Home » Homoseksualiteit

Categorie archieven: Homoseksualiteit

Bijbels Beraad M/V haalt theoloog dr. Carl Trueman en politica Päivi Räsänen naar Nederland om te spreken op de conferentie van 26 juni 2024 D.V.

Op 26 juni 2024 D.V. organiseert Bijbels Beraad M/V een conferentie in Lunteren met Amerikaans theoloog dr. Carl Trueman en Fins politica Päivi Räsänen als belangrijkste sprekers. Voor degenen die geen Engels kunnen spreken is er bij beide sprekers vertaling beschikbaar. De verdere voorbereidingen voor deze conferentiedag zijn in volle gang. De organisatie meldt dat nadere informatie en de mogelijkheid tot aanmelden nog volgt.1

Dr. Carl Trueman

Dr. Carl Trueman is professor aan Grove City College. Hij schreef het boek ’The Rise and Triumph of the Modern Self’.2 Later verscheen een eenvoudigere versie van dit boek onder de titel ‘Strange New World’. Dit laatstgenoemde lezenswaardige boek werd ook in de Nederlandse taal vertaald en uitgegeven door Uitgeverij Royal Jongbloed onder de titel ‘Een vreemde nieuwe wereld’.3 Bijbels Beraad M/V beschrijft zijn werk als volgt: “ Zijn onderzoek betreft onder andere de opkomst en impact van moderne noties van ‘het zelf’ op de hedendaagse (kerk)cultuur.” Trueman is oorspronkelijk afkomstig uit Verenigd Koninkrijk en is naast professor ook predikant in de Orthodox Presbyterian Church. Vorig jaar werd deze geleerde door dr. Maarten Klaassen en dr. Benno Zuiddam geïnterviewd.4

Päivi Räsänen

Päivi Räsänen is geen onbekende in Nederland. Zij is een christelijke politica en lid van de Finse democratische partij Kristillisdemokraatit. Van 2011 tot en met 2015 was zijn de Finse minister van Binnenlandse Zaken. Samen met de Lutherse bisschop dr. Juhana Pohjola is ze voor het gerecht gedaagd vanwege uitspraken en teksten over homoseksualiteit. Zowel in het eerste als in het tweede proces is zij vrijgesproken.5 Overigens dit niet de eerste keer dit jaar dat Päivi Räsänen in Nederland is. In de agenda ‘Europese verkiezingen 2024’ (in De Banier zien we dat ze op vrijdag 3 mei 2024 D.V. ook in Gouda is. Daar is ze vanaf 20.00 uur samen met de SGP’ers Bert-Jan Ruissen en ir. Chris Stoffer op een publieke bijeenkomst van Christian Council International. Het thema van deze avond is ‘Vrij, Onverveerd – Bijbel in de beklaagdenbank?!’. Naast deze drie sprekers zijn ook Henk Jan van Schothorst en Riekelt Pasterkamp aanwezig.6

Afsluitend

Het is mooi dat Bijbels Beraad M/V deze ervaringsdeskundigen naar Nederland heeft gehaald. Waarschijnlijk zullen we van de zomer meer van deze conferentie horen. We hopen en bidden dat deze dag tot Gods eer mag zijn en tot heil en nut van de naasten.

Voetnoten

Meerderheid studiedeputaatschap NGK zet wissel om met pleidooi voor acceptatie gelijkgeslachtelijke seksualiteit – Rapport geeft dr. Wolter Rose ruimte voor een tegenstem

Het lag in de lijn der verwachting dat er in de nieuw gevormde Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) gekomen zou worden tot een acceptatie van gelijkgeslachtelijke seksualiteit en deelname aan het ambt en het Heilig Avondmaal. Er ligt, na een flinke vertraging, nu een studie van het deputaatschap over deze heikele kwestie. Het advies van de commissie komt D.V. in maart 2024 op de synodetafel. De synodevoorzitter, dr. Peter Sinia1, hoopt dat er nog vóór de zomer, in een speciaal hiervoor ingelaste zitting, een besluit valt. Overigens wordt een snelle uitvoering van dit besluit niet dwingend opgelegd. “Kerkenraden kunnen het tempo kiezen dat bij hun gemeente past.

Het is niet de eerste keer dat er in deze kerken gesproken wordt over het toelaten van mensen met een homoseksuele relatie tot het ambt en het Heilig Avondmaal. Al eerder schreef prof. dr. Ad de Bruijne een lijvig boek over (onder andere) deze kwestie, onder de titel ‘Verbonden voor het Leven’.2 Het was een kwestie van tijd dat de wissel ook kerkelijk omgezet zou worden en het is daarom niet verbazend dat de meerderheid van de commissie komt tot een acceptatie van gelijkgeslachtelijke seksualiteit in relatie tot de ambten en het Heilig Avondmaal. Verbazend niet, verdrietig wel! Vermeldenswaard is overigens nog dat de studiecommissie het onderling niet eens was, en dat er dus een verdeeld rapport ligt. Al is het kerkelijk donker geworden zijn er vanuit orthodox-ethisch perspectief nog wel enige lichtpuntjes. In de praktijk is de Nederlandse Gereformeerde Kerken echter een pluriforme kerk geworden (met compromisdocumenten), waarbij ruimte is gekomen voor tegengestelde opvattingen en het Schriftgezag met de voeten getreden kán worden zonder daarvan de consequenties te hoeven ondervinden. De synodevoorzitter ziet dat al aankomen, dr. Peter Sinia: “Tegelijkertijd kan ik niet beloven dat we tot een uitkomst komen, die hen of mij tevreden zal stellen.3 Uiteraard moeten we uit pastorale bewogenheid handelen, maar dat wil niet zeggen dat hierbij bepaalde vaste (dat is op de Bijbel gebaseerde) uitgangspunten gehanteerd kunnen worden.4 Verdrietig is dat door sommigen in het rapport over de (gevolgen van de) zondeval heenstappen en de huidige orde één op één gelijkstellen met de scheppingsorde. We leven echter in een gebroken wereld (Rom. 8:20-22). In dit artikel wil ik graag geluid geven aan een tegenstem: dr. Wolter H. Rose.5 Rose is gepromoveerd theoloog en heeft zelf ook homofiele gevoelens. Hij heeft op grond van de Schrift besloten celibatair te leven. Rose was ook lid van het studiedeputaatschap en heeft een (deels tegengestelde) bijdrage geleverd aan het rapport.6

Inleiding

Het rapport draagt de titel ‘Ruimte en richting’ en is te downloaden via de website van de Nederlandse Gereformeerde Kerken (zie voetnoot).7 De ondertitel luidt: ‘Rapport van het Studiedeputaatschap ‘Homoseksualiteit in de kerk’. Voor de synode van Deventer 2023’. Het rapport bevat na de inleiding ‘Zes brieven aan Filemon’. Hierbij is een casus, door middel van een brief, voorgelegd aan de commissieleden en zij beantwoorden deze brief ieder afzonderlijk. Daarna wordt het rapport verdeeld in drie delen: (1) Hoofdlijnen, (2) Verdieping, en (3) De praktijk. De verdieping is vooral een uitgebreide schets van de geschiedenis van homoseksualiteit, de biologische aspecten, identiteitsontwikkeling en trends. Dit deel sluit af met persoonlijke reflecties en is geheel verzorgd door dr. Wolter Rose. Deze ruim veertig pagina’s tekst is beslist de moeite van het lezen waard en kent een uitgebreid notenapparaat zodat vervolgstudies en diepteboringen gedaan kunnen worden. In deze bijdrage wil ik echter stilstaan bij hoofdstuk 7 van het eerste deel. Deze bijdrage is ook geschreven door dr. Wolter Rose en daarin geeft hij verantwoording van zijn afwijzing van de opinie van de meerderheid van de commissie.

