bijvoorbeeld aan wat de gevolgen zijn op de psychosociale ontwikkeling van de hersenen. Maar ook aan de langetermijneffecten op de geestelijke gezondheid, kwaliteit van leven, osteoporose op latere leeftijd en cognitie.8

Omwenteling

In landen als Australië9, Finland10, Verenigd Koninkrijk11 en Zweden12 is een kentering te zien en wordt het voorschrijven van puberteitsremmers aan het begin van de puberteit als experimenteel en gevaarlijk bestempeld, mede vanwege nog onbekende langetermijneffecten. In Zweden toonde een onderzoek onder de totale bevolking aan dat geslachtsaanpassing niet leidde tot vermindering van stemmings- of angststoornissen. Dit heeft geresulteerd in meer nadruk op het belang van psychische behandeling.13

In Medisch Contact stond recent een opinieartikel over de (on)mogelijkheden van geslachtsverandering.14 Hoog tijd dat ook apothekers zich in de discussie gaan mengen, gezien de ernstige risico’s die aan de te gebruiken medicatie kleven die aan (onvolwassen) kinderen gegeven wordt.

Het is belangrijk om in een vroeg stadium bij het recept betrokken te zijn, zodat de risico’s met kind en ouders besproken kunnen worden. Dit is des te belangrijker omdat een aantal recepten online door buitenlandse artsen zijn afgegeven.15

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Pharmaceutisch Weekblad. De bronvermelding luidt: Bakermans, L., 2022, Goede voorlichting belangrijk bij gebruik puberteitsremmers, Pharmaceutisch Weekblad 157 (29/30): 14-15 (artikel).

Beslis niet te snel over embryo-onderzoek

Vóór nieuwe stappen gezet worden in onderzoek met embryo’s structuren, is het van belang om ethische vragen te doordenken, om menselijk leven te beschermen.

Onderzoekers hebben de mogelijkheid ontwikkeld embryoachtige structuren te maken die de ontwikkeling van een embryo nabootsen. Dat stelt beleidsmakers en wetgevers voor lastige dilemma’s, in het bijzonder met betrekking tot beschermwaardigheid van ongeboren leven. Dat blijkt ook uit de reactie van minister Kuipers op de derde wetsevaluatie van de Embryowet (ND, 18 oktober). Het is goed als de minister zich op de beschermwaardigheid van ongeboren leven bezint vóór verder stappen worden ondernomen.

Beschermwaardig?

De Embryowet is tot stand gekomen met het oog op de beschermwaardigheid van het embryo. Maar er wordt verschillend gedacht over de mate van die beschermwaardigheid. Dat blijkt ook uit de derde evaluatie van deze wet. Daarin wordt beargumenteerd dat er onevenredig veel aandacht uitgaat naar de beschermwaardigheid van het ongeboren leven ten opzichte van andere belangen zoals voortgang van wetenschappelijke ontwikkelingen. In de discussie over ethische dilemma’s is dat een prominent probleem. Mag je embryo’s kweken om onderzoek vooruit te helpen en uiteindelijk mensen met ernstige aandoeningen te helpen, als dat ten koste gaat van pril menselijk leven? Nee, het doel heiligt niet de middelen. Het middel ís hier bij wijze van spreken heilig. Het is onwenselijk dat menselijk leven gecreëerd wordt om instrumenteel te gebruiken. Dat staat haaks op het doel van de embryowet.

De minister stelt in zijn antwoord op de evaluatie van de Embryowet voor om de definitie van ‘embryo’ te veranderen. De huidige definitie gaat uit van de potentie om uit te groeien tot mens. De nieuwe definitie omvat de verschillende manieren waarop een embryo tot stand kan komen en sluit alle stadia van de ontwikkeling in. Hierin volgt de minister de wetsevaluatie. Maar in de verdere uitwerking van wat dan onder de definitie valt wordt een zoektocht zichtbaar naar wat een embryo is en wat niet, wat wel en niet beschermwaardig is. Dat legt een belangrijk probleem bloot van het zelf tot stand willen brengen van menselijk leven of dat willen nabootsen.

Dragers van waarde

De vraag is vervolgens hoe lang je gekweekte embryo’s of structuren wilt laten doorontwikkelen. Die vraag is in het bijzonder prangend bij het voorstel van de minister om een embryoachtige structuur die een intact embryo nabootst op te nemen in de definitie van embryo. Deze structuren worden wél tot stand gebracht voor onderzoeksdoeleinden, iets wat voor ‘klassieke’ embryo’s verboden is. Dat schuurt. Dat geldt ook voor het onderscheid dat de minister maakt tussen intacte en niet-intacte embryo’s. Met niet-intact bedoelt hij structuren die niet de volledige ontwikkeling van een embryo kunnen doormaken. Hij wil dat nog verder laten specificeren. Maar is dit onderscheid zo zwart-wit te maken? Is het niet eerder een praktisch onderscheid ten dienste van het onderzoek? Of is er ook een fundamenteel onderscheid te maken? Zijn de structuren verschillend omdat ze verschillend zijn in waarde? Dit zijn vragen die doordacht moeten worden. Waarom niet een pas op de plaats en eerst bezinnen op de weg die wordt ingeslagen?