Zijspoor, dwaalspoor

”Een meerderheid binnen ons deputaatschap is van mening dat homo’s ruimte behoren te krijgen, zoveel ruimte als zij nodig hebben om open te bloeien voor Gods heilig en genadig aangezicht. Wil iemand met een homoseksuele gerichtheid verkennen of het mogelijk is om die om te buigen naar een heteroseksuele gerichtheid? Laat hij of zij dat doen – al hebben wij sterke twijfels of homo’s met een diep verwortelde geaardheid van oriëntatie kunnen veranderen. Is iemand er in zijn of haar geweten van overtuigd dat een homoseksuele relatie onverenigbaar is met de Bijbel? Laat hij of zij dan kiezen voor een leven in seksuele onthouding en op zoek gaan naar zinvolle en zegenrijke alternatieven voor het huwelijk. Is iemand vrij in zijn of haar geweten en vindt hij of zij een partner voor het leven? Laat er ook voor deze broers en zussen een plek zijn in de gemeente van Christus en aan de tafel van de Heer. Wij menen dus dat er binnen de gemeente van Christus ook ruimte mag zijn en heeft te zijn voor homoseksuele broers en zussen die in een relatie van liefde en trouw samenleven. De argumenten hiervoor willen we hier niet herhalen. Niet ieder neemt de daar genoemde argumenten op gelijke wijze en in gelijke mate voor zijn of haar rekening, maar dat wijzigt het totaalbeeld niet: binnen de gemeente van Christus mag er, heeft er ruimte (te) zijn voor homo’s, ook als zij in liefde en trouw samenleven.”

Na al het wikken en wegen is dit (Paragraaf 6.1.4) de uiteindelijke conclusie van het studiedeputaatschap. Dr. Wolter Rose is het met deze conclusie oneens. Het siert het deputaatschap dat deze geleerde ook ruimte heeft gekregen om zijn bezwaren aangaande hoofdstuk 6 in het rapport te kunnen verwoorden. Het hoofdstuk draagt de niet mis te verstane titel ‘Een zijspoor, een dwaalspoor’. Het betreft ‘een (te) korte toelichting waarom ik geen verantwoordelijkheid wil dragen voor hoofdstuk 6 ‘Richting en ruimte’’. Op bladzijde 144 en 145 volgt eerst het bezwaar in vogelvlucht om dan, in de volgende bladzijdes, hier wat nader op in te gaan. Dr. Rose geeft aan dat het geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is, dé gevaarlijkste gedachte in de geschiedenis van de mensheid en filosofie genoemd wordt. “Wat als de gevaarlijkste gedachte ook de gelukkigste is?”, zo vraagt de geleerde zich af. Bij het tweede punt geeft Rose aan dat het meerderheidsadvies, namelijk ‘voer het gesprek bij een open Bijbel’, ongeloofwaardig is. ”De geloofwaardigheid (…) wordt ondermijnd wanneer het hoofdstuk zelf een aantal bladzijden eerder dingen als ervaring, intuïtie en emotie de doorslag laat geven.” Hierdoor wordt ‘het onderwijs van Christus en de Apostelen over huwelijk en seksualiteit (…) op een essentieel punt op een zijspoor gezet’. In dit geval wordt het primaire leerdoel niet gerealiseerd: ‘correctie’. “Wijsheid en correctie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wie niet open staat voor correctie leidt op een dwaalspoor. De vrucht van correctie is een leven in vrede en gerechtigheid.” In de intentieverklaring wordt aangegeven dat Romeinen 14 en 15 richtinggevend zijn. Dr. Rose ziet ook hier een ondermijning van de eigen geloofwaardigheid ‘wanneer (…) in de volgende alinea aan de kerken de suggestie’ wordt gedaan dat ‘gelijkgeslachtelijke verbindenissen met een seksuele dimensie (..)’ er mogen zijn. Om de schijn van willekeur of vooringenomenheid te voorkomen, zou de meerderheid ‘er beter aan doen het complete oeuvre van Paulus richtinggevend te verklaren – in plaats van twee minder relevante hoofdstukken’. Anders valt het beroep op de Bijbel weg ‘onder de oproep (…) tot acceptatie van het bestaan van verscheidenheid op het punt van gelijkgeslachtelijke verbintenissen met een seksuele dimensie’. Daarom moet de Bijbel ook iets te zeggen kunnen hebben ‘zonder dat er andere krachten nodig zijn om dat te reguleren, of zonder een speciale hermeneutiek van buiten de tekst in te voeren zodat we kunnen weten wanneer en waar hij kan spreken’ (dit in navolging van oudtestamenticus dr. Christopher Seitz).

Toelichting

In het vervolg van het hoofdstuk geeft dr. Wolter Rose een toelichting op de hierboven staande stellingen. Hij verwijst daarbij naar zijn eerdere publicaties op dit punt, die in de literatuurlijst te vinden zijn. Dr. Rose geeft aan dat zijn pijlen niet gericht zijn op LHB-christenen in het algemeen, maar tegen een pleidooi dat ruimte biedt in de kerk voor gelijkgeslachtelijke verbintenissen met een seksuele dimensie. Het rapport geeft helder aan (hoofdstuk 3) dat we in de Bijbel alleen teksten aantreffen die gelijkgeslachtelijke seks afkeuren. Als deze conclusie juist is, relativeert dat de verwarring rond de uitleg van passages als Romeinen 1 en 1 Korinthe 6. Het rapport plaatst bij die verwarrende uitleg zelfs de nodige kritische kanttekeningen. Rose geeft aan dat deze conclusie inderdaad juist is en dat deze conclusie ook gedeeld wordt ‘door een keur van ter zake kundige bijbelwetenschappers en theologen uit andere vakgroepen’. Hij verwijst daarbij naar Brooten, Johnson, Sanders, Loaderen MacCulloch.8 Dit sluit ook aan bij andere kerkgenootschappen met een confessionele overtuiging dicht bij de NGK. Die kerkgenootschappen hebben óók ‘uit deze exegetische conclusie afgeleid dat er in de gemeente van Christus geen ruimte kan zijn voor gelijkgeslachtelijke verbintenissen met een seksuele dimensie’. De meerderheid van de commissie pleit echter wél voor die verbintenissen en heeft daarmee ‘het onderwijs van Christus en de Apostelen, geworteld in de Tora voor het volk Israël, op een essentieel punt (…) op een zijspoor gezet’ In deze keuze wordt daarmee ervaring, intuïtie en emotie boven het Schriftwoord gesteld. “Voor mij is dat onaanvaardbaar, omdat correctie in de wijsheids- en kennisoverdracht in Oude en Nieuwe testament een primair leerdoel is.” Na een korte bespreking van het bijbelboek Spreuken stelt Rose: “Wijsheid en correctie verachten is typerend  voor een dwaas, stelt het laatste vers van deze korte inleiding.” Ook in het onderwijs van Christus is ‘correctie’ een terugkerend leerdoel. Dat geldt evenzeer voor de schrijver van de Hebreeënbrief, bijvoorbeeld in Hebr. 12:4-11.

Geen recht aan de woorden van Paulus

Romeinen 14 en 15 wordt door de meerderheid gezien als richtinggevend. Dr. Rose geeft aan dat deze suggestie ‘geen recht’ doet ‘aan de specifieke context van de woorden van Paulus’. Bij deze zaken moet onderscheid worden gemaakt tussen onderwerpen met een relatief laag gewicht en onderwerpen met een relatief hoog gewicht. “’Porneia’ (‘verboden seks’), inclusief de gelijkgeslachtelijke variant, is zo’n onderwerp. In zulke gevallen spreekt de Apostel in de gebiedende wijs: ‘Vlucht weg van ‘porneia’’, of ‘vlucht weg van de afgodendienst’. De twee thema’s ‘porneia’ en afgodenverering – vaak in deze volgorde – staan in de Top Drie bovenaan in lijsten van zondig gedrag dat een bedreiging vormt voor iemands deelhebben aan het Koninkrijk van God.” Het betreft dus een onderwerp van hoog gewicht en geen middelmatige zaak. De voorkeur voor Romeinen 14 en 15 houdt ook enige willekeur in. “De Paulus van Romeinen 1 kan niet worden uitgespeeld tegen de Paulus van Romeinen 14.” De hele oeuvre van Paulus recht doen is beslist geen gemakkelijke zaak. “Het is wel een moedige stap. Het zal eraan bijdragen dat er vrijmoedigheid groeit voor het afwijzen van de bestaande verscheidenheid rond gelijkgeslachtelijke verbintenissen met een seksuele dimensie.” De, door de meerderheid gegeven, oproep tot acceptatie van de genoemde verscheidenheid ‘zal niet langer met een beroep op de Bijbel te verdedigen zijn’.

Drie fasen

Op grond van zijn ervaring met deze gesprekken over de Bijbel en homoseksualiteit, onderkent oudtestamenticus dr. Christopher Seitz drie fasen in de uitleg van de Bijbel. In de eerste fase wordt geprobeerd de relevante passages anders uit te leggen (of: te betogen dat dit anders uitgelegd moeten worden). In de tweede fase wordt toegegeven dat de teksten wel zeggen wat ze vroeger geacht werden te zeggen, maar dat dit als globale leidraad genomen moet worden. In de derde fase wordt gesteld dat de Bijbel ons niet verder kan helpen hierin, omdat de huidige vorm van gelijkgeslachtelijk seksueel verkeer onbekend was in de tijd van de Bijbel. Volgens nieuwtestamenticus dr. Luke Johnson zou het in de derde fase daarom beter zijn om te zeggen dat we ons, wat dit aangaat, op ander gezag beroepen dan op de Bijbel. Er ontstaat kortsluiting als enerzijds wordt betoogd het gesprek te willen voeren bij een open Bijbel en anderzijds een intentieverklaring richtinggevend te laten zijn. Rose: “Er ontstaat kortsluiting in mijn hoofd. Mijn lichaam protesteert: ik krijg er – letterlijk – buikpijn van.

Rose verwijst ook naar een rapport uit 2013 over Hermeneutiek (van voormalige Gereformeerde Kerken vrijgemaakt) waarin onder andere staat: “Hermeneutiek mag geen middel zijn om met mooie woorden ten diepste Gods Woord naast ons neer te leggen.” De geleerde ziet dat de meerderheid van het studiedeputaatschap hieraan voorbijgaat en zelfs uitvoert wat hier staat door ‘met mooie woorden ten diepste Gods Woord naast ons [neerleggen]’. Rose ervaart een impasse in het gesprek over gelijkgeslachtelijke seksualiteit. In navolging van Seitz: “Een crisis die te maken heeft met het feit dat de Bijbel een soort ‘wassen neus’ wordt, vatbaar voor elke interpretatie.” Gelijkgeslachtelijke verkeer is moeten we niet zien als een bijzonder afschuwelijke zonde, alsof LHB-ers onder een speciale categorie zondaren vallen. Echter wordt ‘in de Bijbel’ wel ‘een consequent negatief oordeel’ uitgesproken ‘over gelijkgeslachtelijk seksueel verkeer’. “Seitz stelt dat ‘een beroep op de duidelijke betekenis van de Schrift’ is geboren uit een specifieke overtuiging die ook mijn overtuiging is. Het is de overtuiging dat de Bijbel iets te zeggen kan hebben zonder dat er andere krachten nodig zijn om dat te reguleren, of zonder een speciale hermeneutiek van buiten de tekst in te voeren, zodat we kunnen weten wanneer en waar hij kan spreken.” Anders verliest de Bijbel ‘zijn reputatie op het specifieke gebied van toereikendheid en betrouwbaarheid, en geen enkele zaak, hoe goed bedoeld ook, kan dat als een aanvaardbare bijwerking hebben’ Met dit slotwoord ben ik het van harte eens. Wanneer in de Bijbel gelijkgeslachtelijke seksualiteit verboden wordt, moeten wij niet wijzer zijn dan God Zelf, maar Hem daarin volgen ‘door bezaaide en onbezaaide wegen’9, ongeacht wat de consequenties daarvan ook moge wezen. “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen.” (Johannes 16:33, SV).

Voetnoten

Citeren van Bijbelteksten is géén homohaat – Finse politica Päivi Räsänen en Lutherse bisschop dr. Juhana Pohjola vrijgesproken

Dit artikel ondergaat in de loop van de dag nog een fijnafstemming.

Op donderdagochtend 31 augustus 2023 ging de Finse aanklager in hoger beroep in de zaak Räsänen. Aanleiding was een strafklacht tegen Finse politica Päivi Räsänen omdat zij een Bijbeltekst had gedeeld via social media en in 2004 (!) een brochure had geschreven over huwelijk en seksualiteit in Bijbels perspectief.1 Vanwege het laatste werd ook de uitgever, Luthers bisschop dr. Juhana Pohjola, aangeklaagd.2 In maart 2022 werden de politica en de bisschop vrijgesproken, maar de aanklager liet het daarbij niet zitten en ging in hoger beroep.3 Vandaag, dinsdagochtend 14 november 2023, zijn zowel de Finse politica als de Lutherse bisschop opnieuw vrijgesproken van smaad tegen homoseksuelen.4

Het hoofdgebouw van de ‘Hof van Beroep’ te Helsinki. Bron: Wikipedia.

Finse aanklager

In het Reformatorisch Dagblad verschenen ten tijde van de rechtszaak uitgebreide reportages. Deze wil ik hieronder wat volgen en samenvatten. Om ten slotte op de vrijspraak terug te komen. Overigens overweeg de aanklager opnieuw in hoger beroep te gaan. In 2022 leidde deze zaak al tot een vrijspraak De Finse aanklager, Anu Mantilla, liet het er echter niet bij zitten. Mantilla zette ‘scherper dan eerder de aanval in’. Volgens Mantilla zijn de uitspraken van Räsänen duidelijk ‘denigrerend (…) tegenover homoseksuelen. Het veroordelen van homoseksuele handelingen veroordeelt homoseksuelen als mens’. De aanklager gaf ook aan dat Räsänen de Bijbel boven de Finse wet plaatst, dit zou niet geldig zijn omdat alleen de nationale wetgeving van toepassing is en geen religieus boek. Gelovigen mogen daarom op grond van de Bijbel niet alles zegen. “Het citeren van de Bijbel is niet verboden. Maar het beledigen van kwetsbare groepen wel.” De advocaat van Räsänen, Matti Sankamo, gaf aan dat de aanklager de uitspraken verkeerd weergeeft. Ook gaf Sankamo aan dat de gewraakte brochure geschreven is in 2004 en daarom zowel inhoudelijk als wetenschappelijk verouderd is.5

Eerste zittingsdag

Er waren twee zittingen in deze zaak van hoger beroep, donderdag en vrijdag. De eerste dag leverde ‘geen juridische verrassingen op’. Wat journaliste Danielle Miettinen, die een boek schreef over deze kwestie, opvalt, is dat de partijen wel scherper waren. De sfeer is echter niet agressief, maar ‘beleefd en bedaard’. Ook de advocaat, Sankamo, gaf aan geen nieuwe inzichten te hebben gehoord te opzichte van de rechtszaak in 2022. Wat opvalt is dat deze rechtszaak een enorme publiciteitstrekker is. Miettinen: “Grote media zijn aanwezig, maar er zijn ook veel andere zaken in Finland die momenteel belangstelling trekken.” De auteur denkt dat veel Finnen de uitspraken van Räsänen zullen afkeuren, maar dat zij een rechtszaak een stap te ver vinden. Ook Miettinen vindt het een absurde zaak tussen vooral ideologisch gekleurde standpunten. Bisschop Pohjola is ook droevig gestemd over deze rechtszaak en de aanklager: “Ze hecht geen waarde aan de Bijbelse openbaring dat alle mensen een intrinsieke waarde hebben als Gods schepping.6

Verlies is schade voor de Finse kerk

Bisschop dr. Juhana Pohjola gaf vrijdagavond 1 september 2023 op een persconferentie aan dat een veroordeling van Räsänen tot ondenkbare schade zou leiden voor de Finse kerk. “Onze kerk zou dan als misdadig worden gezien. Ons onderwijs zou onder verdenking komen. Om niet besmet te worden, zouden veel mensen zich van de kerk afkeren.” Daarom is het gebed van Räsänen of het hof van beroep ‘tot dezelfde conclusie komt als het hof van Helsinki’. Paul Coleman, jurist van de betrokken organisatie ADF, ziet dat de aanklacht verder gaat dan alleen het citeren van Bijbelteksten. Het volledige mensbeeld is in het geding. “Doorlopend gingen de aanklagers de discussie aan over God, de Bijbel en zonde. Stelselmatig wezen ze af dat iemands identiteit kan verschillen van zijn daden. Het is duidelijk dat daar heel veel theologie en antropologie achter zit.” Coleman geeft aan dat een eventuele uitspraak geen invloed heeft op andere landen in Europa, maar dat deze wel een ‘barometer van het juridische klimaat’. Daarom is vrijspraak ook in het belang van andere christenen in Europa.7