Het is nastrevenswaardig alternatieven te zoeken voor het kweken van embryo’s puur voor onderzoek. Als het mogelijk is om structuren te ontwikkelen die verschillende aspecten van de ontwikkeling van een embryo kunnen nabootsen dan is dat een veelbelovend alternatief. Maar dat mag niet een verschuivende grens van beschermwaardigheid van beginnend leven tot gevolg hebben. Daarvoor zijn de resultaten van de onderzoeken nog te onzeker en de waarde van het leven te groot.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De bronvermelding luidt: Kater-Kuipers, A., 2022, Beslis niet te snel over embryo-onderzoek, Nederlands Dagblad 78 (21.195): 14 (artikel).

De verwondering over nieuw leven kan zomaar ondergesneeuwd raken door zorg

In de voorlichting over prenatale screening, dat is onderzoek tijdens de zwangerschap naar de gezondheid van moeder en kind, kan het al snel gaan over het hoe van de test. ‘Maar het is veel belangrijker het waarom van de test uit te leggen en te bespreken.’

Het is belangrijk dat aanstaande ouders er op tijd over nadenken of prenatale screening bij hen past. Het zou daarom goed zijn als de voorlichting over deze screening niet meer alleen gaat over de medische en praktische informatie. Er moet in de voorlichting veel meer ruimte komen voor het gesprek over normen, waarden en wensen van ouders.

Zeker nu het voornemen is om vanaf volgend jaar naast de dertien- en twintigwekenecho ook de zogeheten NIPT volledig vergoed aan te bieden. (NIPT staat voor de niet-invasieve prenatale test, die je kunt doen vanaf een zwangerschap van elf weken.)

Gezondheid

Elke zwangere vrouw krijgt bij haar eerste bezoek aan de verloskundige of gynaecoloog voorlichting over prenatale screening. Onder prenatale screening vallen alle onderzoeken tijdens de zwangerschap die informatie geven over de gezondheid van moeder en kind. In dat eerste bezoek wordt apart gevraagd of ze ook wil laten onderzoeken of haar kindje een aangeboren aandoening heeft die niet te genezen is.

Een vrouw of stel kan bijvoorbeeld kiezen voor de NIPT om te weten te komen of haar kindje downsyndroom heeft. Zij kan ook kiezen voor de dertienwekenecho, of later in de zwangerschap voor de twintigwekenecho, om te weten te komen of er lichamelijke afwijkingen zijn zoals een open ruggetje.

Als uit zo’n prenatale screeningstest het vermoeden komt van een afwijking, kunnen aanstaande ouders besluiten of ze de zwangerschap willen afbreken. Of ze gebruiken de kennis om zich emotioneel en praktisch voor te bereiden op de komst van een kindje met een aandoening.

Niet verplicht

Voor deze vorm van prenatale screening geldt heel nadrukkelijk dat vrouwen zelf mogen kiezen wat ze daarin wel of niet willen. Het zijn geen verplichte testen of testen die het verbeteren van de gezondheid van het kind of de moeder op het oog hebben. Het is belangrijk dat te benadrukken. Ouders kunnen namelijk geconfronteerd worden met de wetenschap dat hun ongeboren kindje een afwijking heeft die mogelijk niet te behandelen is of waarvan de gevolgen ernstig zijn. Dat is ingrijpende informatie, die ouders voor moeilijke keuzes kan stellen.

De verwondering over nieuw leven kan zomaar ondergesneeuwd raken door zorgen over de zwangerschap en over het zorgen voor een kindje met een afwijking. Als ouders hechten aan deze onbevangen verwondering, is het belangrijk dat ze zich van tevoren realiseren dat prenatale screening ook deze nadelen kent.

In de voorlichting kan het al snel gaan over het hoe van de test. Maar het is veel belangrijker het waarom van de test uit te leggen en te bespreken. Willen alle ouders wel alle informatie over hun kindje weten? En weten ze ook wat ze met die informatie kunnen en willen? Zo kan het vinden van een afwijking bij de twintigwekenecho ook gebruikt worden om bijvoorbeeld de plaats van de bevalling te kiezen.

Nieuwe vragen

De impact van de uitslag is niet de enige reden om heel bewust om te gaan met prenatale screening. Het is belangrijk dat er ook rekening gehouden wordt met wat een bepaalde uitslag in de praktijk betekent, en in hoeverre die uitslag betrouwbaar is. Lang niet altijd kan uit de test duidelijk geconcludeerd worden hoe ernstig de gevonden aandoening is, en welke complicaties er zouden kunnen zijn, blijkt uit onderzoek.

Ouders kunnen vanuit prenatale screening verontrustende berichten krijgen die uiteindelijk mee blijken te vallen. Andersom gebeurt het dat ouders er onterecht van uitgaan dat er niks met hun kindje aan de hand is.

Bovendien kunnen ouders na prenatale screening vaak voor nieuwe keuzes komen te staan over vervolgonderzoek, in vaktaal: prenatale diagnostiek. Dat stelt hen opnieuw voor vragen: ‘Hoe kijken we aan tegen extra medische controles in de zwangerschap? En hoe wegen we de mogelijke gevolgen van diagnostiek voor de zwangerschap?’

Het is belangrijk dat aanstaande ouders zich van tevoren bewust zijn van de vragen bij prenatale screening en bij zichzelf nagaan of prenatale screening past bij hun morele waarden. Er zijn verschillende organisaties die hier informatie en begeleiding in bieden, ook vanuit een christelijke visie op het leven. Zo komen zij niet voor keuzes te staan die zij wellicht niet willen maken, niet alleen ten aanzien van het wel of niet afbreken van de zwangerschap, maar ook ten aanzien van vervolgonderzoek en intensiteit van medische controles.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De bronvermelding luidt: Heij R., 2022, Denk op tijd na over screening, Nederlands Dagblad 78 (21.106): 16 (artikel).