Dr. Juhana Pohjola

De dag voor deze gerichtsdagen stond er in het Reformatorisch Dagblad een lezenswaardig interview met de Lutherse bisschop dr. Juhana Pohjola. Bovendien een uitleg van de rechtszaak door journalist Evert van Vlastuin. Pohjola is net als Räsänen voor de rechtbank gedaagd door de aanklager. De bisschop verdedigt zowel zichzelf als zijn tegenstanders in deze zaak die hij ziet als een geestelijke strijd. “Uiteindelijk gaat het in deze zaak om wie God is.” Pohjola staat terecht om het uitgeven van de Finse brochure ‘Man en vrouw schiep Hij hen’ in 2004. Deze was geschreven door Päivi Räsänen, destijds christelijk arts en sinds 1995 parlementslid voor de christelijke partij Kristillisdemokraati (KD). De brochure is geschreven naar de inzichten van die tijd en gebruikmakend van de inzichten over homoseksualiteit in psychologische handboeken uit haar studietijd, de jaren ’80. De brochure raakte echter in de vergetelheid tot de zomer van 2019. Omdat Pohjola hoofdredacteur was van de serie brochures wordt ook hij vervolgd. Ook nu geeft Pohjola aan in de Schrift geen ruimte te zien voor praktiserende homoseksualiteit. “Gods is niet achterhaald en de scheppingsorde ook niet. Het huwelijk blijft een instelling van één man en één vrouw.” De rechtszaak gaat over man, vrouw, geschapen orde en God Zelf. “Daarom is dit een aanval op de basisovertuiging van ons christelijk geloof. Dit is een geestelijke strijd.” Pohjola geeft aan dat het klassieke christelijke begrip van seksualiteit er één is die zich ‘afspeelt binnen het huwelijk van één man en één vrouw’.8 Volgens de Bisschop is dat altijd zó geweest en zal dat ook altijd zó blijven. “Tegelijkertijd respecteren we natuurlijk ieder mens, hoe zijn geaardheid of seksuele leven er ook uitziet. Maar een christen volgt de natuurlijke orde, ook in de leer op het huwelijk. Er is geen andere optie.” Het gebed van de bisschop is dat hij een goede getuigenis zal geven en standvastig mag zijn en blijven in het geloof.9

Vrijgesproken

Vanmorgen, dinsdag 14 november 2023, liet het gerechtshof weten dat Räsänen en Pohjola vrijgesproken zijn van smaad tegen homoseksuelen. Afgelopen zaterdag berichtte het Reformatorisch Dagblad al dat vandaag de uitspraak zou worden gedaan. De krant geeft aan dat deze zaak wereldwijd als belangrijk wordt gezien voor ‘de uitingsvrijheid van christenen’.10 Nu dan dus de vrijspraak door het Hof van Beroep in de Finse hoofdstad Helsinki. De politica gaf aan dat zij erg opgelucht en God dankbaar is voor deze uitspraak. Het hof van beroep gaat mee met de gedachte dat Bijbelse termen van ‘schaamte’ en ‘zonde’ in hun religieuze context moeten worden geïnterpreteerd. De uitspraken zijn niet tegen de wet. Wel moet de Finse staat een vergoeding betalen om de onkosten van het tweetal te compenseren. De aanklager is niet tevreden en overweegt serieus om in hoger beroep te gaan bij de Hoge Raad van Finland. 11 Ook bisschop Juhana Pohjola verwacht niet dat de aanklager zich bij deze uitspraak zal neerleggen en dat het zelfs mogelijk is dat deze naar Europees niveau wordt getild. “Ook als we verder moeten naar het hooggerechtshof of naar Straatsburg, zijn we in Gods goede hand en bid ik dat dit Zijn goede bedoelingen in Finland zal dienen. We zijn bereid er helemaal voor te gaan, omdat het voor ons niet uitmaakt of we boetes moeten betalen of schuldig worden bevonden. Het gaat hier om fundamentele vrijheden van christenen en zelfs van onze tegenstanders. Vrijheid van meningsuiting is een basisrecht voor elke burger in een beschaafd democratisch land.12 Het kan dus opnieuw een zaak worden van lange adem.

Tenslotte

Het Reformatorisch Dagblad wordt bedankt voor de uitgebreide verslaglegging die de krant gedaan heeft van deze afgelopen zaak. Het is goed dat christenen in Nederland deze zaak op de voet volgen. In de rechtszaak tegen ds. A. Kort van de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland te Krimpen aan den IJssel hebben we gezien dat dergelijke rechtszaken ook in Nederland kunnen plaatsvinden.13 Het is verstandig om daarop voorbereid te zijn. Bij het bespreekbaar maken van zondige uitwassen van de Westerse samenleving is het goed om altijd de geschiedenis van Johannes 8 in het oog te houden. Dat stelt iedereen schuldig, maar biedt ook perspectief om te waarschuwen tegen zondige praktijken.

Voetnoten

Appelavond ‘Vreemde Nieuwe Wereld’ te Katwijk aan Zee – Opname 25 januari 2023

Op 25 januari 2023 werd er door Bijbels Beraad M/V een appelavond georganiseerd onder de titel ‘Vreemde Nieuwe Wereld‘. Deze avond is opgenomen en met dank aan Bijbels Beraad M/V hieronder terug te kijken.

Interview met dr. Carl Trueman door dr. Maarten Klaassen van Bijbels Beraad M/V

Ook dr. Benno Zuiddam nam deel aan dit interview.

Theoloog dr. Maarten Klaassen interviewde dr. Carl Trueman over zijn nieuwe, onlangs verschenen, boek ‘Een vreemde nieuwe wereld‘. Het boek is verschenen bij ‘Uitgeverij Jongbloed‘.1 Onder de video staat de volgende uitleg: “Het klassieke gezin wordt tegenwoordig vaak als verstikkend gezien. De huidige cultuur promoot de vrijheid om relaties naar je eigen ideeën vorm te geven. Deze gedachten brengen ons in een vreemde, nieuwe wereld. Carl Trueman schreef het boek Strange New World, in het Nederlands vertaald als Vreemde Nieuwe Wereld. Hierin onderzoekt hij de oorzaak van deze cultuurverandering. Bijbels Beraad MV ging hierover met hem in gesprek.”

Voetnoten

Geen aparte status – Gemeente moet leren de ander niet allereerst als homo te zien

De gemeente zou moeten leren om de ander niet allereerst als homo te zien, maar zoals we elke andere broeder zien: een in Christus vrijgesproken zondaar. Die aparte status van homo’s werpt onnodig hoge drempels op. Een mens is veel meer dan alleen zijn seksuele gerichtheid.

Een gemeente ziet op grond van de Bijbel geen ruimte om de zegen van God mee te geven aan twee mensen van gelijk geslacht die een levensverbintenis aangaan. Tegelijk zijn er in elke gemeente homo’s (lees telkens: homo’s én lesbinnes). Hoe dient de gemeente met hen om te gaan? Waartoe is de gemeente geroepen?

Punt of komma

Soms heeft een kerkenraad als onderdeel van pastorale zorg beleid opgeschreven. Dat schept duidelijkheid. Ieder weet waar hij aan toe is. Soms staat het niet op papier. In alle gevallen zit het wel tussen de oren: wij zien bijbels geen ruimte voor het samenleven van homo’s. Ik signaleer de neiging om daar een punt te zetten. Punt uit. Ook de jongere die ‘uit de kast komt’- zoals dat heet -, weet van die duidelijkheid, bewust of onbewust. Het zal hem niet helpen om zich veilig te voelen in zijn eigen gemeente. Kunnen we ook een komma zetten? Kunnen we leren om de ander niet allereerst als homo te zien, maar als broeder in Christus? Dat vraagt om een houding van solidariteit.

Ongelukkige samenloop

Het beleid van de hierboven genoemde kerkenraad respecteer én onderschrijf ik. Op de achtergrond gaat het over het gezag van de Schrift. De Bijbel is in het geding. Maar ik acht het een ongelukkige samenloop van omstandigheden dat we die discussie veelal uitsluitend toespitsen op seksualiteit, intimiteit en relatievormen. Hoewel ik begrijp dat ons dat vanuit de wereld wordt opgedrongen. Ik zou liever het gesprek over de zeggingskracht van de Bijbel langs andere lijnen voeren. Laten we het bijvoorbeeld hebben over besteding van ons geld of over gerechtigheid. Daarover zegt de Bijbel veel méér dan over seksualiteit. Nog eenzijdiger wordt het beeld wanneer we binnen het veld van seksualiteit uitsluitend over homo’s spreken. De vraag van veel homo’s is waarom zij voortdurend in de spotlights komen, terwijl er in de christelijke gemeente zo veel misgaat onder heteroseksuele gemeenteleden. Meet de gemeente met twee maten? Christus roept de gemeente op heilig en kuis te leven. Dat geldt toch álle gemeenteleden?

Scheldwoord

In de Bijbel heeft het woord ‘wereld’ diverse betekenissen. Eén daarvan is: de vijandige wereld. Werelds denken staat haaks op God. Wie de wereld liefheeft, kan God niet liefhebben. Zou het kunnen zijn dat we onbewust homoseksualiteit te snel verbinden met perversiteit, verderf of gay-scene? In diezelfde wereld is homohaat overigens gebruikelijk. Het woord ‘homo’ is een scheldwoord. Ook in niet-christelijke kring is het niet zo eenvoudig om ervoor uit te komen dat je homo bent. Laten we als christelijke gemeente verre blijven van homohaat! Niet de natuur is onze gids, maar de Bijbel.

In de Bijbel kan ‘wereld’ ook ‘schepping’ betekenen. God schiep hemel en aarde. Vaak betekent het ook: de door zonde aangetaste schepping. Zo lief had God de wereld dat Hij Zijn eniggeboren Zoon zond. De christelijke gemeente neemt afstand van wereldgelijkvormig denken, maar is tegelijk solidair met de wereld zoals die door God geliefd is, de mensheid in haar grandeur en misère. Dáár ligt onze roeping. Onthechting van de wereld is voorwaarde, juist voor toewijding aan die wereld. Als je dicht bij de Heere leeft, kom je ook dicht bij mensen. Daarom bidt de gemeente voor de wereld, de politieke leiders, de wetenschappers. Wij mogen niet vervallen in vijanddenken, want dan sluipt hoogmoed binnen. Je kunt van de wereld ook iets leren. Openheid over homoseksualiteit zou bijvoorbeeld niet op de agenda van de gemeente zijn gekomen, als de wereld ons dat niet had aangereikt.

Onopgeloste kwesties

Wellicht onbewust associëren we homoseksualiteit en zonde. Laten we ze niet identificeren. Een homo is niet zondig alleen om het loutere feit dat hij homo is. Dan zou een homo méér zondig zijn dan een ander. Dan wordt hij de zondebok, de verstotene, de paria, iemand die beter niet had kunnen bestaan. Het is precies dat gevoel waardoor homo’s zich onveilig voelen.

Het moeilijke is intussen dat homoseksualiteit ergens te maken heeft met de zondeval en de gevolgen daarvan, net als ziekte en handicap. Maar hoe precies? De vergelijking met een ziekte suggereert dat homoseksualiteit te genezen is. Dat maakt de homo tot patiënt. De vergelijking met een handicap gaat evenmin op. Een homo is immers niet hulpbehoevend. In de voorbede voor homo’s is het pijnlijk hen in te delen bij ziekten of gehandicapten. Toch ‘is’ er wel iets. Misschien is daar geen woord voor. Herman van Wijngaarden, zelf homo, zegt dat het wel ‘een kwestie’ is. Voor de christelijke gemeente klemt de vraag: kunnen we het uithouden met onopgeloste kwesties, totdat Christus komt?

Aparte status

De kernbelijdenis van de Reformatie is de rechtvaardiging van de goddeloze. Dat betekent dat voor God ieder mens doemwaardig is. Uit louter genade worden zondaren verlost. Door het geloof in Christus wordt een mens in Hem ingeplant, met Hem verenigd. Vanuit deze invalshoek is de kerk inclusief: er is bij voorbaat niemand uitgesloten om met berouw en geloof bij Christus zijn eeuwig heil te zoeken. De gedachte dat iemand anders een grotere zondaar is dan ik, leidt tot farizeïsme.

In het pastorale contact met homo’s werkt het verwarrend wanneer homoseksualiteit alle aandacht krijgt. Een mens is veel meer dan alleen zijn seksuele gerichtheid. Elke christen heeft genade van Christus nodig. Dat zet ons allen op één lijn. De homo houdt de gemeente een spiegel voor: leeft u als gemeente echt van genade? Is die oerbelijdenis van de rechtvaardiging van de goddeloze doorleefd? Als het lukt op dat niveau met elkaar te spreken, van hart tot hart, is er al veel gewonnen.

Taai proces

Rechtvaardiging gaat altijd hand in hand met heiliging. In Christus ontvangen wij gerechtigheid én heiligheid (1 Kor. 1:30), Mét Hem gestorven staan we op tot een nieuw leven (Rom. 6). De Heilige Geest vernieuwt Gods kinderen naar het beeld van Christus. Dat is een levenslang en taai proces. Het levert een felle strijd op tussen vlees en Geest. Voordat de gemeente de homo in het hokje van ‘de zondaar’ plaatst, zou het goed zijn ook hierover te spreken met elkaar. De strijd tussen de oude en de nieuwe mens is iets wat ieder christen herkent. Leeft de homo in heiligheid? De gemeente zal met die vraag in de spiegel moeten kijken. Dat komt dan wel als een boemerang terug: leeft de hetero in heiligheid? Is het niet voor ieder christen een vallen en opstaan? Elke christen is aangewezen op het geduld van God, Zijn goedertierenheid. Dat betekent niet dat we zonde goedpraten. Het betekent wel dat we in nederigheid, bewogenheid en solidariteit zoeken naar een manier om elkaar vast te houden, elkaar te dienen, elkaar wederkerig op te scherpen.

Geestelijke spankracht

Wij hebben in de gemeente te maken met gemeenteleden die worstelen met hun identiteit. Zeker jonge mensen zijn nog volop in ontwikkeling. Zij vragen niet naar ons oordeel. Dat voelen zij vaak al, nog voordat er één wordt gesproken is. Onder hen bestaan veel psychische moeilijkheden, met uitlopers naar pogingen om zichzelf het leven te ontnemen. Laat de gemeenten eerlijk bekennen dat ze vaak niet goed een houding weten. Laten we verborgen hoogmoed belijden. Laten we naar elkaar toe eerlijk onze onbeholpenheid uitspreken: hoe spreken we mét elkaar (niet: óver elkaar!) over deze tere dingen? Het is een leerproces: fijngevoeligheid ontvangen en ontwikkelen om elkaar te verstaan. De voorwaarde voor een ontmoeting van hart tot hart tussen gemeente en homo’s is de bereidheid om elkaars uitgangspositie te aanvaarden. Voor een jongere die ontdekt homo te zijn, is allereerst nodig dat er gelovigen zijn die zonder vooroordelen naar hem luisteren, hem ernstig nemen in zijn verwarring en vragen, en met met hem zoeken naar Gods weg: biddend, bewogen, barmhartig en bemoedigend.

Homo’s geven de gemeente de gelegenheid om te groeien in geduld en gehoorzaamheid. Heeft de gemeente voldoende geestelijke spankracht om alle schijnvroomheid af te leggen en het uit te houden in en met gebrokenheid? Dat kan alleen wanneer we samen dicht bij de Heere leven.

GESPREKSVRAGEN
  1. Wat is het beleid van uw gemeente ten aanzien van homoseksualiteit? Kunt u aangeven wat u daar lastig en wat u daar goed aan vindt?
  2. Stel dat er iemand in uw gemeente in een persoonlijk gesprek vertelt dat hij homo is. Hoe zou u dan reageren?
  3. Voordat er één woord gesproken is, voelen homo’s ons oordeel vaak al. Kunt u uitleggen waardoor dat zou kunnen komen? Is deze oorzaak weg te nemen?

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Verhoeven, J.A.W., 2023, Geen aparte status. Gemeente moet leren de ander niet allereerst als homo te zien, De Waarheidsvriend 111 (26): 4-6 (artikel).

SGP Ede schrijft een bezwaarde brief naar de gemeenteraad en het college – Partij blijft moeite houden met Ede Pride

In de protestants-christelijke Gemeente Ede wordt dit jaar opnieuw Ede Pride georganiseerd. Dit jaar maar liefst drie dagen (30 juni 2023-2 juli 2023). De website van de organisatie geeft aan dat het om een infomarkt voor LHBTIQ+-belangenorganisaties gaat en ‘boeiende thema’s’ in de seminartent, zoals een podium met spetterende optredens. De dag wordt afgesloten met een ‘bruisende afterparty’ bij Astrant aan het Kuiperplein.1 SGP Ede schrijft, terecht, een bezwaarde brief naar de gemeenteraad en het college van B&W. Gods geboden zijn goed voor alle mensen. Op de Ede Pride zullen die geboden naar aller verwachting met de voeten getreden worden. Het is dan ook niet vreemd dat de SGP tegen is!2

De Oude Kerk te Ede. Deze kerk wordt genoemd in de brief van de SGP Ede aan de Gemeenteraad Ede en het College van B&W Ede. Bron: Wikipedia.

Als je geen vreemdeling bent van Gods geschonken genade dan word je ook gunnend naar andere mensen. Tegen Godonterende en zielsverwoestende evenementen wil je dan liefdevol, maar toch ook ernstig waarschuwen. Natuurlijk zal dit je niet in dank afgenomen worden, de voorbeelden daarvan staan ook in de Schrift. Profeten in Gods Woord werden gedrongen om te waarschuwen (ook al kostte dat sommigen het leven). De intentie van het waarschuwen is niet om je te bemoeien met het leven van medemensen, maar een spiegel voor te houden en ook om hen liefdevol de andere kant te laten zien. Een gewaarschuwd mens telt immers voor twee. Ede Pride is voor de SGP Ede reden om een brief met bezwaren te schrijven naar de Gemeenteraad Ede en het College van B&W Ede. Deze daad leverde in ieder geval op social media grote frustratie en onbegrip op.

Inhoud van de brief

In de brief laat de SGP Ede weten dat de belangrijkste reden om de brief te schrijven is dat ‘dit evenement ver afwijkt van het Woord van God, de Bijbel’. Ze verwijzen daarbij naar de scheppingsorde. “Onze Schepper heeft in Zijn wijsheid twee geslachtsvormen geschapen en geeft ook aan hoe man en vrouw met elkaar mogen leven, maar ook hoe dit niet moet.” Daarom mogen we niet allerlei andere vormen en leefwijzen promoten. De opstellers noemen ook Psalm 19:12, namelijk dat we in Gods Wet duidelijk vermaand worden en ‘in het houden van die is grote loon’. Een samenleving die dát loslaat krijgt met allerlei problemen en nieuwe vraagstukken te maken.

De brief wordt pastoraal ingestoken. “Er moet aandacht zijn voor hen die worstelen met hun identiteit en belangrijk is om met hen hierover respectvol het gesprek te voren.” De vormen waar Ede Pride voor kiest staan, volgens de opstellers, vér van een groot deel van de religieuze (en conservatieve) achtergrond van de inwoners van de Gemeente Ede. “Het doet ons ook verdriet dat dit aan de voet van de Oude Kerk wordt gehouden.” Vraag van de opstellers aan de gemeenteraad en het college is daarom ook of zij dit in het gesprek met Ede Pride mee willen nemen. Waarom? “Zodat hun activiteiten niet nog meer verwijdering tot gevolg hebben en daarbij ook rekening houden met de achtergrond van een groot deel van onze gemeente.” De brief heeft ook een pastoraal slotwoord. Ze verwijzen naar de omgang van de Heere Jezus Christus met andere samenlevingsvormen in Johannes 4.3De Heere Jezus begint een gesprek met een vrouw, die leeft met een man, die haar man niet is. Dit zegt Hij eerlijk tegen haar. Toch geeft dit geen verwijdering, maar ze erkent dat ze verkeerd doet en krijgt de Heere Jezus als enige Zaligmaker nodig. Wat was deze vrouw daar goed mee en dat wensen we iedereen toe.4

Ondertekening

De SGP Ede wenst ten slotte de gemeenteraad en het college wijsheid en Gods zegen toe in het besturen van de gemeente. De brief wordt ondertekend door de SGP-afdelingen en/of – kiesverenigingen Bennekom, Ede, Ederveen, Lunteren en Harskamp-Wekerom en daarnaast de SGP-Jongeren Ede. De brief werd verzonden op 12 juni 2023.5

Ten slotte

De SGP Ede wordt bedankt dat ze de medemens pastoraal en liefdevol benaderen. Echte liefde voor de medemens is immers hen met bewogenheid te waarschuwen én ze ook te wijzen op het Ene Nodige, verzoening door het Borgwerk van de Heere Jezus Christus. De verwachting is dat er flink wat ophef zal komen. De SGP Ede moet dan maar denken aan de prediking van Jesaja en Jeremia. Hoewel dat door veel mensen niet gewaardeerd werd, geloof ik toch dat het voor anderen tot zegen is geweest (tot op deze dag). Een brief schrijven: niet om te provoceren, maar in bewogenheid met de medemens!

Voetnoten

Kamervragen van dr. Roelof Bisschop (SGP) inzake Arubaanse cassatie beantwoord

Op 9 maart 2023 stelde dr. Roelof Bisschop (SGP) Kamervragen aan Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties drs. Alexandra C. van Huffelen (D66). Bisschop stelde de Kamervragen naar aanleiding van het bericht ‘Aruba in cassatie tegen homohuwelijk’. De SGP’er was verontrust en sprak zelfs van ideologisch kolonialisme.1 Op 3 april 2023 beantwoordde Staatssecretaris Van Huffelen de Kamervragen van Bisschop.2

Zicht op de jachthaven en Oranjestad, de hoofdstad van Aruba. Bron: Pixabay.

De staatssecretaris geeft aan bekend te zijn met de berichtgeving rond de cassatie van Aruba. Ze geeft aan dat het een legitiem middel is van de Caribische landen van het Koninkrijk der Nederlanden om in cassatie te gaan tegen de uitspraken van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Ze kan zich echter niet vinden in de cassatieklacht van Aruba. “De betreffende klacht heeft immers geen betrekking op een handeling door een orgaan van het Koninkrijk of van Nederland, maar ziet op de relatie tussen de Arubaanse politieke staatsmachten en de Arubaanse rechter. Het betreft dus in de kern een vraagstuk van interne machtenscheiding en niet van de autonomie van Aruba binnen het Koninkrijk.

Familierecht

De regeling van het familierecht behoort, volgens de staatssecretaris, onder het Statuut tot de autonomie van de landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. “Het Statuut schrijft voor de landen geen specifieke constitutionele ordening voor. Het primaat van de democratie en de politiek ten aanzien van keuzes rond burgerrechtelijke vraagstukken vormt in alle vier de landen evenwel een belangrijk uitgangspunt. De rechter neemt in de landen rondom dergelijke kwesties traditioneel een terughoudende plaats in en waakt ervoor om plaats te nemen op de stoel van de politieke staatsmannen.” Dit laatste was een verwijt van de Arubaanse regering aan de gerechtelijke macht. “Anders dan de Grondwet in Nederland, staan de staatsregelingen in de Caribsche landen het de rechter bovendien toe om landsverordeningen te toetsen aan grondrechten uit de staatsregeling.” Het was, volgens Van Huffelen, deze grondwettigheidstoetsing waartegen Aruba in cassatie is gegaan.

Burgerlijk recht

Op de vraag van Bisschop of de staatssecretaris met hem deelt dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ‘geen opdracht heeft om een harmoniserende uitleg toe te passen die leidt tot steeds uniformere wetgeving in landen van het Koninkrijk’ geeft Van Huffelen ontkennend antwoord. Volgens haar wordt het burgerlijk recht ‘in de vier landen van het Koninkrijk zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze geregeld’. “Het was ook niet het concordantiebeginsel dat het Gemeenschappelijk Hof ertoe bracht te besluiten het huwelijk in Aruba open te stellen voor personen van gelijk geslacht, maar het discriminatieverbod in de Arubaanse staatsregeling.” Bij toetsing aan dit verbod werden door het Gemeenschappelijke Hof de uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens als inspiratiebron gebruikt. De gerechtslieden keken ook naar de jurisprudentie van het Constitutionele Hof van Zuid-Afrika en het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten.

Homohuwelijk geen internationaal recht

De staatssecretaris erkent dat het trouwen van paren van gelijk geslacht geen internationaal recht is. “De ondergrens die in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wordt aangehouden, is dat partijen bij het EVRM verplicht zijn te voorzien in een vorm van geregistreerd partnerschap voor zulke paren.” Welke maatstaf er gehanteerd wordt, is volgens de staatssecretaris, aan de landen zelf om te bepalen. De ondergrens wordt in deze zaak niet bereikt, daarom komt haar verantwoordelijkheid hiervoor niet in beeld. Het Gemeenschappelijk Hof bood deze rechtsbescherming daarom niet op basis van het internationale recht. Maar, volgens Van Huffelen, op basis van het eigen Arubaanse constitutionele recht.

Respect of ideologisch kolonialisme

Van Huffelen benadrukt dat bij haar ‘respect voor het primaat van de democratie in Caribsche landen’ hoog in het vaandel staat. Ze keurt daarom Nederlandse druk, uitgeoefend door één van de parlementen, af. Ze haast zich er wel te zeggen dat dit niet wil zeggen dat Nederlandse bewindspersonen geen aandacht kunnen vragen voor dit onderwerp bij parlementariërs uit Aruba, Curaçao en/of Sint-Maarten.

Het draagvlak onder de bevolking

De staatssecretaris geeft in antwoord op de laatste vraag dat het haar niet past om ‘te reflecteren op de vraag wat het draagvlak voor een rechterlijke uitspraak is onder de bevolking van een Caribisch land’. Volgens haar is dit niet van belang, omdat dit in eerste instantie aan de rechter zelf is om te bepalen. Deze kwestie moet, volgens haar, besproken worden ‘in het publieke debat in de Caribische landen’. Wanneer de staatssecretaris gevraagd wordt om, in het kader van dialoog, met lokale vertegenwoordigers in gesprek te gaan (zoals kerken), dan geeft ze aan dat ze daartoe zeker bereid is.

Ten slotte

Na bijna een maand heeft de Staatssecretaris Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties antwoord gegeven op de Kamervragen van Roelof Bisschop. Het lijkt erop dat ze erkent dat er vanuit Nederland geen parlementaire druk uitgeoefend mag worden op andere landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Ze acht het niet bezwaarlijk als Kamerleden in gesprek gaan met Caribische parlementariërs inzake deze kwestie. Het zou daarom goed zijn dat de christelijke partijen in Nederland in contact treden met de bezwaarden op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Maar ook dat de overige bewindslieden het respecteren als de keuze van de lokale bewindslieden ‘nee’ is en niet dat deze ‘nee’ koste wat het kost langzaam (of snel) gemasseerd wordt richting een ‘ja’.

Voetnoten

Aruba in cassatie tegen het homohuwelijk – Dr. Roelof Bisschop stelt Kamervragen over ‘ideologisch kolonialisme’ van Nederland

Het Antilliaans Dagblad meldde eind februari 2023 dat Aruba in cassatie gaat tegen het homohuwelijk. Dit hoger beroep is nodig omdat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie uitgesproken heeft dat paren van hetzelfde geslacht met elkaar moeten kunnen trouwen. Volgens het Hof is de uitsluiting van een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht in strijd met het discriminatieverbod. Direct na de gerechtelijke uitspraak dienden de Arubaanse oppositiepartijen Accion 21, RAIZ en Movimiento Arubano Soberano (MAS) een initiatiefwetsvoorstel in waarin het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht wordt opengesteld. Behandeling daarvan kan nu echter pas plaatsvinden nadat duidelijk wordt wat de Hoge Raad in Nederland hierover beslist. Dr. Roelof Bisschop (SGP) sprak van ‘ideologisch kolonialisme’ en stelde afgelopen woensdag Schriftelijke Kamervragen over deze kwestie aan de Staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties en Digitalisering drs. Alexandra C. van Huffelen (D66).

Het centrum van Oranjestad, de hoofdstad van Aruba. Bron: Wikipedia.

Bekendheid

Bisschop vraag allereerst of de staatssecretaris bekend is met de artikelen uit het Antilliaans Dagblad1 en Amigoe2 over de kwestie. Het Kamerlid vraagt bevestiging of het legitiem is voor Caribische landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden om in cassatie te gaan ‘indien zij van mening zijn dat [er] inbreuk is gemaakt op hun autonome bevoegdheden op grond van het Statuut’. De derde vraag gaat over het onderschrijven door de staatssecretaris van de opvatting dat de rechter niet op de stoel van de politiek mag gaan zitten. Bisschop vraagt in de vierde Kamervraag aan de staatssecretaris Of zij de constatering deelt dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie ‘geen opdracht heeft om een harmoniserende uitleg toe te passen die leidt tot steeds uniformere wetgeving in de landen van het Koninkrijk’. Indien dit niet het geval is, wil Bisschop graag weten met welke literatuur en jurisprudentie de staatssecretaris haar opvatting kan onderbouwen.

Geen internationaal recht

Dr. Roelof Bisschop constateert dat er momenteel geen internationaal recht ‘bestaat voor paren van gelijk geslacht om te trouwen’. De SGP’er vraagt de staatssecretaris of zij ook de vrijheid wil ‘verdedigen van de landen van het Koninkrijk om zich te houden aan de ondergrens van het internationaal recht zolang het Statuut zelf geen nadere voorschriften geeft inzake het familierecht en discriminatie’. Nederland zou respect moeten passen ‘voor het primaat van de democratie in de landen van het Koninkrijk’. Bisschop vraagt of de staatssecretaris zich kan voorstellen dat de druk vanuit Nederland om Nederlandse wetgeving over te nemen ‘ervaren kan worden als ideologisch kolonialisme’. De invoering van het homohuwelijk stuit in Caribische landen bij velen op grote bezwaren. De laatste vraag gaat over de bereidheid van de staatssecretaris om in het kader van de dialoog ‘ook in contact te treden met vertegenwoordigers van lokale gemeenschappen die deze bezwaren hebben, waaronder kerken’.3

Ten slotte

Het is goed dat dr. Roelof Bisschop de vinger bij de zere plek legt. Opvallend is dat er zoveel tegenstand tegen het homohuwelijk bestaat in de Caribische landen van ons Koninkrijk der Nederlanden. Invoeren van het homohuwelijk lijkt zo meer op dwang. Veel inwoners lijken er namelijk niet op zitten te wachten. We zijn daarom met politicus en indiener Bisschop benieuwd naar de antwoorden van de staatssecretaris.4

Voetnoten

Een partnerschapsverbond – Ad de Bruijne pleit voor homoseksuele variant op het huwelijk en zet zo een wissel om

Het nieuwe boek van prof. dr. Ad de Bruijne, Verbonden voor het leven. Een theologisch-ethisch voorstel rond homoseksualiteit en seksuele diversiteit, doet veel stof opwaaien en zal voorlopig een grote rol spelen in discussies binnen orthodox-gereformeerde kring.

Er is veel te zeggen over deze veelomvattende studie van De Bruijne, hoogleraar ethiek en spiritualiteit aan de Theologische Universiteit Kampen/Utrecht van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Meer dan eens las ik passages met hartelijke instemming. Ik noem de duidelijke afwijzing van seksualiteit als puur genotmiddel en daarmee van seksualisering van lichamelijkheid en affectieve liefde, zoals die in de huidige cultuur volop plaatsvindt. Met recht en reden wordt ook gewaarschuwd tegen het dominante liberalisme dat ernaar tendeert morele minderheidsposities te dwingen tot aanpassing aan politiek-correcte, maar in feite totalitaire meerderheidsmoralen. Toch ben ik teleurgesteld en verontrust over de strekking van dit boek.

Ingrijpende koerswijziging

Ik geef nu eerst de kern van de positiekeus van De Bruijne weer, om vervolgens enkele kritische kanttekeningen te plaatsen. De Kamper ethicus pleit voor een homoseksuele relatie die door de kerk met vrijmoedigheid kan worden (in)gezegend. Dit betekent een ingrijpende koerswijziging, zowel voor hemzelf als voor de kerk waartoe hij behoort.

De Bruijne stelt dat een homoseksuele relatie kan worden gezien als een variant op het huwelijk. Hij erkent dat het huwelijk als zodanig is voorbehouden aan man en vrouw. Het is een unieke scheppingswerkelijkheid die op weg naar de nieuwe hemel en aarde een nieuwe zin krijgt, namelijk afspiegeling te zijn van de eenheid tussen Christus en Zijn gemeente.

Exclusief voor deze verbintenis is de mogelijkheid tot voortplanting, de kinderzegen. Naast het huwelijk plaatst het Nieuwe Testament de keus om ongehuwd te blijven. Deze ongehuwde staat kan worden gezien als afspiegeling van de intieme verbondenheid tussen Christus en iedere gelovige afzonderlijk. Het is een koninkrijkswerkelijkheid die vooruitgrijpt op het getransformeerde bestaan op de nieuwe aarde. Tussen deze beide fenomenen van huwelijk en bewust ongehuwd blijven in bepleit dit boek ruimte voor een derde fenomeen: de homoseksuele relatie, een vergelijkbare eenheid als die tussen man en vrouw. De auteur wil dit niet ‘homohuwelijk’ noemen, omdat de geslachtelijke verscheidenheid en daarmee de mogelijkheid tot voortplanting ontbreken. Deze relatievorm kan seksuele gemeenschap impliceren, al hoeft dat niet per se het geval te zijn.

Wie voor seksuele omgang binnen deze relatie kiest, doet goed (en dat is dan ook voluit goed), wie voor seksuele onthouding kiest, doet beter. Naar analogie van het huwelijk is een homoseksuele relatie die ook seksuele omgang behelst, voor heel het leven bedoeld. Volgens De Bruijne zien we in deze relatievorm enerzijds een herinnering aan de schepping van het begin (de seksualiteit wordt net als bij man en vrouw in een monogame relatie ingebed), anderzijds een vooruitgrijpen op de toekomst van het Koninkrijk.

Drie mogelijkheden

De christelijke ethiek zou deze relatie van harte dienen te erkennen als van God gegeven mogelijkheid en de kerk zou daaraan dan ook Gods zegen moeten meegeven. De Bruijne benadrukt dat zo’n relatie niet gezien mag worden als een noodoplossing die vanuit pastorale tegenmoetkomendheid wordt aangereikt. Het moet gaan om een volwaardige vorm van navolging van Christus die recht doet aan het eigen karakter van de homoseksuele identiteit.

Zo doen zich in de optiek van De Bruijne voor christen-homo’s die ernst maken met de navolging van Christus drie mogelijkheden voor: ongehuwd blijven, kiezen voor participatie in nieuwe christelijke gemeenschappen of vriendschapsnetwerken en ten derde een eigensoortig partnerschapsverbond aangaan, al dan niet inclusief homoseksuele praxis. Net zoals het huwelijk en het bewust ongehuwd blijven verwijzen naar de grote Toekomst, zo doet dit homopartnerschap dat ook: het wijst op de bijzondere verbondenheid die mensen op de nieuwe aarde zullen kennen, een nieuwe onderlinge eenheid die boven alle natuurlijke grenzen uitgaat.

Bijbelteksten

Op welke basis rust dit verregaande voorstel? We zijn geneigd direct te vragen naar de bijbelse fundering ervan. Maar die vraag vindt de auteur te kort door de bocht. Een van de redenen waarom hij zijn boek het licht heeft doen zien, terwijl er toch al een stortvloed van literatuur over homoseksualiteit bestaat, is dat volgens hem in veel beschouwingen de ethiek te veel gereduceerd wordt tot exegese van bijbelteksten (met de daarbij behorende bezinning op de toepassing van de bijbelse gegevens in onze eigen situatie). Dat is echter een te beperkte vraagstelling. ‘Christelijke ethiek is geen puzzel van bijbelse normatieve aanwijzingen leggen, maar het is gelovig nadenken over God, over zijn werken en dus over de mens, de wereld en alles wat daarbij hoort. In het licht daarvan ontstaat inzicht in wat wel en niet bij God past.’ (p. 26)

De bekende bijbelteksten diemet zoveel woorden over homoseksuele praktijken gaan, spelen bij De Bruijne dan ook geen doorslaggevende rol. Dat is te meer opmerkelijk, omdat hij zelf aangeeft dat deze teksten duidelijke taal spreken. Op pagina 462 en 463 zegt hij dat hij zelf grotendeels vasthoudt aan de traditionele exegese, die hij als volgt samenvat: ‘Deze houdt in dat de Bijbel eenduidig is in de afkeuring van alle vormen van gelijkgeslachtelijk verkeer die in zijn eigen tijd in beeld waren. Daarbij kon het ook gaan om relaties waarin sprake was van oprechte vriendschap en liefde. De vaak herhaalde mening dat de bijbelse afwijzing van dergelijke relaties beperkt zou zijn tot pederastie (erotische relatie tussen een volwassen man en een opgroeiende jongen, red), uitspattingen, machtsmechanismen of cultische prostitutie houdt geen stand tegenover de historische en exegetische kennis van dit moment.’

Wissel gaat om

En op pagina 331 stelt De Bruijne dat wie primair afgaat op de bijbelteksten ‘niet anders kan dan concluderen dat deze categorisch alle seksueel verkeer tussen mannen onderling en vrouwen onderling uitsluiten. Alternatieve exegeses die in de loop van de tijd zijn voorgesteld, noemde ik immers niet houdbaar.’ Maar hij voegt hieraan toe: ‘Alleen hermeneutische overwegingen kunnen ertoe leiden dat wij vandaag anders handelen dan de betreffende teksten zeggen.’ Hier gaat een wissel om. Ook al geeft de Schrift geen enkele ruimte voor homoseksuele praxis, de hermeneutiek (die vertolking van bijbelse lijnen in onze tijd) zou die ruimte wel bieden. De betreffende afwijzende bijbelteksten zijn volgens De Bruijne niet beslissend, omdat ze eenvoudig niet ingaan op wat vandaag het centrale probleem is, namelijk ‘het feit dat wij de gelijkgeslachtelijke oriëntatie beschouwen als onderdeel van iemands identiteit, mee bepalend voor wie iemand is.’ (p. 463) Dit zicht op identiteit en homoseksualiteit kenden de bijbelschrijvers nog niet en daarom zijn hun uitlatingen niet van toepassing op dit nieuw ontdekte fenomeen. Als het dus over homoseksualiteit gaat, weten we meer dan Paulus en daarom kan Paulus hierover niet het laatste woord spreken.

Gehoorzaamheid aan de Schrift

Hier klinkt een geluid dat we in de breedte van de Protestantse Kerk al zo vaak hoorden en dat in een vorige generatie ook vanuit Kampen (door prof. dr. J. Douma) helder is weersproken. Zeker is christelijke evaluatie van de context van ‘vandaag’ noodzakelijk om Christus na te volgen in de actualiteit. Maar kan kennis van de context in mindering worden gebracht op de gehoorzaamheid aan de Schrift? Dat is wat hier naar mijn overtuiging helaas wél gebeurt. Hier komen eigenschappen van de Schrift als de helderheid en de genoegzaamheid daarvan in het gedrang. Laat ik het eenvoudig zo zeggen: de Bijbel is het Woord van de eeuwige God. In de Bijbel is gerekend met heel de geschiedenis tot aan de jongste dag. Als het Zijn bedoeling was dat Zijn gemeente in de 21e eeuw homoseksuale verbintenissen ging inzegenen, zou de HEERE daarvoor dan niet tenminste een aanwijzing gegeven hebben in Zijn Woord?

Er zijn allerlei moderne vragen die we kunnen benaderen door bepaalde bijbelse lijnen door te trekken en ons zo in het verlengde daarvan te bewegen (denk bijvoorbeeld aan medisch-ethische vragen of aan de positie van de vrouw). Maar dat lukt niet ten aanzien van homoseksuele praxis. En een beroep op Gods toekomst zou juist moeten leiden tot relativering van seksualiteit (dat geeft De Bruijne zelf ook aan) en dus niet tot acceptatie van alternatieve seksuele relaties naast het huwelijk van man en vrouw. Onmiskenbaar gaat zo’n pleidooi gepaard met een verzwakking van het beroep op Gods heilzame scheppingsordening.

Het heeft mij pijnlijk getroffen dat De Bruijne afscheid lijkt te nemen van de gereformeerde visie dat de zondeval op de schepping gevolgd is en dat het huwelijk teruggaat op de staat der rechtheid toen gebrokenheid ten gevolge van de zonde nog niet aan de orde was. Juist dat inzicht is van fundamenteel belang om de uniciteit van het huwelijk voluit te handhaven en geen gelijkwaardige alternatieven daarnaast te erkennen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Hoek, J., 2023, Een partnerschapsverbond. Ad de Bruijne pleit voor homoseksuele variant op het huwelijk en zet zo een wissel om, De Waarheidsvriend 111 (1): 11-13 (artikel).